
5 minute read
LEREND WERKEN & WERKEND LEREN
ONDERWIJSONTWIKKELING IN DE KIJKER
De beste manier om iets te leren is er les over te geven. Wat de Romeinse filosoof Lucius Anneaus Seneca 2000 jaar geleden al wist, is inmiddels overtuigend aangetoond in cognitief psychologisch en onderwijskundig onderzoek. Dit academiejaar brengen student-assistenten van Campus De Nayer Seneca’s ‘docendo discimus’ in de praktijk in de bachelor opleiding Bouwkunde. Meteen een primeur in de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen.
Prof. Ann Van Gysel, programmadirecteur Bouwkunde en verantwoordelijke van de Technologiecluster Bouw op Campus De Nayer, doet het verhaal: “Zoals bekend, voert onze faculteit de interactie met het werkveld hoog in het vaandel. Welnu, het student-assistentschap gaat ervan uit dat je ook op je eigen campus aan werkplek leren kunt doen, in labs of oefensessies bijvoorbeeld. Voeg daarbij de groeiende vraag van de docenten naar bijkomende ondersteuning en de noodzaak om dringend vrijgekomen onderwijsopdrachten in te vullen en je belandt haast automatisch bij de oplossing. Veel moeite was alvast niet nodig om onze campusvoorzitter voor de idee te winnen. En met de assistentie van Ann Nestor – evenementorganisator onderwijsprofessionalisering – van de Dienst Onderwijsondersteuning van de faculteit werd het voorstel snel en efficiënt geconcretiseerd en geïmplementeerd. Sinds februari zijn de eerste drie student-assistenten aan de slag als jobstudent in de opleiding Bouwkunde”.

Vlnr.: Michiel Bienens, Sander Janssens, Kathleen Lauwens, Toon Vandenbergh en Dennie Jansen
Extra skills
“In tal van buitenlandse universiteiten zijn en Dennie Jansen student-assistenten al langer ingeburgerd”, vervolgt prof. Van Gysel. “De voordelen van het systeem zijn dan ook legio. Enerzijds wordt het aantal onderwijsopdrachten van de betrokken docenten verminderd of in ieder geval aanvullend ondersteund. En anderzijds is het voor de student-assistenten een uitgelezen opportuniteit om niet alleen de inhoudelijke kennis nog beter onder de knie te krijgen maar ook ervaring op te doen in communicatie, klasmanagement en tal van andere sociale vaardigheden. Alleen al de capaciteit om een complexe materie bevattelijk uit te kunnen leggen aan een leek of buitenstaander, is een verworvenheid die tal van ingenieurs nog te weinig beheersen. Maar ook de studenten zelf zijn gebaat bij de aanwezigheid van een hogerejaars tijdens een oefenzitting of practicum. De drempel ligt lager, de contacten en informatieuitwisseling gebeuren informeler en voor de student-assistent is het gemakkelijk om zich te verplaatsen in de situatie van de student. Een paar jaar eerder zaten zij immers in hetzelfde schuitje”.
Rekrutering
Dennie Jansen en Inge Deygers, beiden docent Bouwkunde, en doctoraatsstudente Kathleen Lauwens waren onmiddellijk gewonnen voor het co-teaching concept. Inge staat in voor het lab ‘Bouwkunde 1’, Dennie voor het lab ‘CAD-technieken’ en Kathleen voor het lab ‘GIS en databeheer’. Allemaal onderwijs opdrachten in de tweede bachelor die behoren tot het domeinspecifieke programma. Deze keuze is uiteraard niet toevallig: deze drie labs lenen er zich goed toe om gemotiveerde masterstudenten in te schakelen.
“In overleg met prof. Van Gysel en Ann Nestor hebben we een hele rekruteringsprocedure opgezet”, vertelt Dennie. “Die begon met een informele informatiesessie, gevolgd door een ‘officiële’ vacature met kandidaatstelling en sollicitatie gesprekken en eindigde met de aanwerving en de ondertekening van het arbeidscontract”.
“Ook al kenden we de kandidaten persoonlijk, toch gebeurde de beoordeling en selectie objectief op basis van heldere criteria”, vervolgt Kathleen. “Eenmaal geselecteerd, werden de gelukkigen ook niet onmiddellijk in het lab gedropt. Ze kregen vooraf een training van de Dienst Onderwijsondersteuning over lesgeven en een aantal didactische principes. Voor het werken in laboratoria was er een speciale sessie over veiligheid”.
Feedback
Michiel Bienens, Toon Vandenbergh en Sander Janssens, alle drie master studenten Bouwkunde, haalden met succes de eindmeet. In het tweede semester verzorgden zij resp. 21, 27,5 en 24 contacturen, telkens samen met de docent. “Dat laatste is wel belangrijk”, stipt Dennie aan. “Het is niet de bedoeling dat de student-assistenten onze plaats innemen. We blijven dus present tijdens alle sessies. Vooraf spreken we wel duidelijk af wie welke taak of onderdeel voor zijn rekening neemt, zodat zij ook inhoudelijk een bijdrage kunnen leveren”.
Vanuit het triumviraat komen alvast enkel positieve reacties. “Voor mij was het een buitenkans om mij verder te bekwamen in 3D software”, aldus Michiel. “Ik volgde eerder al een professionele bachelor en heb dus al behoorlijk wat praktijkervaring. Die komt nu goed van pas om de praktische kant van het modelleren aan de bachelors voor te schotelen. Ik werk bovendien geregeld in een bouwbedrijf en ook daar zijn deze vaardigheden goed inzetbaar”.
Eenzelfde verhaal horen we van Toon. “Thuis hebben we een bouwbedrijf, dus weet ik hoe belangrijk goede en duidelijke instructies geven op de werf is. Wat mij wel opvalt, is dat de studenten geneigd zijn om vlugger een tip of aanbeveling van ons voor waar aan te nemen dan van de docent”.
Voor Sander was het dan weer in eerste instantie om de nieuwe ervaring op te doen. “Met les krijgen zijn we allemaal vertrouwd. Ik wou wel eens weten hoe het voelt om aan de andere kant van de barrière te staan. Mijn indruk is dat er eigenlijk van barrières in ons geval weinig of geen sprake is”.
Co-creatie
Dat de student-assistenten automatisch de opdracht van de docenten zouden verlichten, behoeft volgens Dennie en Kathleen enige nuancering. “Co-teaching is niet synoniem van delegeren en de student-assistenten zijn geen voorgeprogrammeerde co-robots”, meent Dennie. “De formule vergt een andere aanpak en bijgevolg een herstructureren en deels herdenken van je vak”. Kathleen apprecieert dan weer de inbreng en de feedback van de student-assistenten. “Zij staan veel dichter bij de studenten en weten uit ervaring waar en wanneer er zich knelpunten zullen voor doen. Dit maakt dat je als docent beter kunt anticiperen en korter op de bal kunt spelen”. Prof. Van Gysel besluit als volgt: “Co-teaching impliceert ook vormen van co-creatie. Of – om het plaatje volledig te maken – co-teaching is about co-creation towards a common purpose”.
Yves Persoons