8 minute read

AND SO, CHANGE COMES IN WAVES

Gesprek met dichters Pieter Van De Walle En Annelies Van Dyck

We spreken af aan ‘t Strand. De zon schijnt, parasols staan klaar. Zicht op de grote zijmuur van Campus Groep T, waarin een raam, waaruit Annelies vaak kijkt terwijl ze les geeft.

Twee dichters aan het Strand: ter gelegenheid van 600 jaar KU Leuven schreef Pieter Van de Walle het gedicht ‘Zachte Machines’, dat eind maart op de grote zuil aan de ingang van Campus Groep T geschilderd werd, en bedacht Annelies Van Dyck ‘Het Experiment’, waarvan de eerste 3 regels op de rand van het Erasmusgebouw van de Faculteit Letteren werden aangebracht in metalen letters.

Een bioloog op bezoek bij de industrieel ingenieurs, en een burgerlijk ingenieur en natuurwetenschapper, verbonden aan onze faculteit en nu ook – letterlijk – bij de naburige faculteit. Voldoende interacties dus die om een boeiend gesprek vragen.

Hoe werden jullie bij dit project betrokken?

Pieter: “Ik heb samen met Maud Vanhauwaert (een van de curatoren van 600 jaar KU Leuven, red.) een voorstelling gespeeld met poëzie, wetenschap en muziek. Die heette ‘De haas, de roggelelie en de worm ’. Daarin vertolkte ik het wetenschappelijk luik. De voorstelling werd gemaakt door de Klimaatdichters, waar ik deel van uitmaak. Dat is een organisatie die met klimaat en poëzie bezig is. En Maud wist dat ik een wetenschappelijke achtergrond had, maar ook dichter was.”

Annelies: “Ik had Maud een jaar daarvoor ontmoet op een bundelvoorstelling van Tom Driesen. Zij presenteerde die en ik las daar enkele gedichten voor uit mijn eigen werk en een paar van Tom. We zijn er aan de praat geraakt, want zij moest me inleiden. Ze bleek enthousiast toen ze hoorde dat ik wetenschapper was van opleiding. Ik denk dus dat Maud inderdaad echt gezocht heeft naar dichters die een link hebben met het wetenschappelijke. Ze zocht net die connectie om aan te tonen dat kunst er niet het tegenovergestelde van is.

Moest die verbondenheid ook op een of andere manier aan bod komen? Of heeft Maud bepaalde thema’s aangehaald?

Pieter: “We kregen inderdaad elk een thema. Bij mij was dat The Makeable Human, en daar zag ik direct een link in met wetenschap en technologie. De maakbare mens gaat ook heel hard uit van een bepaald mensbeeld. Kunnen we onszelf als mens verbeteren. Kunnen we onszelf fixen. Dat past heel goed bij wat ik schrijf. En die technologische blik zit daar ook echt in.”

Annelies Van Dyck en Pieter Van de Walle
© Joren De Weerdt

Annelies: “Ik vind ook dat dat thema heel erg bij jou past. Dat van mij was The Poetics of Not Knowing, de poetica van het niet-weten. Het gevoel hierbij zat bij mij ook direct goed. Ik hou heel erg van dat schuren met ‘Weten we de dingen wel?’. Ik vind het soms heel fijn om het ongemakkelijke op te zoeken. Nu, in dit gedicht heb ik dat niet per se gedaan, maar de dingen waar we vaak van wegkijken, zoek ik wel eens graag op. En dan zeker het niet-weten.”

Pieter: “Ik heb je gedicht ook nog eens gelezen en de missie van wetenschap is toch: we weten eigenlijk echt helemaal niets, en hoe meer we onderzoeken, hoe minder we weten precies. We weten niet per se meer. We gaan gewoon beter en beter beseffen hoe ingewikkeld het allemaal is.”

Annelies: “Hoe zeg jij het nu weer in jouw gedicht? ‘ Ik ben net zoals jij, hoop ik, geboren met een onhandig talent voor verwondering.’ Ik vind dat een fantastische regel.”

Pieter: “Het is onhandig en je moet jezelf kwetsbaar opstellen. Als wetenschapper moet je eigenlijk altijd de houding aannemen van: dit is wat we nu weten, maar er is nog zoveel dat we niet weten. En dat merk ik ook heel erg bij onze onderzoekers. Ik vind het eigenlijk een heel gezonde reflex die ze hebben, om niet te veel grote statements te maken. Want de kranten willen voortdurend dat je eens iets komt zeggen over je onderzoeksdomein. En de meeste wetenschappers die ik ken, zijn daar even voorzichtig mee. Ik vind dat eigenlijk geen foute houding.”

Het niet-weten, het op zoek gaan naar, de randen opzoeken.

Annelies, jij benoemt dat heel expliciet, van de ene rand naar de andere. En die rand kan verwondering geven, maar ook angst bezorgen. Annelies: “Je moet van de ene waarheid naar de andere waarheid. Dat is altijd weer een nieuw begin. Maar het is niet gemakkelijk om dat te communiceren naar mensen die hopen dat je het ongemak gaat wegnemen. Want het is net kunnen omgaan met het ongemak van je leven.

En ik denk dat we dat tijdens de coronaperiode heel erg gezien hebben. In het begin zocht iedereen naar die wetenschappelijke houvast, maar toen er voortschrijdend inzicht kwam - wat eigenlijk een heel normale gang van zaken is in de wetenschap, want dat is net wat je wilcreëerde dat ontzettend veel onrust. Veel mensen hebben zich toen echt helemaal afgekeerd van de wetenschap. Het was heel jammer om dat te zien gebeuren. Want we zoeken zo graag naar zekerheden, maar eigenlijk, als je erover nadenkt, hebben we er geen.”

Jullie werken beiden in een heel andere context. Hoe interageert jullie werkdomein met het schrijven van poëzie?

Pieter: “Ik ben projectcoördinator aan het Vlaams Instituut voor Biotechnologie en de Universiteit Antwerpen, waar ik onderzoekers en onderzoeksgroepen help om financiering voor hun projecten te vinden. Het schrijven over hun projecten is natuurlijk heel anders schrijven. Het is heel bewust schrijven waarbij je ook wel inspiratie nodig hebt om alles op een goede manier te verwoorden. Een goede tekst is een goede tekst, denk ik. En er zijn bepaalde regels die overeenkomen. Je merkt wel dat hoe meer je leest, hoe meer je een affiniteit krijgt voor tekst, en voor helderheid en overtuiging.

Ook een gedicht moet op een bepaalde manier overtuigend zijn. Daar bedoel ik niet mee dat een gedicht een statement moet maken of een soort pamflet moet zijn. Liever niet eigenlijk. Maar er moet ook wel een soort kracht in een gedicht zitten. Sowieso moet je in de twee contexten de juiste woorden gebruiken. In de ene mogen die heel veel betekenissen hebben, liever zelfs; in de andere enkel de eerste betekenis.

Ik voel wel dat ik twee kanten van mijn brein aan het gebruiken ben: de ene kant voor het wetenschappelijk schrijven en de andere kant voor het creatief schrijven. En het voelt heel goed, om dan af en toe te kunnen switchen.”

Annelies, jij bent zelfstandig schrijfcoach en geeft les aan Campus Groep T.

Annelies: “Ik geef inderdaad schrijfcoaching aan dichters en prozaschrijvers. En aan Campus Groep T doceer ik wiskunde en wetenschappelijk schrijven. Zo leer ik onze derdejaarsstudenten van de opleiding Elektronica en ICT papers schrijven. Dit jaar hebben we echt een stap gezet naar veel meer samen schrijven en samen gaan zoeken, minder theorie. Ik vind dat heel fijn, studenten leren om elkaar feedback te geven. Dat is iets dat ik mijn dichters ook aanleer. Maar ik zie verder nog heel veel raakvlakken. Nochtans heb je geen twee genres die verder uit elkaar liggen dan het wetenschappelijke artikel, of misschien ook het beleidsvoorstel, en de poëzie. Maar een tekst moet straf starten en straf eindigen. Er zijn ook manieren om een zin goed te maken, de grammatica moet juist zitten, en we leren aan onze studenten om parallellismes te gebruiken. Als je een aantal voorbeelden moet geven, dan zijn dat er vaak drie. Dat is zo'n mooi getal en dat werkt goed, dat voelt gebalanceerd.

Zorg er in dat geval dan wel voor dat je die drie voorbeelden qua woordsoort in dezelfde vorm giet. Want dat is voor een lezer handiger. Die heeft meteen de flow mee.”

Over vorm gesproken, om tot slot nog even terug te komen op jullie gedichten op de twee gebouwen. Hadden jullie inspraak in de vormgeving en de locaties?

Annelies: “Neen, Maud heeft daarvoor samengewerkt met vormgever Jelle Jespers. En ik vind gewoon dat hij dat waanzinnig goed gedaan heeft.”

Pieter: “Jelle is gewoon dé man als het aankomt op poëzie in openbare ruimtes, dus ik vertrouwde hem ook volledig.”

Annelies: “En het is fijn om te zien dat onze gedichten met elkaar interageren zonder dat we het van elkaar wisten. Ze staan ook niet zo ver van elkaar. Het zou niet geholpen hebben als ik tijdens het schrijfproces wist waar mijn gedicht zou geplaatst worden. Daar is weer het nietweten, maar dat niet-weten zorgt voor heel veel vrijheid ook!”

- Peter Van Gorp

Dialoog tussen kunst en wetenschap

Meer dan zeventig wetenschappers van alle KU Leuven-faculteiten, onder meer professoren Toon van Waterschoot en Lucca Geurts van onze faculteit, gingen in gesprek met zestien kunstenaars en dichters. Ze bogen zich over actuele onderzoeksthema’s en vraagstukken. Hoe maakbaar is de mens? Wat is de kracht van niet-weten? En hoe kan onderwijs nog inclusiever worden? And So, Change Comes in Waves is het resultaat van hun dialoog. Ontdek hoe kennis altijd in beweging is en wandel langs bijzondere plekken in de stad.

‘And So, Change Comes in Waves’, Kunst- en Wetenschapsroute

 www.kuleuven.be/600jaar/programma/and-so-change-comes-in-waves

This article is from: