Koninklijk Nederlands Waternetwerk Neerslag 2011-1

Page 1

Neerslag

Neerslag #1 | 2011 1HHUVODJB3RP BQU B BIF LQGG

#1|2011


neerslag Tijdschrift voor de regionale secties van Waternetwerk

www.neerslag-magazine.nl Raad van Advies en Redactie T. Dekker (voorzitter) mw. M.C. van Houten (secretaris), K. Sinnema (vice-voorzitter), J.C. Blaauw, mw. A. van den Bor, H.G. Letteboer, H. Dekker, P.P. van der Pijl, J.L.M. Schwartz, mw. M.E.P. Verhoeven, mw. M.J.L. van de Vondervoort

Abonnementenadministratie Waternetwerk Postbus 70, 2280 AB Rijswijk Telefoon (070) 414 47 78 Fax (070) 414 44 20 Abonnementsprijs € 25,00 per jaar (buitenland € 30,00 per jaar) Abonnementen worden genoteerd (uitsluitend op kalenderjaarbasis) tot wederopzegging. Opzegging dient te geschieden voor 1 december.

Kopij en sectienieuws zenden aan: Waternetwerk t.a.v. redactie Neerslag Postbus 70, 2280 AB Rijswijk info@neerslag-magazine.nl

Advertentie-exploitatie (tevens druk) Elma Multimedia B.V. Postbus 18, 1720 AA Broek op Langedijk Telefoon (0226) 33 16 00 Fax (0226) 33 16 01 E-mail: info@elma.nl Internet: www.elma.nl Informatie over tarieven, afsluitdata e.d.: Dhr. P. van den Ancker

ISSN 1382-2586 46e jaargang, nr. 1, januari 2011

Verschijnt eens per twee maanden in een oplage van 2000 ex. Auteursrechten voorbehouden

In dit nummer: Voorwoord – Herman Letteboer, redactie Neerslag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Getij-energie van de Brouwersdam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Natuurlijk(e) vismigratie! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Uit de ledenvergadering en het najaarscongres met SLIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Maak kennis met... DENNIS! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 ‘Drijvende plaat’ maakt stuwen veiliger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 De schaamte voorbij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Najaarsexcursie sectie Zuid-Nederland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 SBIR Haalbaarheidsonderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Aan de waterkant: Waterteunisbloem is de mooiste plaagplant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Dagelijks beheer dijken en duinen voor onze veiligheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Onderzoek nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken besproken op symposium . . . . . . . . . . . . 35 Schoon saneringswater levert duurzame energie op voor woningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Sectie Gelderland zet een traditie voort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Nereda, de nieuwe stap in de biologische afvalwaterzuivering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Energie voor twee . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Wateropleidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Marjan van Houten 10 jaar in dienst bij Waternetwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Persberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Nieuwe historische waterverhalen in ‘Waterwerk’ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53

B9 B&RORIRQSDJLQD LQGG


De beste wensen, geen makkie Wie het voorwoord voor het januarinummer van Neerslag schrijft kan er zich heel makkelijk van afmaken, ook al is het nog november. Je kijkt terug op hoe het weer was, vooral hoeveel neerslag er viel; soms te weinig, dan weer te veel. Dat gaf hier en daar grote problemen. Ook waren er regelrechte rampen die zorgden voor spectaculaire beelden. Dan zijn er nog politieke uitspraken geweest die spanningen in de waterschapswereld opriepen. Daarvan kun je zeggen waarom je er gelukkig mee bent of juist niet. In het afgelopen jaar was dat weer zo en in het komende jaar zal het niet anders zijn. Daar voeg je de beste wensen voor het nieuwe jaar aan toe, en namens de Raad van Toezicht en Advies van Neerslag heb je het voorwoord geschreven. Veel leesplezier! Of je daar als lezer en lid van één van de acht secties van Waternetwerk echt gelukkig van wordt betwijfel ik; het één wist je al, het ander interesseert je niet erg en van de meeste van die beste wensen krijg je een sik van hier tot Tokyo. Ze komen ongeveer over als toegewuifd worden door de koningin; een onpersoonlijke groet die, als jij daar niet gestaan had, voor een ander uit de menigte zou gelden. De redactie van Neerslag voelt zich niet koninklijk en wil niet onpersoonlijk overkomen. Ze doet, ondanks beslommeringen en drukke werkzaamheden, geheel op vrijwillige basis, haar best voor u, het lezersvolk. We denken dat het resultaat goed is en we krijgen wel eens een complimentje, maar toch komen we eigenlijk niet verder dan, in figuurlijke zin, vanuit onze Neerslagzetel aan u toespelen van informatie waarvan we denken dat u er wat aan heeft. We kennen u niet, we weten ongeveer wat uw werk en wie uw werkgever is. Dan toch mijn beste wensen, ze worden door de andere redactieleden onderschreven: ik wens de Secties van Waternetwerk een lang en gezond bestaan toe. Die wens invullen is geen makkie. Mijn wens is gericht aan een verouderend techneuten bolwerk dat hard moet werken om een dynamisch onderdeel te blijven van een grote vereniging, waar instroom moet plaats vinden van (jonge) mensen uit de uitvoerende praktijk van alle watersectoren, mannen en vrouwen. Ik wens u als lezer toe dat Neerslag u helpt uw netwerk in die waterwereld te verstevigen en dat uw superieuren u daarbij steunen. Onszelf, als redactiecommissie, wens ik weer een jaar vol creatieve kopij toe, we hebben u daarbij nodig, met goede Sectie-contacten en met u, ons lezerspubliek dat er toe doet en waar wij het voor doen. Herman Letteboer, redactie Neerslag Neerslag 2011/I

B9 BYRRUZRRUG LQGG

1


LANDY-WEB OPEN INTERNET TELEMETRIE de nieuwe standaard voor rioolbeheer op afstand geen host meer nodig geen abonnementskosten inloggen vanaf iedere plek

modulair koppelbaar groot bedieningsgemak

Landustrie Sneek BV Postbus 199 8600 AD Sneek Nederland

Watertechnologie

Tel. 0515 - 48 68 88 Fax 0515 - 41 23 98 e-mail info@landustrie.nl website www.landustrie.nl Bezoekadres Pieter Zeemanstraat 6, Sneek

1_1_stC5_fc_G.indd 1

22-12-2010 14:26:20

1000-20-8000-8807 Waternetwerk Neerslag 2011 #1 Kleur: FullColor


Getij-energie van de Brouwersdam DE DAM MET VOOR- EN NADELEN Na de watersnoodramp die in 1953 Zuid-West Nederland teisterde, werd het Deltaplan uitgevoerd. Met uitzondering van de Westerschelde, werden de grote zeearmen met dammen afgesloten, waaronder de Grevelingen. In 1971 zijn, op de grens van Zuid Holland en Zeeland, Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland met elkaar verbonden door de Brouwersdam. ’Elk voordeel heb z’n nadeel’, zo ook hier: door de afsluiting is de eb- en vloedstroom van de Noordzee gestopt en daarmee de dagelijkse waterverversing van de Grevelingen . Hierdoor gaat het zuurstofgehalte gestaag omlaag; het zuurstofgebrek begint al op zes meter diepte en in de zomer gaat op grotere diepte alles dood. Na onderzoek door de Bestuurscommissie MIRT-Verkenning Grevelingen is gebleken dat een doorlaatopening in de Brouwersdam de situatie kan herstellen.

ENERGIE In die opening kan een elektriciteitscentrale worden geplaatst die gebruik maakt van de grote hoeveelheden water die zich vier keer per etmaal door de dam zullen persen. Heel veel water. Om daar een indruk van te geven de volgende vergelijking: Een groot poldergemaal heeft een capaciteit van ca. 20 m3/ seconde, door de Brouwersdam zal vier keer per etmaal 50 miljoen m3 water stromen, dat is meer dan 2000 m3 per seconde. Er zijn meerdere mogelijkheden om de kracht van het water te gebruiken. De techniek waarbij het water door een buis stroomt waarin propellers zijn geplaatst levert het meeste vermogen: 50-60 MW, 190 GWh/j. Echter, zonder aanvullende maatregelen levert dit type centrale gevaar op voor vissen en andere waterdieren. Een andere methode is het water te laten vallen waarbij lucht wordt aangezogen. In de luchtstroom kunnen luchtturbines worden geplaatst die zorgen voor hydropneumatische omzetting. Dit ontwerp levert minder vermogen: 35 MW, 120 GWh/j. De voorlopig geraamde kosten voor deze varianten zijn respectievelijk 500 en 300 miljoen €. Per KWh komt dat neer op de vergelijkbare energieprijs van windturbines op zee en op land.

MOGELIJKHEDEN Beide ontwerpen maken gebruik van de typisch Nederlandse situatie: brede zeearmen en grote hoeveelheden water. Bovendien kunnen de turbines in de BrouNeerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

3


wersdam worden gebruikt om bij extreem hoog rivierwater op de Rijn en de Maas dat water naar de zee te pompen. Getijcentrales kunnen mogelijk op meer plaatsen worden toegepast, b.v. in de Afsluitdijk. De nieuwe technieken kunnen waarschijnlijk ook geëxporteerd worden. Er zijn op de wereld veel plaatsen waar, net als in de Nederlandse delta, het getij slechts een gering verschil heeft tussen hoog- en laag water. Het onderzoek naar de getijcentrale is uitgevoerd is door de TU Delft, Deltares, Kema en de ingenieursbureaus Witteveen+Bos en Haskoning. Ook het Zeeuwse energiebedrijf Delta NV is bij het onderzoek betrokken. Het rijk en de regionale overheden moeten nog beslissen over de opening in de Brouwersdam.

^ĐŚĞŵĂ ǀĂŶ ĚĞ ĐĞŶƚƌĂůĞ ŵĞƚ ďƵůďƚƵƌďŝŶĞƐ͘ ŝũ Ğď ĞŶ ǀůŽĞĚ ƉĞƌƐƚ ŚĞƚ ǁĂƚĞƌ njŝĐŚ ĚŽŽƌ ĚĞ ŽƉĞŶŝŶŐ ĞŶ njĞƚ ŚĞƚ ƐĐŚŽĞƉĞŶďůĂĚ ŝŶ ďĞǁĞŐŝŶŐ͘ ,Ğƚ ƐĐŚŽĞƉĞŶďůĂĚ ŬĂŶ ŽŽŬ ŽŵŐĞŬĞĞƌĚ ǁĞƌŬĞŶ ĞŶ ŽǀĞƌƚŽůůŝŐ ǁĂƚĞƌ Ƶŝƚ ŚĞƚ ŵĞĞƌ ŶĂĂƌ ĚĞ njĞĞ ƉŽŵƉĞŶ͘

^ĐŚĞŵĂ ǀĂŶ ĚĞ ĐĞŶƚƌĂůĞ ŵĞƚ ŚLJĚƌŽƉŶĞƵŵĂƚŝƐĐŚĞ ƚĞĐŚŶŝĞŬ͘ ,Ğƚ ǀĂůůĞŶĚĞ ǁĂƚĞƌ njƵŝŐƚ ůƵĐŚƚ ĂĂŶ͘ Ğ ůƵĐŚƚ ŝŶ ĚĞ ŬůĞŝŶĞ ƐĐŚĂĐŚƚĞŶ ŽƉ ĚĞ ĚĂŵ ďƌĞŶŐƚ ƚƵƌďŝŶĞďůĂĚĞŶ ŝŶ ďĞǁĞŐŝŶŐ

>ŽĐĂƚŝĞ͗ Ğ ƌŽƵǁĞƌƐĚĂŵ ŝƐ ĚĞ ǁĞƐƚĞůŝũŬĞ ĂĨƐůƵŝƚŝŶŐ ǀĂŶ ĚĞ ǀŽŽƌŵĂůŝŐĞ njĞĞĂƌŵ ĚĞ 'ƌĞǀĞůŝŶŐĞŶ͘ Ğ ĚŽŽƌůĂĂƚŽƉĞŶŝŶŐ ĞŶ ĚĞ ĐĞŶƚƌĂůĞ njŽƵĚĞŶ ǁŽƌĚĞŶ ŐĞďŽƵǁĚ ŝŶ ŚĞƚ ŶŽŽƌĚĞůŝũŬ ĚĞĞů ǀĂŶ ĚĞ ĚĂŵ͘

Herman Letteboer, redactie Neerslag (bron: Pieter Maessen, MIRT-verkenning Grevelingen, tel. 06 22780688) 4

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


Natuurlijk(e) vismigratie !! Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) heeft eind april 2005 in de Nota Visbeleid zijn streefbeelden voor boezemwateren vastgesteld. In een Vismigratieplan is het beleid rond vismigratie nader uitgewerkt. In het plan zijn vismigratieknelpunten gedefinieerd, waarvan er volgens het Waterbeheersplan 4 vóór 2015 een aantal moet worden opgelost. Het belangrijkste knelpunt waarvoor als eerste een oplossing moest worden gezocht, is het gemaal De Helsdeur in Den Helder. De Helsdeur vormt een directe verbinding tussen de Schermerboezem en de Waddenzee en is daarmee de ‘poort’ naar een van de belangrijkste stroomgebieden van Noord-Holland.

HET PROBLEEM HHNK had de opgave om voor eind 2009 bij De Helsdeur goede vismigratiemogelijkheden gerealiseerd te hebben. Om dit voor elkaar te krijgen is in 2008 onderzocht wat de migratiemogelijkheden en -beperkingen zijn voor kleine trekvissen binnen het lozingswerk en welke migratievoorzieningen er op hoofdlijnen mogelijk zijn buiten het lozingwerk om. Uit de studie is naar voren gekomen dat onder normale operationele omstandigheden niet of nauwelijks vismigratie van kleinere trekvissen als glasaal, driedoornige stekelbaars en spiering mogelijk is vanwege de (te) hoge stroomsnelheden. De mogelijkheid van visvriendelijk spuien (spuien bij een nagenoeg gelijke waterstand binnen- en buitendijks) biedt weinig extra actieve intrekmogelijkheden voor trekvissen, maar bevordert wel de passieve intrek van kleine vissen en vislarven via de zoute landinwaartse onderstroom.

DE OPLOSSING Een mogelijke oplossing om tot migratie buiten het gemaal om te komen, was het realiseren van een hevelinstallatie die ervoor zou kunnen zorgen dat de vis zowel naar het boezemwater, en weer terug naar zee zou kunnen zwemmen. De kosten van alléén al van het plaatsen van zo’n (Manshanden) hevelinstallatie, werden begroot op € 800.000,-. Een forse investering, zonder de zekerheid dat de hevelinstallatie het gewenste resultaat kon geven. De vragen die bij zo’n prijskaartje opkomen zijn dan: Hoe ging het vroeger dan? Hoe kwam de vis dan vanuit zee naar de binnenwateren? De antwoorden op deze vragen zijn eigenlijk heel simpel. In het verleden glipte de vissen door de kieren van sluisdeuren naar binnen. Er waren niet van die objecten zoals tegenwoordig, die hermetisch gesloten zijn om te voorkomen dat er zeewater het boezemgebied binnendringt. Door GBV (Gezond BoerenVerstand) te gebruiken kwam de projectgroep op het idee om één van de afsluitmiddelen, namelijk het bovenste vizier van de terugNeerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

5


Afbeelding 1: De terugslagklep met de vier openingen voor de vismigratie in het bovenste vizier.

slagklep in spuikoker 1, te voorzien van een viertal verticale ‘brievenbus’-openingen van 15 bij 60 centimeter. Met deze oplossing worden lokstromen voor vismigratie gecreëerd, zonder dat de functionaliteit van het gemaal in geding komt. Gemaal De Helsdeur heeft twee functionele taken, namelijk op het gebied van de waterkwantiteit én de waterkwaliteit. De waterkwantiteitstaak is het afvoeren van water uit de Schermerboezem en het op peil houden van het Noordhollands Kanaal (-50 cm NAP). Als tweede taak om de waterkwaliteit te waarborgen heeft De Helsdeur een voorziening om zout water, dat o.a. binnenkomt tijdens het schutten door de naast het gemaal gelegen Koopvaardersschutsluis, op te vangen en weer op zee te lozen door te pompen of te spuien. Uit monitoring is gebleken dat vis de voorkeur geeft aan passieve migratie, dat wil zeggen dat de vis het liefst bij een hogere waterstand dan in het Noordhollands Kanaal via de ‘brievenbussen’ onder de, voor de test geopende

Afbeelding 2: Overzicht van het lozingswerk, gezien vanuit het Noordhollands Kanaal, tijdens spuien. Op de doorsnede is rechts te zien hoe de stand van de drie vizieren van terugslagklep 4 is tijdens het spuien. De instroomopening van koker 1 (links) is gebruikt als bemonsteringlocatie. 6

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


spuischuif, met de stroom naar binnen wil ‘glijden’. Actieve migratie betekent dat de vis in de korte tijd, dat bij aanvang van het spuien de stroomsnelheid lager is dan 0,5 m/s, naar binnen kan zwemmen. Wordt de stroomsnelheid hoger dan komt de vis niet tegen de stroom in. Om permanent op deze manier passieve vismigratie mogelijk te maken betekent dat de kwaliteitstaak en in mindere mate de kwantiteitstaak, waarvoor het gemaal gebouwd is, in gevaar zou kunnen komen. Uit resultaten van de continue chloridemeting aan de instroomzijde is gebleken dat het chloridegehalte voor het gemaal nauwelijks oploopt en dat er geen extra kosten gemaakt hoeven te worden om dit ‘lekwater’ te lozen. De kleine hoeveelheid water brengt ook geen extra bemalingskosten met zich mee.

METEN IS WETEN: WELKE VIS WIL MIGREREN? Om inzicht te krijgen welke soorten vis ter plaatse van gemaal De Helsdeur migreren is een onderzoek gedaan. De bemonsteringen voor het onderzoek zijn uitgevoerd aan de binnen- en buitenzijde van het lozingswerk De Helsdeur. De binnendijkse bemonsteringen zijn uitgevoerd in de eerste, meest westelijke koker van het lozingswerk (zie Afbeelding 2). Het lozingswerk is ingericht voor zowel vrije lozing (spuien) als bemaling (persen) en bestaat uit vier kokers, met in elke koker een spui- en perskanaal. In de wanden van de instroomopeningen zitten uitsparingen (sponningen) waarin schotten kunnen worden geplaatst om de koker droog te zetten voor onderhoudswerkzaamheden. In deze sponningen is een ijzeren frame van circa 7 x 6 m geplaatst, waaraan een keerwant met fuik is bevestigd. De fuik is opgespannen in het bassin tussen het lozingswerk en de loopbrug die het bassin scheidt van het Noordhollands Kanaal. De werkzaamheden voor de binnendijkse bemonsteringen zijn uitgevoerd vanaf de kade. De buitendijkse fuikbemonsteringen zijn uitgevoerd in het uitstroomkanaal van koker 1 langs de westelijke oever van het Nieuwe Diep aan de zeezijde. Het doel van de binnendijkse bemonsteringen is inzicht te krijgen in de mate waarin vooral kleinere trekvissen vanuit de Waddenzee en Het Nieuwe Diep naar het Noordhollands Kanaal trekken tijdens: – laagwater buitendijks (< -50 cm NAP) als er zoet water wordt geloosd met de spuikokers en de openingen voor de vismigratie (actieve migratie) – hoogwater buitendijks (> -50 cm NAP) als er water vanuit het Nieuwe Diep door de openingen voor de vismigratie naar het Noordhollands Kanaal stroomt (passieve migratie) Voor de bemonsteringen is gebruikgemaakt van een trechtervormige vangconstructie opgebouwd uit een ijzeren frame (ca 7 x 6 m), een keerwant en een fuik die in het midden van het keerwant is opgehangen. De vangconstructie sluit de gehele instroomopening van koker 1 af. Het keerwant of hok heeft een (gestrekte) maaswijdte van 13 mm en een lengte van circa 3,5 m. De fuik heeft een verloop van maaswijdtes van 13, 11, 9 tot 6 mm in de zak en een lengte van circa 6 m. De eerste hoepel van de fuik heeft een diameter van circa 1,2 m. Het uiteinde van de fuik, de zak, is met behulp van een touw aan de reling op de loopbrug verankerd. Om te vermijden dat tijdens het lozen de fuik naar buiten wordt gespoeld of plooit, is Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

7


Afbeelding 3: Keerwant en fuik. de fuik strak opgespannen. Voor het keerwant en het begin van de fuik is gebruikgemaakt van relatief grote mazen om te vermijden dat de netten ‘vollopen’ en de druk in de vangconstructie te hoog oploopt. Hierdoor worden met de constructie niet of nauwelijks glasalen en kleine larven van vissoorten als spiering, haring en sprot gevangen. Om een indruk te krijgen van het aanbod van trekvissen in de periode december 2009 tot en met april 2010, zijn in het Nieuwe Diep fuiken geplaatst in de buurt van lozingskoker 1. De fuiken zijn regelmatig (om de 1 ĂĄ 2 etmalen) gecontroleerd op de aanwezigheid van driedoornige stekelbaars (indicatorsoort voor de intrek). Afhankelijk van het aantal gevangen driedoorns zijn de vissen geteld of geschat m.b.v. een litermaat (1 liter = circa 350 driedoorns). Tijdens de circa 26 binnendijkse bemonsteringen (53 controles) die in de genoemde meetperiode zijn uitgevoerd, zijn minimaal 23 verschillende vissoorten gevangen en drie kreeftachtige. Bij de vissen gaat het om vier trekvissoorten, drie estuariene vissoorten, zeven zoetwatervissoorten en negen zeevissoorten; bij de kreeftachtige om twee soorten garnalen en ĂŠĂŠn soort krab. De eindconclusie uit het migratieonderzoek is dat er gedurende de voorjaarstrek in 2009 en 2010 circa 10.000 trekvissen (excl. glasaal spiering, haring en sprot) via de vismigratieopeningen het binnenwater hebben kunnen bereiken. Het aanbod van de driedoorns gedurende deze periode was relatief laag (conclusie op basis van monitoring bij Roptazijl).

KOSTEN De totale kosten van aanpassen spuivizier, gedurende twee winterperiodes met twee man vangst monitoring + werkzaamheden derden voor plaatsing fuik, bedragen â‚Ź 61.000,-. Al met al is er een goed werkende vismigratie gerealiseerd. Door 8

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


Tabel: Namen, afkortingen en de indeling in soortengroepen van de soorten gevangen aan de binnenzijde van het lozingwerk De Helsdeur te Den Helder in het najaar van 2009 en voorjaar 2010. Nr. Nederlandse naam

Latijnse naam

Afk.

Soortengroep

1

Trekvissen

Gasterosteus aculeatus

3D

2 3

Driedoornige stekelbaars Spiering Glasaal / Aal

Osmerus eperlanus Anguilla anguilla

Sr GA/Aa

4 5 6 7 8 9 10

Rivierprik Bot Grondel spec. Puitaal Snoekbaars Baars Pos

Lampetra fluviatilis Platichtys flesus Pomatoschistus spec. Zoarces viviparus Stizostedion lucioperca Perca fluviatilis Gymnocephalus cernuus

RP Bo Gr PA SB Ba Po

11 12 13 14

Snoek Rivierdonderpad Blankvoorn Kolblei/Brasem

Sn RDP BV KB/Br

15

Vijfdradige meun

Esox lucius Cottus gobio Rutilus rutilus Blicca bjoerkna/ Abramis brama Ciliata mustela

16 17

Zeebaars Haring/Sprot

ZB Hr/Sp

18

Schar

Dicentrarchus labrax Clupea harengus/ Sprattus sprattus Limanda limanda

19

Slakdolf

Lipares spec.

SD

20

Wijting

Merlangius merlangus

Wt

21

Zeedonderpad

Myoxocephalus scorpius

ZDP

22

Harnasmannetje

Agonus cataphractus

HM

23

Harder

Mugulidae spec

Hd

1

Gewone garnaal

Crangon crangon

GG

2

Steurgarnaal

Palaemon spec.

SG

3

Chinese wolhandkrab Ericheir sinensis

WK

Estuariene vissen Zoetwatervissen

5DM

Zeevissen

Sc

Kreeftachtige

het niet plaatsen van een vishevel maar te kiezen voor een eenvoudige effectieve oplossing is een besparing gerealiseerd van ₏ 739.000,--. En dan laten we de beheer- en onderhoudskosten van zo’n hevel nog buiten beschouwing. Met dank aan George Wintermans van Wintermans Ecologen Bureau Evert Hoekstra, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

9


1_1_stC5_fc_D.indd 1

1000-21-0000-5301 waternetwerk neerslag 2011 #1

22-12-2010 14:38:59

Kleur: fc


Uit de ledenvergadering en het najaarscongres met SLIK LEDENVERGADERING Op 26 november werd in Zwolle de najaarsvergadering van Koninklijk Nederlands Waternetwerk gehouden. Omdat de namen Waternetwerk en Waternet, het waterbedrijf van Amsterdam, nog wel eens verwarrend overkomen zal voor onze vereniging in de toekomst vooral ‘KNW’ worden gebruikt. Hierover ontstond nog enige discussie. De rest van de agenda werd door de ca. 85 aanwezige leden voor zoete koek aangehoord en goedbevonden. Het bestuur streeft naar een sluitende begroting, het ledenbestand moet groeien en verjongen, het bureau in Rijswijk trekt de bijeenkomsten van de themagroepen (iets meer naar zich toe) en voor 2011 is er weer een mooi jaarprogramma.

CONGRES Het najaarscongres zat qua sprekers en organisatie weer goed in elkaar; de top van de Nederlandse waterwereld, drinkwater en afvalwater, stroomde de zalen binnen. Samen met leden uit het bedrijfsleven en de wetenschap werd er gewerkt, veel gepraat en geluisterd. Djeevan Schiferli van IBM gaf ons op snelle wijze een kijk achter de schermen van IT: de (soms gemiste) kansen, de problemen en de toekomst waarin alles en iedereen met elkaar verbonden zal zijn en iedereen beschikt over alle informatie. De wereld verandert snel en heeft invloed op jou. Of je wilt of niet, je verandert mee. Jules van Lier van TU Delft schotelde ons dilemma’s voor waar we wereld wijd voor staan. Het gaat echt fout, we zijn met onze ongeremde groei niet instaat de wereld leefbaar te houden. We zijn met te veel mensen op de wereld en ons uitbuiten zal streng afgestraft worden. CO2-opslag is volkomen nutteloos, veel grondstoffen worden schaars, en Op=Op. Rik van Terwisga werkt met zijn Vitens hard aan het duurzaam maken van zijn waterbedrijf. Hij wil niet verder groeien, ziet regionale waterbedrijven wel zitten en wil internationale activiteiten uitbreiden. Wees spaarzaam, we lenen het water van de aarde.

SESSIES EN SLIK Na de lunch waren er vier parallelsessies waarvoor men zich van tevoren had opgegeven. Er was een workshop met alle aspecten over de waterketen in de nieuwe wijken van Almere. Daar was ik niet bij. Er was een sessie waarin de schijnwerpers werden gezet op centrale of decentrale aanpak in de drinkwaterlevering en de afvalwaterbehandeling. Daar was ik niet bij. Sessie 3 ging over de impact van Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

11


ICT op het waterbeheer. Zoals het steeds meer toepassen van modellen, meetnetten, sensoring, monitoring en datavalidatie. Daar was ik ook niet bij. Ik ging mee met de bus naar het SLIK, het project Sanitaire Lozingen Isala Klinieken. Ziekenhuizen en andere zorginstellingen lozen met het afvalwater bovengemiddelde hoeveelheden medicijnresten. Het merendeel van alle toegediende en geslikte medicijnen komt via de urine in het afvalwater terecht, daarbij nog ziekmakende virussen en bacteriën. Medicijnresten zijn zeer goed in water oplosbaar, komen in zeer lage concentraties voor en zijn in de rwzi slecht te verwijderen. Die laatste eigenschap is mede de oorzaak van aantoonbare hoeveelheden medicijnresten in onze beken en sloten. Dat heeft veel nu nog onbekende effecten. Duidelijk is wel dat er bij sommige dieren geslachts- en gedragveranderingen voorkomen die aan medicijnresten zijn toe te schrijven. Door het grote aantal soorten gebruikte medicijnen, waarvan de resten in schier onmogelijke combinaties in het afvalwater voorkomen, is het een moeilijke zoektocht om helder te krijgen wat waar vandaan komt. Nog moeilijker is het om de gevaren ervan te leren kennen. Bij de nieuwbouw van het Isala ziekenhuis in Zwolle is het door een gezamenlijke aanpak mogelijk gemaakt een deel van deze problematiek in beeld te brengen. In een proefhal op het terrein van het waterschap Groot Salland worden in verschillende pilot-installaties zuiveringsmethoden uitgetest om medicijnresten uit het ziekenhuisafvalwater te verwijderen. Dat men daarbij op verrassingen stuit is nu al duidelijk. Het actief slib zal geadapteerd raken aan de antibiotica resten in het afvalwater en waarschijnlijk resistent worden. Ziekteverwekkers die niet meer bestreden kunnen worden, b.v. met peniciline, zijn voor de mens gevaarlijk. En wat gebeurt er bijvoorbeeld bij de behandeling van de afgezogen lucht van een beluchtingstank? Ontwikkelt zich daar geen broednest van gevaarlijke virussen en bacteriesoorten? Of, een ander voorbeeld, hoe reageert een medicijn op UV-straling of op de behandeling met ozon? Een paar zuiveringstrappen die in Zwolle zullen worden beproefd.We weten dat we veel nog niet weten. Als je niets onderzoekt word je niet wijzer, of enkel door schade en schande. SLIK is een goede eerste stap om een nauwelijks bekend probleem op te lossen. Uw vereniging ’KNW’ waternetwerkt er aan mee. Redactie Neerslag, Herman Letteboer 12

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


Maak kennis met... DENNIS! DENNIS is een nieuw zuiveringsconcept dat een forse hoeveelheid energie oplevert en betere mogelijkheden biedt voor nutriëntenterugwining. Randvoorwaarden vormen de inzameling van geconcentreerd toiletwater (zwartwater) en de aanleg van een gescheiden riolering. Een bijkomend voordeel is de drinkwaterbesparing door de vermindering van het toiletspoelwater (zie ook H2O/22-10). DENNIS staat voor Drinkwaterbesparing, Energiefabriek, Nutriëntenterugwinning en NIeuwe Sanitatie). Het concept gaat als volgt: Het geconcentreerde zwartwater wordt ingedikt tot cira 3,5% (indamprest) in een indikker en is dan geconcentreerd genoeg om in een normale gisting te vergisten. Het vergistingsproces van het ingedikte zwartwater is gelijk aan de vergisting van primaire en secundaire slibstromen, zoals die nu ook in rwzi’s plaatsvindt (verblijftijd 20 dagen, afbraak droge stof circa 30%). De dunne fractie (het overloopwater van de indikker) is een op limonade lijkende ondoorzichtige gele vloeistof met een drogestofgehalte van circa 0,5% (indamprest). Deze ‘anaërobe sportdrank’ wordt opgewarmd tot circa 30°C. De organische stof die grotendeels opgelost is en deels colloïdale deeltjes bevat, is goed afbreekbaar in een anaërobe korrelreactor (UASB)1. Omdat het afvalwater warm is, kan de verblijftijd relatief kort (< 0,5 dag) zijn en is de omzetting van organisch vuil naar biogas vergaand (>80%). Het slibrejectiewater (vrijkomend uit ontwatering uitgegist slib) wordt samen met het water uit de UASB nabehandeld in een Anammox-struvietreactor. Struviet is rijk aan stikstof en fosfaat en is onder andere geschikt als meststof voor de landbouw. Door warmteterugwinning na de Anammox-struvietreactor is het warmteverlies te beperken tot een opwarming van circa 5°C: De opwarming vindt plaats door de warmte te benutten die vrijkomt bij de verbranding van het biogas. Ook na de opwarming van het zwartwater blijft er een warmteoverschot. Het grijswater wordt samen met het teruggekoelde effluent van de Anammox-/struvietreactor in een normale actief-slibinstallatie verwerkt. Het geproduceerde slib vanuit de actief-slibinstallatie wordt na indikking gezamenlijk met het ingedikte zwartwater opgewarmd en vergist.

DIMENSIONERING In de grafiek op de volgende pagina zijn de dimensioneringen van het conventionele concept en het DENNIS concept uitgewerkt voor de nieuwbouw van de 2e awzi voor Almere. De influentvrachten zijn voor beide concepten gelijk, waarbij er vanuit is gegaan dat het regenwater vergaand is afgekoppeld. De RWA/DWA 1) Lettinga G. en L. Hulshoff Pol en Zeeman (1993). Collegedictaat biologische waterzuivering, onderdeel anaërobe zuivering. Landbouw Universiteit Wageningen, vakgroep Milieutechnologie.

Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

13


verhouding is 2 voor het conventionele systeem. Het gemiddelde debiet voor de DENNIS variant ligt door de verminderde toiletspoeling ongeveer de helft lager. Het aandeel geconcentreerd zwartwater is <10%, de rest is grijswater. In de dimensionering zitten de verschillen met name in de actief-slibtank en de nabezinktank. Dit zorgt voor een aanzienlijke kostenreductie. Wel moet voor

(IIOXHQW

,QIOXHQW YRRUEH]LQNLQJ

$FWLHI VOLE UZ]L

JDV

XXU EH]LQNLQJ

9HUZLMGHULQJ IRVIDDW HQ VWLNVWRI

$QDHUREH VOLE YHUZHUNLQJ

HOHNWULFLWHLW ZDUPWH

ELRJDV /XFKWEHKDQGHOLQJ

=ZDUWZDWHU

9RRULQGLNNHU

9HUZLMGHULQJ IRVIDDW HQ VWLNVWRI

8$6%

(QHUJLHQHXWUDDO RI HOHNWULFLWHLWVYUDDJ /HYHULQJ ZDUPWH

/HYHULQJ HOHFWULFLWHLW

HOHNWULFLWHLW ZDUPWH

/HYHULQJ ZDUPWH

(IIOXHQW 6*7 *ULMVZDWHU

14

B9 BDUW LQGG

$FWLHI VOLE UZ]L

Neerslag 2011/I


het DENNIS concept een grotere tank voor de deelstroombehandeling worden gebouwd. Deze zal echter in staal worden uitgevoerd waardoor de meerkosten beperkt blijven. In een thans lopend project voor Waterschap Zuiderzeeland zullen deze kosten nader worden gespecificeerd. De eerste globale ramingen geven aan dat er sprake is van een bouwkostenreductie van € 10.000. Voor de inzameling van het afvalwater moet in vergelijking met vergaand afgekoppeld hemelwater ‘Almere standaard’, een gescheiden riool voor het zwarte en grijswater worden angelegd. Ook moeten er aanpassingen worden gedaan zoals vacuümtoiletten i.p.v. gewone toiletten. In de eerste verkenning zijn de meerkosten hiervan ingeschat op € 80.000. Op dit moment worden voor Zuiderzeeland de meerkosten beter gespecificeerd.

Grijs- en zwartwater Grijswater is het water uit de douche, de wasmachine en de keuken. Zwartwater is het water afkomstig van het toilet, dat urine en fecaliën bevat. Grijswater bevat lagere concentraties afvalstoffen dan zwartwater. In vergelijking met gemengd grijs- en zwart- (huishoudelijk) afvalwater is de verhouding tussen stikstof en organisch vuil een stuk gunstiger voor verwerking in een actiefslibsysteem. In de huidige situatie wordt zwart- en grijswater gemengd afgevoerd. De urine met daarin de nutriënten (N en P) is circa 85 keer verdund voordat het op de rwzi aankomt. Door de verdunning is de verwijdering van nutriënten minder effectief. Het zwartwater bevat 91 procent van het totaal stikstof, 79 procent van het totaal fosfor en 70 procent van de totale vracht aan organische stof. Daarnaast bevat zwartwater ten opzichte van de totale huishoudelijke afvalwaterstroom zo goed als alle pathogenen, medicijnresten en hormonen. Op conventionele wijze ingezameld zwartwater is nog altijd redelijk verdund door het vele spoelwater van een toilet. Door toepassing van vacuümtoiletten is het zwartwater zeven keer geconcentreerder in te zamelen. Het is dan zeven keer minder verdund en dat biedt mogelijkheden voor nieuwe zuiveringsconcepten.

In vergelijking met de conventionele rwzi’s zal de slibgisting twee tot drie maal meer biogas produceren. Voor het feit dat de gasproductie groter is ten opzichte van het conventionele systeem zijn twee redenen. Ten eerste wordt een veel groter deel van het organische vuil direct door de gisting geleid en niet eerst in gesuspendeerde of opgeloste vorm door het actiefslibsysteem. Ten tweede is de conversie van de organische stoffen in de dunne fractie die door de UASB gaat, veel hoger en dat zijn nu net die stoffen die bij een conventioneel systeem eerst in het actiefslibsysteem gaan. De slibproductie is in theorie lager, omdat meer organische stof wordt vergist en omgezet naar biogas in plaats van omzetting naar actiefslibmassa, dat minder goed vergistbaar is.

Het concept moet nog nader worden uitgewerkt. De volgende vragen spelen nog een belangrijke rol:

Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

15


– Hoe verloopt de indikking van geconcentreerd zwartwater en wat zijn de afscheidingsrendementen voor organische stof en nutriënten in de indikking? – Hoe verloopt de vergisting van het geconcentreerd zwartwater? – Hoeveel organische stof wordt er omgezet, wat zijn de belemmerende factoren die een verdere omzetting beperken? – Wat is de optimale temperatuur voor de te vergisten stromen? – Is het overloopwater van een indikker wel met een UASB korrelslibreactor te behandelen of spoelen de korrels uit? – Is het niet zinvoller om indikking en gisting in 1 reactor uit te voeren zoals al in eerdere onderzoeken is gedaan? Deze verkenning maakt wel duidelijk dat anaërobe zuivering van geconcentreerd zwartwater een zinvolle toepassing kan vormen. Door het proces op te schalen ontstaan er ook nieuwe mogelijkheden voor het combineren met technieken zoals Anammox en struvietterugwinning. Ook de warmtebalans wordt door de grotere schaal een stuk beter. Verdere onderzoeken zoals in Sneek moeten uiteindelijk leiden tot toepassing op grotere schaal en de weg voor het hier beschreven zuiveringsconcept vrijmaken. Tony Flameling en Ronnie Berg (Tauw) Leo van Efferen, waterschap Zuiderzeeland.

Nieuw logo Koninklijk Nederlands Waternetwerk Vanaf 1 januari 2011 gaat Koninklijk Nederlands Waternetwerk de volledige naam (Koninklijk Nederlands Waternetwerk) en de afkorting (KNW) meer gebruiken in plaats van de verkorte versie Waternetwerk. Dit omdat Waternetwerk in de praktijk veel verward wordt met Waternet. Vanaf 1 januari zal ook een nieuw logo in gebruik worden genomen waarin de volledige naam beter tot zijn recht komt.

16

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


‘Drijvende plaat’ maakt stuwen veiliger Om verdrinkingsgevaar bij stuwen te verminderen, hebben ingenieursbureau Oranjewoud en het Waterschap Groot Salland een zogeheten Safety-slide getest. Dit is een drijvende plaat die bevestigd is aan de stuwklep en kan meebewegen met het waterniveau. Achter een stuw bevindt zich normaliter een gevaarlijke en sterke rondgaande stroming die ontstaat door het vallende water. De bedoeling van de slide is dat deze het vallende water horizontaal afbuigt, zodat de circulerende waterstroom wordt opgeheven. Het water achter een stuw kan levensgevaarlijk zijn. Het tragische vlotongeval in september 2007 op de Berkel is hier het bewijs van. Achttien jonge vrouwen raakten bij een stuw met een vlot te water. Twee overleefden het ongeval niet.

TRAPTREDE De oplossing van de Safety-slide is gezocht in het veranderen van het stromingsbeeld achter de stuw. Door achter de stuw een soort grote traptrede – de Safety-slide – toe te passen, wordt de vallende waterstroom via deze traptrede afgebogen in horizontale richting van de stuw af. De oplossing is even simpel als doeltreffend: Door een drijvende plaat achter de stuw te plaatsen, wordt de grote traptrede gecreëerd. De drijvende plaat past zich automatisch aan de waterstand achter de stuw aan. De Safety-slide is opgebouwd uit gekoppelde kunststof blokken met een stalen frame aan de onderzijde. De juiste ligging in het water wordt bereikt door de blokken deels met water te vullen. De slide is getest door Europagaai, een bedrijf dat is gespecialiseerd in wildwaterveiligheid. Daarbij is ook bekeken welke gevaar-

Normale stuw.

Stuw met safety-slide. Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

17


lijke stromingen zich bij of onder de Safety-slide bevinden. Uit de test blijkt dat Safety-slide het verdrinkingsgevaar bij de stuw tot een minimum beperkt. Afgelopen maanden vond een succesvolle proef plaats in de stuw Langeslag van Waterschap Groot Salland in Laag Zuthem. Donderdag 28 oktober werd de Safety-Slide ofiicieel gepresenteerd aan belangstellenden van onder meer andere waterschappen. Dit gebeurde zowel met een schaalmodel als in de praktijk met wildwaterexperts. Bron: Waterschap Groot Salland

18

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


De schaamte voorbij Als je naar een moderne waterzuivering kijkt en de installatie vergelijkt met hoe die eerder was, dan zie je grote veranderingen. Vaak werd in het verleden een rwzi achter het hek verstopt in een bosplantsoen. Onzichtbaar voor de burger werd zijn afvalwater behandeld. Wat je niet kon zien kon je ook niet ruiken zo redeneerde men. En als er dan toch een stankklacht werd gemeld was het handig om in de goede windrichting een bedrijf aan te kunnen wijzen dat misschien ook wel gestonken zou kunnen hebben. In de ideale situatie breide men het schaamgroen uit tot buiten het hek zodat ook dat gevangenisachtig obstakel aan het zich onttrokken werd; de inrichting bestond niet. In de loop der jaren is grond is duurder geworden en zijn zuiveringsinstallaties minder overlast voor de omgeving gaan geven. De waterschappen zoeken nu het publiek en durven steeds beter met hun water voor de dokter te komen; installatieonderdelen worden hoger gebouwd en meer zichtbaar, de bosaanplant om de zuivering verdwijnt. In stedelijke gebieden krijgen de installaties soms een dubbelfunctie; de zuivering beneden en b.v. een park er bovenop. Ze zijn dan wel weer uit beeld, net als vroeger. Op bijgaande foto het zicht op de rioolwaterzuivering van Antalya in Turkije. De bezinktank ziet eruit als een feesttent, de rest zit onder de grasmat en de tribunes van een voetbalveld (met dank aan Joop Baltussen van adviesburo Baco in Best). Herman Letteboer, redactie Neerslag

Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

19


Service Controllers, analysers & sensoren

Spectrofotometrie

Support

Duurzame innovatieve oplossingen voor wateranalyses Van ontwikkeling tot recycling. Voor meer informatie: www.hach-lange.nl Tel.: 0344-63 11 30

Monstername

Workshops Milieucentrum Electrochemie

1_1_stC5_fc_D.indd 1

1000-21-0000-5929 Waternetwerk Neerslag 2011 #1

22-12-2010 14:47:19

Kleur: fc


Najaarsexcursie Sectie Zuid Nederland De deelnemers kijken volgens het bestuur allen terug op een aantrekkelijke, sfeervolle en we steken er wat van op excursiedag. We bezochten Deltares aan de Rotterdamseweg te Delft en de Tweede kamer (Haagse Tribune) in Den Haag. Deltares is een onafhankelijk kennisinstituut en specialistisch adviseur voor deltatechnologie. Werkt aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken, die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. Deltares doet onderzoek in opdracht van en geeft specialistisch advies aan overheden en marktrelaties in binnen- en buitenland. Kennis ontwikkelen, toepassen en delen staan daarbij centraal. Ook ontwikkelt Deltares kennis samen met universiteiten, andere kennisinstituten en het bedrijfsleven. Deltares telt ruim 800 medewerkers en is gevestigd in Delft en Utrecht. Na een hartelijke ontvangst, startten we met de introductie over Deltares en een presentatie over stedelijk waterbeheer betreffende waterhuishouding, veiligheid, volksgezondheid en duurzaamheid. Daarna bezochten we in twee groepen het laboratorium. We bewonderden hier het Atlantic bassin, waarin met een golfgenerator realistische simulaties van bijvoorbeeld belastingen op golfbrekers kunnen worden gemaakt. Ook de twee verschillende, multifunctionele bassins beschikbaar voor schaalmodeltesten van pompkelders en andere inlaat- en uitlaatwerken werden bekeken. Schaalmodellen zijn immers nog steeds de ultieme manier om grote civiele constructies vanuit een hydraulisch oogpunt te testen en te optimaliseren, zodat problemen in werkelijkheid worden voorkomen. Ook het toekomstige modelleren werd belicht. Hierbij is serious gaming een tool waarbij verschillende actoren na een aantal uur gamen een goed beeld krij-

Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

21


gen van hun eigen handelen en elkaars belangen. Uiteindelijk is de uitdaging om te komen tot een voor alle actoren acceptabele uitkomst van hun gezamenlijke handelen. Zeer interessant om mee te maken en er nog eens op terug te komen. Een hartelijk dankwoord vanuit de sectie aan Annette Kieftenburg, Hanneke van de Klis, Astrid van Bragt, Charis Gietel en DaniĂŤl Tollenaar voor hun ontvangst en uitvoerige uitleg. Na genoten te hebben van de aangeboden lunch, gingen we richting Den Haag.

EXCURSIE NAAR HET BINNENHOF Nade gebruikelijke parkeerperikelen werden we ontvangen boven cafĂŠ Dudok bij ‘de Haagse tribune’. De Haagse tribune vertelt op een speelse manier hoe ons rechts- en wet systeem is opgebouwd, tevens is hierbij een rondleiding in de Tweede Kamer en het Binnenhof inbegrepen. De uitleg en rondleiding werd verzorgt door Matea Safar studente politicologie. Zij vertelde ons alle weetjes van het ‘Haagse politieke gebeuren’. Aangezien velen van ons waterschapsambtenaar zijn togen we naar het Tweede Kamer gebouw om een kijkje te nemen waar o.a. ons lot wordt bepaald. Sinds Wilders zijn intrede heeft gedaan in de politieke arena is de toegangsbeveiliging sterk verscherpt. Detectiepoortjes zijn de standaardprocedure. Eenmaal binnen in het Tweede Kamer gebouw merk je hoe toegankelijk de democratie in Nederland is. Op de publieke tribune is het mogelijk op zeer korte afstand het debat te volgen, zonder dat er opstaande plexiglas schotten e.d. staan. Op zich vrij uniek dat je lopend door het gebouw politici tegen het lijf kunt lopen. Helaas voor ons was dit niet het geval, ons bezoek viel in het herfstvakantie reces waardoor er geen vergadering op deze donderdag was. Na nog een wandeling over het Binnenhof te hebben gemaakt hebben we afscheid genomen van onze rondleidster en zijn we een hapje gaan eten bij restaurant ‘Het Wapen van Den Haag’. Hier hebben de geslaagde dag onder het genot van een drankje afgesloten Omstreeks 19:00 uur hebben we Den Haag verlaten en zijn we zuidwaarts naar huis gereden. Willy Verstegen, Waterschap Rivierenland Theo van Hoeve, Waterschapsbedrijf Limburg

22

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


Onderzoek toont aan: water sturen naar behoefte in de agribusiness is mogelijk!

SBIR haalbaarheidsonderzoek Nelen & Schuurmans heeft in opdracht van Agentschap NL-SBIR (Small Business Innovation Research) een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden om water te sturen naar behoefte van de agribusiness. Samen met MeteoConsult en Dacom is aangetoond dat de behoefte voor een Smart Drought Advice & Control-module groot is en dat het product technisch en financieel te realiseren is.

VISIE Als gevolg van klimaatverandering stijgt de temperatuur. De zomers worden droger en de kans op extreme zomerbuien neemt toe. Hierdoor neemt ook de kans op schade voor agrariĂŤrs enorm toe. Voor een duurzame agrarische sector is het belangrijk dat agrariĂŤrs ook tijdens perioden van droogte over voldoende water van goede kwaliteit kunnen beschikken. In Nederland is inmiddels veel kennis en ervaring over het sturen van waterstromen om wateroverlast en -schade te voorkomen. Maar ook het sturen van waterstromen in droge zomerperiodes wordt steeds urgenter. Met behulp van een innovatief sturingsadvies van waterstromen kan het tekort aan water tijdens droge

Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

23


perioden voor de agrarische sector drastisch verminderen. De module Smart Drought Advice & Control kan in dit sturingsadvies voorzien. Dit sturingsadvies wordt gebaseerd op perceelspecifieke kenmerken en nauwkeurige neerslag- en verdampingsvoorspellingen.

SMART DROUGHT ADVICE & CONTROL Smart Drought Advice & Control voorziet in advies en desgewenst een volledige automatische sturing van het oppervlaktewater(peil) en beregeningsinstallaties. Het advies (op het vlak van beregening, peilbeheer en inzaaimoment) is afgestemd op de actuele waterbehoefte van de individuele agrariër, rekening houdend met de waterbeschikbaarheid, de meerdaagse weersverwachting, het gewas, het bodemvochtgehalte en de lokale grondwaterstand. Hierdoor wordt droogteschade vermeden en de efficiëntie ten aanzien van waterverbruik sterk verhoogd. Indien er naast advies ook behoefte is aan een volledige sturing wordt op basis van geautomatiseerde modelberekeningen en het advies een sturingsinstructie real-time verwerkt en uitgevoerd. Hiermee worden peilstuwen, inlaten en gemalen automatisch optimaal ingezet en beregeningsinstallaties automatisch aangestuurd. Innovatief aan dit product is dat: – waterbeheerders het wateraanbod kunnen aanpassen aan de waterbehoefte van agrariërs; – agrariërs op perceelsniveau hun eigen waterbeheer kunnen regelen door (grond)water te bergen, water in te laten, en te beregenen; – er maatwerk wordt geleverd doordat de nauwkeurigheid van weersverwachtingen op perceelsniveau wordt vergroot; – kunstwerken (gemalen, inlaten en stuwen) en beregeningsinstallaties automatisch kunnen worden aangestuurd. Uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat de behoefte voor Smart Drought Advice & Control groot is en dat het product zowel technisch, financieel, als organisatorisch te realiseren is.

TECHNISCHE HAALBAARHEID Technisch gezien is het haalbaar om het product te ontwikkelen, waarbij de kwaliteit van het advies met name wordt bepaald door de kwaliteit van de brongegevens. De beschikbaarheid van een betrouwbare 5-daagse neerslag- en verdampingvoorspelling op een ruimtelijke resolutie van 1 km2 is hierbij van belang. Doordat MeteoConsult alleen bestaande producten hoeft aan te passen en te verbeteren kan hier efficiënt invulling aan gegeven worden. Andere belangrijke brongegevens zijn het actuele bodemvochtgehalte en het grondwaterpeil. Hiervoor heeft Dacom een bodemvochtmeter voor de agrarische sector ontwikkeld, die zowel op grote schaal toegepast kan worden als met een grondwatermeting kan worden uitgebreid. Voor de verwerking van de data tot een concreet en nauwkeurig advies op perceelsniveau is een aanpassing van bestaande waterbeheersoftware nodig. Voor vele waterschappen heeft Nelen & Schuurmans deze aanpassingen ondersteund 24

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


en uitgevoerd, waardoor er voldoende expertise aanwezig is. Voor de automatische besturing (opvolging van het advies) kan worden aangesloten op bestaande telemetriesystemen van zowel het waterschap als de agrariërs. Voor de waterschappen bestaan er al diverse koppelprogramma’s en de agrarische sector werkt met technisch vergelijkbare software. Voor de presentatie van de adviezen is een webinterface voorzien, waarin de agrariërs en het waterschap kunnen inloggen.

ECONOMISCHE HAALBAARHEID Vanwege de beoogde baten voor de eindgebruikers is de verwachting dat het product economisch succesvol zal zijn en het op grote schaal zal worden afgenomen. De financiële haalbaarheid is onderzocht door het aantal mogelijke afnemers te beschouwen en de prijs die ervoor kan worden gevraagd. Deze prijs is afhankelijke van de meerwaarde van het advies en de prijzen van bestaande vergelijkbare producten. MeteoConsult en Dacom hebben momenteel een adviesdienst via een webinterface voor agrariërs, waarvan de kwaliteit en aard van het advies verder kunnen worden verbeterd. De kosten die hiervoor momenteel betaald worden zullen vergelijkbaar zijn met de prijs voor een verbeterd advies. Per bedrijfstype zullen de economische baten verschillend zijn, met name in de precisielandbouw en bollenteelt wordt de extra omzet die behaald wordt door het gebruik van het product hoog geschat. In onderstaande tabel zijn de economische baten door het beperken van gewasschade per bedrijfstype weergegeven voor een 10-jarige periode met normale, droge en natte zomers. Gem. Opbrengst Aan[euro] bedrijf tal NL bedrijven glastuinbouw 9000 100000 bieten 2700 40000 bollen 3000 85000 mais 4500 40000 precisielandbouw 3000 80000 aardappelen 4500 50000 gras 6000 50000 Totaal 32700 Type landgebruik

Voorkomen Voorkomen schade schade [%] [miljoen euro] 1 1 10 5 10 5 2

9 1 26 9 24 11 6 86

Deze tabel is gebaseerd op de StatLine Landbouw tabellen van het Centraal Bureau van de Statistiek (o.a.‘Landbouw; economische omvang, naar omvangsklasse, bedrijfstype’) en op ‘Tuinbouwcijfers 2009 Nederland’ van productschap Tuinbouw. Daarnaast zijn deze cijfers aangevuld op basis praktijkervaring met klanten van MeteoConsult en Dacom. Met name in de drogere zomers zal de sturingsregeling zijn nut bewijzen en zal de extra opbrengst 10% tot 20% hoger zijn. De potentiële meerwaarde voor de agrarische sector van het Smart Drought Advice & Control wordt geschat op ruim 80 miljoen euro.

Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

25


Ook voor waterbeheerders zal het product een financieel voordeel opleveren doordat water efficiënter en flexibeler kan worden gestuurd en er minder vaak beregeningsverboden nodig zijn. Hierdoor zullen waterbeheerders een doelmatiger en kostenefficiënter beleid kunnen voeren ten aanzien van water aan- en -afvoer.

ORGANISATORISCHE HAALBAARHEID Organisatorisch gezien is het product haalbaar, waarbij extra aandacht nodig is voor de implementatie van de vernieuwende denk- en werkwijze, die verbonden is aan het product. Hierbij is het van belang om de voordelen van deze innovatie inzichtelijk te maken én te communiceren met (bestuurders van) waterbeheerders en vertegenwoordigers vanuit de agrarische sector. Om deze reden is een klankbordgroep geformeerd. De leden hiervan (vier waterschappen, ZLTO en LTO Noord als koepelorganisatie voor agrariërs) hebben hun expert kennis en contacten ter beschikking gesteld en gedegen advies gegeven over de inhoud en vormgeving van het product. Deze informatie is gebruikt om het concept dusdanig te verbeteren zodat de realisatie van het product doelmatig en efficiënt kan worden uitgevoerd, waardoor het goed aansluit op de behoefte van potentiële klanten. Daarnaast zijn vanuit de klankbordgroep locaties van een zestal pilotgebieden en contacten met potentiële klanten aangedragen.

REALISATIE De opgedane kennis tijdens het haalbaarheidsonderzoek zal worden gebruikt om Smart Drought Advice & Control verder uit te werken en te realiseren. Per type pilotgebied en daardoor ook type landgebruik zal een specifieke sturingsregeling worden opgezet en getest. Als dit succesvol verloopt, zal het product in de markt worden gezet en daarbij geprioriteerd naar commerciële potentie ten aanzien van landgebruik. De bollenteelt en de precisielandbouw zullen hierdoor als eerste worden benaderd. In verband met de eenmalige ontwikkelkosten en daarbij het verkorten van de terugverdientijd zal voor de realisatie een beroep worden gedaan op SBIR, Agentschap NL. Jochem Garthoff en Miriam Duijkers, Nelen & Schuurmans

26

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


Aan de waterkant

Waterteunisbloem is de mooiste plaagplant De Waterteunisbloem is een nieuwkomer in onze sloten en plassen. Deze opvallende geelbloeiende vijverplant is in 1990 voor het eerst in het wild in de Nederlandse sloten en kanalen aangetroffen, in 1996 gebeurde dat in BelgiĂŤ. De van oorsprong Zuid-Amerikaanse soort gedraagt zich in West-Europa als een invasieve exoot. Het stempel ‘uitheemse plaagsoort’ klinkt vriendelijker, maar is exact hetzelfde. Bedoeld wordt dat zo’n soort zich door menselijk toedoen heeft kunnen vestigen in een gebied waar zij nog niet voorkwam en dat zij zich daar ook nog eens explosief verspreidt. Daarmee ontstaat een probleem voor de bestaande plantensoorten en voor de natuurlijke levensgemeenschappen in onze buitenwateren. Invasieve soorten kunnen alle bestaande soorten in korte tijd wegconcurreren. In gewone sloten is dat vervelend, in natuurgebieden is dat een ramp. De Waterteunisbloem laat zich niet zo gemakkelijk beschrijven, omdat zij zo veelvormig is. In Engeland zijn er meerdere namen in omloop, zoals Waterwillow en Water Primrose. In Nederland heeft het Rijksherbarium de toepasselijke naam Waterteunisbloem bedacht. Deze plant maakt niet alleen deel uit van de familie Teunisbloem, maar lijkt ook op de Elke dag richt een bloem zich op en gaat open, gewone Teunisbloemen, die je op met een diameter van wel vier centimeter. ruderale terreinen ziet. Wereldwijd schijnen er wel tweeĂŤntwintig wetenschappelijke namen voor bedacht te zijn: voer voor de taxonomen dus. Google de soort maar eens in op internet en je wordt overstelpt met informatie. In Nederland heette de plant eerst nog Ludwigia uruguayensis. De flora van Heukels heeft daar uiteindelijk Ludwigia grandiflora van gemaakt. In deze flora wordt trouwens ook een kleinbloemige verwant genoemd, Ludwigia peploides, maar deze is nog niet in Nederland gesignaleerd. Dit artikel gaat over de grootbloemige schoonheid die Nederland aan het veroveren is. Neerslag 2011/I

B9 BDDQGHZDWHUNDQW LQGG

27


VEEL GEZICHTEN Het bijzondere van deze plant is dat ze zoveel gedaanten heeft. Eerst verschijnen drijvende rozetten in de oeverzone, met meestal spatelvormig ronde bladen. De blaadjes zijn blauwig groen, glanzen een beetje, maar vallen niet op. De rozetten liggen in een halve meter grote cirkel op het water, met een centrum van waaruit gelige stengels naar buiten lopen. In het volgende stadium beginnen de planten ineens op te vallen, ze gaan hun omgeving innemen. Ze richten zich op uit het water met taaie groene stengels tot wel anderhalve meter lang. Het blad verandert in spits wilgachtig blad, met dofgroen oppervlak. De stengeltoppen krijgen vaak zachte klierbeharing en last but not least prachtige heldergele bloemen. In het begin van de bloei lijkt het alsof alle knoppen aan het einde van de stengel zitten en in een bosje krom naar beneden hangen. Elke dag richt zich een bloem op en die gaat open, met een diameter tot wel vier centimeter. In dat stadium vind je er veel zweefvliegen op. Later in de bloei strekken de stengels zich uit en dan staan de gesteelde bloemen en vruchten netjes ĂŠĂŠn voor ĂŠĂŠn tussen de bladen, waardoor een veel ijler beeld ontstaat. De uitgeDe vruchtbeginsels lijken wel worstjes, met vijf uitbloeide vruchtbeginsels lijken staande kelkblaadjes aan de top. wel worstjes, met vijf uitstaande blaadjes aan het einde. Het is mij niet bekend of de planten in ons klimaat kiemkrachtige vruchten geven. Ik heb er meerdere kiemproeven mee gedaan, echter zonder resultaat. Maar de Waterteunisbloem heeft dat misschien niet eens nodig, omdat kleine stukken plant snel uitlopen en nieuwe planten vormen.

WITTE LUCHTWORTELS Een andere leuke bijzonderheid zijn de witte luchtwortels, die je bij goed ontwikkelde planten op de waterspiegel ziet drijven. Deze sponsachtige wortels kunnen een halve centimeter dik worden en ze groeien vanaf de onderwaterstengels omhoog in plaats van naar de bodem. Eenmaal bij de oppervlakte gekomen, steken ze iets boven water uit en vallen dan terug omdat ze slap zijn. De functie van deze mangroveachtige nepwortels is onbekend. Hun ‘echte’ wortels zijn bruinig, ze hangen naar beneden en vormen een dicht netwerk, waarmee ze de gehele waterkolom in beslag nemen. Als die wortels de bodem bereiken, hechten ze zich daar stevig in vast. Eveneens merkwaardig zijn de bladen aan de stengeleinden boven water. In de zomerperiode heb ik in een kweekvijver regelmatig gezien dat de uitstaande bladen zich tegen de avond, als het licht afneemt, samenvouwen om als een smalle pluim de nacht door te brengen. De Waterteunisbloem is dus een interessante plant, met mooie bloemen en aparte eigenschappen. De plant 28

Neerslag 2011/I

B9 BDDQGHZDWHUNDQW LQGG


heeft de capaciteit om zich snel te verspreiden, gebieden te veroveren en daar alles te verdringen.

IDEALE BIOTOOP Van de ideale biotoop van de Waterteunisbloem is weinig bekend. De plant begint haar eerste ontwikkeling in de ondiepe oeverzone, maar zij dijt vervolgens toch enkele meters uit, naar het diepere open water. De plant prefereert voedselrijk tot zeer voedselrijk water dat het liefst stilstaand is of hooguit zwak stroomt. De meeste groeiplaatsen liggen in de buurt van bebouwing en ook wel midden in stedelijk gebied.

POPULAIRE VIJVERPLANT In 1823 nam de directeur van de Franse Botanische tuinen in Montpellier de plant uit Zuid-Amerika mee voor zijn park. Zijn tuinman zou de plant De Waterteunisbloem vormt in de beginfase drijrond 1830 in de omgeving van vende rozetten, met spatelvormige ronde bladeren. de tuinen in het riviertje de Lez hebben uitgezet. Dat was het begin. Inmiddels is de Waterteunisbloem al een fors probleem in de oppervlaktewateren van grote delen van Frankrijk en Engeland. Nu zijn Nederland en BelgiĂŤ aan de beurt. Dankzij de enorme populariteit van de tuinvijvers hebben de tuincentra in de afgelopen vijftien jaar veel inheemse, maar ook veel exotische waterplanten aan particulieren verkocht. De Waterteunisbloem blijkt met haar grote bloemen steeds weer een populaire plant voor de vijver. Dat is op zich natuurlijk geen probleem, maar als in de nazomer de tuinvijvers dichtgroeien, wordt het overschot vaak in de sloot gedumpt. ‘Terug naar de natuur’, denken de mensen dan vermoedelijk. Omdat de meeste wateren met elkaar in verbinding staan, is er een ideale natte ecologische infrastructuur aanwezig voor verdere verspreiding van de waterplanten. Beken en rivieren helpen met hun stroming nog eens een extra handje. Toen in 1999 een ongebruikt invoerkanaal bij Tiel geheel was dichtgegroeid met deze plant, bleek het invasieve gedrag voor het eerst in De Waterteunisbloem lijkt op de Teunisbloemen die Nederland. Tegen flinke kosten je op ruderale terreinen ziet. Neerslag 2011/I

B9 BDDQGHZDWHUNDQW LQGG

29


moest het kanaal worden schoongemaakt en dat haalde de landelijke kranten. Helaas is niet bekend of deze plant misschien al een hele tijd stilletjes aanwezig was. Feit is wel dat in 2007 de Waterteunisbloem daar nog steeds bestreden wordt; het is dus een blijver. In 2001 kwam de soort massaal voor in het Ommerkanaal in Dedemsvaart en in 2002 dook zij massaal op in de Bielheimerbeek in de Achterhoek. In 2005 moest het waterschap in Limburg met groot materieel uitrukken naar de Vulensbeek bij Echt. Enkele jaren later was ook Twente met de stadswateren bij Hengelo en Almelo aan de beurt, zij het veel minder massaal dan de andere regio’s. Er is nog geen dekkend verspreidingsbeeld van deze soort voor Nederland gemaakt, maar zeker is dat veel waterschappen bezig zijn met het speuren naar of weghalen van de Waterteunisboem.

HOE NU VERDER? Alle waterbeheerders in Nederland en in de aangrenzende landen zijn alert op deze soort. Dat is niet alleen vanwege de risico’s voor de bestaande natuur in de wateren. Het gaat vooral om het gevaar dat deze planten waterlopen verstoppen met hun woekergedrag en dat levert weer grote overstromingsrisico’s op bij hevige regenbuien in de zomer. Sommige waterschappen wachten een poosje en ruimen dan alles grootschalig op met bulldozers en kranen, maar de meeste doen het inmiddels voorzichtiger. Alle kleine stukjes stengel of wortel die bij de maatregelen achterblijven of wegdrijven zijn immers weer een potentiĂŤle nieuwe bron. Beter is het om in de zomer de voedselrijke risicowaterlopen regelmatig te controleren op plekken waar exoten, en dus ook Waterteunisbloem, kunnen gaan woekeren. Als zo’n soort dan ergens wordt gevonden, moet die plek meteen met handkracht worden geschoond. Het kleinschalige werken vraagt veel biologische kennis van de mensen, maar heeft grote voordelen voor de rest van de natuur ter plaatse, die dan minder wordt verstoord. In Twente wordt deze werkwijze vanaf het begin met veel succes toegepast en grote calamiteiten hebben zich daar nog niet voorgedaan. Verder hebben de waterbeheerders in heel Nederland en BelgiĂŤ nauw overleg met elkaar en met de onderzoekswereld, om samen oplossingen te zoeken. Er wordt niet alleen gelet op de soorten die nu al ‘binnen’ zijn, maar ook op de soorten die binnen enkele jaren hier kunnen verschijnen. Uit al dat overleg zullen zeker publieksacties voorkomen. Let op de pers zou ik zeggen. Tot die tijd moet ik natuurlijk iedereen afraden deze mooie planten te kopen. En als u ze al in de vijver hebt, bestudeer ze eens, maar zet ze in elk geval nooit uit in het buitenwater. Nieuwe groeiplaatsen van de Waterteunisbloem kun je melden bij Maarten Zonderwijk (e-mail: m.zonderwijk@wrd.nl) of bij de Floron. Tekst en foto’s: Maarten Zonderwijk Maarten Zonderwijk woont in Deventer. Hij is freelance natuurfotograaf en beleidsecoloog bij het Waterschap Regge en Dinkel.

30

Neerslag 2011/I

B9 BDDQGHZDWHUNDQW LQGG


Dagelijks beheer dijken en duinen voor onze veiligheid Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier beschermt de inwoners van Noord-Holland boven het IJ tegen overstromingen, zorgt voor voldoende schoon oppervlaktewater en beheert en onderhoudt plattelandswegen. Met name in dijken en duinen wordt nu en de komende jaren veel geïnvesteerd door aangescherpte normen. Behalve het versterken van duinen en dijken krijgt ook het dagelijks onderhoud de nodige aandacht.

AANGESCHERPTE NORMEN De veiligheid van onze inwoners staat voorop, maar honderd procent veiligheid is niet te garanderen. Veiligheidsnormen moeten de kans op een dijkdoorbraak beperken. In ons werkgebied is de norm dat een zeedijk één keer in de 4.000 tot 10.000 jaar kan doorbreken. Voor iedere boezemkade is ook een veiligheidsnorm vastgesteld. Die zijn afgeleid uit de economische schade die ontstaat als een kade het begeeft. Het hoogheemraadschap onderhoudt de dijken goed en onderzoekt regelmatig of ze nog aan de veiligheidsnormen voldoen. Soms blijkt uit dit onderzoek dat een dijk verbeterd moet worden omdat hij niet hoog of niet meer sterk (stabiel) genoeg is. Oorzaken hiervan kunnen zijn dat de bodem (dus ook de dijk) gedaald is, we rekening moeten houden met krachtigere golven of dat de veiligheidsnorm van de dijk hoger is dan voorheen.

DIJKVERSTERKINGEN Het hoogheemraadschap versterkt de komende jaren 120 kilometer primaire dijken en duinen, maar ook vele kilometers dijken en kades in het binnenland, de zogenaamde boezemkades. Die versterkingen zijn noodzakelijk omdat het klimaat verandert, de zeespiegel stijgt en golven met meer kracht op dijken en duinen slaan en de Noord-Hollandse bodem langzaam daalt. De versterkingsprojecten vragen om forse investeringen. Er zijn niet alleen honderden miljoenen euro’s mee gemoeid, ook veel medewerkers van het hoogheemraadschap werken Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

31


hard aan de planvoorbereiding en uitvoering. Hierbij wordt ook de omgeving intensief betrokken.

BESCHERMING TEGEN EROSIE Naast de versterking van dijken en duinen is ook het beheer ervan van een belangrijke taak van het hoogheemraadschap. Het reguliere onderhoud van de 350 kilometer primaire en de 1.500 kilometer regionale kering dijken wordt gedaan door een eigen onderhoudsafdeling van het hoogheemraadschap. Een belangrijk terugkerend onderdeel is het voorkomen van erosie. Elke dag, iedere minuut is een waterkering onderhevig aan erosie door stromend water, wind en golven. Op verschillende manieren worden de dijken en duinen beschermd tegen erosie. Langs ruim 80 kilometer duin plant de onderhoudsafdeling jaarlijks op verschillende plaatsen helmgras, plaatst rietschermen en vele kilometers afrastering. Door het plaatsen van rietschermen wordt waar nodig zand opgevangen. Hierdoor blijft er voldoende zand voor de kust en is het mogelijk een buffer op te bouwen om bij hoog water voldoende veiligheid te bieden voor de inwoners in de achterliggende gebieden. Nadat de rietschermen voldoende zand hebben gevangen wordt dit zand vastgehouden door dit in te planten met helmgras. Het helmgras verhindert het verstuiven van het zand en voorkomt overlast voor de achterliggende dorpen. Het plaatsen van afrasteringen is helaas nodig om bezoekers te weren uit het kwetsbare duingebied. Vaak realiseert men niet voldoende welke schade men kan toebrengen aan de duinen als met het helmgras vertrapt.

EROSIEBESTENDIG MAKEN BOEZEMKADES Ook voor het voorkomen van erosie bij boezemkades worden verschillende maatregelen genomen. Als er voldoende ruimte is beschermen rietoevers de kades. Deze rietoevers worden ecologisch beheerd en onderhouden. Daar waar weinig ruimte is, worden beschoeiingen geplaatst. Uiteraard gemaakt van duurzame materialen zoals hout met het FSC keurmerk of kunststof.

NATUURVRIENDELIJKE OEVERS Op locaties die veel ruimte bieden, worden soms natuurvriendelijke oevers en zones aangelegd. Deze oevers hebben niet alleen een beschermende functie tegen erosie maar bieden eveneens ruimte voor de natuur en recreatief gebruik. Een voorbeeld hiervan is de kade langs het Lage Oude Veer in de gemeente Anna Paulowna. Hier is door middel van kleine zinkstukken met daarbovenop stortsteen een golfbreker gemaakt die de nodige rust creĂŤert om een rietoever te laten ontwikkelen. Achter deze golfbreker zijn ondieptes aangelegd die kunnen dienen als paaiplaats voor vissen. Het duurt gemiddeld vijf jaar voordat een nieuw aangelegde oever helemaal ontwikkeld is. In deze periode worden alleen schadelijk planten en plaagsoorten verwijderd en bestreden. 32

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


STENEN STORTEN De dijken langs de Noordzee- en Waddenzeekust en IJssel- en Markermeerkust worden beschermd door stortbermen en steenbekledingen. Door stormen, zetting, stroming en kruiend ijs kunnen deze beschadigd raken. Als het even flink gewaaid heeft, tref je soms stenen van 100 kilo of meer aan boven op de glooiing. Deze worden door de beukende golven opgeworpen op de glooiing vanuit de stortberm. Met name op de Hondsbossche- en de Pettemer-zeekering komt dit voor als het flink gewaaid heeft. De onderhoudsmedewerkers storten deze stenen met behulp van kranen en vrachtwagens terug op de plekken waar de stortberm schade heeft opgelopen.

STEENZETTEN Bij de afdeling Onderhoud van het hoogheemraadschap werkt ook een aantal steenzetters. Zij verrichten onderhoud aan de steenglooingen. Daar waar een glooiing is verzakt wordt de steenbekleding herzet. Je kunt dit enigszins vergelijken met een gat in de weg, wat ook een zwakke plek in de weg is. Doordat het profiel van de gloo誰ing is beschadigd is de sterkte verminderd en zal het profiel hersteld moeten worden om zo voldoende weerstand te kunnen bieden tegen de drukkracht van golven. Op plekken waar stenen ontbreken worden er stenen teruggezet en waar stenen los staan worden de stenen herzet zodat het zetwerk weer vast staat. Losstaande stenen kunnen door sterke vacu端mkrachten die ontstaan bij grote golven, uit de glooiing worden getrokken waardoor ernstige schade kan ontstaan. Het is mogelijk dat binnen enkele uren honderden meters steenzetwerk uit een glooiing spoelen waardoor de kern van een dijklichaam bloot komt te liggen. Het bezwijken van een dijk in een dergelijke situatie is dan een kwestie van tijd.

EN MOCHT HET MISGAAN... Door goed beheer en onderhoud aan de dijken en duinen zorgt Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier dat de veiligheid van de inwoners van Noord Holland geborgd is. Met passie werken de medewerkers aan onze veiligheid en boeken zij de benodigde resultaten. En mocht het onverhoopt ooit toch eens misgaan, dan zijn de medewerkers van het hoogheemraadschap ook daarop voorbereid. Jaarlijks wordt geoefend om bij calamiteiten de schades te beperken en de veiligheid van de inwoners te herstellen.

Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

33


:LMùVWRSSHQùDOùRQ]Hù HQHUJLHùLQùKHWùEHVSDUHQ YDQùGHùXZH

Emotron, specialist in frequentieregelaars Gemaal Kandia in Duiven is het grootste gemaal binnen het werkgebied van Waterschap Rijn en IJssel. Het vrijwaart al 40 jaar een gebied van 10.000 hectare, waarvan 3.700 hectare op Duits grondgebied ligt, van wateroverlast. Het 40 jaar oude gemaal heeft al die jaren prima gepresteerd en het verkeert nog nagenoeg in de originele staat. De gehele installatie is na al die jaren trouwe dienst toe aan een grondige renovatie, de dieselmotoren en de pompen zijn technisch afgeschreven en de bedrijfszekerheid komt in het geding. De oude aandrijflijnen worden vervangen door een tweetal toeren geregelde elektromotoren, echter zonder tandwielkast maar met bijbehorende frequentieregelaar. Het betreft hier dus een zogenaamde ‘direct-drive’ waarbij de elektromotor direct gekoppeld is aan een langzaam lopende pomp Emotron leverde de besturing en de frequentieregelaars (FDU48-1000-44CE) en adviseerde in de selectie van de speciale motoren met een vermogen van 315 kW en een toerental van 120 omw/min. Frequentieregelaar en motor zijn nauwkeurig op elkaar afgestemd, waardoor een optimale werking wordt gerealiseerd. De frequentieregelaars en de besturing zijn gebouwd volgens de specificaties zoals opgesteld door het ingenieursbureau. Voor meer informatie kunt u Emotron bereiken via ons e-mailadres: info@emotron.nl of telefonisch 0497-389222

www.emotron.nl 1_1_stC5_fc_G.indd 1

1000-21-0000-5605 Waternetwerk Neerslag 2011-1

Kleur: fc

22-12-2010 15:53:43


Onderzoek nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken besproken op symposium INLEIDING In het kader van de Kaderrichtlijn Water krijgt de afvalwaterzuivering nieuwe, strengere normen opgelegd. Om hieraan te kunnen voldoen worden steeds vaker nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken toegepast. Er lopen verschillende onderzoeken naar de werking en de resultaten van deze technieken. Om de sector op de hoogte te brengen van de laatste ontwikkelingen en onderzoeken op dit gebied, werd op 1 december in de awzi Harnaschpolder in Den Hoorn het symposium ‘Nageschakelde zuiveringstechnieken, van onderzoek naar praktijk’ gehouden. Mede organisator Paul Versteeg (Hoogheemraadschap Rijnland) vertelt over het symposium en de aldaar besproken resultaten.

ONDERZOEK Tijdens het symposium werden onderzoeksresultaten van verschillende technieken besproken. Versteeg: „Aan bod kwamen onder meer het 1-step filter, een techniek gebaseerd op zandfiltratie maar waarbij gebruik wordt gemaakt van granulair actief kool als filtermateriaal. Andere nieuwe technieken die aan bod kwamen zijn het fuzzyfilter, dat gebruik maakt van een poreus filtermedium, helofytenfilters en moerassystemen, die al wat langer worden toegepast, en de actieve koolfiltratie direct op de afloop nabezinktank.” Het 1-step filter laat in onderzoek van Waternet veelbelovende resultaten zien, volgens Versteeg. „Het 1-step filter leverde kwalitatief het beste water op. Waternet gaat het filter in de praktijk toepassen op de awzi Horstermeer, om daarmee de waterkwaliteit van de Vecht te verbeteren. Met het fuzzyfilter, dat primair bedoeld is voor de verwijdering van zwende stof, is onder bepaalde condities fosfaatverwijdering tot MTR norm mogelijk. Het filter lijkt vooralsnog minder geschikt te zijn voor het vergaand verwijderen stikstof, zo blijkt uit onderzoek van waterschap Brabantse Delta. Verder onderzoek blijft nodig. Tauw presenteerde een overzicht van Helofytenfilters. Deze worden al langer toegepast maar de resultaten daarvan zijn wisselend en er is nog niet voldoende onderzoek naar deze techniek gedaan. Haskoning liet de resultaten zien van onderzoek uitgevoerd bij verschillende waterschappen naar actieve koolfiltratie direct op effluent, De waterkwaliteit verbetert sterk, maar actief kool is selectief voor de verschillende verontreinigen, waardoor de standtijd van het kool varieert. De kosten van deze techniek liggen rond de Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

35


€ 25,-/i.e. De voorlopige conclusie is dan ook dat de 1-step filter het meest veelbelovend eruit ziet. Er is echter nog veel onderzoek nodig, zowel naar deze techniek als andere technieken. Daarbij kunnen we gebruik maken van de ervaring van de drinkwatersector. Zij werken al langer met nageschakelde zuiveringstechnieken. Evides sprak over deze ervaringen op het gebied van drinkwater maar ook over het nabehandelen van effluent voor hergebruikdoeleinden. Delft Blue Water, bestaande uit Hoogheemraadschap Delfland, Evides, TU Delft, Rossmark en Veolia, presenteerde een nieuw onderzoek dat zich richt op het hergebruik van effluent van de Harnaschpolder, enerzijds als infiltratiewater, anderzijds als gietwater voor de glastuinbouw en ten derde als suppletie van oppervlaktewater. Om dit te illustreren hebben we tijdens het symposium de onderzoeksinstallatie ook bezocht, wat een mooie achtergrond bij het verhaal vormde. Tijdens het symposium kwamen ook nieuwe vragen naar boven, zoals een vraag naar hoe duurzaam de nieuwe technieken zijn. Dit is niet makkelijk te beantwoorden en moet nog worden uitgezocht. Op het eerste gezicht lijkt het erop dat de nageschakelde technieken meer energie en chemicaliën kosten, maar dat ze op de lange termijn wel betere resultaten leveren. Maar ook hier geldt dat er nog veel onderzoek nodig is.”

PRAKTIJK Naast deze lopende onderzoeken was er ook aandacht voor de toepassing in de praktijk. Versteeg: „Nageschakelde zuiveringstechnieken worden al in de praktijk toegepast bij onder meer het Hoogheemraadschap van Rijnland, waar inmiddels twee full scale installaties staan. Deze installaties zijn het resultaat van een tweejarig onderzoek. Daarin is onderzocht hoe nageschakelde zuiveringstechnieken zo goed en zo goedkoop mogelijk kunnen werken. Ook de watersector heeft tenslotte te maken met bezuinigingen en moet efficiënter gaan werken. Nageschakelde technieken zijn vrij duur; er kan zo sprake zijn van een toename tot wel 30% in 36

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


de kosten. Het implementeren van de technieken in de praktijk zal verschillende dingen betekenen. Zo verwacht ik dat de sector meer zal gaan samenwerken met andere sectoren. Dit gebeurt al met de drinkwatersector, maar ook met de industrie en chemische sector zullen we in de toekomst vaker samenwerken. Er zal een verschuiving plaatsvinden van biologisch naar meer procestechnisch, fysisch en chemisch. Dit betekent dat personeel in sommige gevallen moet omscholen, maar ik verwacht niet dat banen gevaar gaan lopen. Biologische processen blijven bestaan, dus de kans is aanwezig dat er nieuwe mensen uit andere sectoren aangetrokken gaan worden voor de nieuwe technieken. Dit is goed voor de groei van de sector. Maar het is moeilijk om hier veel over te zeggen, daarvoor staat alles nog teveel in de kinderschoenen.”

TOEKOMST Hoe vertalen deze resultaten zich naar de toekomst? Welke stappen volgen hierna? Hoewel nog niet alles met zekerheid kan worden vastgesteld, ziet Versteeg vooral nieuwe kansen. „‘Het onderzoek naar het gebruik van helofytenfilters en moerassystemen biedt een leuke mogelijkheid voor de sector. Hiermee is het mogelijk om gebieden anders in te gaan richten: wat eerst een afvalwatergebied was kan nu dienst doen als bijvoorbeeld recreatiegebied. Andere dingen waar de sector naar kan kijken is het gebruik van veengrond als actieve koolfilter, het ontwikkelen van bruikbare analysemethoden om de resultaten te kunnen analyseren, en de implementatie van de nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken in het kader van de KRW. Daarbij zullen we meer moeten gaan kijken naar het buitenland. In Nederland denken we vaak dat we het goed doen, maar andere landen presteren beter. De KRW gaat uit van stroomgebieden over grenzen heen. In het buitenland nemen ze de nieuwe normen heel serieus: daar gaan ze het gebruik van nieuwe nageschakelde zuiveringstechnieken waarschijnlijk verplichten voor grote awzi’s (o.a. Zwitserland). Ook hanteren ze strengere normen wat betreft kwaliteit. Nederland blijft hierin een beetje achter. Als een waterschap aan de norm voldoen gaan ze niet verder met het zuiveren van het water maar laten ze het daarbij. Zelfs zonder nageschakelde zuiveringstechnieken kan Nederland hier nog een flinke kwaliteitsslag maken. We hebben als sector en als land nog een hele slag te maken waarbij we beter ons best moeten gaan doen. Dat komt de kwaliteit van het water en onze reputatie alleen maar ten goede.” Anne de Boer

RECTIFICATIE In Neerslag nr. 6 van 2010, vanaf pagina 41, stond het volgende artikel van de hand van Anne de Boer: ‘Waterschap Vallei & Eem en gemeenten verbeteren sturing rioolgemalen’. Per abuis is hierbij de naam van de auteur niet vermeld. Onze excuses hiervoor. Redactie Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

37


( 9(5%,1',1*(1

. 9$ 6 7

Ź GH JULS QHHPW WRH QDDUPDWH GH GUXN LQ GH OHLGLQJ YHUKRRJW

75(

1(;7 *(1(5$7,21 8/75$*5,3 ‡ )OHQVDGDSWHUV ‡ .RSSHOLQJHQ ‡ (LQGNDSSHQ

3URJUHVVLHYH HQ LQQRYDWLHYH *5,3 PHWKRGH *HVFKLNW YRRU JLHWLM]HU VWDDO 39& HQ 3( 1X OHYHUEDDU LQ GLDPHWHUV YDQ '1 W P '1

,PEHPD 'HQVR % 9 1LMYHUKHLGVZHJ 3RVWEXV 1/ $' +DDUOHP 7HO )D[ ( PDLO LQIR#LPEHPDGHQVR QO ZZZ LPEHPDGHQVR QO (HQ RQGHUQHPLQJ YDQ GH ,PEHPD *URHS

6653_PAC_fc.indd 1

22-12-2010 16:08:25


Schoon saneringswater levert duurzame energie op voor woningen STEDELIJK WATERBEHEER In veel steden in Nederland is er sprake van een complexe grondwatersituatie. Er is bijvoorbeeld sprake van wateroverlast, door toename van de bebouwing en stijging van de hoeveelheid neerslag. Wateroverlast komt ook voor door wegvallen van grote industriĂŤle onttrekkingen in een van nature relatief nat gebied. Na vertrek van een bedrijf komt het natte gebied weer terug. Ook is er soms sprake van de aanwezigheid van verontreinigd grondwater, door industriĂŤle activiteiten uit het verleden. Als het aanwezige grondwater wil benutten als industriewater, voor drinkwaterproductie of voor de opwekking van duurzame energie (bijvoorbeeld door warmte-koude-opslag), ontstaat er een complexe grondwatersituatie. Deze complexiteit vraagt om een integrale benadering en gebiedsgericht beheer. In Apeldoorn is met gebiedgericht grondwaterbeheer ervaring opgedaan, ondermeer bij het project in Ugchelen, waarover eerder in Neerslag een artikel is verschenen. Apeldoorn hanteert daarbij de ‘ladder van Apeldoorn’.

De ladder van Apeldoorn. Bron: Gemeente Apeldoorn.

Water wordt in deze ladder meervoudig gebruikt. Eerst ter voorkoming van wateroverlast, dan als energiedrager, en na zuivering vervolgens bij een onttrekking om wateroverlast te voorkomen. Na gebruik voor herstel van het watersysteem kan het schone grondwater eventueel worden benut voor drinkwaterproductie.

DUURZAAM ENERGIEGEBRUIK AAN DE PARELHOENDER Een voorbeeld van een project waarbij de ladder in de praktijk is toegepast is het project ‘Parelhoender’. In Apeldoorn is er op diverse plaatsen sprake van bodemverontreiniging. Dit was ook het geval bij het project Parelhoender in de omgeving van de Hoenderparkweg. De Gemeente heeft in samenwerking met projectontwikkelaar P.O.G. het initiatief genomen een voormalig bedrijfsterrein hier te saneren en vervolgens 36 woningen te ontwikkelen. De bodem is afgegraven en afgevoerd. Het verontreinigde grondwater wordt over een langere periode Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

39


te worden opgepompt en gezuiverd, waarbij het tevens gebruikt wordt voor de verwarming, warmwatervoorziening en koeling van de 36 nieuwbouw-woningen. Schema huis en buizen. Bron: Vormvisie.

Woonwijkplattegrond. Bron: Gemeente Apeldoorn.

In de nabijheid van het project is een grondwaterzuivering gerealiseerd. Deze wordt met het pompteken aangegeven in het bovenstaande plaatje. De bewoners aan de Parelhoender krijgen voor de verwarming en koeling van hun huis en het gebruik van warm tapwater de energie geleverd uit het grondwater onder hun huis. Het grondwater is afkomstig van een grondwaterzuivering dat het verontreinigde grondwater zuivert.

WERKING VAN HET SYSTEEM Voor de sanering van het grondwater wordt een constante stroom koud grondwater opgepompt. Een warmtewisselaar en een distributienet leveren het koude water af bij de huizen. In de woning wordt het koude water door de warmtepomp gebruikt om koude of warmte te maken, naar gelang de behoefte van de bewoner. De warmtepomp voorziet ook in warm tapwater. Het grondwater wordt na de uitwisseling van temperatuur (energie) gezuiverd van opgeloste verontreinigende stoffen in een waterzuiveringssysteem. Dit water komt terecht in de beek De Winkewijert, waar het weer een andere functie heeft: de ontwikkeling van de natuur en een aantrekkelijk groen recreatiegebied voor de stad. In het bovenstaande plaatje wordt de warmtebalans over de warmtewisselaar die in het centrale distributiesysteem de warmte of koude uitwisselt tussen het grondwater en het water dat naar de woningen gaat. De plaatjes geven de situatie weer in een zomer- en in een winterperiode. Door IMD wordt het energieverbruik van het systeem continu op afstand in de gaten gehouden m.b.v. Honeywell Trend. In de zomer wordt het water met ca. 13,8°C naar de woningen gepompt. Door de koeling met de warmtepompen, wordt het water in de woningen opgewarmd 40

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


tot ca. 15,6°C. Dit water wordt vervolgens gekoeld met grondwater, dat opwarmt van ca. 12,8°C naar ca. 14,2°C. In de winter wordt het water met ca. 10,2°C naar de woningen gepompt. Door de verwarming met de warmte-pompen, wordt het water in de woningen afgekoeld tot ca. 6,8°C. Dit water wordt vervolgens opgewarmd met grondwater, dat afkoelt van ca. 11,8°C naar ca. 9,4°C. Indien er Container Dubo en buffers en toren. geen grondwater beschikbaar is, is een back up systeem voorzien van warmteketels. Dit systeem wordt met aardgas gestookt. Onder normale omstandigheden is het niet nodig om de ketels te gebruiken. Door het systeem wordt energie verbruikt: elektrische energie voor het verpompen van het water door het distributienet, en energie uit aardgas om in de winter bij te verwarmen. In totaal wordt er ca. 5.000 MJ aan energie gebruikt in de zomer en ca. 7.500 MJ aan energie gebruikt in de winter. Er wordt ook energie bespaard door het systeem, dit kan berekend worden door de energieafdracht aan het grondwater, dat vervolgens wordt gecorrigeerd voor het rendement van alternatieve energieproducenten, zoals airconditioning of een verwarmingsketel. In de zomer wordt er door het systeem ca. 170.000 MJ bespaard, in de winter ca. 1.000.000 MJ. In aardgasequivalenten omgerekend wordt er ca. 32.000 m3 aardgas bespaard voor 36 woningen!

UNIEKE COMBINATIE De technieken afzonderlijk, voor het halen van energie uit de bodem en het schoonmaken van het grondwater in de bodem, zijn vaker gebruikt. Juist de eenvoudige combinatie van beide technieken is uniek. Wat het project verder speciaal maakt is dat het is gerealiseerd in combinatie met 36 betaalbare starterskoopwoningen. Dit toont aan dat deze techniek niet alleen financieel haalbaar is bij duurdere of omvangrijkere woningbouwprojecten. Het specifieke voordeel voor de gemeente in dit geval is dat men niet nog apart voor een energievoorziening putten en pompen hoeft te realiseren. Dit heeft een besparing op de investering tot gevolg. Het voordeel voor de bewoners is dat men tegen lage kosten een duurzame en betrouwbare energievoorziening krijgt gerealiseerd. Dit project is gerealiseerd in samenwerking met Ingenieursbureau Land, DHV en Dusseldorp. Tom Dekker, IMD B.V., Ron Nap, Gemeente Apeldoorn Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

41


Sectie Gelderland zet een traditie voort Sinds het ontstaan van Brussel speelt de rivier de Zenne een belangrijke rol als waterweg en als afvoer voor afval. Vanwege verstoppingen en stank werd het water in de vorige eeuw overkluisd, het komt aan de noordkant van de stad weer aan de oppervlakte, maar nu sinds een paar jaar wel schoon. Er staat een modern rioolwaterzuiveringsstation dat zijn effluent op de rivier afvoert. De installatie ontvangt via grote collecteurs het afvalwater van 1,1 miljoen i.e. en wordt bedreven door de fa. Veolia. Het is een voor Nederlandse begrippen bijzondere zuivering met slibverwerking via natte oxidatie. Hoe het verder zit met het eigendom, het beheer en de kosten is te moeilijk om hier te beschrijven; Brussel is BelgiÍ en ’t is voor buitenlanders niet goed uit te leggen hoe dat bestuurlijk functioneert. Zo ongeveer begon de driedaagse excursie die de sectie Gelderland begin november had georganiseerd. Een in alle opzichten een geslaagde reis met veel interessante bezoeken. Ik noem ze even: de stad Brussel met het Atomium en de prachtige Grote Markt, het Europees parlement, heel interessant, ook moeilijk om uit te leggen en duur. Maar ja, het is beter dat de vertegenwoordigers van de Europese landen in Brussel massaal bij elkaar komen dan dat ze onderling met geweld massaal bij elkaar op bezoek komen. En dan waren we nog in het Brussels rioleringsmuseum en in de Duvel Moortgat brouwerij. Dit alles ingebed in prima maaltijden en een goed bed. De stemming was perfect. Ik had na terugkomst nog een hele dag de Duvel op bezoek. Herman Letteboer 42

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


Nereda, de nieuwe stap in de biologische afvalwaterzuivering NA ONDERZOEK: DE GEBOORTE!! Na een jarenlange zwangerschap van hun kindje hebben TU Delft, DHV en Stowa met trots de pasgeboren waternimf aan de wereld getoond. Ze heet Nereda en heeft een gouden toekomst. In Epe werd voorafgaand aan de nieuwbouw van de rwzi al enkele jaren de pilot-installatie volgens het Nereda zuiveringssysteem bedreven. De resultaten zijn dermate gunstig geweest dat er voor gekozen is het ‘full-scale’ in praktijk te brengen. De proefinstallatie is aan het waterschap Veluwe overgedragen om alvast aan de technologie en de bediening te wennen. Ook op andere plaatsen in Nederland zijn met succes onderzoeken gedaan, met name om de vorming van het korrelslib te testen. In Dinxperlo en Vroomshoop zijn nu bouwplannen in voorbereiding voor de bouw van Nereda installaties. Over enkele jaren, zo is de stellige verwachting, zullen wij in Nederland, maar waarschijnlijk wereldwijd, de vruchten kunnen plukken van dit nieuw ontwikkelde zuiveringssysteem.

HET WERKT: KORRELS IN PLAATS VAN VLOKKEN Het principe van de Nereda waterzuivering berust op de werking van aëroob korrelslib. Het heeft alle goede eigenschappen van actiefslib en daarbij een snelle bezinking. Aan de buitenkant van de korrel, en meer nog ín de korrel, vinden

Aëroob korrelslib (links) en actiefslib (rechts) na 5 minuten bezinken. Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

43


De naam NEREDA is afgeleid van het Griekse woord ‘Neraida’. Nereda is een waternimf en één van de dochters van Nereus, de wijze en goedgezinde Griekse zeegod. In de Griekse mythologie staat Nereda voor puur, onberispelijk en vlekkeloos. Dit als verwijzing naar de waterkwaliteit die deze technologie voortbrengt. alle processen simultaan plaats: koolstofomzettingen, nitrificatie, denitrificatie en defosfatering. Groot voordeel van het korrelvormige slib is bovendien dat het de _-factor niet beïnvloedt waardoor bespaard kan worden op de beluchtingsenergie. Door de grote bezinksnelheid van het korrelslib kan de installatie batch-gewijs worden bedreven: nabezinking is niet nodig. De slibvolume-index ligt ergens tussen 30 en 50 ml/g en de slib bezinking is al na 5 minuten bereikt. Het slibgehalte in de beluchtingstanks is met 6 tot 12 g/l, 3 tot 4 maal zo hoog als in een traditionele actiefslibinstallatie. . Voor een optimale effluentkwaliteit is het wel nodig een filtratiestap in te bouwen, niet ongebruikelijk voor een moderne zuivering en niet specifiek noodzakelijk voor Nereda.

DE PRESENTATIE Het systeem werd tijdens het mini-symposium op 12 november in Epe aangeprezen als kosteneffectief, duurzaam, robuust en eenvoudig. Daar was geen weerwoord op; niemand onder het deskundigen publiek was het daarmee oneens of gaf enige blijk van twijfel. De lezingen van zes insiders en toekomstige gebruikers waren duidelijk en overtuigend, Cora Uiterlinde, Mark van Loosdrecht, Ruud van Dalen, Philip Schijns, Mathijs Oosterhuis en Bart de Bruin gaven een perfecte inkijk in de bijzonderheden, ervaringen en achtergronden van Nereda…. chapeau ! Bewust werd een essentieel onderdeel van het systeem niet onthuld: een geheim dat alleen de super insiders kennen en dat in de toekomst het financieel octrooi-gewin gaat brengen voor de bedenkers en ontwikkelaars van deze Nederlandse vinding. Door tijdgebrek en de invallende duisternis gedreven bleef het geplande bezoek aan de in aanbouw zijnde installatie beperkt tot een busreisje langs de locatie in Epe. We zullen ongetwijfeld nog veel over haar horen, prille Nereda gaat groeien. Herman Letteboer, redactie Neerslag 44

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


Energie voor twee Er is een projectvoorstel onderweg naar Lille, Frankrijk. Daar huisvest het secretariaat van Interreg, een Europees programma waar subsidies voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten kunnen worden aangevraagd. Interreg is er voor overheden, kennisinstellingen en bedrijven met creatieve en vernieuwende ideeĂŤn om kennis te delen en te ontwikkelen en om oplossingen te zoeken voor gezamenlijke problemen. Samen met tien andere partners richt het voorstel zich op een internationaal project met de naam INNERS. En o ja..., bij groen licht van Interreg gaat Groot Salland de kar trekken. Leadpartner heet dat met een mooi woord. In de stedelijke waterkringloop wordt op verschillende manieren energie aan het (afval)water toegevoegd in de vorm van bijvoorbeeld toiletspoeling of warm douchewater. Er zijn momenteel binnen Europa meerdere initiatieven om te onderzoeken in hoeverre deze energie teruggewonnen kan worden en op welke plek in de waterketen dit het meest efficiĂŤnt en duurzaam is. Ook Groot Salland kent dergelijke initiatieven. In de afgelopen maanden is in kaart gebracht of het mogelijk is om verschillende Europese initiatieven te koppelen, zodat deze ondergebracht kunnen worden in ĂŠĂŠn project waarvoor Interregsubsidie kan worden aangevraagd. Niet zonder succes. Vandaar dat het projectvoorstel INNERS, voorzien van elf handtekeningen afreist naar Frankrijk. Of het voorstel wordt goedgekeurd en daarmee de subsidieaanvraag ook wordt voorzien van een ‘okĂŠ-stempel’ is nog even afwachten. In december moet dit bekend zijn. De combinatie van de verschillende Europese initiatieven heeft de naam INNERS gekregen, dat staat voor Innovative Energy Recovering Strategies in the urban watercycle. Grofweg vertaald: Innovatieve Energie TerugwinningstrategieĂŤn in de stedelijke waterkringloop. Groot Salland wil hier twee regionale projecten inbrengen: DEUGD II en Restwarmte rwzi Raalte.

DEUGD II In 2009 is samen met Hogeschool Saxion en ingenieurs- en adviesbureau Tauw een haalbaarheidsstudie gestart naar Duurzame Energiewinning Uit Geconcentreerde (afval)stromen in Deventer (DEUGD). Deze haalbaarheidsstudie is in een vergevorderd stadium. De eerste resultaten tonen aan dat een substantieel grotere biogasopbrengst mogelijk is. Een aantal vragen staat nog open. Deze moeten worden beantwoord voordat een investeringstraject kan worden gestart. In verband hiermee wordt er nagedacht over een mogelijk vervolg van dit onderzoeksproject, waarbij een aantal zaken verder verbreed

Partners over de grenzen Er zijn 11 partners die willen samenwerking in het project INNERS. Dit zijn universiteiten, onderzoeksinstellingen, gemeenten en waterschappen uit Wuppertal (Duitsland), Sheffield (Engeland), Lille (Frankrijk), Luxemburg (Luxemburg), Antwerpen (BelgiĂŤ) en Nederland. De partner uit Nederland is waterschap Vallei en Eem. Neerslag 2011/I

B9 BDUW LQGG

45


Leadpartner Mocht het voorstel erdoor komen, dan hebben aangesloten organisaties afgesproken dat Groot Salland de ‘Leadpartner’ zal zijn. Dit houdt in dat ons waterschap eindverantwoordelijke is voor het totale project en aanspreekpunt voor het Interreg-secretariaat. Zonder op te scheppen: de stap om Leadpartner te worden van een groot Europees project lijkt een logische. Groot Salland heeft inmiddels met een aantal andere Interregprojecten, zoals WAVE en Pills/SLIK voldoende ervaring opgedaan om met INNERS ‘aan de lead’ te gaan.

en verdiept onderzocht kan worden. Hiervoor is naar schatting nog ongeveer 2 jaar nodig. Het vervolgonderzoek past goed in het Interreg IVBprogramma van Europa.

RESTWARMTE RWZI RAALTE De gemeente Raalte en het Waterschap Groot Salland onderzoeken de mogelijkheden van energie-uitwisselingen met de rioolwaterzuivering in Raalte. De restwarmte van het gezuiverde water zou gebruikt kunnen worden om het zwembad de Tijenraan in Raalte van energie te voorzien. Uit een eerste peiling werd duidelijk dat er mogelijkheden zijn, maar dat ook hier nog wel het ĂŠĂŠn en ander nader bekeken moet worden. Ook dit past goed binnen INNERS, omdat meerdere partners de kansen van restwarmte onderzoeken. Uitwisselen van informatie en het delen van kennis zou dan perfect kunnen. De gemeente heeft laten weten ‘bijzonder positief’ tegenover dit project te staan. En ook ROC Landstede gaf al te kennen graag deel te willen nemen. Herald van Gerner

Wateropleidingen PROCESBEWAKING DOOR MICROSCOPISCH SLIBONDERZOEK (vernieuwd) Doelgroep Data Locatie Prijs Telefoon E-mail Inlichtingen

procesoperators, adviseurs, klaarmeesters, zuiverings- en procestechnologen van communale en industriĂŤle afvalwaterzuiveringsinstallaties 14, 15, 16, 17 en 18 maart 2011 Utrecht â‚Ź 3.425,(030) 60 69 424 info@wateropleidingen.nl Wateropleidingen, Hanna Langerak

Waarom zou u deze cursus volgen? Adequate monitoring en goede procesbeheersing van waterzuiveringsinstallaties zijn essentieel. Microscopisch slibonderzoek draagt hier aan bij en maakt het (vroeg)tijdig ingrijpen met passende maatregelen mogelijk, om problemen als bijvoorbeeld licht slib te voorkomen. Zo wordt tijdens de cursus geleerd hoe eigen microscopische waarnemingen in procestechn(olog)ische maatregelen vertaald kunnen worden. 46

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2011/I


Marjan van Houten 10 jaar in dienst bij Waternetwerk Deze maand is Marjan van Houten 10 jaar in dienst bij Waternetwerk. Een korte blik op verleden, heden en toekomst. Van Houten: „Op mijn eerste werkdag werd ik gelijk in het diepe gegooid. Ik kwam een kantoor binnen waarin alleen een bureau, computer en een flinke stapel dossiermappen stonden en ik kon direct aan de slag. In de jaren daarna heb ik de vereniging groot zien worden. Aanvankelijk bestond Waternetwerk nog niet, er waren toen de twee verenigingen KVWN en NVA. Twee verschillende verenigingen met elk een eigen bestuur, werkwijzen en cultuur, dus het was lastig om alles goed af te stemmen. Om dit te versoepelen werd na een paar jaar de Waterfederatie opgericht. Uiteindelijk leidde deze structuur tot een fusie en zijn we verder gegaan als Waternetwerk.” „Het is leuk om te zien hoe de vereniging gegroeid is. De uitgangspunten en doelstellingen zijn hetzelfde gebleven maar er is veel bijgekomen, zoals een goede ledenadministratie, de website, de digitale nieuwsbrief en een jongerenplatform. Door dit soort ontwikkelingen kan de vereniging steeds beter voorzien in de behoeften van de leden. Ik denk dat er altijd behoefte zal blijven aan een personenvereniging als Waternetwerk. Met name de persoonlijke benadering wordt erg gewaardeerd onder de leden: echte mensen die persoonlijk moeite voor de leden doen. Dat is de meerwaarde van Waternetwerk, en ik ben blij dat ik daar de afgelopen jaren een bijdrage aan heb kunnen leveren.”

Verhuizing bureau Koninklijk Nederlands Waternetwerk Het bureau van KNW is per 1 januari 2011 gevestigd in Den Haag. Het nieuwe adres is: Bink 36, M417, Binckhorstlaan 36, 2517 BE Den Haag, het nieuwe telefoonnummer is 070 322 27 65.

Neerslag 2011/I

B9 BDUW0DUMDQY+ LQGG

47


Uit de pers DRINKWATERFUNCTIE VAN DE MAAS BLIJFT ONDERBELICHT Q Hoewel het de goede kant op gaat met de algemene kwaliteit van het water dat door de Maas stroomt, zijn er nog tal van knelpunten voor de drinkwaterfunctie van deze rivier. Dit blijkt uit het jaarrapport ‘De kwaliteit van het Maaswater in 2009’ van RIWA-Maas. Eind 2009 is het stroomgebiedbeheersplan voor de Maas vastgesteld. Hierin staan maatregelen om problemen rond de waterkwaliteit van de rivier terug te dringen. Alle aandacht is gericht op verbetering van de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater. RIWA-Maas is blij met de algemene verbetering van de waterkwaliteit, maar bepleit dat er in de toekomst meer aandacht wordt geschonken aan specifieke drinkwaterproblemen. EU Kaderrichtlijn Water biedt geen garanties voor de toekomst De Maas is een belangrijke bron voor het vervaardigen van drinkwater van zes miljoen inwoners van Nederland, BelgiĂŤ en Frankrijk. De waterbedrijven hebben de verantwoordelijkheid hier onberispelijk drinkwater van te maken. In de wet- en regelgeving rond de waterkwaliteit is als doel gesteld dat drinkwaterbronnen zo schoon moeten worden dat zuivering met relatief eenvoudige technieken mogelijk moet zijn. Drinkwater is immers een eerste levensbehoefte van de mens en mag niet tegen maatschappelijk onverantwoorde kosten worden bereid. De bestaande wet- en regelgeving heeft verbetering opgeleverd wat de algemene kwaliteit van het Maaswater betreft. RIWA-Maas pleit ervoor om bij het opstellen van het stroomgebiedbeheersplan Maas voor de volgende planperiode (20152021) meer maatregelen op te nemen om, uit oogpunt van volksgezondheid, de drinkwaterfunctie veilig te stellen. De stoffen die de drinkwaterfunctie van de Maas bedreigen moeten hiervoor het uitgangspunt vormen. Inspanningen uit het verleden werpen vruchten af Dat maatregelen die in het verleden zijn genomen hun vruchten afwerpen is duidelijk waarneembaar wanneer een langere periode wordt beschouwd. Er zijn nauwelijks nog problemen met zuurstofloosheid, de gehalten aan nutriĂŤnten dalen en de hardheid beweegt binnen een smallere bandbreedte dan 30 jaar geleden. Het instellen van een vergunningenstelsel voor puntlozingen, het zuiveren van huishoudelijk afvalwater en efficiĂŤnter mestgebruik in de landbouw hebben een merkbaar positief effect opgeleverd. RIWA-Maas is er van overtuigd dat specifiek beleid, gericht op de verdere verbetering van de drinkwaterfunctie van de Maas, net zo succesvol kan zijn. Q Q Bron: RIWA-Maas 48

Neerslag 2011/I

B9 BSHUVEHULFKW LQGG


LEERLINGEN RAAYLAND COLLEGE MEANDEREN DE LOOBEEK Q Havo 2 leerlingen van de onlangs opgerichte technasiumopleiding op het Raayland College hebben voor Waterschap Peel en Maasvallei een plan gemaakt voor de natuurlijke inrichting van de Loobeek. Vrijdag 5 november hebben de leerlingen hun plannen gepresenteerd aan elkaar, hun docent, ouders en de opdrachtgever van het waterschap. Namens Waterschap Peel en Maasvallei waren portefeuillehouder beekherstel Sjraar Roelofs, projectleider Martijn Schraven en hydroloog Myrjam de Graaff aanwezig om de leerlingen te beoordelen op hun onderzoek en de presentatie ervan. De jury vroeg de leerlingen vooral om de onderbouwing van hun onderzoeksplan. Waarom wil je de Loobeek zo leggen en niet anders? Wat voor oplossingen heb je voor het teveel aan hemelwater? Waarom heb je voor deze manier van hermeanderen gekozen? Alle leerlingen uit de groep kregen van het waterschap een rekenmachine die op water werkt. Bovendien zijn de leerlingen uitgenodigd om een dag naar een al heringerichte beek te gaan kijken. Winnaars aan het woord Keven, Kelsy en Nino wonnen de opdracht. In hun plannen wordt de Loobeek 1,5 keer langer dan deze nu is. De groep bedacht een ‘antiworteldoek’ om de begroeiing tegen te gaan. Ook hebben ze de meandering zoveel mogelijk om de huidige perceelsgrenzen heen gelegd, om zo weinig mogelijk land te hoeven opkopen. De ideeĂŤn die ze uiteindelijk verder hebben uitgewerkt waren goed onderbouwd en creatief. Ze werkten gedurende het hele proces goed en effectief samen. Kelsy stortte zich op de lastige berekeningen, Nino nam het computerwerk voor zijn rekening en Kevin struinde het internet af. Daarbij hielden ze elkaar continu op de hoogte en bediscussieerden ze de uitkomsten en conclusies. „We hadden geen enkel idee wat meanderen inhield en Kevin had nog nooit van de Loobeek gehoord. De opdracht leek ons in eerste instantie niet zo leuk. Pas na het doen van de berekeningen en tijdens het maken van het verslag, begonnen we de lol ervan in te zien en de opdracht echt goed te begrijpen. Het bedenken van oplossingen voor het meanderprobleem en de discussies die daaruit voortkwamen,

De winnaars Kevin Broeren, Kelsy Waaijenberg, en Nino Cortenbach, samen met de opdrachtgever Sjraar Roelofs, Myrjam de Graaf en Martijn Schraven. Neerslag 2011/I

B9 BSHUVEHULFKW LQGG

49


vonden we leuk en interessant. We probeerden elkaar te begrijpen en te overtuigen. Dingen goed uitleggen en naar elkaar luisteren was dan ook heel erg belangrijk!� Technasium op het Raayland College Ter bevordering van onderwijs in exacte vakkenen, de integratie van deze vakken in het beroepenveld en om leerlingen beter voor te bereiden op een vervolgopleiding en uiteindelijk een baan, is Technasium in het leven geroepen. Leerlingen gaan in opdracht van een opdrachtgever van buiten de school iets onderzoeken of ontwerpen. Het waterschap wil graag medewerking verlenen aan dergelijke onderzoeksprojecten. Het brengt de leerlingen direct in contact met beroepen en opleidingen, waar ze in eerste instantie niet aan denken. Herinrichting Loobeekdal Het Loobeekdal ligt ten noordwesten van de stedelijke kern van Venray. Waterschap Peel en Maasvallei, gemeente Venray en Provincie Limburg gaan samen met betrokkenen het Loobeekdal herinrichtingen. Ze willen natuur realiseren, de landbouwstructuur verbeteren, de oorspronkelijke natuurlijke loop van de Loobeek terugbrengen, recreatieve mogelijkheden creÍren en het landschap aantrekkelijker maken. Het gezamenlijke doel is een gezond, veilig en aantrekkelijk Loobeekdal. De herinrichting moet uiterlijk eind 2015 gereed zijn. In totaal is hiervoor door de Provincie Limburg, gemeente Venray en Waterschap Peel en Maasvallei ruim ₏ 10 miljoen ter beschikking gesteld. Q Q Bron: Waterschap Peel en Maasvallei, Raaijland College

INNOVATIEVE AFVALWATERZUIVERING VOOR MEDICIJNRESTEN VAN START Q Op dinsdag 2 november heeft het Waterschap Groot Salland een speciale zuiveringsinstallatie om onderzoek te doen naar betere verwijdering van medicijnresten uit afvalwater officieel in gebruik genomen. Dit gebeurde door dagelijks bestuurslid van het waterschap Jan Oggel, in aanwezigheid van alle projectpartners die bij dit Europese project betrokken zijn. Met de ingebruikname van de speciale installatie beschikt Groot Salland over de grootste ‘medicijnenzuivering’ van Nederland en, samen met een installatie in het Duitse WaldbrĂśl, ook van Europa. Aan de Dr. van Thienenweg in Zwolle, op het terrein bij het hoofdkantoor van het waterschap, verrees afgelopen maanden een compacte en innovatieve afvalwaterzuivering, specifiek gericht op het beter verwijderen van medicijnresten uit afvalwater. Voor dit project werkt het waterschap nauw samen met onder meer de Isala klinieken. Het project SLIK (Sanitaire Lozing Isala klinieken) gaat met de ingebruikname de onderzoeksfase in. In het najaar van 2011 worden de resultaten verwacht. 50

Neerslag 2011/I

B9 BSHUVEHULFKW LQGG


Maatschappelijk oogpunt Zowel het waterschap als de Isala klinieken werken uit maatschappelijk oogpunt samen om het verwijderen van medicijnresten uit afvalwater te optimaliseren. Deze medicijnresten komen via de urine en ontlasting in het afvalwater terecht. Uit onderzoek van onder andere waterschappen blijkt dat de medicijnstoffen lastig uit het afvalwater te verwijderen zijn. De huidige generatie rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi) is onvoldoende uitgerust om ze af te breken, waardoor de stoffen in oppervlaktewater terechtkomen. Daar hebben ze effect op de kwaliteit van het waterleven. Met SLIK onderzoekt Groot Salland of medicijnresten met een andere zuiveringswijze beter kunnen worden verwijderd. Zo wordt onder andere onderzocht of behandeling met ozon en waterstofperoxide in combinatie met uv-licht tot betere resultaten leidt. Samenwerking Het Waterschap Groot Salland is initiatiefnemer en trekker van het project SLIK. In de Isala klinieken is een goede samenwerkingspartner gevonden. De komende jaren zal op locatie Sophia aan de Dr. van Heesweg een nieuw ziekenhuis verrijzen. Naast ziekenhuisafvalwater komen medicijnresten ook voor in afvalwater van verzorgingstehuizen, revalidatiecentra en huishoudelijk afvalwater. Internationale kennisuitwisseling In het SLIK-project zijn diverse partners verenigd. Naast de praktische samenwerking met de Isala klinieken werkt Groot Salland hierin samen met de gemeente Zwolle, Vitens, STOWA en het RIVM. Het project wordt financieel gesteund door de Provincie Overijssel en het ministerie van Infrastructuur en Milieu (samenvoeging van de voormalige ministeries V&W en VROM). Ook krijgt SLIK een Europese subsidie vanwege het innovatieve karakter en de bijdrage aan internationale kennisuitwisseling. Voor deze Europese tak wordt samengewerkt met instellingen uit Duitsland, Luxemburg, Zwitserland en Schotland die gelijksoortige projecten uitvoeren. Dit internationale overkoepelende samenwerkingsverband draagt de naam PILLS (Pharmaceutical Inputs and eLimination from Local Sources). QQ Bron: Waterschap Groot Salland.

Neerslag 2011/I

B9 BSHUVEHULFKW LQGG

51


WATERSTROMEN BV ZUIVERT AFVALWATER VAN LEERLOOIERIJ EN SCHOENPRODUCENT ECCO Q Op 3 november 2010 tekende ECCO een 15-jarig contract, waarbij ze de zuivering van haar afvalwater van de leerlooierij uitbesteedt aan Waterstromen bv uit Lochem. ECCO, de schoenproducent uit Denemarken, met eigen leerlooierijen in Nederland, Thailand, Indonesie en China, is tot deze stap gekomen omdat Waterstromen een totaalconcept heeft aangeboden. Hierbij worden naast afvalwater gerelateerde problemen ook de geurproblematiek rondom het bedrijf opgelost. Waterstromen investeert ca. â‚Ź 9,5 miljoen in de installatie om deze volgens de Best Bestaande Techniek op te waarderen. Waterstromen heeft per 1 november 2010 de bestaande installatie, inclusief 2 medewerkers overgenomen. Begin 2011 wordt gestart met de uitbreiding, waarbij veel aandacht uitgaat naar verduurzaming, door de installatie te voorzien van een biogas producerende reactor voor het afvalwater en een vergister voor het verwerken van het machinelijmvlees. Het biogas zal aan ECCO worden teruggeleverd, waardoor ECCO in 50 % van haar aardgasbehoefte wordt voorzien. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan geurbeheersing, zal de bestaande installatie worden geautomatiseerd en de slibverwerking nagenoeg geheel worden vernieuwd en worden heringericht. De eerste procesonderdelen worden in de zomer van 2011 in gebruik genomen, waarna eind 2011 de gehele installatie operationeel zal zijn De hele ombouw wordt zodanig uitgevoerd dat er geen enkel productieverlies voor ECCO zal optreden. Met deze uitbreiding neemt Waterstromen de vijfde vestiging in exploitatie. QQ Bron: Waterstromen.

Agenda 10 FEBRUARI: BODEMENERGIE/WKO KNW organiseert die dag in het Waterhuis in Nieuwegein een bijeenkomst over WKO - branche - overstijgend. Het programma is nog niet helemaal rond, maar de sprekers zijn al wel bekend. Voor meer informatie en aanmelden, www.waternetwerk.nl/agenda.

16 MAART: INTRODUCTIEDAG WATERSECTOR Op 16 maart organiseert Waternetwerk, in samenwerking met Wateropleidingen en NWP, de eerste introductiedag voor nieuwe medewerkers in de watersector. Deze dag is bedoeld om mensen die nieuw zijn in de watersector wegwijs te maken. Voor meer informatie en aanmelden, www.waternetwerk.nl/agenda. 52

Neerslag 2011/I

B9 BSHUVEHULFKW LQGG


Waterschapswerken in het verleden

Nieuwe historische waterverhalen in ‘WaterWerk’ Zevenhonderd jaar geleden, op Pinksterdrie (4 juni) 1308, kreeg Overijssel zijn eerste ‘grondwet’ voor het waterschapswezen: het Dijkrecht van Salland. Het werd afgekondigd door bisschop en landsheer Guy van Avesnes. Het Waterschap Groot Salland besteedt aan deze gebeurtenis onder andere aandacht door het publiceren van historische waterverhalen uit het waterschapsgebied op de website. Hierin wordt de geschiedenis van zeven eeuwen water(schaps)werk in Overijssel gepresenteerd. Er wordt met name uit de historische archieven van het Waterschap Groot Salland, maar ook uit andere bronnen, geput. Met elkaar belichten deze archieven, die berusten in het Historisch Centrum Overijssel, zeer uiteenlopende aspecten van het waterschapswerk door de eeuwen heen.

WATERWERK OP HET WEB In de verhalen van WaterWerk op het Web gaat het bijvoorbeeld over een gedeelte van het genoemde dijkrecht uit 1308, het waterschapsleven in de polders rond Kampen, een regeling met een bewoner bij een dijkmagazijn, de tegengestelde belangen die de oprichting van de Rijn en IJssel Stoombootmaatschappij meebracht, beschreven in een brief aan koning Willem II, de oorlogszuchtige bisschop Bommen Berend en de schans aan ‘het karrespoor’ dat leidt van Rouveen naar Staphorst, een roerige vergadering van ingelanden of een zitting voor het Kantongerecht in verband met nalatige Staphorster burgers. Deze week zijn nieuwe verhalen geplaatst, te weten: • De maand januari van het jaar 1926 heeft in Zalk aan de IJssel en Dalfsen aan de Vecht een bijzondere klank. Op beide plaatsen brak toen namelijk een dijk door, met als gevolg dat er werd gesproken van ‘een ramp’. Koningin Wilhelmina kwam de getroffen gebieden bezoeken. • In sommige waterschapsbesturen zijn vertegenwoordigers van vele generaties te vinden. Zo bleek bijvoorbeeld bij het afscheid in 1951 van mr. J.F. baron van Haersolte te Dalfsen als dijkgraaf van het Waterschap De Noorder Vechtdijken. Al meer dan een eeuw hadden zijn voorvaderen functies vervuld in het bestuur van dit waterschap. • In de natte maand januari van 1926 vindt in Zwolle een kleine revolutie plaats in de waterschapswereld. Er wordt een ingrijpende reglementswijziging doorgevoerd, waarmee huiseigenaren van de nieuwe wijk Veerallee óók gaan meebetalen voor de kosten van een kort tevoren opgericht gemaal. En daar is men het niet mee eens… Neerslag 2010/IV

B9 BDUW LQGG

53


De verhalen worden verteld in hedendaags Nederlands en daartoe, waar nodig, ‘hertaald’, zodat bijvoorbeeld ook een middeleeuwse tekst direct toegankelijk is voor de lezers van tegenwoordig.

Dalfsen in januari 1926: dieptepunt en hoogtepunt tegelijk De maand januari van het jaar 1926 heeft in Zalk aan de IJssel en Dalfsen aan de Vecht een bijzondere klank. Op beide plaatsen brak toen namelijk een dijk door, met als gevolg dat dorp en omgeving onder water kwamen te staan en er werd gesproken van ‘een ramp’. Het probleem bestond overigens niet alleen in Overijssel. Koningin Wilhelmina had er bijna een volledige weektaak aan, de getroffen gebieden in den lande te bezoeken. Bij alle dieptepunten in die natte maand zorgde ze daarmee wel voor een hoogtepunt in het bestaan van menig Commissaris der Koningin, burgemeester, ingenieur van waterstaat, dijkgraaf, opzichter, dijkbewaker, veldwachter, journalist …Maar ook getroffenen voelden zich vereerd met haar aanwezigheid. Al zal dat misschien niet hebben gegolden voor de vrouw van bakker Lenferink in Dalfsen die de Majesteit begroette met de woorden: ‘Mevrouw, moet u hier eens kijken!’ Wilhelmina’s gemaal prins Hendrik vond dit ongepast en gaf de vrouw een reprimande: ‘Zeg, weet je wel wie je aanspreekt!’ De koningin zelve had meer oog voor de ernst van de situatie. ‘Het is verschrikkelijk’, was haar conclusie, toen ze werd rondgeleid door burgemeester Ynzonides, andere bestuurders en vertegenwoordigers van het Waterschap Benoorden de Vecht. Na de inspectie van de erewacht

54

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2010/IV


Neerslag 2010/IV

B9 BDUW LQGG

55


verliet zij ten slotte onder luid gejuich het dorp. Dijkgraaf Van Haersolte vatte in april 1926 de gebeurtenissen na de dijkdoorbraak van 5 op 6 januari nog maar eens samen in een speciaal openingswoord vóór de vergadering van het Verenigd College. ‘Bij een voortdurende hoge stand van de Vecht door de ontzaglijke watermassa’s die erdoor moesten afvloeien, werden de dijken van het Waterschap boven de spoorbrug te Berkum zeer op de proef gesteld. Wanneer wij de periode die achter ons ligt nagaan, dan blijkt wel één van de grootste gevaren, een gevaar dat moeilijk te voorkomen is, de aanwezigheid in het dijkslichaam van vele mollen, die door de buitenwaterstand en het kwelwater binnendijks, hun toevlucht in de dijken zoeken. Met oplettendheid werd gewaakt, doch niettemin kwam de dijkdoorbraak op 5 januari vlak boven Dalfsen, vlak bij de bebouwde kom. Gezien de plaatselijke omstandigheden zou men geneigd zijn te denken, dat hier ratten de verraderlijke ondermijning van de dijk ter plaatse hebben veroorzaakt. Toen de doorbraak nog in haar begin was, heeft de burgerij loffelijke pogingen aangewend het gat te dichten, waarbij de opzichter van Rijkswaterstaat te Dalfsen, de heer B.G. Kreiter, de leiding had, waarvoor hem grote dank toekomt. Een ogenblik scheen het, dat door het laten zinken van een ijzeren bok met stenen en zandzakken de poging tot beteugeling van het inkomende water succes zou hebben. Maar helaas brak de bok in tweeën en bleek de poging verijdeld. De heemraad Albert Hemstede, die tot dusver ter plaatse meegeholpen had, ging per auto naar Zwolle, om de dijkgraaf te halen. De Provinciale Waterstaat werd gewaarschuwd en niet lang nadat men in Dalfsen was gekomen, kwam de Commissaris der Koningin met de Provinciale Hoofdingenieur en de ingenieurs aan. (…) Diezelfde dag kwam een militair detachement uit Kampen, bestaande uit jongelui van de school voor verlofsofficieren, die hun commandant hadden gevraagd om bij de watersnood te mogen helpen. Dat hun hulpvaardige gezindheid zich in daden wist om te zetten,blijkt uit het feit dat zij zich niet ontzagen om, als het nodig bleek, bijna tot het middel te water te gaan.’ Er werd hard gewerkt, al moest Van Haersolte wel een kritische noot kraken, want ‘buiten de Kamper jongelui bleken slechts zeer enkelen er natte benen aan te willen wagen.’ Gelukkig werd ‘de moed opgezweept door de energie van de luitenant Mallinckrodt en de veelvuldige aanwezigheid van de Commissaris der Koningin.’ Het hoogtepunt -niet van het water, maar qua beleving- viel ten slotte op 12 januari. Op maandagavond kreeg Van Haersolte ’s avonds laat bericht van de CdK, mr. A.E. baron Van Voorst tot Voorst, dat de koningin de volgende dag om 12.30 uur op de inmiddels aangelegde dam in de Molendijk zou verschijnen. ‘Het was voor allen, die in de voorafgaande dagen in spanning hadden verkeerd en voor hen die hard gewerkt hadden het water meester te worden, zeker een grote voldoening dat hare Majesteit ook te Dalfsen blijk kwam geven van Haar medeleven met Haar onderdanen in moeilijke tijden. Bij het rondleiden van Hare Majesteit toonde deze haar volle belangstelling voor de arbeid die was verricht en op Haar weg door het dorp sprak Zij hier en daar de bewoners aan op de plaatsen waar het water het hoogst gestaan had. Op die bewuste dag schenen de omstandigheden aanvankelijk gunstiger te worden, doordat de wind zuidoostelijk was geworden en de vorst was ingevallen, zodat naar verwachting een gedeelte van de watermassa die nog moest afvloeien, door de vorst zou worden vastgehouden. In de tijd van een week die er sedert de dijkdoorbraak verlopen was, had de zorg voor de dijken van 56

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2010/IV


Dalfsen tot ongeveer de spoorbrug te Berkum nog hoge eisen gesteld aan de waakzaamheid van het dijksleger. Op verschillende punten waren versterkingen aangebracht en op zondag 10 januari was zulks in de namiddag in allerijl geschied, toen nabij de Ruitenborg, dankzij de mogelijkheid om spoedig materialen als zandzakken en puin in voldoende hoeveelheid aanwezig te hebben, het gevaar kon worden bezworen.’ Het gevaar was voorlopig geweken, maar na de vorstin kwam de vorst en dat leverde nieuwe risico’s op. Drijfijs bedreigde de bruggen en de dijken. ‘Gelukkig’, kon de dijkgraaf nog melden, ‘zijn de weersomstandigheden later gunstig geweest en is het water geleidelijk gevallen, zodat geen gevaar meer voor de dijken heeft bestaan.’ Het zou echter niet de laatste keer zijn, dat de Vecht haar krachten toonde. Bronnen: Archief Waterschap De Noorder Vechtdijken/‘Derde Dijksdistrict’, inv.nr. 158. (Historisch Centrum Overijssel) Wim Coster. Leven met het water in de IJsseldelta. Een waterschapsgeschiedenis. Kampen 2002. Wim Coster. Bij Nacht en Ontij. Rampspoed in Overijssel. Zwolle 1994. A. Goutbeek. ‘De Molendijk breekt door’. In: Rondom Dalfsen. Nr. 8, Oktober 1990.

1926, Zwolle: Belang, betaling, zeggenschap In de natte maand januari van 1926 vindt in Zwolle - op een zaterdagavond vanaf 19 uur(!) - in café de De Munnik aan de Hoogstraat een kleine revolutie plaats in de waterschapswereld. Voorzitter J. Roskam van ‘Benoorden de Willemsvaart’ drukt dan namelijk een ingrijpende reglementswijziging door. Hij wil, dat de huiseigenaren van de nieuwe wijk Veeralle, gelegen in de polder Blalo, óók gaan meebetalen voor de kosten van een kort tevoren opgericht gemaal. Tot dusverre waren het, zoals ook elders gebruikelijk, alleen de grondeigenaren die bijdroegen. Roskam heeft rijkslandbouwconsulent F.P. Mesu uitgenodigd om zijn standpunt te komen verdedigen. De beide poldermeesters zijn het daarmee niet eens, omdat de doortastende voorzitter buiten hen om heeft gehandeld. De pas benoemde voorzitter is echter niet voor één gat te vangen, zoals de notulen van de betreffende vergadering van stembevoegde ingelanden laten zien. ‘De heer Roskam wenst van zijn recht als voorzitter gebruik te maken teneinde de vergadering voor een half uur te schorsen, om de heer Mesu gelegenheid te geven zijn lezing te houden. Na de schorsing heropent de voorzitter vervolgens de vergadering, waarna de poldermeester Mensink het woord neemt om tegen deze schorsing te protesteren. Hij vindt dat de zaal voor een ander doel gebruikt wordt, dan waartoe zij is afgehuurd. De voorzitter wijst hem er op, dat de zaal kosteloos beschikbaar is gesteld. De heer Warner is van mening dat de vergadering haar eerder voor zijn initiatief hoorde te danken, bij welke mening de heer Bilderbeek zich aansluit.’ Vervolgens wordt eerst nog stevig gesteggeld over de vraag óf en hoeveel er gemalen moet worden, want de kosten lopen op en de boeren willen met het oog op de vorst liever enig water op het land laten staan. Deskundige Mesu is het daarmee eens, waarna bij acclamatie wordt besloten 10 à 20 cm water weg te malen. Dan komt Roskam weer terug op het onderwerp betaling. Neerslag 2010/IV

B9 BDUW LQGG

57


‘De voorzitter bespreekt thans de vraag of een betere verdeling van de lasten niet gewenst is. Hij vindt de herklassificatie niet nodig, maar wil dat de vierde klasse ook zal bijdragen. De heer Mesu steunt dit voorstel. Niet alleen de ongebouwde, maar ook de bebouwde eigendommen behoren bij te dragen. De heer Warner is hier sterk voor, waarop de voorzitter de navolgende motie in stemming neemt. “De vergadering van stembevoegde ingelanden van het Waterschap benoorden de Willemsvaart, vergaderd op 16 januari 1926, gehoord het voorstel van de voorzitter en het ter zake uitgebrachte advies van de heer F.P. Mesu, rijkslandbouwconsulent te Zwolle, spreekt als haar oordeel uit, dat reglementswijziging gewenst is, in die zin, dat er een betere verdeling van de lasten kome, onder meer doordat de gebouwde eigendommen afzonderlijk worden aangeslagen, en gaat over tot de orde van de dag. Deze motie in stemming gebracht, wordt bij acclamatie aangenomen.’ Als de reglementswijziging ter inzage wordt gelegd, komen er bezwaren van huiseigenaren die vinden dat zij bij betaling in het geheel geen belang hebben en daarvoor dus ook niet wensen te betalen. Secretaris mr. Jan Willem Gratama wijst er echter op, dat de kelders en tuinen nu niet meer onder water komen te staan, dat de wegen droog blijven en dat ook aan de overlast van malariamuggen een eind zal komen. Hij wil daarmee het ‘belang’ van de huiseigenaren aantonen, alsmede de logische link met de betaling ĂŠn de zeggenschap. De huurders blijven hier voorlopig nog buiten schot en buiten spel. Het zal nog tot ‌ duren, alvorens ook zij, alom in den lande, binnen de categorie ingezetenen gaan meedraaien in de trits: belang, betaling, zeggenschap. Bronnen: Wim Coster. Leven met het water in de IJsseldelta. Een waterschapsgeschiedenis. Kampen 2002. Archief van het Waterschap Benoorden de Willemsvaart, inv.nrs. 2 en 3. Gemeentearchief Kampen.

‘Een magistraat in den besten zin des woords’ In sommige waterschapsbesturen zijn vertegenwoordigers van vele generaties te vinden. Zo bleek bijvoorbeeld bij het afscheid in 1951 van mr. J.F. baron van Haersolte te Dalfsen als dijkgraaf van het Waterschap De Noorder Vechtdijken. Al meer dan een eeuw hadden zijn voorvaderen functies vervuld in het bestuur van dit waterschap en de voorganger ervan, het Derde Dijksdistrict. In 1836 trad als eerste dijkgraaf aan mr. Willem Tobias, de overgrootvader van moederszijde. Tegelijkertijd werd toen als hoofdingeland benoemd mr. C.W.A. baron van Haersolte tot den Doorn, Zuthem en Haerst, de overgrootvader van vaderszijde. Opvolger van Tobias werd in 1841 Johan Christiaan baron van Haersolte van Haerst, een oud-oom, die veertig jaar in functie bleef. Tussen 1864 en 1883 zat ook nog grootvader H.A.D.J. baron van Haersolte van Zuthem in het bestuur en vrijwel tegelijkertijd een oudoom van moederszijde, Herman Antony Tobias. Vervolgens was er een tussenperiode, maar op 1 januari 1918 werd de als eerste genoemde van Haersolte benoemd tot dijkgraaf. Hij zou 33 jaar lang aanblijven. Secretaris mr. P. Kapteyn sprak hem bij zijn afscheid in 1951 toe, al behoorde het niet, merkte hij bescheidenlijk op, tot zijn bevoegdheden ‘om in de openbare vergadering van het Verenigd College het woord te voeren.’ Misschien daarom ook, memoreerde hij het werk van 58

B9 BDUW LQGG

Neerslag 2010/IV


de dijkgraaf in de vorm van citaten of een artikel, zoals het onderstaande dat de toestand beschreef voordat in 1925 het gemaal bij Streukel tot stand kwam. ‘Wie van Zwolle naar Meppel spoort, zal dikwijls met verbazing hebben gezien naar het uitgestrekt gebied van drassig land, liggend vanaf de brug over de Vecht tot bij de Dedemsvaart. Hij ziet op zijn reis wel meer waterziek land, zoals de boer het noemt, maar dit is toch verreweg de grootste uitgestrektheid. Niet altijd staat het land onder water, men zal heenreizen en niets dan water zien en na een paar dagen terugkomen en het sprieterige, armelijke watergras weer boven zien komen. In de zomer zal men soms zien hooien, soms ook de hooihopen in het water zien staan. Soms, als in 1924, het gras zien wegrotten op het land. Het terrein dat men aan weerszijden van de spoorweg ziet, is een deel van het Waterschap De Noorder Vechtdijken en zal, als er geen onverwachte tegenvallers komen, dit jaar voor het laatst last van het water hebben. Eind van dit jaar zal dit gemaal kunnen malen en daarmee het gebied kunnen drooghouden.’ De secretaris memoreerde ook het doorbreken van een dijk langs de Vecht, vlak boven Dalfsen, in de nacht van 5 op 6 januari 1926. ‘Het betrof hier een ramp van zodanige omvang dat H.M. de Koningin persoonlijk naar Dalfsen kwam om van Haar medeleven te doen blijken.’ Hij prees eveneens de vooruitziende blik van dijkgraaf Van Haersolte, een waterschapsbestuurder pur sang. ‘Reeds bij de voorbereiding van de bemaling was er door U op gewezen, dat een belangrijk deel van de te bemalen gronden eerst ten volle van het droogleggen zou kunnen profiteren, wanneer verbetering werd gebracht in de zeer ongunstige perceelsindeling. Talrijke precelen waren er meer dan 1.000 meter lang en niet meer dan 10 meter bereed, terwijl wegen vrijwel geheel ontbraken. Het wekt geen verwondering, dat door u, die reeds vóór de totstandkoming van de Ruilverkavelingsweg 1924 getoond had een groot voorstander van ruilverkaveling te zijn, de verkaveling van dit gebied krachtig werd bevorderd. Zo kwam in de verkaveling van een complex circa 1.200 hectare, gelegen onder de Gemeente Nieuwleusen, tot stand. Daarmee werd de eerste bewogen periode van uw dijkgraafschap afgesloten, die gevolgd werd door een periode van consolidatie en onderhouden van hetgeen tot stand was gebracht.’ De secretaris ging nog even door, refereerde aan de oorlogsperiode, waarin Van Haersolte gevangen was gezet, aan actuele afwateringsproblemen van de jaren vijftig en natuurlijk aan de prettige samenwerking met ‘een magistraat in den besten zin des woords.’ Van Haersolte overleed in 1957. Bron: Waterschap De Noorder Vechtdijken/‘Derde Dijksdistrict’, inv.nr. 281. Historisch Centrum Overijssel.

Neerslag 2010/IV

B9 BDUW LQGG

59


Wateropleidingen, hét opleidingsinstituut voor waterketen en watersysteem

Wateropleidingen (SWO) levert professionele bij- en nascholing voor de watersector. Deze scholing, in de vorm van opleidingen, cursussen en trainingen maakt van medewerkers waterprofessionals. De cursussen worden binnen alle vakgebieden (Drinkwater, Riolering, Waterzuivering, Waterbeheer, Stedelijk water, Waterveiligheid, Vergunningen & handhaving, Beheer & onderhoud en didactische trainingen) en op alle niveaus verzorgd, van vmbo+ – hbo+/academisch, altijd actueel en praktijkgericht. Wateropleidingen verbindt de (water)professionals met hun expertise met de wensen en behoeften van de watersector. Wateropleidingen werkt volgens het unieke SWO-concept: • voor en door professionals; • ontwikkelen en organiseren van praktijkgerichte opleidingen; • not-for-profit De kennis wordt overgedragen in combinatie met ervaring. Hiermee levert SWO een hoge mate van praktijkgerichtheid. Vrijwel alle docenten zijn ervaren professionals uit het watersector die de theorie aan de hand van voorbeelden vertalen naar de dagelijkse werkpraktijk. Alle cursussen en opleidingen kunnen op locatie worden uitgevoerd en desgewenst als maatwerk. Wateropleidingen participeert in buitenlandprojecten van waterpartners, met als doel waterscholing in ontwikkelings- en transitielanden duurzaam te organiseren. Dit wordt de World Water Academy genoemd. Het bewezen SWO concept levert een wezenlijke bijdrage aan de duurzame verankering van praktijkgerichte scholing. World Water Academy is ervaringsdeskundig in landen als bijvoorbeeld Vietnam en Zuid-Afrika. Graag beantwoorden wij uw vragen. Tot ziens bij Wateropleidingen! Meer informatie: Wateropleidingen/World Water Academy Postbus 1410 3430 BK Nieuwegein Telefoon: 030 60 69 400 Fax: 030 60 69 401 E-mail: info@wateropleidingen.nl of info@worldwateracademy.nl Website www.wateropleidingen.nl of www.worldwateracademy.nl

1_1_stC5_fc_D.indd 1

22-12-2010 16:12:15

1000-20-8000-8879 Waternetwerk neerslag 2011 #1 Kleur: fc


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.