faro | tijdschrift over cultureel erfgoed, 8(2015)3

Page 20

Focus waardering & selectie | Musea en collectiewaardering Conclusie Concluderend waren alle aanwezigen het er unaniem mee eens dat collectiewaardering tot de basisfuncties van musea behoort. Waardering is ook nooit een afgerond proces: musea en hun collecties blijven evolueren, nieuwe inzichten worden gewonnen, andere erfgoed- (en bijhorende gemeenschappen) aangeboord. Collecties zijn daarom aan voortdurende herijking onderhevig. Inherent aan collectiemanagement zou waardering dan ook ingebed moeten zijn in de dagdagelijkse werking van collectiebeheerders en structurele middelen zouden ervoor vrijgemaakt moeten worden. Ondersteuning en deskundige externe begeleiding van waarderingstrajecten zou voor heel wat musea een welkome hulp zijn, alsook de mogelijkheid om best practices, expertise en ervaringen met elkaar te kunnen uitwisselen. Een aantal overkoepelende initiatieven hieromtrent worden reeds ondernomen binnen het kader van het regionaal erfgoeddepotbeleid. Hopelijk kunnen deze verder uitgroeien tot bouwstenen van een breder waardegebaseerd erfgoedbeleid.

Kaf, koren en kunst. Een waarderings- en selectietraject in Museum M Marjan Debaene

■■ In het depot van Museum M wachten stukken op een verdere behandeling. © Provincie Vlaams-Brabant Jürgen Vanhoutte is stafmedewerker behoud en beheer bij FARO vzw. 1. Zie onder andere R.R. Waller, ‘Cultural property risk analysis model: development and application to preventive conservation at the Canadian Museum of Nature’, in: Göteborg Studies in Conservation, 13 (2003) Göteborg University, Goteborg. Als een van de vertrekpunten wordt het model ook heel bevattelijk uitgelegd Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Amersfoort, 2013, p. 7. 2. Zie http://icom.museum/the-vision/museum-definition en www.kunstenenerfgoed.be/ sites/default/files/uploads/pdf/131206_cultureelerfgoeddecreet2012.pdf 3. Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Op de museale weegschaal: collectiewaardering in zes stappen, Amersfoort, 2013, p. 59. 4. De rondetafel in kwestie ging door op 23 juni 2015 in Brussel. Volgende instellingen (personen) namen aan het overleg deel: Fotomuseum Antwerpen (Ann Deckers), Openluchtmuseum Bokrijk (Raf Schepers), Sint-Lukasarchief Brussel (Clara De Ponthière), MIAT Gent (Pieter Neirinckx), MOT Grimbergen (Steven De Waele), Jenevermuseum Hasselt (Joanie Dehullu), Texture Kortrijk (Lies Buyse), M Museum Leuven (Marjan Debaene), Stadsmuseum Lokeren (Leen Heyvaert), erfgoedcel Mechelen (Liesbeth De Ridder), Wielermuseum Roeselare (Dries De Zaeytijd), TRAM 41 Turnhout (Karlien De Voecht), Bakkerijmuseum Veurne (Ina Ruckebusch), ICOM Vlaanderen (Sofie Wilder) en het Centrum voor Agrarische Geschiedenis (Bert Woestenborghs). Bij deze wil ik alle aanwezigen nogmaals hartelijk danken voor hun input. 5. Voor meer informatie zie onder meer https://nl.wikipedia.org/wiki/Deltaplan_voor_ het_Cultuurbehoud en www.musip.nl. Korte uitleg bij de MusIP-categorieën is ook terug te vinden in: T. Luger; R. van Leijen en M. de Rijke, Handreiking voor het schrijven van een collectieplan. Instituut Collectie Nederland, Amsterdam, 2008, p. 17-19. Digitaal te raadplegen op http://cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/publications/handreiking-voor-het-schrijven-van-een-collectieplan.pdf. 6. Digitaal te raadplegen op: http://cultureelerfgoed.nl/sites/default/files/publications/ versloot_2013_op_de_museale_weegschaal.pdf 7. Zie o. m. de projecten over waarderingstools voor religieuze en agrarische collecties in Vlaanderen, die elders in dit focusdossier aan bod komen. In Nederland ontwikkelde het Museum Catherijneconvent in samenwerking met de Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN) de Handreiking roerend religieus erfgoed. Praktisch hulpmiddel voor het waarderen en herbestemmen van religieuze voorwerpen, eveneens sterk gebaseerd op de Significance-methodiek. Meer info hierover op: www.handreikingroerendreligieuserfgoed.nl. 8. Zo stelt het MOT in Grimbergen een repertorium van de technische en wetenschappelijke collecties in de Vlaamse en Brusselse musea, beschikbaar op: www.mot.be/w/1/ index.php/DirectoryNl/Directory. In samenwerking met de provincie West-Vlaanderen werkt het Centrum Agrarische Geschiedenis aan een virtuele referentiecollectie voor agrarisch erfgoed, waarover elders in dit focusdossier meer. 9. F. Bergevoet, A. Kok, A. & M. De Wit, Leidraad voor het afstoten van museale objecten, Instituut Collectie Nederland, 2006. Digitaal onder meer te raadplegen op: http://www. museumvereniging.nl/Portals/0/4-VoorLeden/Bestanden/LAMO.pdf. 10. Zie in dit verband ook A. Vugts, A. & C. van Rappard-Boon, Bulkafstoting in musea. Verslag van een proefproject. Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten i.s.m. het Huis voor de Kunsten Limburg. Roermond, 2014 en het advies van de Ethische Codecommissie voor Musea in Nederland inzake bulkafstoting, te raadplegen op: www.museumvereniging.nl/Portals/0/4-VoorLeden/Bestanden/Advies%20inzake%20 Bulkafstoting.pdf. 11. Zie in dit verband o.a. J. David, ‘Het principe van ‘minimale verantwoordelijkheid’ als aanzet tot een coherent collectiebeleid’ in: Geschiedenis: zijn werk, zijn leven. Huldeboek René De Herdt. Gent, 2010, p. 49-57. over de specifieke problematiek van technische en wetenschappelijke collecties, digitaal te raadplegen op: www.mot.be/w/1/index.php/ Reading/MinimaleVerantwoordelijkheid.

20

faro | tijdschrift over cultureel erfgoed | 8 (2015) 3

Het Leuvense museum M is sinds 2012 actief bezig met een collectiewaarderingsoefening met het oog op het verfijnen van de collectie en het realiseren van een scherper afgetekend collectieprofiel. Dit kan enerzijds verwezenlijkt worden door doelgericht en selectief te blijven verwerven, maar anderzijds moet een museum tegelijk durven nadenken over zijn afstotingsbeleid. M liet tussen 2012 en 2014 de verschillende deelcollecties doorlichten door specialisten in de materie. Deze collectie-assessments bevatten collectiebeschrijvingen, een positionering van de collectie in het Vlaamse en Europese museumlandschap en voorts ook aanbevelingen op het vlak van behoud en beheer, tentoonstelling maar ook afstoting. Deze analyses vormen voor M de basis voor het waarderen van de collectie. M heeft zijn meubelcollectie als pilootproject geselecteerd om deze werkwijze voor waardering en afstoting te testen. Intern en met behulp van experten in de materie heeft M de objecten uit deze – ook letterlijk – omvangrijke collectie in waarderingscategorieën verdeeld. Daarnaast werd ook het juridische kader afgetoetst waarbinnen M als beheerder van de Leuvense stedelijke collectie kan afstoten. Tot slot worden in 2015 ook de verschillende herbestemmingsmogelijkheden alsook stukken met een onduidelijke herkomst onderzocht. Vanaf 2016 zal M de afstoting dan in de praktijk uitvoeren. De vrijgekomen fysieke én inhoudelijke ruimte kan dan ingevuld worden met nieuwe stukken die een meerwaarde bieden binnen het collectieprofiel van M. Want afstoten betekent immers niet noodzakelijk ‘minder’ objecten in huis hebben, maar eerder ruimte en draagvlak creëren voor ‘betere’ objecten. En zoals elke verzamelaar op tijd en stond zijn verzameling overschouwt en bijstuurt, moet ook M als museum zijn deelcollecties als een geheel kritisch durven overschouwen, waar nodig bijsturen en zo het kaf van het koren scheiden. Marjan Debaene is diensthoofd Collecties in het M-Museum Leuven.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.