zowel gebruik gemaakt van de bevindingen in het onderzoek, als van de reflectie op deze resultaten in de reviewbijeenkomst (zie paragraaf 6.4) en van de adviesraad (zie hoofdstuk 3). Ook de presentaties van het onderzoek op expertmeetings en conferenties hebben duidelijk gemaakt in welke formulering de bedoeling bij de scholen het beste overkomt. Het is duidelijk geworden dat de zes benoemde succesfactoren de juiste onderwerpen aan de orde stellen, maar dat deze eenduidiger kunnen worden geformuleerd. Scholen voelen zich nog niet zo aangesproken door de beide succesfactoren die moeten bijdragen aan meer betrokkenheid tot ouders thuis (‘ouders raken thuis makkelijker betrokken bij de schoolloopbaan van hun kind als ze 1) weten wat er van hen verwacht wordt en zij het gevoel hebben dit ook te kunnen’ en 2) ‘zij het idee hebben dat de puber hun bemoeienis waardeert’). Blijkbaar is de bijdrage van de school aan de betrokkenheid van ouders thuis in de oorspronkelijke formulering en positionering in de succesfactoren te impliciet. Een aanscherping van de formulering en een andere ordening van de succesfactoren kunnen bijdragen aan meer duidelijkheid. In het proces van de herziening van de handreiking zijn uiteindelijk tien succesfactoren geformuleerd die de kern vormen van de definitieve handreiking. Die factoren zijn opnieuw geordend rond de drieslag ‘contact, samenwerken en perspectief ’. Om met het oudercontact bij te kunnen dragen aan preventie van schooluitval is het in de eerste plaats van belang dat ouders en school elkaar kennen en dat ze contact met elkaar hebben (succesfactor 1 t/m 3). Vanuit dit contact werken ouders en school samen, zodat de leerling optimaal gesteund wordt en niet in een loyaliteitsconflict terecht komt tussen de beide leefwerelden (succesfactoren 4 t/m 7). Deze samenwerking voedt het zelfvertrouwen en benut de ambitie en potentie van de leerling. Het toekomstperspectief van elke leerling is het doel van de samenwerking tussen ouders en school (succesfactoren 8 t/m 10). Het leggen en onderhouden van contact met de ouders van elk kind is de voorwaarde om tot een relatie tussen ouders en school te komen. Het toekomstperspectief van elke leerling is het doel van deze relatie en de bereidheid tot en de kwaliteit van de samenwerking is het middel om dit doel te kunnen bereiken. Het vanuit contact samenwerken aan toekomstperspectief is een kwestie van vertrouwen. Vertrouwen van ouders en school in elkaar en in de leerling ondersteunt het vertrouwen van de leerling in zichzelf en leidt tot vertrouwen in de toekomst. Om duidelijker te maken dat de school de initiërende partij is in het verbeteren van het contact met de ouders, ook als de beoogde verandering bij de ouders thuis plaats vindt, is gekozen de succesfactoren te formuleren vanuit het perspectief van de school. Daarnaast is een aantal relevante zaken wel in de testversie van de handreiking benoemd, maar niet als succesfactor uitgewerkt. Om te voorkomen dat deze aspecten aan de aandacht ontsnappen, zijn deze nu ook als succesfactor geëxpliciteerd. Om de werking te verduidelijken zijn de succesfactoren nader onderbouwd met behulp van CIMO logica (zie ook hoofdstuk 3). De C (probleem in Context) staat voor de ongewenste situatie die men wil veranderen, de I voor de interventie die men pleegt om deze situatie te verbeteren, de M voor het mechanisme dat daarmee in werking wordt gezet en de O (Outcome) voor de gewenste verandering die in dit proces wordt gerealiseerd (Denyer,
218