in het massamediale tijdperk waarin we leven moet alles uit de kast om gezien en gesmaakt te worden. Ook de erfgoedsector ontsnapt hier niet aan. In een aantal artikels staan we hierbij stil. Zo belichten we de opening van de ‘Librije van Bourgondië’ op de Brusselse Kunstberg. Elke opening van een nieuw museum is een evenement an sich in erfgoedland. Het traject naar zo’n opening is vaak lang en grillig. Dat we anno 2020 nog steeds kunnen uitpakken met nieuwe musea in ons land – naast de ‘Librije van Bourgondië’ opent binnenkort ook het Gents Universiteitsmuseum (GUM) – getuigt van de rijkdom van onze collecties en de vitaliteit van de sector. Een evenement van een heel andere orde is het Van Eyck-jaar in Gent. We serveren een unieke inkijk in de opmaak van zo’n evenement, waarbij een scala aan actoren alles in stelling bracht om ervoor te zorgen dat Gent dit jaar de Europese place to be is.1 En dat dankzij een schilder die ruim 600 jaar geleden leefde! Zowel het Van Eyck-jaar als het nieuwe Brusselse museum gewijd aan de Bourgondische boekenpracht waren wellicht niet gerealiseerd zonder steun en inbreng van Toerisme Vlaanderen. Dat deze organisatie de kracht kent van het erfgoed als pullfactor om buitenlandse cultuurtoeristen naar onze contreien te lokken bleek ook de voorbije jaren met haar focus op Rubens/barok (2018) en Bruegel (2019). In het kader van het Bruegel-jaar zette de organisatie onder andere in op immersieve tentoonstellingen om het oeuvre van deze kunstenaar te (her)ontdekken. Ook aan deze technologie-geïnduceerde vormen van tentoonstellen die meer en meer opgang maken besteden we een artikel.
REIZEN NAAR MORGEN
Een strategie die wordt toegepast om de toeloop aan binnen- en buitenlandse toeristen te beheersen is door ze te spreiden over een groter gebied. Dit gebeurt door het uitzetten van bredere, regionaal gespreide thematische verhaallijnen. Die kunnen zowel appelleren aan de interesse van bezoekers als aan die van de lokale bewoners, met lokale en/of regionale geschiedenis. Hoe storytellingtools ingezet worden om belevingen vorm te geven en toeristen te spreiden – een thema dat eveneens aan bod komt in Pfeijffers boek – vernemen we in de laatste bijdrage van dit dossier. ■
Alexander Vander Stichele is adviseur praktijkontwikkeling | onderzoek bij FARO. Bronnen en literatuur 1. Uit meerdere artikels in dit themanummer, dat reeds voorafgaand aan de coronacrisis vorm kreeg, blijkt de impact van de COVID-19-pandemie. Wellicht het meest zichtbaar is het in de bijdragen over het Van Eyck-jaar. Gent en het MSK zijn midscheeps getroffen door de quasi-lockdown. Maar ook de Librije van Bourgondië had – net als het GUM trouwens – al plechtig geopend moeten zijn.
© MSK Gent, Foto: David Levene
De evenementiële logica versterkt zichzelf: evenementen volgen elkaar steeds sneller op en moeten daarbij liefst grootser, beter en/of spectaculairder zijn dan de vorige. Impliciet ontstaat hierdoor een concurrentiestrijd tussen evenementen en locaties. Iedereen strijdt immers om de aandacht (en centen) van de potentiële bezoeker. Bovendien geldt hier ook het bekende aanzuigeffect. Om nog even te putten uit Grand Hotel Europa: “Het is paradoxaal dat toeristen, die niets meer haten dan andere toeristen, massaal andere toeristen nareizen.” Wanneer dit gepaard gaat met de groei van een mondiale middenklasse die vrij en goedkoop reizen als een onvervreemdbaar recht beschouwt, een enorme mobiliteitsexpansie en een disruptief systeem van goedkope logies ontstaat een model dat voor moeilijkheden zorgt. Zo hebben steeds meer bestemmingen last van over-toerisme, met alle gevolgen van dien. Ook bij ons groeit het besef dat het anders kan en moet. Vandaar dat Toerisme Vlaanderen sinds vorig jaar onder de noemer ‘Reizen naar morgen’ inzet op een andere, duurzamere en meer door de lokale bevolking gedragen manier van reizen en toerisme. In dit dossier gaan we na welke lading de noemer ‘Reizen naar morgen’ dekt en wat de implicaties hiervan kunnen zijn voor de erfgoedsector.
45












