faro | tijdschrift over cultureel erfgoed, 1(2008)4

Page 14

te laten interageren (bijvoorbeeld na het samen, zoals de koningen uit het Oosten, eren van Jezus) of hen samen voor te stellen zonder de een boven de ander te situeren. Trexler heeft opgemerkt dat in de eerste helft van de 16e eeuw actuele koninklijke hoofden steeds minder figureerden op de schilderijen van de wijzen of koningen die Jezus in de stal kwamen vereren. Terwijl Maximiliaan (1493-1519) nog op tal van voorstellingen voorkwam, Karel V (1530-1556) op enkele, waren hun Habsburgse opvolgers Filips II en keizer Ferdinand niet meer te vinden op dergelijke schilderijen. De doorbraak van de drukpers had de mechanismen van legitimatie en ook de gevaren van kritiek voor het koningschap gevoelig veranderd. Vanaf de 17e eeuw was het een van de meest venijnige formules om regerende vorsten aan te vallen om hun gezichten of namen te verbinden met variaties op ‘de koning drinkt’ of de interactie tussen de drie koningen, zoals een gravure met de titel L’Epiphane du Nouveau Antichrist (met de gezichten van James II, Lodewijk XIV, Willem III, de paus en anderen, samen onder één ster) van Romeyn de Hooghe uit 1689 kan illustreren. Eeuwen later, in 1914, toen de Nederlandse cartoonist Louis Raemaekers (1869-1956) een gravure publiceerde van ‘drie koningen uit het Oosten’ die obussen en andere wapens naar Maria en Jezus brachten, liepen de gemoederen zeer hoog op. De gezichten van keizer Wilhelm II, van keizer Franz Joseph en van de Turkse sultan waren herkenbaar weergegeven. De woede en de druk van de Duitse overheid op de Nederlandse regering waren erg scherp; zo scherp dat Raemaekers vervolgd werd voor het in gevaar brengen van de Nederlandse neutraliteit en veiligheid.32

Lodewijk XVI drinkt

december 2008

Het schilderij Le roi boit, dat soms ook omschreven wordt als Repos de famille le jour de la Fête des Rois van Jacob Jordaens, werd in de jaren 1780 verworven door het Franse hof. Het was een van de favoriete werken van Lodewijk XVI. Het feit dat het vandaag als topstuk of meesterwerk deel uitmaakt van het nationaal erfgoed van Frankrijk en door iedereen in het Louvre te bekijken is, heeft alles te maken met de Franse Revolutie. Een van de resultaten van dit enorme overgangsritueel, waarbij de wereld op zijn kop werd gezet, is volgens diverse auteurs de uitvinding van het begrip (cultureel) erfgoed. De voor iedereen toegankelijke Archives Nationales, het opstarten van een beschermingsbeleid en

14

Lodewijk XVI heft het glas op 20 juni 1792 (Franse spotprent, eind 18e eeuw)

de ontsluiting van allerlei bronnen en vormen van erfgoed, de massale nationalisering: alles houdt verband met het vallen van de institutionele dominosteentjes vanaf de bestorming van de Bastille op 14 juli 1789. Vanaf die dag tot aan zijn executie door de guillotine op 21 januari 1793 verkeerde koning Lodewijk XVI in een zeer ambigue situatie. Hij werd vanaf 5 oktober gedwongen te verhuizen van Versailles naar de Tuileries in het hart van Parijs. In de zomer van 1792 liepen de gemoederen in Parijs hoog op door recente nederlagen van de Franse revolutionaire legers en omwille van allerlei andere problemen. Op 10 augustus 1792 werd het paleis van de Tuileries bestormd. Dit betekende het einde van het hofleven en het overbrengen van de koning naar de gevangenis en zou resulteren in zijn terechtstelling in 1793. Opmerkelijk is dat het volgende jaar door sommige revolutionaire comités en stadsbesturen een heuse campagne op touw werd gezet om het verkopen van taarten met bonen voor Driekoningen te verbieden en het vieren van een koning te bestraffen als een contrarevolutionaire activiteit. Dit werd echter op nationaal niveau als niet meer relevant of bedreigend afgewezen. Volgens de voor veiligheidsbeleid bevoegde topambtenaar (‘agent national’) was dit feest van 5 en 6 januari en de bijbehorende symboliek niet langer relevant, explosief of prioritair. In 1792 en 1793 was er immers teveel gebeurd. Aan de definitieve aanval op het koninklijk paleis in augustus ging op 20 juni 1792 een fascinerend incident vooraf. Het Tuilerieënpaleis werd ook toen bestormd door een grote groep woedende en gewapende Parijzenaars. Ze drongen binnen in het paleis en de nationale garde stond machteloos. Tal van gewapende mannen drongen door tot in de ruimtes waar de koning zich bevond. Lodewijk XVI raakte tussen de rumoerige mensenmassa helemaal geïsoleerd van zijn familie, hovelingen en lijfwacht. Hij werd geconfronteerd met de Verklaring van de rechten van de mens, met geschreeuw, slogans en aanmaningen om revolutionaire decreten goed te keuren, met hamers, sikkels en geweren. Beide partijen, zowel de indringers als de koning, wisten niet onmiddellijk wat er nu moest volgen en hoe men moest handelen. Hiervoor bestonden procedures noch protocol; iedereen bevond zich op onbekend terrein en het was onduidelijk hoe het nu verder moest. Op dat ogenblik kreeg de koning een geniale inval. Hij leende een rode (frygische, revolutionaire) muts, zette die op zijn hoofd, nam een fles met drank en zei: “A la santé des sans-culottes.” De massa reageerde met de kreet “Le roi boit” en velen dronken mee. Daarna verlieten de mensen het paleis. Tegen elf uur was alles rustig. Die dag, 20 juni 1792, is er in de geschiedenis van de echte dynastieën en van het omgekeerde koninkrijk iets heel bijzonders gebeurd. Een van de toeschouwers die namiddag die ook een ooggetuigenverslag heeft gemaakt, een zekere Napoleon Bonaparte (die zich enkele jaren later zelf tot keizer zou kronen), begreep onmiddellijk dat er een point of no return was overschreden, toen hij Lodewijk XVI zag verschijnen voor de vensters die uitgaven op de tuin. Napoleon noteerde dat het enige mogelijke ant-


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.