5 minute read

KOENRAAD THOOFT: DE SCHERMENDE HOOGLERAAR

Tijdens het weekend van 24 en 25 mei 2025 vond in Ronse het Belgisch kampioenschap Schermen plaats. Tweehonderdtwintig jongeren van 16 tot 20 jaar kruisten in zes competities de degens, sabels en floretten om de landstitel in hun categorie. Organisator en inspirator van dit event was Koenraad Thooft, professor Grondmechanica en Geotechniek op Campus De Nayer en aan KU Leuven – Gent en voorzitter van de Koninklijke Schermmaatschappij Sint-Michiel in Ronse. Een portret.

Wist je dat de Belgen nergens zoveel Olympische medailles hebben gewonnen als in het schermen? En dat de eerste voorzitter van de Fédération Internationale d’Escrime in 1913 een Belg was?” Als doorgewinterd schermer plaatst professor Thooft meteen een geslaagde dubbele parade om een mogelijke aanval af te weren. Gelukkig gaan we niet in duel maar de toon is wel gezet voor een boeiend verhaal. Dat begint in 1815 toen een groepje oud-strijders van de slag bij Waterloo in Oudenaarde de Confrérie SaintMichel oprichtten, na Gent de oudste schermclub in onze contreien. Het broederschap – inmiddels omgedoopt tot Koninklijke Schermmaatschappij – bleef tot eind jaren 70 van vorige eeuw actief in Oudenaarde en vestigde zich na een omzwerving in de Vlaamse Ardennen in 1995 definitief in Ronse. Professor Thooft vervoegde de gilde in 2004 en werd drie jaar geleden verkozen tot voorzitter. KSSMA-Ronse telt 35 leden van wie een dozijn jonge wedstrijdschermers. Vorig jaar en dit jaar werd een van hen geselecteerd als de beste Belg voor het EK en het WK na telkens een Belgische titel op degen.

Prof. Koenraad Thooft | © Tine Desodt

Bouwkunde

Professor Thooft studeerde in 1985 af als burgerlijk ingenieur Bouwkunde aan de UGent. Hij volgde nog een extra jaar Geotechniek en werd vervolgens aspirant navorser bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek.

In 1992 promoveerde hij tot doctor in de Toegepaste Wetenschappen in Gent en ging vervolgens aan de slag aan de toenmalige Katholieke Industriële Hogeschool De Nayer. Daar doceert hij momenteel Sterkteleer in de polyvalente ingenieursvorming en in de afstudeerrichting Bouwkunde de cursussen Structuurmechanica 1 (2de bach), Grondmechanica (3de bach) en Geotechniek (master). Deze laatste twee vakken doceert hij sinds 2006 eveneens aan de bouwkundig ingenieurs aan KU Leuven – Gent. Verder is professor Thooft elk jaar promotor van verschillende masterproeven op beide campussen. Op de campus in Sint-Katelijne-Waver zul je geen enkele student vinden die professor Thooft niet kent. Elke ingenieur die er sinds 1993 is afgestudeerd, heeft bij hem les gevolgd.

Fysiek schaken

Als schermer noemt professor Thooft zich een laatbloeier. “Eigenlijk heb ik via een van mijn zonen de schermsport ontdekt. Een excentrieke oom die goed met de floret overweg kon, wist hem op zijn elfde zodanig te fascineren voor het schermen dat we hem inschreven in de club in Ronse. Toen ik hem tijdens de trainingen en wedstrijden aan het werk zag, geraakte ik op mijn beurt in de ban van de fysieke behendigheid maar ook van het tactisch inzicht”, licht professor Thooft toe.

“Schermen is een sport en ook een beetje een kunst die het uiterste vergt van concentratie en lichaamshouding”, vervolgt hij. “Je moet je tegenstander niet gewoon observeren maar wel proberen mentaal te doorgronden zodat je handig kunt anticiperen op zijn voornemens en snel riposteren op een aanval. Schermen wordt dan ook ‘fysiek schaken’ genoemd.”

Professor Thoofts wapen is de degen. Samen met de floret en de sabel is de degen een van de wapens van het Olympisch schermen. “De floret is een dun en buigzaam wapen. De floretschermer moet de romp van de tegenstander raken met de punt om te kunnen scoren. De degen heeft een minder buigzaam lemmet. Ook bij dit wapen kun je enkel met de punt een treffer plaatsen. Het verschil is dat het volledige lichaam het raakvlak is. De sabel heeft het zwaarste lemmet. Treffers worden gescoord met zowel de punt als de snede. Ze kunnen op elk lichaamsdeel worden geplaatst behalve op de benen. Recent is er nog het laserwapen bijgekomen waarmee aan lichtzwaardschermen wordt gedaan maar dit is vooralsnog geen Olympische discipline”, aldus professor Thooft.

Conventies

Wat schermen voor professor Thooft extra aantrekkelijk maakt, zijn hoffelijkheid en klasse. “Schermen mag dan wel tot de vechtsporten gerekend worden, in de praktijk gaat het vooral om slim bewegen. De duels verlopen keurig gedisciplineerd volgens regels en conventies die bepalen wie voorrang heeft of recht op aanval”, legt professor Thooft uit. Wie toch in de fout gaat, kan zich verwachten aan een gele, een rode of een zwarte kaart. Geel geldt als verwittiging. Bij zwart volgt een sanctie van minstens drie maanden. En bij een rode kaart krijgt de tegenstander er een extra punt bij. “Het voetbal kan er nog wat van leren”, merkt professor Thooft op.

Ten slotte wil de schermende professor nog een paar misverstanden rechtzetten. Een eerste misvatting is dat het schermen een exclusieve mannensport zou zijn. “Dat klopt niet. Sinds 1924 wordt de schermsport ook beoefend door vrouwen op de Olympische spelen, eerst alleen met de floret, sinds 1996 ook met de degen en vanaf 2004 met de sabel. In KMSSA-Ronse zijn zeven van de 35 leden vrouwen”, aldus professor Thooft.

Een ander hardnekkig denkbeeld is dat schermen een elitaire sport is gereserveerd voor rijkelui. Ook dat is volgens professor Thooft helemaal achterhaald. “Een wapen kost tussen 100 en 200 euro, een volledige uitrusting, inclusief wapen tussen 1000 en 1500 euro. Dat is maar een fractie van een moderne koersfiets. En bovendien een stuk veiliger. Ook geen ongelukken onderweg of toeschouwers die bier of blikjes gooien. Geduldig, tactisch, heel precies of liever sneller, de schermsport biedt voor ieder wat wils.”

- Yves Persoons

This article is from: