
15 minute read
Niks is onmogelijk, we moesten het onszelf bewijzen in 2010
In 2010 kreeg de Zwarte Cross, vier dagen voor de start van het festival, zo , n ongenadig potje noodweer voor z , n kiezen dat de doorgang van de editie aan een zijden draadje hing. Door de slogan van Zwarte Cross 2019 kunnen we niet anders of we denken terug aan dat moment.

Advertisement
Heel erg vaak hebben we het er niet over tijdens onze koffiepauzes, lunches of op de vrijmibo maar áls ‘2010’ ter sprake komt, kruipt er een siddering over de ruggetjes van de oudgedienden van de Feestfabriek. De 2010 editie is nog altijd niet geschikt om grappen over te maken. Nou, dát wil wat zeggen bij ons, want binnen de Feestfabriek blijft niets of niemand een flauwe grap of snedige opmerking bespaard. Dit gebeurde er: op maandag 12 juli 2010 om één uur ‘s middags trok er een korte, extreem hevige orkaan dwars over het festival terrein. De Megatent werd als een parachute bolgeblazen, opgetild en neergekwakt. Het Rock ’n Roll circus, de Undercovertent en de Discotent lagen als een badlaken verfrommeld op het gras. Het dak van een terrastent vonden we 300 meter (!!!) verderop terug. In het nabijgelegen dorp Vragender waaide de kerktoren van de kerk. Een

aantal van de 230 aanwezigen op het terrein koos voor een schuil plek onder diepladers (voor de leek: dit zijn een soort gigantische aanhangwagens die door vrachtwagens worden vervoerd). Ze moesten al kruipend zorgen dat ze onder hun schuilplaats bleven, omdat de enorme natuurkracht zelfs de diepladers in beweging kreeg. Om maar aan te geven: de weergoden gingen werkelijk genadeloos tekeer. Na de storm heerste er kort een grote paniek. Waar was iedereen? Was iedereen veilig? De vraag die rees bij de Feestfabriekers was niet óf er doden waren gevallen, maar hoeveel… Na angstige mo menten en een snelle zoektocht was de hele clan gelokaliseerd en werd de schade opgemaakt: vier lichtgewonden met een gebroken arm als grootste blessure. Het was niets minder dan een wonder. Als de Zwarte Cross 2010 nog kon gaan plaatsvinden zou dat een




Dit bord had een jaartje vrij



Op de achtergrond de Megatent zonder tent


Niks is onmogelijk! Niks is onmogelijk! bijna bovenmenselijke prestatie vragen van de aangeslagen mede werkers. Toen projectleider Ronnie Degen aan alle Feestfabriekers en working class heroes vroeg of ze daartoe bereid waren steeg er een gejuich en applaus op: niks krig ons d’r onder! Die middag wer den 60 extra krachten gemobiliseerd. Concullega’s boden hun dien sten en goederen aan. Buurtbewoners, vriendengroepen en Zwarte Cross bezoekers meldden zich op het festivalterrein gewapend met werkhandschoenen en een hark. Iedereen wilde hoe dan ook dat hét feest van het jaar door zou gaan! Het waren hartverwarmende gebaren en het deed de spirit goed. Je bedenkt het niet: op woensdag, één dag voor de start van het festival, klonk er wederom een weeralarm. Met de schrik nog in de benen zochten alle aanwezigen bijtijds een veilig heenkomen. Dit maal bleef de schade ‘beperkt’ tot een aantal omgewaaide kleine cateringtentjes. De voorbereidingen werden voltooid en de Zwarte Cross 2010 kon beginnen, met als enige grote merkbare verschil dat de Megatent een open lucht podium was geworden. Maar het verhaaltje is nog niet uit: tijdens de Zwarte Cross 2010 kwam een persoon om het leven. Een droevig bedrijfsongeval met een ker misexploitant bij zijn attractie zorgde voor een domper op de reeds op de proef gestelde feestvreugde. Al met al is de Zwarte Cross 2010 een editie waarop we met ge mengde gevoelens terugkijken. Het was heftig en het was droevig. Maar het medeleven, de spontane hulp die aangeboden werd en de manier waarop de handen uit de mouwen gingen, maakt ook dat we met trots terugdenken aan de ‘rampeneditie’. Niks krig ons d’r onder, riepen we in 2010 en sindsdien weten we het zeker: Mijn collega komt zo bij u Kijk even op de tekening, dit klopt volgens mij zo niet De onverwoestbare aankleding van het Hoofdpodium was per ongeluk een mooie knipoog naar alle troubles



Deze stunt stond wel in het draaiboek





OP PUUR TALENT EN MAXIMALE WILSKRACHT OP WEG NAAR HET WK SUPERSPORT300.

Over de fijne Achterhoekse landweggetjes knapten we naar Harreveld om Victor Steeman, de 18-jarige wegracer uit de Zwarte Cross Talententuin, en zijn coach (en voormalig Nederlands Kampioen 250cc) Hans Smees aan de tand te voelen. Hoe kan het toch in Godfriedsnaam dat Victor op puur talent, zonder hulpmiddelen en met een structureel tekort aan budget voor deze gruwelijk dure sport, iedereen het stof voor de ogen racet!? Zelfs als hij op een spiksplinternieuwe motor in een spiksplinternieuwe klasse start? Da’s toch kats onmogelijk? Leg dat maar eens uit!

Hoe heb je ooit ontdekt dat je een best potje kunt racen? Victor: “Dat is eigenlijk best een grappig verhaal. Voor mijn verjaardag kreeg ik ooit een minibike. Daar deed ik niet veel mee tot op een willekeurige woensdagmiddag. We waren vroeg klaar op de basisschool en hadden niks te doen. Met vrienden ben ik de minibike maar eens gaan testen. De één reed de bosjes in, de ander tegen een hek aan, maar ik bleef juist lekker rondjes rijden. Toen zijn we met die minibike op Velp, een circuit voor bestuurbare auto’s bij ons in de buurt, gaan rijden. Dat ging best goed en daar werd ik ook benaderd om eens met het Nederlands Kampioenschap minibikes mee te doen. Het jaar erop heb ik dat gedaan. Ik werd direct 3e in de Junioren A. Daarna heb ik Junioren B gedaan en ben ik kampioen geworden. Toen was ik 8 of 9 jaar. Het vervolg was drie jaar racen bij de Molenaar NSF100, waar ik derde, tweede en in het laatste jaar kampioen ben geworden.”
Waar komt die aantrekkingskracht tot racen vandaan en waarom ben je bijvoorbeeld niet gaan voetballen? “Dat kwam eigenlijk doordat ik me vroeger op school erg slecht kon concentreren. Niet alleen op school, ook met balsporten als voetbal. Het was allemaal niks voor mij. Maar toen ik begon te racen, kon ik me ineens echt concentreren. Ik was gefocust. Daardoor ben ik ook beter gaan presteren op school. Toen dachten mijn ouders natuurlijk: ‘wegracen doet ‘m goed’ en zijn we er vol voor gegaan. Ik kreeg overal weer meer lol in toen ik dat ontdekt heb.”
Vorig jaar begon je voor het eerst in een nieuwe klasse: de Supersport300. Je racete de Duitse competitie, de IDM, en het Nederlands Kampioenschap. Je gaf gas en reed meteen bijna iedereen het snot voor de ogen. Hoe kan dat? “Ik heb in de twee jaar daarvoor, bij de Red Bull Rookies Cup, heel veel geleerd. Mijn sterke kant is denk ik dat ik niet heel lang nodig heb om hard te gaan op mijn motor. Na een sessie of twee à drie heb ik snel in de gaten wat ik ermee kan.” Hans vult aan: “Victor’s eigen motor voor de Supersport300 kwam laat binnen, maar we hebben voor die tijd ook al wel goed getraind op een soortgelijke motor in Frankrijk en Spanje. Die was wel iets langzamer, maar had dezelfde basis.”
Hoe voelde het om in de IDM en het NK te racen? Victor: “Het is leuk dat ik in een competitief kampioenschap heb kunnen rijden en dat ik ook nog eens direct goed mee kon komen. Het ging ook supergoed samen met Hans. Aan het einde werden we voor de goede prestaties beloond door twee startplekken in het WK te krijgen.”
Ja, daarover gesproken, jullie stonden natuurlijk voor een moeilijke keuze. Jullie konden de titel in de IDM

en het NK bemachtigen, toen het aanbod kwam om twee WK-wedstrijden te rijden. Jullie kozen voor het WK, waardoor jullie door gemiste wedstrijden twee titels misliepen. Hoe verliep die beslissing? Hans: “Het WK is altijd het ultieme doel. De Supersport300 was de enige klasse waarin een WK budgettair gezien haalbaar was. Liever hadden we natuurlijk de Moto3 gereden, maar het is financieel niet te doen om daarin een WK te rijden. En het

Wil jij, net als wij, ook Victor Steeman steunen? Hem op weg helpen naar het WK in 2019 en als sponsor je naam verbinden aan zijn sport en prestaties? Mail dan naar victor@victorsteeman.nl om de mogelijkheden door te nemen


WK heb je nodig om je echt in de kijker te rijden. De Super sport300 was de enige optie om verder te komen. We zijn dus in 2018 gestart in de IDM en het NK, om het veld te leren kennen en connecties op te bouwen. Het ging ontzettend goed en Victor heeft zich goed laten zien, waardoor we dus het aanbod voor die twee WK-wedstrijden kregen. Aangezien het ultieme doel is om zo hard te rijden dat er iemand komt die ons zegt: “We willen je graag in het WK hebben”, viel de beslissing uiteindelijk op die WK-wedstrijden. Je doet daar ook veel meer ervaring op, de competitie is veel sterker met veel goede rijders aan de start. Als je in de IDM vooraan rijdt, dan word je ook niet meer echt gepusht om sneller te gaan. We konden ook meteen samenwerken met een team en monteurs. We konden data analyseren en bekijken welke teams goed zijn, want uiteindelijk moeten we straks voor het WK ook keuzes gaan maken.”
Voor aankomend jaar is het doel dus wel het WK Supersport300. Wat hebben jullie daarvoor nodig? Hans: “Een goed team en sponsoren, natuurlijk. Als het gaat om het team, dan hebben we wel een paar opties. Er is veel belangstelling voor Victor. Ik ben niet de enige die zijn talent ziet. Begin december is er een test in Spanje, daar moet Victor zich goed laten zien en dat moeten we even afwachten. Als dat goed gaat, dan zouden we het WK kunnen rijden in 2019. Mits er dus voldoende budget is, daar hangt gewoon alles van af. Altijd zo geweest in de gemotoriseerde sport.” Victor: “Als ik nu mocht kiezen wat ik komend jaar ga doen, zou ik natuurlijk direct het WK zeggen. Maar mocht dat budgettair niet haalbaar zijn, dan doe ik met plezier nog een jaar IDM 300.”
Aan talent zal het niet liggen, dus! Hans: “Zeker niet. De basis is goed voor elkaar, hij heeft een goede school in Arnhem die hem de ruimte geeft om zich als topsporter te ontwikkelen, hij heeft talent, dus daar ligt het zeker niet aan. Het gaat om de middelen en mogelijkheden. In Nederland kun je ook minder in deze sport dan bijvoorbeeld in Spanje en Frankrijk. Hier kun je niet zomaar even gaan trainen. Er is één circuit (TT Assen) in Nederland, maar daar kun je bijna nooit terecht. Het is hartstikke duur en er zijn weer geluidsbeperkingen i.v.m. de omwonenden. Dat betekent dat je naar het buitenland moet, wat het kostbaar maakt qua tijd én geld. Dat maakt het lastig. Als je wilt motorcrossen dan kun je hier in de regio bijna elke dag wel ergens naar een motorcrossbaan toe. Een wegracer kan dat niet.” Victor lacht: “Eigenlijk is de enige oplossing verhuizen naar Spanje! Maar serieus: Spanjaarden kunnen bijna structureel elke twee weken wel rijden, daarmee hebben zij ook wel een groot voordeel. Zeker in de winter, nu het koud is, kan ik niet eens trainen op de motor. Dat kan in Nederland op zijn vroegst weer in april.”
Hoe blijf je fit als je niet veel trainingsuren op de motor kunt maken? Victor: “Veel mensen denken natuurlijk dat je op de motor moet gaan zitten en gas geven, dat is alles. Zo zit het niet. Het is echt een zware sport, ik ga dan ook drie keer in de week naar de sportschool. Vooral met de Supersport300 is het zo dat je zo licht mogelijk moet blijven, maar toch zo veel mogelijk kracht moet hebben. Het is dus vooral conditie- en krachttraining wat ik doe. De Supersport300 heeft geen superhoge snelheden en het verschil tussen de motoren is heel klein, dus het maakt nogal uit of je 70 of 50 kilo weegt.” Hans: “Sinds dit jaar heeft Victor ook een eigen fysiotherapeut, die net als ik in Harreveld woont. Hij is liefhebber van de sport en kent de sport ook, dus als Victor pijntjes en blessures heeft dan kan hij naar hem toe.”
Hans, je zei net al dat je niet de enige bent die Victor’s talent ziet. Wanneer leerde je hem kennen en dacht je toen meteen al: ‘dit is ‘m, dit is hét talent’? Hans: “Ja, ik dacht het meteen, toen hij meedeed in de Red Bull Rookies Cup al. Ik ken Victor namelijk nog niet zo heel lang.

In 2016 kwam ik met zijn ouders in gesprek in Assen, op het circuit. Puur toeval. Het viel me meteen op hoe bijzonder het is dat hij zonder middelen bij de Rookies Cup terecht is gekomen. Als dat gebeurt, is het écht bijzonder. De 25 rijders worden geselecteerd uit zo’n 200 man over de hele wereld. Dan ben je gewoon gescout door KTM en Red Bull. Dat lukt alleen als je heel goed bent. Daarom ben ik

Juni, 2007. Resultaten kwalificatie MotoGP 250: 1 Andrea DOVIZIOSO ITA HONDA 1’51.429 2 Mika KALLIO FIN KTM 1’51.688 3 Alex DE ANGELIS RSM APRILIA 1’52.017 4 Marco SIMONCELLI ITA GILERA 1’52.831 5 Taro SEKIGUCHI JPN APRILIA 1’53.780 6 Alvaro BAUTISTA SPA APRILIA 1’53.824 7 Imre TOTH HUN APRILIA 1’54.002 8 Efren VAZQUEZ SPA APRILIA 1’54.163 9 Alex BALDOLINI ITA APRILIA 1’54.383 11 Fabrizio LAI ITA APRILIA 1’54.746 12 Dirk HEIDOLF GER APRILIA 1’54.799 13 Hiroshi AOYAMA JPN KTM 1’55.034 14 Hector BARBERA SPA APRILIA 1’55.277 15 Shuhei AOYAMA JPN HONDA 1’55.602 16 Aleix ESPARGARO SPA APRILIA 1’55.768 17 Jorge LORENZO SPA APRILIA 1’56.031 18 Jules CLUZEL FRA APRILIA 1’56.094 19 Dan LINFOOT GBR APRILIA 1’56.155 20 Karel ABRAHAM CZE APRILIA 1’56.236 10 Hans SMEES NED APRILIA 1’54.625
Hans: “Tussen allemaal huidige MotoGP-coureurs stond ik, die boer uit Harreveld, 10e na de kwalificatie in 2007. Niks is onmogelijk! Als je maar een lange adem hebt, net als de topcoureurs uit dit lijstje.” hem gaan volgen. In 2017 ben ik bij drie wedstrijden geweest, kijken langs de zijlijn. Daar zag ik waar de plussen en minnen zaten. We besloten het afgelopen jaar met zijn tweeën op pad te gaan en dat gaat hartstikke goed! Ondertussen weet ik dat zijn reactiesnelheid ontzettend goed is, dat is heel belangrijk. Hij is ook heel constant in rondetijden en begrijpt goed hoe een motor werkt. Hij voelt de motor goed aan, dat kan niet iedereen. Feeling met je motor dat zit in je, dat is er of is er niet. Maar als je het hebt, dan kun je dat wel verder ontwikkelen. Zeker als je jong bent, zoals Victor ook jong begonnen is met zijn minibike. Bepaalde dingen kun je niet aanleren, die moeten gewoon in je zitten. Victor heeft dat.”
Wat is je ultieme droom, Victor? “De MotoGP natuurlijk, dat moet toch de droom zijn van elke motorrijder? Dat is het hoogste waar je kunt komen. Marquez vind ik daar wel echt de beste, hij geeft een nieuwe dimensie aan de sport. Hij flikt gewoon dingen die nog nooit gebeurd zijn. In situaties waarin iedere andere rijder zou vallen, blijft hij bijvoorbeeld gewoon overeind. Er zijn wel momenten dat ik daaraan denk en ervan leer. Als ik me in een soortgelijke situatie bevind, dan flitst het me soms door mijn hoofd hoe hij dat gedaan heeft en blijf ik ook overeind.”
Wat is voor jou het meest onmogelijke parcours waar je ooit nog zou willen rijden? Je grootste uitdaging? Victor: “Die heb ik eigenlijk al gereden afgelopen jaar: dat was Portugal, Portimão. Een circuit met heel veel blinde bochten en veel hoogteverschil. Daar wilde ik echt graag een keer racen en toevallig kon ik daar dus in één van die WK-wedstrijden rijden. Verder zou ik ook graag Qatar nog willen rijden. Dat is in het donker, met allemaal lampen langs het circuit.” Hans vult aan: “Dat zou meteen betekenen dat hij een WK-start heeft, dus dat zou mooi zijn.”
Wat zou je iemand met sport-ambities willen meegeven? Victor: “Je moet er gewoon vol voor gaan en onthouden: niks is onmogelijk.” Hans: “Ik ben zelf een boerenlul en heb 13 jaar geracet. Ik heb grand prix gereden en wildcards gehad. Ik was vast niet de beste, maar ik weet zeker dat ik het hardst werkte van allemaal. Als je écht wilt en je staat erachter, dan kan het. Je moet ook de langste adem hebben, dat gaat niet in één of twee seizoenen. Goed blijven presteren, zorgen dat je respect en goodwill krijgt van de juiste mensen en nooit opgeven.”