KNOV De Verloskundige 46-02

Page 1

De Verloskundige 2021 | 2e jaargang | nummer 2

De juiste zorg op de juiste plek

JZOJP volgens Raymond de Vries Meer taken naar de eerste lijn?

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen

Capaciteitsproblemen oplossen



VOORWOORD DE JUISTE ZORG OP DE JUISTE PLEK et is toch een beetje gek: JZOJP in een tijd waarin velen van ons niet echt vinden dat ze op de juiste plek zorg krijgen, werken of les krijgen. Maar de pandemie laat ook zien dat het anders kan en soms anders moet. Het laat zien dat plekken waar we zo aan gewend waren veranderen. Dat we enerzijds het samenzijn met elkaar missen, maar dat anderzijds webinars over inhoudelijke onderwerpen en daaruit voorvloeiende gesprekken met collega’s uit het hele land in ‘break-out rooms’ ook veel bieden. Dat Teams-meetings met werkgroepen best goed werken en minder tijdrovend zijn dan afspraken op locatie, in het drukke bestaan van onze leden.

H

Elke tijd kent zijn oplossingen. Ziekenhuizen zijn eind 1800 gestart, in de tijd dat de röntgenbuis werd uitgevonden, verpleegkunde een vak werd, hygiëne en gezondheid samengingen. De ontwikkelingen, inzichten en technieken van toen zorgden ervoor dat een ‘ziekenhuis’ een logische oplossing was.

Charlotte de Schepper, directeur van de KNOV

De tijden veranderen, de best passende oplossingen veranderen ook. Met de snel veranderende technologie en de mogelijkheden die dit biedt in het zoveel mogelijk voorkomen van ziek worden, zou de inrichting van de gezondheidszorg niet hetzelfde moeten zijn als 140 jaar geleden. JZOJP is in deze tijd proberen te voorkomen dat mensen ziek worden. En als men dan zorg nodig heeft, staat diens bed in de toekomst thuis. Verloskundigen in Nederland doen dit van oudsher al; in de geboortezorg staat het bed als het kan al thuis. In die zin kun je de Nederlandse verloskundige de koploper van ‘de nieuwe zorg’ noemen! En we gaan verder. Vanuit het holistische gedachtegoed van de verloskundige, in deze tijd, met de opleiding die de verloskundige krijgt en met de techniek die zich steeds verder ontwikkelt, kan er meer (nabij) thuis gebeuren. Substitutie van zorg en JZOJP, dus. Ook de verloskundige krijgt meer en andere middelen om in deze tijd de zwangere vrouw en haar gezin zo goed mogelijk te begeleiden. Het antenataal CTG is een mooi voorbeeld van zorg waarvan de afgelopen jaren veel verloskundigen hebben laten zien dat zij deze zorg kwalitatief goed kunnen bieden. Naar tevredenheid van de zwangere vrouw en tegen aanzienlijk lagere kosten. Dit en andere vormen van verplaatsing van zorg passeren de revue in dit nummer. Ook de visie van Raymond de Vries op JZOJP heeft een mooie plek in deze editie van De Verloskundige. Veel leesplezier en een mooie zomer gewenst! Hartelijke groet,

De Verloskundige

3


COLOFON Aan dit nummer werkten mee Coen Dirkx (KNOV), Lianne Zondag, Hanneke Torij, Eveline Mestdagh, Daniëlle Bax, Bojoura Binnekamp, Ton Heuvelman, Linda Nuis, Natascha van der Steen, Robert Bakker, Manon Louwers, Hedy Jak, Eline Bosman, Annemiek Verbeek, Michel ter Wolbeek

8

Grafische vormgeving en druk Elma Media B.V., Elma.nl Acquisitie Elma Media B.V. Silvèr Snoek: s.snoek@elma.nl 0226 - 33 16 00 Vormgeving, redactie en fotografie VRHL Content en Creatie in opdracht van Elma Media B.V. Abonnementen, personalia en adreswijzigingen KNOV, Jolanda Zocchi, Postbus 2001, 3500 GA Utrecht, abonnementen@knov.nl Abonnementsprijzen Abonnementsprijzen voor niet-leden van de KNOV (inclusief portokosten) voor 4 nummers per jaar: Nederland €99 Binnen Europa €121 Buiten Europa €142 Studenten (buitenlandse opleidingen) €80 Los nummer €27 Privacy Op de verwerking van persoonsgegevens van abonnees is het privacy statement van Elma Media van toepassing. De Verloskundige is het ledenblad van de KNOV en verschijnt vier keer per jaar. ©2021 Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht Oplage: 5000 ISSN 0378-1925

De Verloskundige

Raymond de Vries over JZOJP

26

Capaciteits problemen oplossen Wat kan de eerste lijn doen?

59 ‘Meer taken naar eerste lijn’ Drie verloskundigen in gesprek

4

‘Hoe laten we de juiste persóón de juiste zorg geven?’


inhoud DE JUISTE ZORG OP DE JUISTE PLEK Nederland ‘sweet spot in the middle’ 8 JZOJP volgens Raymond de Vries Trend 14 Gezinssuites Capaciteitsproblemen 26 Wat kunnen wíj doen? Column van een klinisch verloskundige 41 Laurenza Baas-Broere Column van een verloskundige in Zuid-Afrika 54 Else Vooijs Dispuut 59 ‘Meer taken kunnen naar de eerste lijn’

SAMENWERKEN 18 Continuïteit Marianne Nieuwenhuijze en Ank de Jonge reflecteren op de uitkomsten van het KNOV-webinar

30 Internationaal State of the World’s Midwifery 2021

42 Zij aan zij Begeleiden bevalling beste vriendin

44 Sociale verloskunde Instrumenten voor signaleren van kwetsbaarheid

48 Twinning Buiten de Lijnen Lijnen doorbreken of overstijgen?

INNOVEREN TNO-evaluatie 22 CP kan miljoenen besparen Blijven leren 32 Verdieping in hormonen Casus 36 Maternale kinkhoestvaccinatie E-health 50 Bevallen met VR-bril E-health 53 Oprichter over ZwApp Kraamzorguren indiceren 55 Nieuwe indicatiemethode in aantocht Boeken 67

ONDERNEMEN 13 Column van een verloskundige in opleiding ‘Meer mannen in de verloskunde’

16 De Verloskundige 2.0 EMDR-spreekuur door verloskundige

38 Mijn praktijk AVG: ruimte voor verbetering

KNOV 7 Column van de voorzitter Carola Groenen

29 Achter de schermen Jolanda Zocchi

35 KNOV in actie

Verloskundig leiderschap

65 Update 68 Gezicht achter KNOV Job Paulus

70 KNOV in actie Recap De Verloskundige

5


Aanbiedingen geldig van 09.06 t/m 07.07.2021 • Prijzen excl. BTW • Levering: franko vanaf € 75,00 • Drukfouten en wijzigingen voorbehouden

uw totaalleverancier Speciaal voor u als KNOV lid Gratis A-kwaliteit onthechtset DĎ DGUVGFKPI XCP a

ACTIECODE:

)( Plaats uw bestelling online en vermeld deze actiecode samen met uw lidmaatschapnummer in het opmerkingen veld en wij zorgen dat de onthechtset gratis meegeleverd wordt.

Elite Bags 6TCWOC XGTNQUVCU Multifunctionele uitvouwbare tas met zuurstofcilinder houder. Afmeting: 56,5 x 30 x 23,5 cm (hxbxd). Incl. 4 moduletassen en ampullenetui met koelelement (tas verder exclusief inhoud)

Bekijk onze actuele aanbiedingen in de geboortezorg folder op www.henryschein.nl

Cetro %QTFTKPI

Pulsoxymeter

Het babyvriendelijke alternatief voor de navelklem. Klein, vrijwel gewichtloos, blijft niet haken achter kleding of luier.

Professionele medische saturatiemeter (kalibreerbaar) met verlicht kleurendisplay, incl. 2x AA batterijen.

• per stuk steriel verpakt • makkelijk aan te brengen • latexvrij

Meest IGDTWKMV 765864 van 177,00 898638 van 225,00

stoffen Polyamide uitvoering

XQQT

waterdichte Tarpaulin uitvoering

XQQT

824228 van 39,50

per 25 stuks

XQQT

9006368 van 69,00

per stuk

XQQT

Telefoon 036 535 8950 www.henryschein.nl geboortezorg@henryschein.nl


COLUMN VAN DE VOORZITTER

ONZE PLUS-ZORG aast mijn voorzitterschap bij de KNOV ben ik ook raadslid. Lokaal politicus dus. Een meer dan interessante win-win. Het is voor verloskundigen namelijk belangrijk om een intensievere verbinding met het sociale domein aan te gaan. Het sociale domein, inclusief de GGD, waar de gemeente(raad) regie over heeft. Mijn eerste motie ging dan ook over het aanhaken bij het project ‘Kansrijke Start’ in onze gemeente, wat inmiddels gerealiseerd is.

N

Wij vinden het vanzelfsprekend dat we medische en sociale zorg aan elkaar koppelen. Maar er is nog veel winst te behalen voor zwangerschap, bevalling en de goede start van een kind (de eerste 1.000 dagen) door de combinatie van medische en sociale zorg. Het is onze plus-zorg, onze meerwaarde, onze cruciale rol in de geboortezorg en onze specialiteit. Wij als verloskundigen kennen onze zorgspecialiteit natuurlijk goed, maar bij de gemeenten en welzijnsorganisaties beschikken ze niet over die kennis. Het sociale domein en de gemeenten kennen een andere financiering en een andere cultuur. Het is daarom belangrijk om te investeren in het elkaar vinden en elkaars taal (leren) spreken, zodat we kunnen samenwerken. De afgelopen jaren hebben we erg ingezet op een intensievere samenwerking in de verticale lijn met o.a. de gynaecologen. Nu is het tijd om een intensievere samenwerking aan te gaan in de horizontale lijn met eerstelijnsprofessionals en het sociale domein. Dat vraagt wat van ons. Ken jij de medewerkers van de jeugdgezondheidszorg (JGZ)? Ken jij het jaarplan van de GGD met hun activiteiten rondom zwangerschap en geboorte? Ken jij een wethouder of raadslid in jouw gemeente die betrokken is bij gezondheid en welzijn? Heeft jouw gemeente een lokaal preventieakkoord of het project ‘Kansrijke Start’ en zo ja, spelen jullie hierin een belangrijke rol? Carola Groenen, voorzitter van de KNOV

We kunnen het niet vaak genoeg zeggen en laten horen; investeren in gezonde zwangere vrouwen en een gezonde start van ieder kind is investeren in gezondheidswinst voor de toekomst. Hierin spelen wij als verloskundigen de belangrijkste rol. Onze plus-zorg is hierin onze specialiteit. Het is dan ook nu tijd voor interessante samenwerkingsprojecten met jouw gemeente in jouw regio. Carola Groenen

De Verloskundige

7


Hoelang blijft Nederland

‘sweet spot in the middle’? DE JUISTE ZORG OP DE JUISTE PLEK VOLGENS RAYMOND DE VRIES onder fundering kun je geen hekwerk neerzetten, dan stort de boel vroeg of laat in. De geboortezorg heeft een waterkering nodig, verloskundige deltawerken, waar het geloof in en het vertrouwen op de fysiologie de basis vormt.’ Raymond de Vries is een man van metaforen. We spreken hem via Zoom; sinds een aantal maanden woont en werkt hij weer permanent in Michigan. Maart jongstleden nam hij afscheid als bijzonder hoogleraar Verloskunde aan de Universiteit Maastricht.

Z

Ook in de VS is de Amerikaans-Nederlandse socioloog hoogleraar emeritus, in dit geval bij de faculteit van bio-ethiek. Raymond: ‘Het feit dat ik al die tijd, als het om geboortezorg gaat, in twee cultureel zeer uiteenlopende landen gewoond en gewerkt heb, heeft me veel inzichten gegeven. Het antwoord op een vraag als ‘wat is de juiste zorg op de juiste plek?’

8

De Verloskundige

TEKST ANNEMIEK VERBEEK

Te snel te veel of te laat te weinig; nog steeds laveert de geboortezorg in Nederland fijntjes tussen die twee uitersten, stelde Raymond de Vries in zijn afscheidsrede als hoogleraar Verloskunde. ‘De vraag is niet alleen hoe we de juiste zorg op de juiste plek krijgen, maar ook hoe we ervoor zorgen dat de juiste persóón de juiste zorg geeft.’


is bijvoorbeeld niet zomaar te geven, omdat het afhankelijk is van de cultureelmaatschappelijke context waarbinnen je die vraag stelt. Stel je die vraag aan een Amerikaanse vrouw, dan zal 99 procent zeggen: ‘Hoezo stel je me die vraag, ís er überhaupt een andere plek dan het ziekenhuis?!’ Alleen al een thuisbevalling suggereren is genoeg om als maffe oude hippie weggezet te worden. Toen ik eind jaren tachtig in Nederland kwam werken, zei driekwart van de vrouwen op die vraag

echter: ‘Waarom zou ik naar het ziekenhuis gaan om een baby te krijgen, ik ben toch niet ziek?’ Het doemaarnormaal-adagium zit in het Nederlandse DNA, thuis bevallen was daar onderdeel van. Tussen toen en nu is er veel veranderd, dat mag nagenoeg bekend zijn. De zelfstandige positie van verloskundigen staat op het spel en daarmee de keuzevrijheid van vrouwen en het behoud van de fysiologische bevalling. Dát het van belang is om het tij te keren, is voor mij evident. Of dat nog kan, is een

tweede. De vraag is niet alleen hoe we de juiste zorg op de juiste plek krijgen, maar ook hoe we ervoor zorgen dat de juiste persóón de juiste zorg geeft.’

Tegen de stroom in In het boekje van Raymond geen simpele recepten. Elk probleem heeft zoveel kanten, is op verschillende manieren met andere issues verbonden. Neem een complex begrip als keuzevrijheid. Als vrouwen vrijwillig kiezen voor een ziekenhuisbevalling, wat is dan het probleem? Raymond: ‘Elke keuze komt ergens vandaan. Vrouwen krijgen niet alleen informatie van hun verloskundige of gynaecoloog, maar zijn ook het product van de maatschappij waarin ze opgroeien en leven, waarin overtuigingen en normen heersen over wat ‘gepast’ is. Het is dus te makkelijk om te zeggen: dit is wat vrouwen willen en dus bieden we dat. We hebben als zorgverleners de verantwoordelijkheid om naar de vraag áchter de vraag te zoeken, om de onderliggende lagen te onderzoeken en zwangere vrouwen eerlijk en correct te blijven informeren over voor- en nadelen van bepaalde keuzes.’ Zo doet Raymond op dit moment onderzoek naar het gebruik van CTG in de VS; bij meer dan tachtig procent van de Amerikaanse bevallingen wordt de foetus tijdens de bevalling continu gemonitord met elektronische apparatuur. Raymond: ‘Dat er ook risico’s zitten aan het gebruik daarvan, daar rolden de ogen van vrouwen in onze focusgroepen bijna van uit de kassen. Niemand had hen bijvoorbeeld verteld dat je met een CTG een hogere kans hebt op een keizersnede. Als ik dat vervolgens bij hun artsen voorleg, zeggen die: ‘Nee joh, daar gaan we vrouwen niet over informeren. Dat dóen we gewoon.’ Maar wat zouden vrouwen kiezen, als ze echt alle informatie kregen? Het idee

De Verloskundige

9


dat het ziekenhuis veiliger is, is dominant. Er zit een culturele energie onder medicalisering. De diepe overtuiging dat omdat de medische wetenschap succesvol is op bepaalde gebieden, het op álle gebieden een goed idee is. Dat méér doen per definitie beter is dan minder doen. Hoe kunnen we van vrouwen verwachten dat ze tegen deze sterke culturele stroom inzwemmen? Toch zouden gezonde vrouwen, en dat zijn de meesten, serieus moeten nadenken of ze zich willen begeven in een hoogtechnologische omgeving waarin het onwaarschijnlijk is dat ze niet te maken krijgen met onnodige interventies.’

Eenzaam bovenaan. Nog wel. Too much too soon of too little too late; volgens Raymond is de geboortezorg in het grootste deel van de wereld onder te verdelen in deze twee uitersten. Raymond: ‘In de VS, maar ook in landen als Turkije en Brazilië is de medicalisering totaal doorgeschoten, met torenhoge percentages keizersneden en gynaecologen die nog nooit een normale, fysiologische baring gezien hebben. Aan de andere kant van het spectrum zitten de arme landen waar gezondheidszorg amper toegankelijk is, met hoge baby- en moedersterfte als gevolg.’ De sterke positie van zelfstandig werkende verloskundigen is in het Nederlandse systeem verankerd door het onderscheid tussen de eerste en tweede lijn. Hierdoor is de geboortezorg hier volgens Raymond internationaal altijd the sweet spot in the middle geweest, precies tussen te-veelte-snel en te-weinig-te-laat in. Met de fysiologie als uitgangspunt, goed werkende risicoselectie door eerstelijnsverloskundigen en alleen gespecialiseerde zorg als het echt nodig is. Juist dit systeem staat nu onder druk. ‘Alle cijfers duiden

10

De Verloskundige

‘EEN BEWEZEN VEILIG, KOSTENEFFICIËNT SYSTEEM MET GEZONDE ÉN TEVREDEN VROUWEN EN BABY’S’

erop dat we langzaam maar gestaag richting too much too soon gaan; vrouwen worden vaker en sneller overgedragen, in ziekenhuizen wordt vaker en sneller naar interventies gegrepen om een bevalling te versnellen. Met een krappe dertien procent thuisbevallingen in 2020 staat Nederland wereldwijd nog steeds eenzaam bovenaan, maar dat percentage is wél gehalveerd in tien jaar tijd. Ook hier geldt: hier is niet één oorzaak voor aan te wijzen. De rol van de media, bredere maatschappelijke ontwikkelingen, de politiek die paniekvoetbal speelt en op basis van onjuiste informatie de hele organisatie van de geboortezorg omgooit; het draagt allemaal bij aan het ondergraven van een bewezen veilig, kostenefficiënt systeem. Een systeem waar, niet onbelangrijk, vrouwen en baby’s gezond én tevreden in het kraambed eindigen.’

Andere bril, scherpere blik Integrale zorg en bekostiging, stelt Raymond, zijn gebaseerd op drijfzand. Op de veronderstelling dat er iets wezenlijks mis is met de Nederlandse geboortezorg waardoor er onnodig baby’s sterven. Raymond: ‘Ik zeg niet dat er niks verbeterd kon worden aan het systeem, maar dan wél op basis van de juiste uitgangspunten. De beruchte Utrechtse studie waar geconcludeerd werd dat de babysterfte in eerstelijns zorg 2,5 keer hoger was dan in de tweede lijn? Raymond: ‘Broddelwerk. Dat is later ook gebleken, toen het Amsterdamse team van Ank de Jonge en Joris van der Post het onderzoek repliceerde. Wat er in Utrecht gebeurde, is dat de onderzoekers een klassieke denkfout maakte, stelt Raymond. ‘Ze zagen het verschil in babysterfte en vroegen zichzelf af: wat doen wij hier anders dan in


‘ACADEMISERING GAAT DE MACHTSVERHOUDING VERANDEREN’

andere landen? Aha, moeten ze gedacht hebben. We hebben hier een grote groep zelfstandig werkende verloskundigen, die ook nog eens relatief veel thuisbevallingen begeleiden. Daar moest het dus wel aan liggen.’ Mede om deze reden is Raymond ook een warm voorstander van multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek, waarin gynaecologen en verloskundigen samen optrekken. Frenemies noemt hij ze, een samenvoeging van friends en enemies. Vrijand, een samensmelting van vriend en vijand, zou als Nederlandse vertaling kunnen dienen. Raymond: ‘Onderzoek is veel meer ideologisch gekleurd dan we beseffen; als een gynaecoloog een onderzoek doet, levert dat vrijwel altijd andere uitkomsten op dan als verloskundigen datzelfde onderzoek doen. Je normen en waarden beïnvloeden je vraagstelling, en onze visie op bevallen kleurt de interpretatie van data. Zet een verloskundige en gynaecoloog samen aan tafel en ze houden elkaar scherp. Omdat ze een andere bril op hebben als ze naar dezelfde data kijken en ze het verbaal moeten uitknokken hoe ze

interpreteren wat er voor ze ligt. De Amsterdamse studie naar babysterfte laat dat prachtig zien.’

Intrinsiek waardevol Waar verloskundigen de handelingsgretigheid van gynaecologen hekelen, vinden die op hun beurt dat verloskundigen veel te terughoudend zijn. Deze strikte dichotomie doet niet altijd recht aan de realiteit, erkent Raymond. ‘Maar het zijn wel echt twee totaal verschillende werelden. Ik zeg dat ook tegen mijn studenten: het is niet zo dat een gynaecoloog alles weet en jullie alleen het stukje van de fysiologie. Nee! Jullie weten álles van de fysiologie en de gynaecoloog bijna niks. Jullie werken dan wel met dezelfde vrouw en hebben hetzelfde einddoel, maar hebben een wezenlijk ander beroep. Verloskundigen hebben kennis en ervaring die gynaecologen niet hebben, kennis en ervaring die intrinsiek waardevol is, niet minderwaardig aan dat van een arts.’ Raymond verzet zich tegen het clichébeeld dat een gynaecoloog het mes al paraat heeft als een zwangere binnenkomt, dat het om snel geld verdienen gaat.

‘Ik ben altijd kritisch geweest op Nederlandse gynaecologen, maar vergeleken met hun buitenlandse collega’s zijn ze hoeders van de fysiologie. Als ik aan de vijftigduizend Amerikaanse gynaecologen zou vragen of ze thuis bevallen een reële, veilige optie vinden, zouden de meesten luidkeels ‘no way’ roepen. In Nederland is dat écht anders. In de traditie van Kloosterman overheerst ook in de obstetrie de overtuiging dat een gezonde vrouw geen medische interventie nodig heeft, dat een lijf weet wat het moet doen en dat een fysiologische baring nastrevenswaardig is. Ik zie daarin wel dingen veranderen trouwens. Jonge gynaecologen hebben meer contact met buitenlandse collega’s, ze lijken zich te schamen voor hoe het hier gaat, weten te weinig over de wetenschappelijke basis van wat verloskundigen doen. Tegelijkertijd zie je óók jonge, enthousiaste gynaecologen die zich juist inzetten voor méér fysiologie. Dat zijn de mensen die we nodig hebben, waar we een alliantie mee moeten smeden.’

Honderdtachtig graden gedraaid De academisering van de verloskunde, waardoor er ook meer wetenschappelijk onderzoek gedaan wordt naar de ‘zachte’ vaardigheden die juist zo kenmerkend zijn voor de verloskunde, vindt Raymond een enorme stap voorwaarts. Daarin is hij trouwens naar eigen zeggen ‘honderdtachtig graden gedraaid’. Raymond: ‘Toen die discussie net begon, dacht ik: moeten we niet willen, dan krijgen we

De Verloskundige

11


‘DE GEBOORTEZORG HEEFT VERLOSKUNDIGE DELTAWERKEN NODIG’

zorgpad het gesprek aan. In de hiërarchie zoals die nu is, laat het raden wie hierin aan het kortste eind gaan trekken. Er komen meer protocollen, striktere richtlijnen. Tuurlijk zijn er positieve uitzonderingen, maar onder de streep zal het resultaat zijn dat er minder ruimte is voor fysiologie.’ Socioloog hoogleraar emeritus Raymond de Vries

verloskundigen die een soort halve gynaecologen zijn. Nu zie ik dat anders. Ten eerste: als er meer evidence is over hoe verloskundigen werken, dan zal dat bijdragen aan het zelfvertrouwen van de beroepsgroep. Verloskundigen zijn na hun afstuderen gemiddeld een jaar of vijf à tien jonger dan gynaecologen na hun specialisatie. Dat leeftijdsverschil draagt bij aan het machtsverschil. Als verloskundigen weten dat wat ze doen wérkt, dan staan ze steviger in hun schoenen. Dan vertrouwen ze meer op hun eigen weten, dan dat ze denken een gynaecoloog te moeten bellen als het ingewikkeld wordt. Ten tweede: als je dezelfde, wetenschappelijke taal spreekt, dan ben je meer elkaars gelijke. Gynaecologen hebben, als beroepsgroep, echt veel meer macht. Ze begeven zich in de kringen waar besluiten genomen worden, hun autoriteit geeft ze ingangen bij verzekeraars en politici. Het old boys network is springlevend, vergis je niet. Ook informeel contact – je nodigt eens iemand uit voor een spelletje golf of gaat een dagje zeilen – heeft direct invloed op beleid. Verloskundigen hebben die positie niet. Een verandering in status, een treetje hoger op de hiërarchie, kan dit doorbreken.’

12

De Verloskundige

Uitdagingen en valkuilen Die sterkere positie van verloskundigen is keihard nodig, stelt Raymond. ‘De geboortezorg beweegt langzaam maar gestaag weg van de fysiologie. Een proces dat al jaren bezig is, en – ook hier – een scala aan oorzaken heeft die lang niet allemaal buiten de invloedssfeer van verloskundigen zelf liggen. Neem de opkomst van groepspraktijken, ondertussen de standaard. Onderzoek van onder meer Yvonne Fontein en Pien Offerhaus laat zien dat zorg door maximaal twee verloskundigen leidt tot minder interventies én hogere tevredenheid. Maar werken als solist of duo is intensief, je bent 24/7 beschikbaar. Continuïteit van zorgverlener, een vertrouwd gezicht naast je; we weten dat dit onmisbaar is voor soepele bevallingen waar vrouwen met een positief gevoel op terugkijken.’ Integrale zorg, hij zei het al eerder, gaat medicalisering verder in de hand werken. De herziening van de VIL, daar bovenop, zal dit proces versnellen. Raymond: ‘Eerst hadden verloskundigen de VIL om op terug te vallen, als nationaal erkende indicatielijst waar beide beroepsgroepen akkoord mee waren. Nu moeten VSV’s op regionaal niveau over ieder protocol of

Hoofd, handen en hart En vrouwen zelf, hoe passen zij in dit plaatje? In zijn afscheidsrede riep hij ze op zich geboorte weer toe te eigenen; taking charge of life’s beginning. Maar hoe? Raymond: ‘Het probleem is dat vrouwen maar negen maanden echt geïnteresseerd zijn in de geboortezorg, ze blijven daarna zelden betrokken. We hebben een brede mediacampagne nodig, actiever lobbywerk, voorlichting. Niet of-of, maar en-en. VSV’s kunnen daarin aanjager zijn, maar het moet zeker niet alleen uit hun koker komen. Betrek influencers op social media, haak aan op de bestaande trend van gezonder willen leven, organiseer lokale bijeenkomsten waarin je eerlijke informatie geeft. Dat allemaal gaat de fundering zijn waarop we weer kunnen bouwen aan een vernieuwde waterkering. Aan een geboortezorgsysteem waar hoofd, handen en hart in balans zijn: de waarde van kennis en wetenschap, het belang van hoe we de zorg organiseren en hoe we daarin fysiologie kunnen faciliteren en de noodzaak om de verloskundige traditie van wijsheid en aanwezigheid te eren.’


COLUMN

VAN EEN VERLOSKUNDIGE IN OPLEIDING

MEER MANNEN IN DE VERLOSKUNDE ijn familie heeft zestig schapen, tien geiten en zeven koeien. Van kleins af aan fascineert de ontwikkeling van nieuw leven en het proces rondom geboorte me enorm. Waren de kippen aan het broeden, ging ik elke avond met een zaklamp bij de eieren zitten om te zien hoe het hart klopte en de foetus zich ontwikkelde. Op mijn twaalfde begeleidde ik voor het eerst een schaap bij de bevalling. Voor mijn ouders was het dus geen verrassing dat ik voor verloskunde koos.

‘M

Met mensen die mij niet zo goed kennen, is mijn opleidingskeuze dikwijls onderwerp van gesprek. ‘Dat zie je niet zo vaak’, zeggen ze. En dat klopt, ik ben tijdens mijn stages nog geen andere mannelijke verloskundige tegengekomen. Ik zie het als mijn taak om die mensen te vertellen hoe belangrijk diversiteit in de verloskunde is. Of eigenlijk in elk beroep. Elk geslacht heeft sterke punten. Ik ga nooit in de buurt komen bij de ervaringsdeskundigheid van een vrouwelijke verloskundige die zelf kinderen heeft gebaard. En ik weet ook niet hoe het voelt om een vrouw te zijn. Juist dat is ook mijn kracht, want ik kijk objectiever naar de situatie. Mijn referentiekader bestaat uit mijn ervaring op de vloer en wat ik leer tijdens de opleiding.

BRAM VAN ZANTEN is tweedejaars student verloskunde aan de AP Hogeschool in Antwerpen. Zelf is hij nog nooit een andere mannelijke verloskundige tegengekomen.

Een ander voordeel is de communicatie met partners. Hoe vaak staat een man er ietwat ongemakkelijk bij als de verloskundige uitleg geeft over het babybadje, verschonen of borstvoeding? Ik hoor vaak dat het voor een partner makkelijker is om vragen te stellen als een man de uitleg geeft. Dat neemt niet weg dat er ook situaties zijn waarin kersverse ouders iets minder blij zijn met mij als verloskundige. Ik liep stage in een ziekenhuis met een overwegend islamitische populatie. Een uitwendig onderzoek of CTG aanleggen door een man is in zo’n geval uit den boze. Dan mis je leerkansen. Jammer, maar ik zet me er vrij makkelijk overheen. Als mannelijke verloskundige heb ik net zoveel passie als mijn vrouwelijke collega’s en net als zij breng ik mijn toegevoegde waarde mee. Het proces van zwangerschap tot baring ís gewoon heel fascinerend. Ik hoop in de toekomst bij te dragen aan een gezonde sfeer en open communicatie binnen de teams. Het zou mooi zijn als meer mannen voor ons beroep kiezen. Dat is niet alleen fijn voor onze cliënten en hun partners, maar brengt ook een andere dynamiek. Dat kan een positieve invloed hebben op het functioneren van het team en de kwaliteit van zorg.

De Verloskundige

13


TEKST MANON LOUWERS BEELD GROENE HART ZIEKENHUIS EN ANTONIUS ZIEKENHUIS

TREND

Gezinssuites voor betere hechting Niet twee keer per dag op bezoek bij je premature of zieke baby, maar 24/7 bij je kind op de kamer. Dankzij gezinssuites kan het op steeds meer plekken in Nederland. Het doel van deze suites: ouders en kind vanaf dag één na de geboorte aan elkaar laten wennen en met elkaar laten hechten.

ientallen ziekenhuizen in Nederland werken al met het concept, vaak om vorm te geven aan het onderliggende Family Integrated Care principe, of gezinsgerichte zorg. De invulling die aan de gezinssuites wordt gegeven, verschilt per ziekenhuis. Zo maken sommige ziekenhuizen onderscheid tussen kraam- en geboortesuites en bestaan er in sommige gevallen zelfs ‘neosuites’, waar neonatale zorg wordt aangeboden. Het uitgangspunt is vaak dat het gezin continu in dezelfde kamer blijft, waar alle benodigde zorgverleners naartoe komen. In de praktijk blijkt dat niet altijd haalbaar, daarover meer verderop in dit artikel. De gemene deler is dat in gezinssuites plek is voor het hele gezin. Dat levert veel voordelen op, vertellen diverse ervaringsdeskundigen.

T

Minder stress Sandra Burgers is afdelingshoofd bij Geboortecentrum Anna van het St. Anna Ziekenhuis in Geldrop, dat eerder al zes kraamsuites en begin dit jaar drie geboortesuites opende.

14

De Verloskundige

Ze zegt: ‘Zoveel mogelijk huid-op-huidcontact zorgt voor een hogere zuurstofconcentratie in het bloed en een lagere, rustigere hartslag bij de zuigeling. Dat reduceert stress bij een baby en zorgt voor een optimale ontwikkeling van de hersenen1, 2, 3. We merken dat de borstvoeding vaak ook eerder op gang komt.’

worden bij de zorg van hun kind. De verpleegkundige heeft een coachende rol en leert de ouders in sommige gevallen zelfs sondevoeding aan hun baby te geven. Het komt voor dat baby’s die nog sondevoeding krijgen, al naar huis mogen.’

Zelf sondevoeding geven

Neonatologie en verloskunde samen

In het St. Anna werken alle zorgverleners zoveel mogelijk in één suite, zodat het gezin niet hoeft te worden verplaatst. Zo gebeurt het ook bij het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht, waar ze bij de nieuwbouw – als gevolg van een fusie – 32 gezinssuites ontwikkelden. De hele afdeling bestaat uit gezinssuites, waar de partner 24/7 welkom is. Inmiddels zijn er ook neosuites ontwikkeld. ‘Op deze manier kan het gezin in alle rust wennen aan het gezinsleven en genieten, ook als het kind extra zorg nodig heeft’, vertelt Djaina Vennings. Zij is verloskundige bij het St. Antonius. ‘Een ander belangrijk voordeel is dat de ouders vanaf dag één betrokken

Zo ver zijn ze ook bij het Groene Hart Ziekenhuis. Als een van de eerste Nederlandse ziekenhuizen ontwikkelde het ziekenhuis in Gouda een plan voor gezinssuites. Nieuwbouw liet toen nog op zich wachten, maar in 2014 werden de 22 gezinssuites geopend. Inmiddels zijn het er 24, waar verloskunde en neonatologie zijn samengevoegd. Jeanet Hamburg, teamleider van het Vrouw Kind Centrum in Gouda: ‘De neonatologie gespecialiseerde verpleegkundigen nemen samen met de ouders de zorg voor de premature of zieke baby’s op zich. Ouders worden overal bij betrokken en nemen waar mogelijk de zorg al snel over van de verpleeg-


‘SOMMIGE BABY’S MOGEN AL NAAR HUIS ALS ZE NOG SONDEVOEDING KRIJGEN’ kundigen.’ Een hele andere manier van werken, geeft Jeanet aan. De baby’s liggen nu – verspreid over meerdere kamers – achter gesloten deuren en de moeder is vaak 24 uur per dag aanwezig. ‘Onze verpleegkundigen maakten een grote overstap; zij waren gewend aan overzichtelijke couveusekamers met meerdere kinderen. Zij moesten leren vertrouwen op de signalen van de pieper, die gekoppeld is aan de monitor. Het was ook wennen dat ouders continu aanwezig zijn en vanaf het begin 24 uur per dag betrokken zijn bij de zorg van hun baby.’

Vier weken eerder ontslagen Deze betrokkenheid en vroeg aangeleerde zelfstandigheid leverde mooie resultaten op. Jeanet: ‘Inmiddels zien we dat baby’s veel eerder met ontslag kunnen gaan, soms twee tot vier weken voor de uitgerekende datum. Ouders en kinderen die het aankunnen, worden door de afdeling ondersteund bij het geven van sondevoeding thuis.’ Uit een enquête dat het Groene Hart Ziekenhuis uitzette onder ouders en verpleegkundigen, blijkt dat ouders positief zijn over de zorg en meer betrokkenheid ervaren. Verpleegkundigen zien snellere zelfstandigheid bij de ouders, vergeleken met de situatie zonder gezinssuites. In het Integrale Geboortezorg indicatierapport uit 2020, is te lezen dat ten opzichte van landelijke (Perined-)cijfers, in het Groene Hart Ziekenhuis kinderartsen minder vaak nodig zijn bij

de geboortezorg. Jeanet: ‘De vraag naar pijnstilling tijdens de baring en bij overdracht durante partu vanuit de eerste lijn is bij ons al jaren ruim vijf procent lager ten opzichte van landelijke cijfers. Mogelijk is dit ook een uitkomst als gevolg van de gezinssuites, waar we barende vrouwen intensief begeleiden en alle manieren om te ontspannen – meerdere houdingen, massage, warme douche, skippybal – tijdens de weeën gebruikt worden.’ Oorspronkelijk was de intentie in Gouda om vrouwen van binnenkomst tot vertrek niet te verplaatsen. ‘Dus alle zorg op dezelfde kamer, waarbij het idee was dat we de apparatuur zouden verplaatsen en niet de vrouwen’, legt Jeanet uit. ‘In de praktijk bleek dit voor ons geen veilige en geen efficiënte manier van werken; onze afdeling is te groot.’ Daarom worden gezinnen in sommige gevallen toch naar andere gezinssuites verplaatst, die er overigens wel hetzelfde uitzien. Jeanet: ‘Daarmee clusteren we kamers met de zorg voor bevallingen, zorg voor kraamvrouwen en neonatologie.’

Samenwerking tussen specialismes Gezinssuites kunnen een intensievere samenwerking tussen zorgverleners bewerkstelligen. Zo heeft het St. Antonius gedeelde visites op de planning staan. Stefanie Oderkerk-Mutsaers, Teamhoofd Geboortezorg bij het St. Antonius schetst haar verwachtingen: ‘Dat een verloskundige en een kinderarts samen visite lopen,

is een mooi voorbeeld van hoe we in de toekomst de samenwerking kunnen intensiveren. Dan worden de gezinnen niet zo vaak gestoord en horen de zorgverleners van elkaar wat besproken wordt. We verwachten dat zij dan ook beter met elkaar samenwerken.’ Jeanet van het Groene Hart merkt dat er een nog betere samenwerking tussen kindergeneeskunde en verloskunde is ontstaan. ‘Vroeger zaten er letterlijk twee verdiepingen tussen, nu horen we bij elkaar. We weten elkaar beter te vinden en er ontstaat een kruisbestuiving tussen de verpleegkundigen van beide afdelingen. Door beide groepen bij te scholen, kunnen we hen ook deels inzetten bij elkaar op de afdeling. Daarmee springen we makkelijker in op drukte en kunnen we spoedzorg beter opvangen.’

Bronnen 1. Zwelling E, Phillips CR. Family-centered maternity care in the new millennium: is it real or is it imagined? Perinat Neonatal Nurs. 2001; 15(3): 1-12. 2. Care4neo.nl 3. Effectiveness of Family Integrated Care in neonatal intensive care units on infant and parent outcomes: a multicentre, multinational, cluster-randomised controlled trial, the Lancelet Child & Adolescent Health journal febr. 2018.

De Verloskundige

15


TEKST MANON LOUWERS

DE VERLOSKUNDIGE 2.0

EMDR-SPREEKUUR

voor verwerking traumatische bevalling

Vrouwen die een traumatische bevalling ervoeren, kunnen baat hebben bij EMDRtherapie. Normaal vindt zo’n behandeling plaats in het bijzijn van een psycholoog. Sinds enkele jaren is het ook voor verloskundigen mogelijk om EMDR toe te passen. Vooral verloskundigen in de eerste lijn bieden EMDR aan in hun praktijk. Kosten zijn dan voor de patiënt. José van de Ven is een van de weinige – al dan niet de enige – klinisch verloskundigen die een eigen EMDR-spreekuur heeft. Het ziekenhuis waar zij werkzaam is (Ziekenhuis Rivierenland in Tiel) neemt deze kosten voor eigen rekening.

‘HET VOELDE ALS EEN AARDBEVING IN MIJN ALTIJD ZO STABIELE LEVEN’ 16

De Verloskundige

et belang van een goede hechting tussen moeder en kind erkent iedere verloskundige. José werd zich extra bewust van dat belang toen zij in 1985 zelf moeder werd. ‘Het voelde als een aardbeving in mijn altijd

H

zo stabiele leven’, vertelt ze over de periode na de bevalling van haar eerste kind. ‘En ik had een rustige bevalling meegemaakt; hoe zou dat zijn als je jezelf bent kwijtgeraakt doordat je een heftige bevalling hebt meegemaakt? Dan is het moeilijk om


‘CLIËNTEN KUNNEN DE HERINNERING EEN PLEK GEVEN EN HOEVEN ER MINDER VAAK AAN TE DENKEN’

emotioneel aanwezig te zijn, terwijl dat van levensgroot belang is voor de rest van het leven van je kind.’

Onbewust trauma José raakte gefascineerd door het onderwerp en voelde de behoefte om vrouwen die een traumatische bevalling hebben gehad, beter te ondersteunen. Ze volgde diverse opleidingen. Na positieve verhalen over EMDR te hebben gehoord, wilde ze ook daar een opleiding in volgen. Waarom EMDR? José: 'Een trauma nestelt zich diep in je systeem en gevoel; het heeft een negatieve lading. Erover praten helpt om een klein stukje van de traumatische ervaring – de bevalling in dit geval – aan het licht te brengen. EMDR werkt op een dieper niveau en vermindert de negatieve lading of neemt die weg.'

geven. Dat is niet alleen prettig voor de moeder, maar ook voor het kind en de partner. Want zo kunnen ze een gezonde relatie met elkaar opbouwen. Bovendien kan de moeder met minder of zonder angst een volgende zwangerschap en bevalling in gaan.’

Onverklaarbaar fenomeen

Vier uur

EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing en wordt ingezet bij mensen die last blijven houden van de gevolgen van een schokkende ervaring. Ook bij bijvoorbeeld een ongeval of (seksueel) geweld. De therapeut vraagt de cliënt terug te denken aan de gebeurtenis, inclusief bijbehorende beelden, gedachten en gevoelens. De juiste vragen stellen is dus een essentiële kwaliteit van de therapeut. Tegelijkertijd volgt de cliënt de vingers van de therapeut. Dit kan ook een speciaal EMDR-apparaat zijn. Dat EMDR werkt is wetenschappelijk aangetoond1, maar wat de reden daarvan is, is nog onduidelijk. Een mogelijke verklaring is dat de procedure leidt tot versnelde informatieverwerking waardoor de herinnering z’n kracht verliest. José: ‘Cliënten kunnen de herinnering een plek geven en hoeven er minder vaak aan te denken. En áls ze eraan denken, is het gevoel dat ze erbij krijgen minder heftig. Vaak zijn vrouwen verbaasd over de werking van de behandeling. Het is een onverklaarbaar fenomeen en lastig uit te leggen. Maar soms kan één behandeling al helpen om de vrouw een rustiger gevoel te

In Ziekenhuis Rivierenland in Tiel staat José bekend als een verloskundige met een brede (verloskundige) interesse. Haar collega’s waren dan ook niet verbaasd dat ze zich verdiepte in EMDR. ‘Ik had hen al warm gemaakt met alle kennis die ik had opgedaan tijdens de eerdere opleidingen die ik volgde. De NVOG had bovendien net een richtlijn geïntroduceerd die de werking van EMDR bij bevaltrauma’s erkent. Alles bij elkaar, waren mijn collega’s zich al bewust van de impact die een bevalling heeft op een vrouw en haar partner.’ Steeds vaker vroegen gynaecologen of collega-verloskundigen José te ondersteunen na traumatische bevallingen. ‘Het ging niet zozeer over EMDR-behandelingen; soms was een gesprek genoeg.’ Toen op een bepaald moment geschoven werd in de formatie van de geboortezorgpoli, opperde haar leidinggevende dat José vier uur in de maand haar eigen spreekuur kreeg voor verwerking van bevaltrauma’s. Het spreekuur wordt niet betaald vanuit het DBC. ‘Het kost het ziekenhuis dus geld, maar onze afdeling heeft ingezien dat het op den duur zorgkosten kan besparen’, zegt José.

Meerwaarde verloskundige Door er regelmatig met collega’s over te spreken, zorgde José voor bewustzijn over bevaltrauma’s en uiteindelijk over de noodzaak om hier iets mee te doen. Vanzelfsprekend is het niet, dat verloskundigen hun eigen EMDR-spreekuur krijgen. ‘Ik waardeer het vertrouwen dat ik heb gekregen en ik ben blij dat onze eigen afdeling hier een besluit over nam. Ik sprak een andere klinisch verloskundige die het niet voor elkaar kreeg om een eigen spreekuur te krijgen, omdat de psychologieafdeling bij de beslissing betrokken werd. Dat is bij ons nooit aan de orde geweest. De link met psychologen is er wel, want als er meer achter het trauma schuilgaat – zoals faalangst of een trauma uit het verleden – dan verwijs ik door naar de huisarts, zodat hij de vrouw kan doorverwijzen. Ik ben opgeleid om één trauma – de bevalling – met EMDR te helpen verwerken. De meerwaarde van een verloskundige als therapeut, is dat wij het trauma goed begrijpen. Wij weten hoe heftig een bevalling kan zijn. Dat faciliteert een vertrouwen dat ontzettend belangrijk is bij de behandeling.’

Bron 1. emdr.nl/de-wetenschappelijke-onderbouwing

De Verloskundige

17


Grote meerwaarde, complex proces Continue zorg door verloskundigen tijdens zwangerschap, baring en kraamperiode geeft betere uitkomsten voor de vrouw en haar kind dan reguliere zorg of shared care: zorg door verloskundigen en gynaecologen samen. Een Cochrane review1 laat zien dat continue zorg door verloskundigen een vermindering geeft van een moeilijk te beïnvloeden uitkomst als vroeggeboorte. Daarnaast zijn er ook positieve effecten op uitkomsten als foetale sterfte voor 24 weken zwangerschap, vaginale kunstverlossingen, keizersneden en gebruik van epidurale anesthesie. Dat alles zonder negatieve bijwerkingen. Ook laten studies zien dat vrouwen meer tevreden zijn over de zorg2.

et kwaliteitsraamwerk voor verloskundige zorg in de Lancetserie over midwifery noemt continue zorg door verloskundigen (midwife-led continuity of care) als een bewezen effectieve vorm van zorgverlening3. Recente WHO-richtlijnen over zorg tijdens zwangerschap en bevalling bevelen deze vorm van zorg aan in landen met een goed functionerende verloskundige beroepsgroep4, 5. Redenen genoeg om deze vorm van zorg ook te promoten in Nederland. Continue zorg door verloskundigen is zorg waarbij iedere vrouw begeleid wordt door één of een vast, klein team van verloskundigen gedurende haar zwangerschap, bevalling en kraamperiode2, aangevuld met expertise van andere professionals waar nodig.

H ‘DRAAGVLAK IN HET WERKVELD IS ESSENTIEEL’

Beperkte beschikbaarheid Continuïteit van zorgverlener wordt op beperkte schaal toegepast in Nederland:

18

De Verloskundige

TEKST MARIANNE NIEUWENHUIJZE EN ANK DE JONGE BEELD MICHEL TER WOLBEEK

CONTINUÏTEIT

INZICHTEN UIT KNOV-WEBINAR ‘CONTINUE ZORG DOOR DE VERLOSKUNDIGE VOOR ELKE VROUW’

a) in meer of mindere mate in de eerstelijns verloskundigenpraktijk, vooral bij zwangere vrouwen met een laag risico op complicaties, en b) door caseload-praktijken die ook betrokken blijven bij de zorg wanneer de vrouw om medische redenen wordt verwezen naar de tweede of derde lijn. Het is echter nog lang niet voor alle vrouwen beschikbaar. De zorgstandaard Integrale Geboortezorg geeft wel aan dat iedere zwangere vrouw een coördinerend zorgverlener nodig heeft (meestal een verloskundige), die verantwoordelijk is voor de coördinatie van haar zorg6. Maar bij overdracht tijdens de zwangerschap wordt deze verantwoordelijkheid overgedragen naar een andere coördinerend zorgverlener. Continue zorg door verloskundigen gaat een stap verder en betekent dat een verloskundige of een klein team van verloskundigen betrokken blijft bij de zorg gedurende de hele periode, ongeacht hoe de zwangerschap en bevalling zich ontwikkelt.


Ank de Jonge

Creativiteit vereist Om deze vorm van zorg breed te implementeren is draagvlak in het werkveld essentieel. Het vereist een andere organisatie van de dagelijkse zorg en het creëren van randvoorwaarden om het uiteindelijke model te realiseren. Het vraagt creativiteit en onderlinge inspiratie om stappen te zetten naar verdere vormgeving en implementatie.

Marianne Nieuwenhuijze

INHOUDELIJKE VRAGEN VOOR HET WEBINAR: 1. Heb jij al ideeën hoe om te gaan met continuïteit van zorgverlener in de praktijk? 2. Wat betekent continuïteit van zorgverlener voor jou? 3. Waar loop jij tegenaan om continuïteit van

Webinar 28 januari Op 28 januari organiseerde de KNOV een webinar ‘Persoonlijke, continue zorg door de verloskundige voor elke vrouw’. Ruim tweehonderd verloskundigen namen deel aan dit webinar. Naast korte lezingen van beide auteurs en ervaringen van praktiserende verloskundigen uit diverse beroepscontexten, was er tijd voor uitwisseling van gedachten en ervaringen in break-out rooms. Via twee vragenpools en de chatfunctie van het webinar konden deelnemers hun gedachten kenbaar maken.

Methode De deelnemers waren vrijwel allemaal verloskundigen. Zij gaven voor (n=63) en na (n=82) het webinar antwoord op vragen in een vragenpool. Tevens konden zij tijdens het webinar via de chatfunctie hun opmerkingen delen.

zorgverlener in de praktijk te brengen?

INHOUDELIJKE VRAAG NA HET WEBINAR: 1. Heeft het webinar bijgedragen aan het verkrijgen van handvatten om continuïteit van zorgverlener in de praktijk?

Een thematische analyse van de antwoorden op de vragen geeft inzicht in de onderwerpen en gedachten die leven onder de deelnemers van het webinar. Eerst organiseerden we alle informatie in beschrijvende thema’s, geïllustreerd met een aantal citaten uit de oorspronkelijke bronnen. Vervolgens brachten we de bevindingen samen in analytische thema’s die inzicht geven in de samenhang binnen alle gegeven informatie.

Discussie Analyse van de antwoorden en opmerkingen van de deelnemers van het KNOV-webinar laat zien dat meer helderheid nodig is van het begrip continuïteit van zorgverlener. In het boek ‘Midwifery continuity of care’7 geven de auteurs aan dat idealiter één bekende zorgverlener beschikbaar is voor de vrouw gedurende de hele periode van zwangerschap tot kraambed. Maar ook vormen waarin kleine teams van verloskundigen samenwerken en zorg geven over de hele periode, geven goede resultaten. De gezondheid van verloskundigen en de duurzaamheid van het model zijn reële aandachtspunten. Onderzoek in het buitenland laat zien dat een dergelijk model wel duurzaam kan zijn8 en dat het kan bijdragen aan meer werktevredenheid van verloskundigen en minder burn-out9, 10, 11.

Kronkelig proces Het invoeren van continuïteit van zorgverlener brengt complexe processen met zich mee, waarop geen eenduidige blauwdruk van stappen past. Essentieel zijn een heldere stip op de horizon, onderlinge

De Verloskundige

19


CONTINUÏTEIT

BEVINDINGEN Van de 63 deelnemers die vooraf de vragen beantwoordden, gaven 16 personen aan al volop bezig te zijn met continuïteit van zorgverlener en 31 personen hadden al wel ideeën maar komen er niet aan toe om ze in de praktijk te brengen. 16 personen hadden geen idee wat dit voor hen betekent of hoe ze het in de praktijk kunnen brengen. Niemand gaf aan dat ze de waarde er nog niet van inzagen.

Beschrijvende thema’s Uit de analyse van de antwoorden op de open vragen kwamen twee beschrijvende thema’s naar voren:

1. Beelden bij continuïteit van zorgverlener Voorafgaand aan het webinar gaven 54 deelnemers antwoord op de vraag wat zij verstaan onder continuïteit van zorgverlener in de geboortezorg. De meesten beschreven het als zorg die wordt gegeven door één of een klein team van twee tot drie verloskundigen, waardoor de cliënt zoveel mogelijk dezelfde persoon ziet en een band kan opbouwen met haar zorgverlener.

2. Uitvoering geven aan continuïteit van zorgverlener Meerdere deelnemers beschreven hoezeer zwangere vrouwen continuïteit van zorgverlener waarderen. ‘We merken dat we met twee vaste verloskundigen een enorm vertrouwen creëren bij de zwangere vrouwen en dat het ook flink bijdraagt aan de fysiologie.’

Vanuit de deelnemers kwamen suggesties voor het zetten van stappen naar meer continuïteit van zorgverlener. Ook beschreven ze waar de grootste drempels liggen voor het in de praktijk brengen van continue zorg. 2.1 Stappen naar meer continuïteit Deze suggesties gaven deelnemers als eerste stappen op weg naar meer continuiteit en realiseerbaar binnen de bestaande praktijk: ‘De durf om nu eindelijk eens in kleine teams te gaan werken.’

‘We hebben een protocol opgesteld dat zwangeren voornamelijk hun ‘Dat de cliënten zo lang als kan dezelfde gezichten naast zich hebben

casemanager zien tijdens prenatale controles. De verloskundigen hebben

tijdens de zwangerschap en de geboorte.’

hiervoor een vaste dag spreekuur.’

Sommige deelnemers hadden het expliciet over continuïteit tijdens de bevalling en het zoveel mogelijk aanwezig blijven, ook als de vrouw om medische reden verwezen wordt of als de dienst is afgelopen. Anderen verbonden continuïteit met het hele zorgtraject van zwangerschap, bevalling en kraambed.

‘Centering Pregnancy, omdat ik dat een zeer goede manier vind van

‘Zoveel mogelijk één zorgverlener, die bij de gehele partus blijft, ook als deze medisch wordt.’

Een enkeling duidde continuïteit vooral als casemanager zijn voor de vrouw; een verloskundige die de vrouw de hele zwangerschap volgt en haar vaste aanspreekpunt is.

continuïteit van zorg.’

2.2 Barrières Meerdere deelnemers gaven aan dat continuïteit van zorgverlener een grote verandering in de huidige organisatie van hun praktijk en van de zorg betekent. Als barrières werden genoemd: het met meer maten willen werken, de samenstelling van de praktijk met maten in verschillende levensfases en met allerlei meningen over continuïteit van zorg en de wens om parttime te werken. Het hebben van een grote praktijk met te veel zwangere vrouwen werd meerdere keren genoemd. Tenslotte was de aansluiting bij de tweedelijnszorg een organisatorisch argument.

‘De eerstelijns verloskundige als casemanager / coördinerend behandelaar die de cliënte volgt vanaf het begin van de zwangerschap tot en met het

‘Verschillende meningen van verloskundigen binnen de praktijk.’

einde en de nazorg.’ ‘Discussie met tweede lijn... wel/geen overname of B/D[-indicatie].’

Een aantal benadrukte ook dat op die manier de verloskundige de zwangere vrouw en haar situatie goed kent en de zorg daarop kan aanpassen, wat verder gaat dan alleen de medische zorg. ‘Iemand die jou als persoon en je situatie kent, daarnaast klaarstaat in de nodige momenten op welke manier dit gewenst is.’

Een veelgenoemde barrière was de combinatie werk-privé. Ook benoemden ze hun eigen belasting en het effect dat dit heeft op hun eigen gezondheid, werkdruk en te nauw betrokken raken bij cliënten. Vooral als dit ingevuld wordt met werken in een solopraktijk. ‘Waar houden mijn professionele grenzen op.... ben gauw te betrokken, wil dan ook op vrije dagen beschikbaar zijn, ondanks goede vervanging.’

20

De Verloskundige


Ook de zwangere vrouw kwam naar voren als barrière. Meerdere deelnemers gaven aan dat niet alle vrouwen bereid zijn om hun schema aan te passen om continuïteit mogelijk te maken. ‘Cliënten die liever hun eigen agenda aanhouden dan bij dezelfde

verbinding tussen betrokkenen en open uitwisseling van informatie en ideeën12. Om tot daadwerkelijke implementatie te komen, zullen verdere activiteiten zich dus vooral moeten richten op het aangaan van experimenten en het ontwikkelen van leergemeenschappen. Wij zijn samen met partners bezig om hier financiële ondersteuning voor te vinden.

verloskundige terug te komen.’

Conclusie Tenslotte werden ook economische drempels genoemd, zoals werken in eigen tijd en de moeite die het kost om een waarneemster te vinden, vanwege de lage vergoeding in een kleine praktijk. ‘Bij een overdracht er ‘in je eigen tijd en voor eigen rekening’ bij blijven, dit maakt het lastig.’

2.3 Behoefte aan steun Er kwam duidelijk naar voren dat er grote behoefte is aan meer ideeën en concrete handreikingen voor de daadwerkelijke invulling van continue zorg door verloskundigen. Daarbij zijn duurzame haalbaarheid voor de verloskundige en de motivatie van de nieuwe generatie verloskundigen vaak genoemde aandachtspunten. ‘Fijn om op deze manier de puntjes op de i te zetten en te horen van anderen hoe zij ertegenaan kijken en nieuwe handvatten te krijgen.’

‘Door er met anderen over te praten en info te horen wordt mijn beeld, hoe ik het wil gaan doen, steeds duidelijker.’

‘ Ik heb heel goed de voordelen voor de cliënten gezien in dit webinar, maar mis de voordelen/nadelen voor de verloskundige.’

‘Behoefte aan een praktisch stappenplan van groepspraktijk naar kleinere teams.’

Analytisch thema Uit de twee beschreven thema’s kwam een analytisch thema naar voren: ‘Op weg gaan: een stapsgewijze aanpak naar continuïteit van zorgverlener’. Dit beschrijft de houding en behoeften van verloskundigen bij het geven van continue zorg. De verloskundigen die deelnamen aan het webinar staan open voor continuïteit van zorgverlener in de geboortezorg en zien de meerwaarde hiervan voor de gezondheid van moeder en kind. Hun bezwaren concentreren zich vooral op de mogelijke implicaties voor henzelf als professional en persoon. Dat lijkt beïnvloed te worden door de veronderstelling dat continuïteit van zorgverlener betekent dat één verloskundige continu beschikbaar is voor (een kleine groep) zwangere vrouwen en dat dit een totale omslag vraagt van de huidige praktijk. Verloskundigen die enthousiast waren, benoemden de kleine stappen die zij konden maken richting de stip op de horizon.

Continue zorg door verloskundigen wordt erkend als een model dat grote meerwaarde heeft voor zwangere vrouwen. De implementatie ervan is een complex proces, waarin aandacht moet zijn voor de barrières die verloskundigen professioneel en persoonlijk ervaren. Een heldere stip op de horizon, inzetten van (strategische) activiteiten op meerdere niveaus en een voortdurende uitwisseling van ideeën en informatie zijn daarbij essentiële voorwaarden.

Bronnen 1. Sandall J, Soltani H, Gates S, Shennan A, Devane D. Midwife-led continuity models versus other models of care for childbearing women. Cochrane database Syst Rev 2016;4:CD004667. Beschikbaar via http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/27121907 2. De Jonge A, Nieuwenhuijze M, Groenen C, et al. Factsheet Continuïteit van zorgverlener in de geboortezorg. Beschikbaar via https://www.knov.nl/actueel-overzicht/nieuwsoverzicht/detail/nieuw-factsheet-continu-teit-van-zorgverlener-in-de-geboortezorg/2806 3. Renfrew MJ, McFadden A, Bastos MH, Campbell J, Channon AA, Cheung NF, et al. Midwifery and quality care: findings from a new evidence-informed framework for maternal and newborn care. Lancet 2014;384(9948):1129–45. Beschikbaar via http://linkinghub.elsevier.com/retrieve/pii/S0140673614607893 4. WHO recommendations: intrapartum care for a positive childbirth experience. Geneva: World Health Organization; 2018. 5. WHO recommendations on antenatal care for a positive pregnancy experience. Geneva: World Health Organization; 2016. 6. Zorgstandaard Integrale Geboortezorg. Versie 1.2. Utrecht: College Perinatale Zorg, 2020. Beschikbaar via https://www.kennisnetgeboortezorg.nl/wp-content/ uploads/2020/11/zorgstandaard-integrale-geboortezorg-1.2.pdf 7. Homer C, Leap N, Brodie P, Sandall J. Midwifery continuity of care. 2nd edition. Chatswood: Elsevier Australia, 2019. 8. Tracy SK, Welsh A, Hall B, et al. Caseload midwifery compared to standard or private obstetric care for first time mothers in a public teaching hospital in Australia: a cross sectional study of cost and birth outcomes. BMC Pregnancy and Childbirth 2014; 14(1): 46. 9. Fenwick J, Sidebotham M, Gamble J, Creedy DK. The emotional and professional wellbeing of Australian midwives: a comparison between those providing continuity of midwifery care and those not providing continuity. Women and Birth 2018; 31(1): 38-43. 10. Styles C, Kearney L, George K. Implementation and upscaling of midwifery continuity of care: the experience of midwives and obstetricians. Women and Birth 2020; 33(4): 343-51. 11. Dawson K, Newton M, Forster D, McLachlan H. Comparing caseload and non-caseload midwives’ burnout levels and professional attitudes: A national, cross-sectional survey of Australian midwives working in the public maternity system. Midwifery 2018;63:60-7. 12. Nieuwenhuijze M, Downe S, Gottfreðsdóttir H, Rijnders M, du Preez A, Vaz Rebelo P. Taxonomy for complexity theory in the context of maternity care. Midwifery 2015;31(9):834-43.

De Verloskundige

21


TEKST MANON LOUWERS

Elke zwangere vrouw die aan Centering Pregnancy (CP) heeft deelgenomen, levert op termijn een besparing van 76 euro aan zorgkosten op. Dat blijkt uit de recente economische evaluatie van TNO1, op basis van eerder onderzoek naar de effecten van Centering Pregnancy dat de organisatie samen met het LUMC uitvoerde.

ECONOMISCHE EVALUATIE

Centering Pregnancy kan miljoenen euro’s besparen it het eerdere onderzoek blijkt dat CP op veel gezondheidsfactoren een positieve invloed heeft. Niet alle uitkomsten van de trial zijn meegenomen om de potentiële opbrengsten van CP te berekenen. Alleen uitkomsten die konden worden omgezet in een financiële waarde en waarvan in de literatuur voldoende onderbouwd is dat ze zorgkosten voorkomen, zijn meegenomen in de economische evaluatie. Het gaat dan om het hogere aantal vrouwen dat stopt met roken, start met borstvoeding geven en geen zwangerschapshypertensie en bijbehorende complicaties krijgt.

U

Rekensom Van deze onderdelen heeft TNO berekend wat de impact is op toekomstige zorgkosten van moeders en hun kinderen, gedurende (de rest van) hun leven. Onderzoeker en niet-praktiserend verloskundige Marlies Rijnders vertelt: ‘Uit het Masterplan Borstvoeding van het ministerie van VWS blijkt

22

De Verloskundige

bijvoorbeeld dat als 85 procent van de moeders borstvoeding zouden geven, dat 50 euro aan zorgkosten per moeder en kind zou besparen. In CP wordt meer dan 87 procent behaald. De bespaarde zorgkosten hebben we vermenigvuldigd met de 16.333 zwangere vrouwen per jaar die momenteel zorg krijgen volgens de CP-methode.’

133 euro zorgkosten Uit de berekeningen – waarin dus ook stoppen met roken en zwangerschapshypertensie zijn meegenomen – blijkt dat CP 133 euro per zwangere aan toekomstige zorgkosten oplevert, als je de extra middelen die CP kost daar nog niet van af haalt. Het grote discussiepunt is, dat CP duurder is ten opzichte van reguliere zorg. Om de precieze extra tijdsinvestering van verloskundigen per zwangere vrouw te kunnen berekenen, vulden 76 verloskundigenpraktijken een online enquête in. Ook andere kosten, zoals de training van de verloskundige en van de co-begeleider en de aanschaf van


'EEN WINST VAN 76 EURO PER ZWANGERE VROUW'

-87%

De Verloskundige

23


'INDIVIDUELE CONSULTEN VERVANGEN DOOR EXTRA CP-BIJEENKOMSTEN'

materialen, werden meegenomen. Marlies: ‘Uit de evaluatie blijkt dat de kosten per zwangere vrouw voor reguliere verloskundige zorg neerkomen op 582,19 euro. Voor CP komt dat bedrag uit op 639,58 euro. CP is per zwangere dus 57,39 euro duurder. Als je dat verrekent met de 133 euro die het oplevert, is je winst 76 euro per zwangere vrouw.’

Kosten voor verloskundigen

‘MOGELIJK NOG HOGERE BESPARINGEN’ De economische evaluatie en bijbehorende berekeningen zijn gemaakt op basis van bestaand wetenschappelijk onderzoek. Dat betekent dat CP op termijn mogelijk nog meer zorgkosten kan besparen. ‘Want voor roken bijvoorbeeld, is het

Mooie resultaten, maar wat gaat de verloskundige van deze opbrengsten zien? ‘Vooralsnog niets, want de meerkosten van CP worden nog steeds niet vergoed.’ De resultaten van deze economische evaluatie worden daarom meegenomen in de regionale en landelijke gesprekken tussen onder meer TNO, Stichting Centering, KNOV, zorgverzekeraars en de NZa om de mogelijkheden voor structurele vergoeding van CP te bespreken. Marlies ziet dat verloskundigen de kosten nu op creatieve manieren proberen te drukken. ‘Hoe groter de CP-groep, hoe lager de kosten per zwangere vrouw. Ons onderzoek is gebaseerd op een groep van tien vrouwen. Ik heb verloskundigen gezien die CP samen met andere geboortezorgverleners oppakken, bijvoorbeeld met kraamzorg en JGZ als co-begeleider. Dat zorgt meteen voor een warme overdracht en minder consulten voor de zwangere vrouw. Overigens is dit door capaciteitstekort niet altijd mogelijk.’

lastig te kwantificeren wat álle mogelijke toekomstige effecten zijn', aldus Marlies Rijnders.

Kostenefficiënte inzet Katja van Groesen is sinds kort nietpraktiserend verloskundige, voorzitter van de Stichting Centering Zorg en Centering-trainer. Ze werkte een lange tijd zelf met CP in de praktijk waar zij werkzaam was en probeerde dat zo efficiënt mogelijk in te zetten. ‘Aan het begin is het wennen om met CP te werken, logisch. Maar na verloop van tijd merkten we in onze praktijk dat we medische controles heel gemakkelijk tijdens

24

De Verloskundige

de CP-bijeenkomsten konden uitvoeren. De bloedtest bij 27 weken deden we bijvoorbeeld in de pauze.’ Op den duur werden de laatste vier controles vervangen door CP-bijeenkomsten. Katja: ‘Het CP-programma stopt normaal gesproken na 36 weken; dan vinden nog vier een-op-een controles plaats. We merkten dat onze cliënten waarde hechtten aan het groepscontact en het jammer vonden dat de CP-bijeenkomsten na 36 weken stopten. Daarom hebben we in samenspraak met de deelnemers de laatste individuele consulten vervangen door extra bijeenkomsten van een uur. Het eerste kwartier van zo’n groepsbijeenkomst, voerden we medische controles uit. Daarna bespraken we de ervaringen van de deelnemers. Juist in deze fase van de zwangerschap is daar behoefte aan, omdat de zwangere vrouw dan bijna het einde van de zwangerschap nadert. Dan is het groepsgevoel extra waardevol. Bovendien levert het – bij meer dan vier deelnemers en zonder co-begeleider – tijdswinst op. Om de veiligheid te borgen, zorgden wij er wel altijd voor dat ook iemand anders – bijvoorbeeld een praktijkassistent – in het pand aanwezig was in geval van calamiteiten.’

Subsidies De suggestie van Marlies – JGZ of kraamzorg aanhaken tijdens de CP-bijeenkomsten – vindt Katja een goed idee. ‘Vooral een samenwerking met JGZ biedt mogelijkheden’, zegt ze. ‘Met kraamzorg samenwerken bijvoorbeeld, wordt mogelijk iets complexer omdat je dan met concurrerende partijen te maken hebt. Wat doe je als je cliënt voor een andere kraamzorgorganisatie heeft gekozen dan de organisatie waarmee je in CP samen optrekt?’ Katja stipt nog de mogelijkheid voor subsidies aan. ‘Onze gemeente vergoedt al enkele jaren CP. Dus ga zeker ook met de gemeente in gesprek. Weet jouw praktijk wat hun ambities zijn op het gebied van geboortezorg en preventie? En weet je gemeente wat jij kunt bieden?’

Bron 1. https://bit.ly/2Qr2sUG


Wij helpen u graag de beste echografie in uw praktijk te brengen

Medio dit jaar mogen aanstaande moeders rond de 13e week van hun zwangerschap een extra prenatale screening laten uitvoeren. Hierbij willen u en uw cliënten natuurlijk kunnen vertrouwen op SEO-waardige echoapparatuur met de juiste beeldkwaliteit. Welk echografiesysteem past het beste bij uw praktijk? Probeer het gratis uit. Mediq adviseert u graag. Ook denken we mee over de financiering en helpen we u met de installatie en uitleg voor een veilig gebruik. Alles om u te ondersteunen bij het bieden van goede zorg aan uw cliënten. Meer informatie of een demo aanvragen? Onze productspecialist Sahereh Alink helpt u graag via sahereh.alink@mediq.com of 06-25461273


TEKST AAFKE JOCHEMS

Wat kunnen wíȷ́ doen OM MINDER NAAR HET ZIEKENHUIS TE VERWIJZEN? Vijf verloskundigen besloten te onderzoeken wat verloskundigen zélf aan de capaciteitsproblematiek in ziekenhuizen kunnen doen. Hoe zij het verwijzingspercentage naar het ziekenhuis kunnen laten dalen. Hun werkgroep Samen zorgen Eerste lijn bevroeg verloskundigen in de eerste en tweede lijn, verpleegkundigen, gynaecologen en artsen in opleiding. Hoewel het onderzoek nog niet is afgerond, deelt werkgroeplid en verloskundige Miriam van der Weijden graag de eerste bevindingen.

iriam van der Weijden van Verloskundigenpraktijk De Vallei werkt in een landelijk gebied waar behoorlijk meer thuisbevallingen zijn dan gemiddeld in Nederland. De bewoners hebben een nuchtere inslag, is Miriams verklaring, bovendien is de aanrijtijd naar ziekenhuizen vrij lang. Als Miriam toch wil doorsturen, stuit ze regelmatig op de capaciteitsproblematiek: ‘Er is dan geen plek door bedden- of personeelstekort. Niet alleen voor een poliklinische partus, maar ook bij meconiumhoudend vruchtwater, niet vorderende ontsluiting of zelfs niet vorderende uitdrijving. Heel vervelend als je er niet op kunt rekenen dat je terechtkunt

M

26

De Verloskundige

als er echt problemen zijn.’ Miriam heeft in haar regio te maken met vier verschillende ziekenhuizen die elk een eigen protocol en eigen personeel hebben. Laatst hadden zelfs deze vier ziekenhuizen geen plek. Ze moest uitwijken naar een ziekenhuis buiten haar regio, dat ze niet kende.

Positieve bijdrage aan oplossing Begin 2020 haakte Miriam vanuit de regio Amersfoort aan bij de werkgroep Samen zorgen Eerste lijn van verloskundigen Margot van Dijk, Carine Greven, Charmian Reniers en Martine Wassenaar in de regio Utrecht. Deze werkgroep was opgericht om te onderzoeken wat verloskundigen in de eerste lijn

zélf aan het capaciteitsprobleem kunnen doen. In 2019 had het Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ) al een rapport geschreven over dit capaciteitsprobleem, maar daaraan was nog geen vervolg gegeven. ‘Plat gezegd: verloskundigen zijn onderdeel van het probleem’, zegt Miriam. ‘Als je last hebt van een probleem, dan is het goed hand in eigen boezem te steken en te kijken hoe je het probleem, dat je zelf mede creëert, kunt verkleinen. We wilden onderzoeken hoe wij een positieve bijdrage kunnen leveren aan de oplossing. In de race om de laagste babysterfte wordt er verregaand gemedicaliseerd, meestal onderbouwd, regelmatig matig onderbouwd. Hoe kunnen wij het verwijzings-


percentage laten dalen zonder de babysterfte uit het oog te verliezen? Praten over je verwijspercentage is een gevoelig onderwerp, want het zegt ook iets over jouw zorg. Het is niet leuk als je slechter scoort dan andere praktijken. Maar het doel van deze werkgroep is niet om elkaar te beoordelen op goed of fout. Doel is om bewustwording te creëren voor de manier van verwijzen en om te inventariseren wat nodig is om die verwijzingen te laten dalen.’

Vijf meest genoemde punten De KNOV heeft de werkgroep Samen zorgen Eerste lijn ondersteund bij het meedenken over de grote lijnen, de te nemen stappen, de

vraagstelling en de middelen die nodig zijn. Uitwerking, verslaglegging en organisatie beheert de werkgroep zelf. ‘We analyseerden eerst de Perined-cijfers van de verschillende VSV’s. We keken naar zaken als verwijspercentages, overdrachten, durante partu, hoeveel inleidingen er zijn, plek van baring enzovoorts. Dit leidde tot een dik document vol grafieken en tabellen. Als werkgroep konden we bedenken wat er verbeterd moest worden, maar hoe pak je zoiets aan en hoe krijg je een regio met individuele zorgverleners hierin mee, met allemaal hun eigen situatie, ervaring en visie?’

‘PLAT GEZEGD: VERLOSKUNDIGEN ZIJN ONDERDEEL VAN HET PROBLEEM’

De Verloskundige

27


De werkgroep besloot alle verloskundigen in de eerste lijn in de twee regio's (Utrecht en Amersfoort), in totaal zo’n 220, een enquête toe te sturen. 126 enquêtes kwamen terug. Daaruit distilleerde de werkgroep deze meest genoemde punten die invloed hebben op verwijsgedrag en capaciteit: Counseling van je cliënt over plek van bevallen: thuis, poliklinisch of geboortehuis. Bewustwording van ‘defensief’ handelen: je belt sneller het ziekenhuis voor een plek, omdat je weet van het capaciteitsprobleem. Samenwerking met de tweede lijn: verloop en minder vaste teams bij ziekenhuizen, waardoor je elkaar niet meer (goed) kent, ook omdat je met meerdere ziekenhuizen werkt. Belangrijkste redenen van verwijzen: niet vorderende ontsluiting en pijnstilling. Kennis over cijfers: je kunt betere afwegingen maken, als je kennis hebt van werkelijke risico’s; de onderbouwing van een protocol. De volgende stap was de organisatie van een focusgroep. Elf verloskundigen en twee doula’s gingen via Zoom de diepte in. De vijf meest genoemde punten kwamen uitvoerig aan bod.

Neutrale counseling ‘Als je neutraal counselt op basis van cijfers’, licht Miriam toe, ‘dan vertel je dat de kans dat je zonder ingrepen bevalt kleiner is voor de groep vrouwen die kiest voor een thuisbevalling. Als je eigen voorkeur als verloskundige PK is, dan kan dat invloed hebben op hoe je counselt. Vrouwen die vertrouwen hebben in hun lijf en goed voorbereid zijn, hebben een grotere kans om zonder interventies te bevallen. Hoe dragen we hier als verloskundigen aan bij? Wij denken dat ondersteunende tools zoals populatiekaarten en diagrammen, zoals die nu ook al bestaan, kunnen bijdragen aan een vermindering van de verwijzingen.’ Bij de samenwerking met de tweede lijn kwam aan de orde hoe er bewustzijn gecreëerd kan worden bij die tweede lijn over

28

De Verloskundige

Apps die ziekenhuiscapaciteit weergeven Diverse apps spelen in op de capaciteitsproblematiek van verloskunde-afdelingen in ziekenhuizen. Ziekenhuisbedchecker (landelijk) en PLEK (regio Utrecht) laten verloskundigen in de eerste lijn zien of er ‘plek’ is in hun ziekenhuis. Dat gebeurt door een koppeling met acuutzorgportaal.nl, waar ‘stops’ kunnen worden ingevoerd. Aan de hand van groene (wel plek) of rode bolletjes (geen plek) die in de app worden weergegeven, kunnen verloskundigen snel zien waar wel en geen plek is. Het voordeel: verloskundigen kunnen gericht naar de afdeling bellen om een afspraak te maken. Hoe goed apps als Ziekenhuisbedchecker en PLEK werken, is afhankelijk van het ziekenhuis. Bob Radder, Senior Programma Manager Innovatie en ICT bij de KNOV, legt uit: ‘Iemand moet verantwoordelijk zijn voor de invoer in acuutzorgportaal.nl. Gebeurt dat niet, dan is de app niet actueel en dus niet effectief.’ Bob inventariseert in hoeverre behoefte is aan deze apps. Heb jij behoefte aan zo’n app? Of heb je ideeën of suggesties met betrekking tot dit onderwerp? Laat het Bob weten door hem te mailen: bradder@knov.nl.

sneller defensief handelen als je elkaar niet kent. Bijvoorbeeld door samen trainingen te volgen, zodat je elkaars werkwijze meemaakt en elkaar leert kennen. Inmiddels heeft de tweede lijn ook een enquête gehad. Dat had bij enkele praktijken wat voeten in aarde, want als eerste lijn stel je je kwetsbaar op als je vraagt naar hoe de ander aankijkt tegen je manier van werken en verwijzen. Verpleegkundigen, verloskundigen in de tweede lijn, gynaecologen en artsen in opleiding hebben de enquête ingevuld. Er volgt nog een focusgroep met de tweede lijn.

Meewerken aan oplossing Voor conclusies is het te vroeg. Miriam hoopt in een later stadium die te kunnen delen. Ze kan wel aangeven waar verloskundigen in de eerste lijn behoefte aan hebben. Te denken

valt aan ondersteuningsmateriaal bij counseling om de keuze voor de thuisbevalling beter uit te kunnen dragen. Verder is er behoefte aan meer intervisie met de blik op eigen handelen en aan kennisdeling en -vergroting: factsheets, hoe bevorder je fysiologie, wat zijn actuele cijfers en onderbouwing van de risicoinschatting. Plus de al eerder genoemde verbetering van de samenwerking met de tweede lijn. ‘Het capaciteitsprobleem is onderdeel van het grotere probleem van medicalisering an sich’, stelt Miriam. ‘We moeten als verloskundigen hierover blijven nadenken en hand in eigen boezem steken. Bij praktijken in onze regio’s zien we een grote bereidheid om mee te werken aan een oplossing. We hopen dat als ons onderzoek is afgerond, we daarmee andere regio’s inspireren om ook na te denken over hun aandeel in de capaciteitsproblematiek.’


ACHTER DE SCHERMEN

Tussen veel nieuwe gezichten die je nu vindt bij het bureau KNOV, vind je ook ook het bekende gezicht van Jolanda Zocchi. Al 24 jaar werkt zij met veel passie als financieel medewerker bij de KNOV. Het leukste aan haar werk vindt ze de passie van verloskundigen en haar dag is geslaagd als ze hen tevreden heeft gesteld.

Jolanda Zocchi Hoe kwam je bij de KNOV terecht? ‘Ik had een tijdlang als secretaresse gewerkt bij een commercieel bedrijf dat hardware en software verkoopt. Ik had het er naar mijn zin, maar haalde er op een bepaald moment geen voldoening meer uit. Computers zeggen mij niet veel. Werken bij een beroepsvereniging voor verloskundigen trok me op de een of andere manier wél heel erg aan. Vroeger wilde ik verpleegster worden, dus de voorliefde voor de zorg zat er ergens al wel in.’ Waar haal je die voldoening dan uit? ‘In een commercieel bedrijf draait het om een product en om winst maken. Bij de KNOV draait het om mensen. Wij kunnen verschil maken met onze dienstverlening, met wat wij doen. De manier waarop wij belangen behartigen, waarop we kennis delen en waarop ik leden te woord sta maakt daadwerkelijk verschil. Dat motiveert en geeft voldoening.’ Wat is de uitdaging in jouw werk? ‘Mijn werk bestaat uit ledenadministratie, het regelen van declaraties, debiteuren, crediteuren, inkoop en al het andere wat met financiën te maken heeft. De afgelopen tijd zat een uitdaging in leden die hun contributie niet konden betalen door corona, bijvoorbeeld omdat een partner zonder werk zat. Dan probeer ik flexibel te zijn en daar oplossingen voor te bedenken. Betalen in termijnen bijvoorbeeld. Zoiets is altijd bespreekbaar, maar dan moeten leden dat wel kenbaar bij ons maken.’ Wat is het grootste verschil tussen je werk vroeger en nu? ‘Toen ik bij de KNOV – of eigenlijk NOV – kwam werken in 1997, was de dynamiek totaal anders.

Er was geen directeur, maar een algemeen secretaris. Het bureau werd steeds groter. Inmiddels zijn we weer teruggegaan naar een wat compactere omvang, maar we hebben wel een behoorlijke professionaliseringsslag gemaakt. Het afgelopen jaar zijn er veel nieuwe collega’s begonnen en zijn we druk bezig met het opzetten van de nieuwe organisatie. De nieuwe collega’s brengen veel ervaring en een frisse blik met zich mee. Waar vroeger vooral vanuit het hart werd gewerkt, is het bureau nu wat zakelijker en slagvaardiger. We hebben al veel stappen gezet, maar er is nog genoeg te doen. Ik ben heel benieuwd waar we over een jaar staan. Ik heb er alle vertrouwen in.’ Wat doe je als je niet aan het werk bent? ‘Momenteel niet zoveel spannends! Ik hou heel erg van tuinieren, fietsen, terrasjes pakken en koffiedrinken met mijn zussen of vriendinnen. Tuinieren en fietsen gaat nog wel, maar de uitjes moeten even wachten. Gelukkig kan ik me thuis ook wel vermaken, maar ik ben blij als alles straks weer normaal is!’ De Verloskundige

29


‘Investeer in verloskundigen’

TEKST MANON LOUWERS BEELD JAN WILLEM HOUWELING

INTERNATIONAAL

In mei werden de resultaten bekend van het State of the World's Midwifery 2021 (SoWMy); een rapport over de wereldwijde cijfers rond geboortezorg, waarin de nadruk ligt op verloskundigen. Voor het eerst werd ook Nederland betrokken en zelfs genoemd als best practice. Wereldwijd is een van de belangrijkste conclusies: er wordt niet genoeg in verloskundigen geïnvesteerd.

STATE OF THE WORLD'S MIDWIFERY AANLEIDING VOOR WERELDWIJDE NOODKREET NFPA, WHO en ICM deden bijna twee jaar over het samenstellen van het rapport. Een behoorlijke klus, doordat de gegevens van maar liefst 194 landen werden meegenomen. Franka Cadée was als ICM-president nauw betrokken en vertelt dat er in de basis werd gekeken naar gender-, registratie-, onderwijsen kwaliteitsaspecten en naar het aantal verloskundigen. Ze legt uit wat de opmerkelijkste uitkomsten zijn.

U UNFPA (United Nations Population Fund) is het bureau voor seksuele gezondheid in de VN. WHO (World Health Organization) houdt zich bezig met de gezondheid en het welzijn in de wereld. ICM (The International Confederation of Midwives) is de belangenorganisatie van verloskundigen wereldwijd.

30

De Verloskundige

900.000 verloskundigen te weinig Naar schatting zijn er wereldwijd 2 miljoen verloskundigen. Dat zijn er 900.000 te weinig, volgens het rapport. Onderzoek1 wijst uit dat als in 2035 iedere zwangere vrouw verloskundige zorg tot haar beschikking zou hebben, dat 67 procent van de maternale sterfte, 64 procent van de neonatale sterfte en 65 procent van de stilgeboortes voorkomen kan worden. Jaarlijks zou dat zo’n 4,3 miljoen

levens redden. Franka: ‘We zien in veel landen dat de taken van verloskundigen versnipperd bij andere zorgverleners terechtkomen, zoals bij artsen en verpleegkundigen. Soms zijn er wel verloskundigen die de baring begeleiden, maar rondt een arts deze af. Dit brengt de kwaliteit van zorg in gevaar en het zorgt ervoor dat er geen of een beperkte vertrouwensband met de vrouw wordt opgebouwd. Bovendien resulteert het laten begeleiden van de zwangerschap en baring door artsen in plaats van verloskundigen, tot onnodige medicalisering.’ In dat kader wordt Nederland als best practice aangehaald. Franka: ‘Er wordt met jaloezie naar ons gekeken. Dat Nederlandse vrouwen kunnen kiezen waar ze willen bevallen is uniek in de wereld. Doordat dertien procent thuis bevalt – waarvan velen van ons natuurlijk hopen dat dat percentage gaat toenemen – en vrouwen zowel thuis als in het ziekenhuis toegang hebben tot een verloskundige –


'HET BELANG VAN CONTINUE BEGELEIDING VAN EEN BARENDE VROUW WORDT OOK IN NEDERLAND NIET ERKEND'

medicaliseren we in Nederland minder, is het aantal keizersneden relatief laag en zijn tegelijkertijd onze geboorte-uitkomsten hoog. Ook over Centering Pregnancy wordt vol lof gesproken. We zijn een voorbeeld voor de rest van de wereld en moeten zorgen dat dat zo blijft.’

Gender speelt een te grote rol 93 procent van de verloskundigen is vrouw. ‘Dat is een van de redenen dat we veel ongelijkheid zien in ons beroep’, zegt Franka. Verloskundigen krijgen te weinig betaald en worden slecht behandeld, denk aan intimidatie en pestgedrag. ‘Weinig verloskundigen zijn autonoom; de meeste zijn afhankelijk van andere zorgprofessionals. Ze worden niet als volwaardige zorgverlener gezien en werken meestal onder een gynaecoloog of arts. Bovendien zijn carrièrekansen minimaal.’ Diezelfde genderongelijkheid speelt zich af aan de patiëntkant. ‘Dat is een van de redenen dat zo weinig middelen worden geïnvesteerd

in de zorg die vrouwen en meisjes in het algemeen, maar dus ook als ze zwanger zijn, nodig hebben. Zelfs in Nederland zie je dat. In Nederland hebben we een caseload van 105 vrouwen per verloskundige per jaar, waardoor barende vrouwen niet continu een verloskundige aan hun zijde kunnen hebben. Het belang van continue begeleiding van een barende vrouw wordt gewoonweg niet erkend. Als we meer geld investeren, kan de caseload omlaag en kunnen we – net zoals dat in Engeland gebeurt – gedurende de hele baring de vrouw bijstaan. Ik denk dat dat op den duur ook voor lagere zorgkosten zorgt, doordat vrouwen tijdens de bevalling minder angstig zijn.’

Veranderingen moeten sneller In 2014 werd het laatste SoWMy-rapport gepubliceerd en ook daarin kwam het tekort aan verloskundigen naar voren. In de tussentijd is er wel iets verbeterd, maar niet genoeg. ‘Cambodja werd naast Nederland als best

practice genoemd, omdat het sinds 2014 enorm heeft geïnvesteerd in verloskundigen. Onder meer de neonatale sterfte is sterk afgenomen. Maar verder zien we dat de verbeteringen traag vorderen en dat als het zo doorgaat, we in 2030 slechts een klein beetje zijn opgeschoten. Dit rapport is een aanleiding om ministeries van volksgezondheid uit alle deelnemende landen bij elkaar te brengen, of in ieder geval uit te nodigen, en hen op te roepen om meer te investeren in verloskundigen. Wereldwijd zie je dat ziekenhuizen en het biomedische systeem dominant zijn, ook in Nederland. Dat heeft een financiële reden; voor het opbouwen van een vertrouwensband en voor ‘watchful attendance’, zoals Ank de Jonge het noemt om de tijd te nemen tijdens een baring, wordt niet betaald. Voor een inleiding of sectio wel. Dat is een perverse prikkel waar we vanaf moeten. Wij pleiten wereldwijd voor autonome verloskundigen, die opgeleid zijn volgens internationale standaarden, geregistreerd zijn, mogen blijven leren, ondersteund worden in het team en eerlijk beloond worden. Als ICM pleiten wij ervoor dat iedere vrouw daarom recht heeft op zorg van verloskundigen. Natuurlijk is er soms óók medisch noodzakelijke zorg nodig van een gynaecoloog, maar als toevoeging en niet in plaats van de verloskundige. Dit is een investering in onze toekomst en zal zeker renderen. Het brengt ons kwalitatief goede zorg, gezondere en meer tevreden vrouwen en een betere start voor kinderen. Wie kan daarop tegen zijn?

Bron 1. Andrea Nove, PhD, Ingrid K Friberg, PhD, Luc de Bernis, MD, Fran McConville, MA, Allisyn C Moran, PhD, Maria Najjemba, MSc et al. Potential impact of midwives in preventing and reducing maternal and neonatal mortality and stillbirths: a Lives Saved Tool modelling study. Lancet Glob Health 2021; 9: e24–32.

De Verloskundige

31


TEKST MANON LOUWERS

BLIJVEN LEREN

Verdieping in hormonen OPLEIDING

D

Trainer Hormoonfactor

OPLEIDER Sonnevelt Opleidingen

INHOUD Verdieping in het hormoonstelsel en de invloed daarvan op gezondheid

DUUR Vijf blokken van twee aaneengesloten lesdagen

LOCATIE In Driebergen of online

DOCENT Ralph Moorman en diverse andere docenten

STUDENT Lieke Vrijssen, verloskundige en echoscopiste bij Verloskundigenpraktijk Asten Someren

32

de Verloskundige

Verloskundigen hebben basiskennis van hormonen. Lieke Vrijssen wilde meer weten, zodat ze cliënten – ter preventie – beter kan adviseren over hun hormoonhuishouding. Begin vorig jaar besloot ze zich te verdiepen; ze schreef zich in voor de opleiding ‘Trainer Hormoonfactor’. De hormoonfactor is een methode waarmee iedereen hormonale disbalansen zelf kan leren herkennen. De opleiding tot trainer is er voor iedereen die cliënten hierin wil begeleiden en coachen.


L

Lieke: ‘Er is steeds meer aandacht voor het eigen lichaam en de eigen gezondheid. Vrouwen willen meer invloed krijgen op hun hormonen en menstruatiecyclus en ze willen bewuster zwanger worden. Daar is mijn interesse voor het hormonale systeem ontstaan. Ik wist bijvoorbeeld hoe de schildklier werkt en kende de relatie met de zwangerschap. Maar vrouwen écht goed adviseren over hoe zij hun leefstijl kunnen inzetten om hormonaal in

balans te zijn en zo gezonder zwanger te zijn, daar wilde ik meer inzicht in krijgen. Vier van de in totaal tien dagen werd de opleiding gegeven door Ralph Moorman. Hij is als voedingsdeskundige gespecialiseerd in de link tussen voeding en hormonen en heeft de hormoonfactor-methode ontwikkeld. In zijn opleiding belicht hijzelf de theorie achter de werking van het hormoonstelsel en trekt hij

A E

op met specialisten. Een darmspecialist vertelt over de werking van de spijsvertering, een psychosociaal therapeut over de psychologie achter eetgedrag, een personal trainer over de relatie die sport tot hormonen heeft en een personal coach over de principes van gedragsverandering. Je leert van alle kanten wat het hormonale stelsel is en hoe die werkt. En hoe je die – positief en negatief – kunt beïnvloeden en welke symptomen bij een hormonale disbalans horen. Het viel me op dat ik tijdens de lesdagen wel orthomoleculair therapeuten en coaches tegenkwam, maar geen enkele geboortezorgverlener. Terwijl dit onderwerp heel relevant is voor ons beroep. Een vrouw met PCOS bijvoorbeeld – een hormonale aandoening die wordt belicht in de opleiding – heeft een verhoogde kans op diabetes gravidarum. Met wat extra kennis kunnen wij haar tijdens de zwangerschap van nuttige adviezen voorzien. Maar ook voor die tijd kunnen wij haar bijstaan, om haar zwangerschapswens te vervullen. In PCOS-gevallen kan dit soms een langer traject zijn. Met voeding en leefstijl kan de vrouw haar menstruatiecyclus weer onder controle krijgen, waardoor de kans op zwangerschap wordt vergroot. Wat mij betreft liggen er veel kansen in de preconceptionele fase. Mijn missie is om vrouwen bewust te maken van de invloed die voeding en andere leefstijlfactoren hebben op hormonen. En hoe relevant dat is bij een kinderwens, tijdens de zwangerschap, ter voorbereiding op de bevalling en ook in de periode daarna. Ook hier kunnen wij een belangrijke, preventieve rol in spelen, zodat meer vrouwen gezond zwanger zijn.’

Lieke deelt sinds kort haar kennis over hormonen via de Instagram-pagina @vitaal.zwanger. De pagina is bedoeld voor vrouwen die zwanger willen worden, zijn of zijn geweest.

de Verloskundige

33


Leer meer over onze innovaties en klinisch geteste oplossingen rond borstvoeding

Borstvoeding

Uitnodiging voor de Philips Avent Lunch & Learn sessie over borstvoeding

Maak kennis met: • Onze nieuwe borstkolven en borstvoedingsaccessoires • Onze klinische studies • Een heerlijke gratis lunch met uw collega’s* Meld u en uw collega’s aan bij Judith Mussendijk via mail judith.mussendijk@philips.com of via 06-15958499.

Nieuw

*

Op dit moment alleen mogelijk voor de regio’s Overijssel, Gelderland, Utrecht en Amsterdam. Minimum aantal deelnemers: 3 personen. ** In de categorie borstvoeding. Online studie en test uitgevoerd door Nielsen/treetz op een totaal van 10.000 consumenten in Nederland eind 2020 poynetherlands.com.

1-2_175x116mm_A.indd x64350-philips-avent-hcp-adv-lunch-learn_V2.indd 1 1

12-05-2021 22-04-2021 15:49 12:26

People.Health.Care.

Cellacare Materna ®

Zwanger zijn is best zwaar werk. De hoogwaardige rugband corrigeert tevens de bekkenkanteling en stabiliseert de wervelkolom. Ideaal om zowel je houding te corrigeren en tegelijk te ontspannen.

Keuze uit twee effectieve opties: Cellacare Materna Comfort en Classic. ®

VOOR MEER INFO

30°

www.cellacare-materna.com


KNOV IN ACTIE

Versterk je leiderschap met het programma Verloskundig Leiderschap Wil jij je leidinggevende en bestuurlijke kwaliteiten verder ontwikkelen en ontdekken welke leiderschapsstijlen jou liggen en hoe je die het beste kunt inzetten? Check dan het programma Verloskundig Leiderschap van De Baak over leidinggeven en besturen in de geboortezorg.

Wat je mag verwachten

Programma

Aanmelden …

Met collega’s uit het werkveld ga je aan de slag met de uitdagingen waar de geboortezorg de komende jaren mee te maken krijgt. Met eigen ingebrachte casuïstiek werk je praktijkgericht en leer je anders en meer bestuurlijk te opereren. Zo versterk je je leiderschap en innovatief vermogen.

In zeven modules ga je aan de slag met leiderschap op het niveau van jou als persoon, van je team en van je organisatie. Naast coachings- en intervisiesessies komen onderwerpen voorbij zoals:

… doe je op de website van De Baak. Daar vind je ook de exacte opleidingsdagen. De eerste groep gaat in september van start.

Dit brengt het jou Je versterkt je rol als leider en bestuurder binnen de geboortezorg door: het onderzoeken, analyseren en doorgronden van bestuurlijke vraagstukken met gelijkgestemden; jouw persoonlijke visie op het vak over te brengen en draagvlak te creëren; te ontdekken welke bestuurlijke competenties je al in huis hebt en hoe je daarmee je impact kunt vergroten; je communicatieve vaardigheden te versterken om mensen mee te nemen in jouw verhaal; te oefenen in het bouwen van draagvlak. Vergroot je netwerk en laat je inspireren door ervaren professionals en sprekers binnen het programma.

Alle genoemde prijzen zijn inclusief BTW. Studiekosten voor een opleiding die je volgt voor je werk, zijn aftrekbaar via de belastingaangifte.

Vergroten inzicht in eigen drijfveren, waarden en overtuigingen Inzicht in en oefenen met eigen preferente leiderschapsstijl Hoe zet je mensen aan in plaats van onbedoeld uit? Communicatiestijlen en -voorkeuren Strategisch omgevingsmanagement (SOM) en krachtenveldanalyses Hoe verbind je als bestuurder de verschillende perspectieven van alle betrokkenen met elkaar?

Kosten Het totale programma kost voor KNOV-leden € 2.966,61. Dat is inclusief lunch (tijdens de volledige dagen), drinken en diner (indien er een avondprogramma is). Niet KNOV-leden betalen € 3.466,61. Het is ook mogelijk een overnachting te boeken, dan betaal je als KNOV-lid € 3.100. Niet KNOV-leden betalen € 3.600. Wees er snel bij, want de eerste vijftig KNOV-leden krijgen € 300 korting! In de bovenstaande prijzen voor de KNOV-leden is de korting reeds verwerkt.

Meer informatie… … over de exacte opzet en de inhoud van de modules vind je op KNOV.nl – Scholing & registratie – Opleidingen en op DeBaak.nl – Trainingen – Branchegericht. De Baak heeft dit programma in samenwerking met de KNOV ontwikkeld. Ze zijn gespecialiseerd in opleidingen voor persoonlijk leiderschap, dus je mag een stevig onderwijsprogramma verwachten.

Wil jij die zelfbewuste en bekwame leider zijn die weet te verbinden en een stevige partner is in samenwerkingsverbanden? Meld je aan voor het Verloskundig Leiderschap en ga aan de slag!

Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen

De Verloskundige

35


TEKST CARLIJN LITJENS

CASUS

Als verloskundige krijg je allerlei verzoeken en vragen over geneesmiddelen rondom zwangerschap. In deze rubriek helpt Moeders van Morgen, de nieuwe, overkoepelende naam van het zwangerschapsregister pREGnant en de kennisbank van de Teratologie Informatie Service (TIS), je aan de hand van casuïstiek een passend antwoord te formuleren.

Cliënte twijfelt over

maternale kinkhoestvaccinatie

In Nederland wordt de kinkhoestvaccinatie (DKT, Boostrix®) sinds december 2019 aangeboden aan alle zwangere vrouwen. Door de vaccinatie maakt de moeder antistoffen aan die via de placenta het ongeboren kind bereiken. Hierdoor is de baby in de eerste maanden na de geboorte beschermd tegen kinkhoest, voordat hij/zij met drie maanden wordt ingeënt.

De casus Tijdens het spreekuur maak je kennis met een 27-jarige vrouw die 12 weken zwanger is van haar eerste kind. Ze twijfelt of ze de 22-wekenprik gaat halen. Wat kun je haar vertellen?

van een kinkhoestinfectie vinden vooral plaats in de eerste 2-3 levensmaanden. In Nederland zijn er jaarlijks rond de 170 gevallen van kinkhoest en worden 120 kinderen opgenomen.

Kinkhoest

Ervaring met kinkhoestvaccinatie in de zwangerschap

Kinkhoest is een acute infectieziekte die wordt veroorzaakt door de Bordetella pertussis bacterie. Het is voor pasgeborenen vooral gevaarlijk in de eerste maanden, omdat ze dan nog niet gevaccineerd zijn. Ze hebben daardoor een hoger risico op een ernstig beloop van deze infectie. De meest voorkomende complicaties zijn apneu, hypoxie en pneumonie. Ziekenhuisopnames ten gevolge

In veel landen – zoals Engeland, België, Duitsland en de Verenigde Staten – wordt de kinkhoestvaccinatie al jaren aangeboden aan zwangere vrouwen. Hierdoor is er veel ervaring met de toediening van het vaccin in de zwangerschap. Tot dusver worden geen nadelige effecten gezien op zwangerschapsuitkomsten en kan geen link worden gelegd met mogelijke complicaties, zoals laag

36

De Verloskundige

geboortegewicht, small for gestational age (SGA), miskraam, vroeggeboorte of overlijden van de pasgeborene. Ook is er geen verhoogd risico op (pre-)eclampsie, aangeboren afwijkingen, neonatale intensive care unit (NICU) opname en neonatale sepsis gezien. In een aantal studies is ook gekeken naar chorioamnionitis (bacteriële infectie van de vruchtvliezen en het vruchtwater) als uitkomst. Chorioamnionitis is een belangrijke oorzaak van vroeggeboorte, en kan leiden tot infecties/sepsis en ziekenhuisopnames. In twee studies kwam ‘een mogelijk licht verhoogd risico op chorioamnionitis’ naar voren. Maar deze bevindingen worden in drie andere studies tegengesproken.


Effectiviteit van kinkhoestvaccinatie Uit onderzoek blijkt dat vaccinatie van de moeder in het tweede of derde trimester effectief is in het verkleinen van het risico op kinkhoest bij de pasgeborene in de eerste maanden na de geboorte. Wel wordt gezien dat (later) in het derde trimester vaccineren minder effectief is. De tijd om antilichamen te vormen en de placenta te passeren, is dan namelijk korter.

Monitoring van de veiligheid Hoewel grote buitenlandse studies geen veiligheidsrisico’s laten zien, is het van belang de veiligheid van de maternale kinkhoestvaccinatie in kaart te brengen in de Nederlandse situatie. Zo is het meeste onderzoek gedaan met kinkhoestvaccinatie in het derde trimester van de zwangerschap. In Nederland wordt, om vroeggeboren kinderen ook zo goed mogelijk te beschermen, de vaccinatie vanaf het tweede trimester aangeboden.

MOEDERS VAN MORGEN Moeders van Morgen, onderdeel van Bijwerkingencentrum Lareb, doet onderzoek naar en geeft informatie over het gebruik van geneesmiddelen rondom de zwangerschap. Meer informatie:

Moeders van Morgen (voorheen pREGnant) monitort de 22-wekenprik in Nederland. Eind 2020 bevatte Moeders van Morgen 3.826 zwangerschappen met een duur van tenminste 22 weken. Van deze groep kwamen 674 vrouwen in aanmerking voor de maternale kinkhoestvaccinatie binnen het RVP. In dit cohort was de vaccinatiegraad 82 procent en was de mediane zwangerschapsduur bij vaccinatie 25 weken. Ter vergelijking, vóór de invoering van de maternale kinkhoestvaccinatie in het RVP liet in ons cohort 12 procent zich, op eigen initiatief, vaccineren. Daarnaast was vóór invoering de groep vrouwen die zich liet vaccineren vaker hoogopgeleid en viel deze in een hogere leeftijdsgroep (>30 jaar versus ≤30 jaar) dan de groep die zich niet liet vaccineren. Het lijkt erop dat deze verschillen door de invoering van de vaccinatie in het

www.moedervanmorgen.nl. Contactpersoon: Carlijn Litjens MSc, c.litjens@lareb.nl

RVP weggevallen zijn. Wel lijkt er een (klein) verschil te zijn tussen nullipari en multipara, de vaccinatiegraad ligt bij de laatstgenoemde groep iets lager.

Bijwerkingen van het kinkhoestvaccin Zoals bij alle vaccinaties kunnen er bijwerkingen optreden, zoals koorts en reacties op de injectieplaats met roodheid, zwelling, warmte en/of pijn. Van bijna vierhonderd zwangere vrouwen is informatie over bijwerkingen na maternale kinkhoestvaccinatie bekend. Van deze vrouwen rapporteerde 22 procent een vermoede bijwerking. Hierbij ging het

vooral over reacties op de injectieplaats, vermoeidheid en hoofdpijn. Dit is in overeenstemming met de verwachte bijwerkingen op basis van de bijsluiter. In de komende jaren blijft maternale kinkhoestvaccinatie gemonitord worden door Moeders van Morgen.

Conclusie Tot nu toe kan geconcludeerd worden dat internationale onderzoeken naar maternale kinkhoestvaccinatie geen nadelige effecten laten zien op de zwangerschap, foetus of pasgeborene. De kans dat de pasgeborene kinkhoest oploopt, wordt door vaccinatie van de moeder aanzienlijk verkleind.

De Verloskundige

37


TEKST HEDY JAK

MIJN PRAKTIJK

VOOR HET RUNNEN VAN EEN PRAKTIJK HEB JE ONDERNEMERSVAARDIGHEDEN NODIG. DEZE RUBRIEK HELPT JE OP WEG. DIT KEER MET TIPS VOOR PRIVACYREGELS.

Inzicht PERSOONSGEGEVENS CLIËNTEN: ruimte voor verbetering Drie jaar geleden is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in werking getreden. Een Europese privacywet die toeziet op de verwerking van alle persoonsgegevens. Ook verloskundigen zijn verplicht hieraan te voldoen. Maar hoe staat het er in de praktijk eigenlijk voor? erloskundigenpraktijken voldoen nog niet altijd aan de nieuwe privacyregels, blijkt uit een kleine steekproef van Ruby Nefkens, advocaat en privacyexpert bij Van der Steenhoven advocaten in Amsterdam. Zij bezocht willekeurig verschillende websites van verloskundigenpraktijken om na te gaan of er een privacyverklaring te zien was. Daarin staat onder andere wat er met persoonsgegevens gebeurt als iemand de website bezoekt, contact met de praktijk opneemt of zich aanmeldt voor een nieuwsbrief. Volgens de richtlijnen van de AVG zijn praktijken verplicht om met dergelijke informatie, die je het

V

38

De Verloskundige

makkelijkst in een privacyverklaring opneemt, naar buiten te treden. ‘Toch zie je dat dat bij veel verloskundigenpraktijken nog ontbreekt op de website,’ vertelt Ruby.

HANDHAVING De AVG vervangt de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Met de AVG zijn de regels voor het omgaan met persoonsgegevens vastgelegd en wordt er strenger gehandhaafd: ook de verloskundigenpraktijk moet voldoen aan deze privacywetgeving. Wanneer je daar niet aan voldoet, kun je een boete van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) riskeren. Een voorbeeld uit de medische


‘VEEL WEBSITES MISSEN EEN PRIVACYVERKLARING’

HOE REGEL JE DE AVG VOOR JE PRAKTIJK? DE VIJF BELANGRIJKSTE PUNTEN VOLGENS PRIVACYEXPERT RUBY NEFKENS: 1. ZORG VOOR EEN VERWERKINGSREGISTER

hoek is het HagaZiekenhuis in Den Haag. ‘Het ziekenhuis moest een flinke boete betalen omdat de beveiliging van patiëntendossiers niet op orde was,’ vertelt Ruby. ‘Iets waar verloskundigen ook dagelijks mee werken en wat zo veilig mogelijk en volgens de principes van de AVG moet gebeuren.’

‘Dit is een intern document en je bent verplicht dat te hebben. Hierin staat wat het doel en de wettelijke grondslag is van de verwerking van gegevens. Welke persoonsgegevens verwerk je? Wie heeft er toegang tot dossiers? Hoe lang bewaar je gegevens? Dit kun je in principe zelf in kaart brengen en vastleggen in een Excel-bestand.’ 2. PLAATS EEN PRIVACY- EN COOKIEVERKLARING OP JE WEBSITE ‘Op die manier laat je zien wat er met de gegevens van bezoekers gebeurt als ze de website bezoeken of contact met je opnemen. Je neemt er alle informatie in op die je verplicht bent te geven. Elke praktijk is anders, maar kijk voor een handig voorbeeld/

VERANTWOORDELIJKHEID Als verloskundige heb je toegang tot zogenaamde ‘bijzondere persoonsgegevens’ - gezondheidsgegevens en medische gegevens en je moet nadenken over hoe je dit verwerkt. ‘Met verwerken wordt bedoeld: alles wat je met de gegevens doet, inzien, doorsturen, licht Ruby toe. ‘Daarbij geldt het accountability principe, jij bent verantwoordelijk voor passende maatregelen om aan de privacyregels rondom persoonsgegevens te voldoen, en je moet dat kunnen aantonen. Los van de verplichting, het staat tegenover je cliënten natuurlijk ook professioneler wanneer je dit goed hebt geregeld.’ Volgens Ruby is het van belang dat verloskundigen zich, voor zover je dat nog niet hebt gedaan, in de AVG verdiepen. ‘Volg een korte cursus of workshop, lees over de AVG op betrouwbare sites als de rijksoverheid of de KNOV, maar zorg dat je iets van die wet afweet en weet wat je (nog) te doen staat.’

inspiratie eens naar de privacyverklaring van het Geboortehuis.’ www.geboortehuis.nl/privacybeleid 3. STEL EEN HELDER PRIVACYBELEID OP ‘Cliënten hebben onder andere het recht hun gegevens op te vragen. Daar moet je op voorbereid zijn. Maak een beleidsplan waarin je beschrijft hoe je persoonsgegevens verwerkt en hoe je deze beveiligt. Wat doe je bij datalekken (een hack altijd melden bij de AP) of beveiligingsincidenten (denk bijvoorbeeld aan het per ongeluk doorsturen van een e-mail/dossier naar de verkeerde persoon)? Als je personeel in dienst hebt, moet er ook een intern privacybeleid worden geschreven, waarin staat hoe je omgaat met de gegevens van personeelsleden. Bekijk ook of je met je leveranciers een verwerkersovereenkomst moet sluiten.’ 4. VOER EEN PRIVACY IMPACT ASSESSMENT (PIA) UIT BIJ LEVERANCIERS ‘Stel je werkt met een (nieuwe) online tool, dan heeft een externe partij mogelijk ook inzage in persoonsgegevens. Bij een PIA onderzoek je of die partij ook aan de AVG voldoet.’ 5. BESTEED HET REGELEN VAN DE AVG UIT BIJ TIJDGEBREK ‘Ik besef heel goed dat dit voor verloskundigen een administratieve slag is die ze moeten maken. Kom je in tijdnood? Benader een professional die dit voor je kan regelen. Of maak een opzet en laat het checken door een privacydeskundige.’

De Verloskundige

39


Altijd bereikbaar, ook als je niet gestoord wilt worden. Dana, centrum voor geboorte, vrouwenzorg en opleidingen te Zeist.

De telefonieoplossing die zorgt voor kwaliteit en continuïteit in je praktijk. • Niet afhankelijk van data en groeit mee met de geboortezorg • De cliënt behoeft maar 1 telefoonnummer te onthouden, ongeacht waarvoor en of er sprake is van een eenpersoonspraktijk of met teams binnen de praktijk • Zeer eenvoudig aan- en afmelden dienstdoende verloskundige / bijschakelen van achterwacht, van een ander team of een andere praktijk • De beller kunnen laten horen dat; - De verloskundige bezig is met het begeleiden van een bevalling / het rijden van visites / het hebben van spreekuur / aan het rusten is / of …. • NOOIT een ander nummer te laten bellen bij geen gehoor. Wij hebben de techniek zo ontwikkeld dat de beller ALTIJD iemand aan de telefoon krijgt indien er sprake is van een calamiteit

Alles wat je als verloskundige de beller wil laten horen is een kwestie van een “klik” op de eigen mobiel van de verloskundige. De opties die zijn gegeven zijn voorbeelden, er kunnen vele andere voorkomende items worden vastgelegd en d.m.v. een klik geactiveerd worden. Of de praktijk nu uit 1 verloskundige bestaat of uit meerdere teams met meerdere verloskundige, met deze oplossing hebben alle soorten van praktijken, haar verloskundige en haar cliënten profijt. Wil je meer weten, kijk op http://www.mt-pd.nl/ telefonie-voor-verloskundigen.html of bel naar 085 – 022 1 022 of mail naar sales@mt-pd.nl voor het krijgen van een vrijblijvende demo bij jou op locatie. Deze oplossing wordt aanbevolen door vele verloskundigenpraktijken, referenties op verzoek verkrijgbaar. Het maakt voor de oplossing niet uit met welk mobieltje je werkt, of het nu duur, klein, oud of nieuw is.

MT-Professional Devices B.V. | adviseurs door heel Nederland | @: administratie@mt-pd.nl | Tel: 085 – 022 1 022


COLUMN

VAN EEN KLINISCH VERLOSKUNDIGE

‘DE JUISTE ZORG OP DE JUISTE PLEK’ n de verloskunde is de kans op ongeplande ziekenhuiszorg groot. In Nederland hebben we daarvoor een fantastisch systeem met de eerste, tweede en derde lijn. Het is geweldig dat we binnen no-time een expert naar het huis van een patiënt kunnen sturen, als er weinig kans is op complicaties. Dit is alleen mogelijk, doordat de rest van de zorg hier mooi op aansluit. Denk aan de ambulancedienst die de zorg probleemloos overneemt, als zich thuis een acute situatie voordoet. Aan een heel ziekenhuis dat vervolgens dag en nacht voor iemand klaarstaat. Aan de hygiëne, de gespecialiseerde verpleegkundige die de juiste zorg levert, de klinisch verloskundige die de medische situatie correct inschat en het juiste beleid voert en die – indien nodig – kan terugvallen op de gynaecoloog en zelfs een heel OK-team.

I LAURENZA BAAS-BROERE is klinisch verloskundige in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda. In haar column schrijft ze over haar visie op de geboortezorg.

De klinisch verloskundige is tegenwoordig een onmisbare keten in dit proces. Zoals omschreven in de Nota Klinisch Verloskundigen van de NVOG (2008): “De klinisch verloskundige is in dat team mede waardevol vanwege de specifieke deskundigheid van de fysiologische verloskunde, omdat ook bij een niet-fysiologisch verlopende zwangerschap, baring en kraamperiode die fysiologische aspecten van groot belang zijn”. En hier komen we dus op de rol van de klinisch verloskundige als het gaat over ‘de juiste zorg op de juiste plek’! Wij bewaken dat er naast de pathologie, de fysiologie – in de breedste zin van het woord – blijft bestaan. Ik hoop dat iedere professional die met ons te maken krijgt dit ook zo ervaart. En zo niet, dat we hier het gesprek over aangaan. Laten we als klinisch verloskundigen kritisch blijven naar onze beroepsgroep. Stellen wij vaak genoeg de vraag of een patiënt terug kan naar de eerste lijn? Zijn er situaties mogelijk om de eerste en tweede lijn gezamenlijk een zwangerschap op te laten volgen? Stimuleren we de verpleegkundigen vaak genoeg om de skippybal te pakken of de douche aan te zetten? Doen we hard genoeg ons best om in alle ziekenhuizen een draadloze CTG te hebben? Gaan we het gesprek aan als we zien dat een minder ervaren collega voor de derde keer die week een epi heeft gezet bij een mult? Laten we ook kritisch blijven naar de manier waarop we zélf – als persoon en verloskundige – de juiste zorg op de juiste plek borgen. Vraag jezelf af of je genoeg nascholingen volgt of je handelen op andere manieren verbetert. Volg je de nieuwste technieken en inzichten? En zorg je goed voor jezelf, zodat je fris en scherp aan je dienst kan beginnen? Want voor de juiste zorg op de juiste plek hebben we een top of the bill zorgverlener nodig.

De Verloskundige

41


Marieke over Miriam ‘Als je nachtdiensten werkt in Ghana en daarbij samen tweelingbevallingen doet, baby’s reanimeert en een baby ziet overlijden, bouw je een hechte band op. Toen Miriam vier weken zwanger was, vertelde ze het al. Ik heb de eerste echo gedaan en we spraken meteen af dat ik ook de bevalling zou doen. Een tijd was sprake van een klinische bevalling vanwege een medische indicatie, maar op het laatste moment mocht Miriam in overleg met de gynaecoloog toch eerste lijn in het ziekenhuis bevallen en kon ik het doen. Wat voor afspraken we vooraf hadden gemaakt? Geen. We vertrouwen elkaar volledig. Als er iets fout zou gaan, zou ze me niets verwijten. Dat wist en weet ik zeker. Miriam is echt een topper, als vriendin en als verloskundige. Ze zal in haar werk ook nooit haar mening doordrukken, maar altijd de situatie van elke zwangere vrouw afzonderlijk bekijken. Dat bewonder ik in haar.’

TEKST ELINE BOSMAN BEELD MICHEL TER WOLBEEK

Marieke werkt als verloskundige bij BIB Verloskundigen in Steenbergen, Miriam is verloskundige bij Verloskundigenpraktijk Schouwen-Duiveland in Zierikzee. Twee beste vriendinnen die tijdens hun studietijd twee keer samen stageliepen in Afrika en er al snel achter kwamen dat ze aan één woord genoeg hadden. Toen Miriam vorig jaar zwanger werd van haar eerste kindje, voelde het voor beiden als vanzelfsprekend dat Marieke de bevalling zou gaan doen.

‘ALS IETS FOUT ZOU GAAN, ZOU ZE ME NIETS VERWIJTEN’

Zij aan Beste vriendinnen

Marieke begeleidde 42

De Verloskundige


‘ZONDER TWIJFEL VROEG IK HAAR VOOR MIJN BEVALLING’ Miriam over Marieke ‘Je moet het maar durven, de bevalling van je beste vriendin. Maar in Afrika heb ik gezien hoe professioneel Marieke werkt en dat we op dezelfde manier over verloskunde denken. Dat gaf mij zonder twijfel genoeg vertrouwen om haar voor mijn bevalling te vragen. We hadden van tevoren afgesproken dat ik mezelf zou toucheren en Marieke met vier à vijf centimeter ontsluiting zou bellen. Maar toen de weeën begonnen, ging alles zo snel. Na anderhalf uur braken m’n vliezen al. Mijn man heeft Marieke gebeld en zij is gelijk in de auto gesprongen. Het eerste dat ze zei toen ze me zag was: ‘jij stapt nu in de auto!’ Marieke is lief én kordaat. Daarnaast heeft ze fysiologie hoog in het vaandel. We hadden geen minuut later in de auto moeten zitten, want eenmaal in het ziekenhuis ben ik binnen veertien minuten bevallen. Zo’n snelle bevalling in een voor Marieke ook nog onbekend ziekenhuis laat wel zien hoe stressbestendig ze is. Alles is goed gegaan en mijn partner en ik zijn trotse ouders geworden van onze zoon Raf.’

zij Miriams bevalling De Verloskundige

43


TEKST ANNEMIEK VERBEEK

SOCIALE VERLOSKUNDE

Kwetsbaarheid in beeld Er zijn tal van hulpmiddelen waarmee je als verloskundige de kwetsbaarheid van een zwangere vrouw (eerder) kunt opsporen. En hoewel er niet één ‘superinstrument’ tussen zit, bieden ze alle wel een ingang om het gesprek aan te gaan. ‘Al pik je er alleen maar die éne kwetsbare vrouw uit die je anders gemist had, waardoor je haar beter kunt helpen.’

44

de Verloskundige


r waren geen rode vlaggen geweest bij de intake. Ze had een stabiele relatie, was hoogopgeleid, had een goede baan en een prima sociaal netwerk. En toch, vertelt Daniëlle Bax, eerstelijns verloskundige in de regio Utrecht, borrelden er wat vraagtekens bij haar op. ‘Ze belde vaak, maakte zich snel zorgen. Bij een eerste zwangerschap zien we dat vaker, maar deze vrouw leek wel erg angstig. Dat bleek ook toen we haar met 16 weken de Mind2Care-vragenlijst lieten invullen. Dat was een mooi aanknopingspunt om er bij de volgende afspraak met haar over in gesprek te gaan.’

E

De eerste 1000 dagen, van (pre)conceptie tot en met het eerste jaar, zijn cruciaal voor het welzijn van een kind – die boodschap zit wel tussen de oren door het actieprogramma Kansrijke Start van het ministerie van VWS. Verloskundigen kijken altijd al met een bredere blik dan alleen de medische. Maar nu krijgen ze meer mogelijkheden om niet alleen vroeger kwetsbaarheid te signaleren, maar ook om ze vervolgens te kunnen doorgeleiden naar zorgverleners en instanties die de zwangere en haar eventuele partner verder kunnen helpen. Het gaat over een breed scala aan risicofactoren; drugs- en drankgebruik, leefstijl, maar ook mentale klachten, ingrijpende gebeurtenissen, problemen in de relatie, geldproblemen en het wel of niet bestaan van een sociaal vangnet. Uit het onderzoek Beter Signaleren, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VWS, blijkt dat een krappe 40 procent van de eerstelijns verloskundigen géén gebruikmaakt van een (gevalideerd) signaleringsinstrument om kwetsbaarheid te signaleren. Daniëlle: ‘Ik ben mede verloskundige geworden om kinderen de beste start te kunnen geven. Naast het medische stuk betekent dit sociaal gezien dat je wilt dat een kind terechtkomt op een veilige plek met de omstandigheden die nodig zijn om gezond en fijn op te groeien.’

Verschil in focus Het door Daniëlle en haar collega’s gebruikte Mind2Care is een veel gebruikt signaleringsinstrument: screenende vragenlijsten die in een vroeg stadium van de zwangerschap inzicht geven in risico’s die ongunstig kunnen uitpakken voor het (ongeboren) kind. Op het lijstje hulpmiddelen staan naast de Mind2Care ook ALPHA-NL en R4U bovenaan als meest gebruikt. De vragenlijsten worden bij de eerste twee instrumenten door zwangeren zelf ingevuld, bij R4U doet de verloskundige dat samen met de cliënt.

'JE KUNT EEN KWETSBARE ZWANGERE WEL IN HET VIZIER HEBBEN, MAAR WAT DOE JE ER VERVOLGENS MEE?' De Verloskundige

45


SOCIALE VERLOSKUNDE

‘ZONDER HULPMIDDEL, KRIJG JE PROBLEMEN SOMS PAS VEEL LATER IN BEELD’

LEREN VAN ANDEREN: 1.

Leg cliënten uit waarom je vraagt naar onderwerpen zoals schulden, opleidingsniveau of etnische achtergrond. Als cliënten begrijpen waarom ernaar wordt gevraagd, vinden ze het minder vervelend dat ernaar wordt gevraagd. Ook willen cliënten graag weten wat er precies met hun antwoorden op zulke vragen wordt gedaan.

2. Je hoeft problemen van cliënten niet op te lossen, het gaat

De ALPHA-NL is door TNO onderzocht1 en bleek een valide instrument en een door cliënten geaccepteerd hulpmiddel om te gebruiken in de verloskundige praktijk. ‘Het helpt om met cliënten te praten over hun psychosociale omstandigheden en om samen na te gaan of extra steun voor een goede start met de baby nodig is’, zegt onderzoeker Remy Vink. ‘Daarbij is het belangrijk om binnen de regio of in het VSV afspraken te maken over een vervolgaanbod en een snelle ‘warme’ verwijzing.’

om signaleren en doorgeleiden naar de juiste instanties. Een goede sociale kaart is onmisbaar; weet naar wie je waarvoor kunt doorgeleiden. 3. Om te voorkomen dat zwangeren sociaal wenselijke antwoorden geven op vragen over gevoelige onderwerpen, is het belangrijk om ze zelf een vragenlijst over niet-medische risicofactoren van kwetsbaarheid te laten invullen. Uit eerder

‘De inhoudelijke verschillen tussen de screeningsinstrumenten zitten vooral in de focus’, voegt verloskundig onderzoeker Darie Daemers toe. ‘Waar het ene signaleringsinstrument meer gericht is op psychische klachten en middelengebruik, vraagt het andere net wat meer door over onderwerpen als huiselijk geweld en seksueel misbruik.’

onderzoek is gebleken dat mensen hun antwoorden meer oppoetsen als dergelijke vragen face-to-face worden gesteld. 4. Bespreek het als iemand de lijst niet invult, zodat je zeker weet dat het geen (technische) fout is. 5. Veel laaggeletterde cliënten binnen het VSV? Onderzoek of een gesproken versie of samen invullen een optie is. 6. Investeer in bijscholing over het signaleren van niet-medische risicofactoren en specifieke gespreksvaardigheden.

46

De Verloskundige

Darie doet aan de Academie Verloskunde Maastricht, samen met de AVAG, onderzoek naar de werkwijze met screeningsinstrument ALPHA-NL tijdens het eerste consult in Groningen. Daarnaast kijken ze in Zuid-Limburg naar het effect van het toepassen van Positieve Gezondheid tijdens het spreekuur. Darie: ‘Van geen enkel signaleringsinstrument is de implementatie nog geëvalueerd en we weten dus niet of en hoe het ingezet wordt, welke hulp erop volgt en wat behaalde resultaten zijn.’


Geen sinecure Kortom: geen enkel hulpmiddel is het ei van Columbus waarmee feilloos alle kwetsbare vrouwen eruit vist. Darie. ‘Alles valt of staat met hoe en binnen welke context je het toepast. Want je kunt wel een kwetsbare zwangere in het vizier hebben, maar wat doe je er vervolgens mee? Hoe is de samenwerking met het sociale domein, kan je makkelijk doorgeleiden? Gemeenten zijn verantwoordelijk voor sociale zorg en bepalen daarin hun prioriteiten. Het werkgebied van de verloskundige praktijken in Zuid-Limburg strekt zich gemiddeld uit over 3 tot 5 verschillende gemeenten, die allemaal hun eigen visie en aanpak hebben. Om dan helder te krijgen wie je waarvoor moet hebben, is geen sinecure.’

HANDREIKING ‘KWETSBARE ZWANGEREN’ Zwangeren in kwetsbare omstandigheden hebben te maken met moeilijke omstandigheden: onder andere weinig opleiding, gebrek aan voldoende en stabiel inkomen, verre van ideale woonomstandigheden, een meer geïsoleerd leven in een competitieve samenleving, met sterk wisselende kennis en/of vaardigheden rond hun eigen gezondheid en hoe te handelen als zorg nodig is. Deze vrouwen lopen derhalve het meest risico op problemen rond zwangerschap en geboorte. Alleen met een gecoördineerde, multidisciplinaire inzet van sociaalmaatschappelijke zorg en geboortezorg samen kunnen we deze risico‘s voor zijn of wegwerken.

Verloskundigen geven ook aan het lastig te vinden om al vroeg in de zwangerschap, wanneer de relatie nog opgebouwd moet worden, ingewikkelde onderwerpen als huiselijk geweld of negatieve seksuele ervaringen bij hun cliënten aan te kaarten. Darie: ‘Een voordeel van Positieve Gezondheid is dat het de vrouw zelfregie geeft en de zorgverlener niet alleen inzicht geeft in problemen maar ook in beschermende factoren. Een zwangere tiener die betrokken ouders heeft en opgroeit in een warm gezin, is iets heel anders dan een tiener die zwanger op straat leeft. In het eerste geval hoef je als verloskundige misschien wel helemaal niet zoveel.’

Sociaal netwerk Dat het ongemakkelijk kan zijn om zwangere vrouwen te vragen naar bijvoorbeeld huiselijk geweld, dat herkent Itske Huberts, verloskundige in Groningen stad, zeker. Itske werkt al 21 jaar als verloskundige in een middelgrote praktijk met een gemêleerde populatie. ‘Wij werken met ALPHA-NL en organiseren twee keer per jaar een training waarin we met een actrice onze gespreksvaardigheden kunnen trainen. Hiervoor ontvangen we financiering vanuit de gemeente. Als zwangeren de vragenlijst niet invullen, vragen we altijd waarom. Als er weerstand is, bespreken we die. Zit er al veel zorg op een gezin, en hebben ze geen zin in nog meer ‘bemoeienis’? Door het bespreekbaar te maken, nemen we vaak al veel ongerustheid weg.’ De praktijk van Itske neemt deel in het bovengenoemde onderzoek naar de evaluatie van dit screeningsinstrument. ‘We vragen ons wel eens af of we echt wat zouden missen als we die vragenlijst niet zouden gebruiken. Ik denk het eerlijk gezegd niet, in de gesprekken met de zwangere en haar partner is er vaak al voldoende aandacht voor de psychosociale aspecten. Bij een volgende zwangerschap is de lijst vaak niet meer nodig. Als er een risicofactor is, bijvoorbeeld een probleem met de huisvesting of psychologische problemen, dan hebben we hier een centraal meldpunt bij de GGD. Als we een zwangere aanmelden, neemt de JGZ-verpleegkundige contact op om de hulpvraag in kaart te brengen en te kijken wie nodig is om het probleem op te lossen. Dat werkt goed, dat we kunnen doorgeleiden en er zo voor kunnen zorgen dat iemand op tijd de juiste zorg krijgt.’

De KNOV ontwikkelde in samenwerking met de werkgroep Regionale aanpak kwetsbare zwangere vrouwen de Handreiking Kwetsbare Zwangeren. De handreiking biedt verloskundigen praktische handvatten om deze groep vrouwen beter te ondersteunen, zoals het in kaart brengen van het probleem aan de hand van de juiste gegevens en het betrekken van de zwangere zelf.

Loslaten Daniëlle is het met Itske eens dat je ‘negen van de tien’ problemen ook zonder screeningsinstrument signaleert, maar vindt toch dat er een meerwaarde zit in het gebruik van de vragenlijsten: ‘De kans is vrij groot dat je er anders pas een stuk later achterkomt, misschien zelfs pas tijdens de bevalling of in het kraambed. Vaak bespreken we bij een van de controles na het invullen van de vragenlijst de uitslag. Als iemand de lijst niet heeft ingevuld is het ook goed om hier toch nog even op terug te komen. Zijn ze het vergeten, zijn ze het Nederlands niet machtig of zijn ze laaggeletterd? Ook dit soort aspecten kunnen belangrijk zijn om te weten.’ Krijg je problemen relatief vroeg in beeld, dan is er volgens Danielle nog alle tijd om een plan te maken en passende hulp te zoeken. ‘Dat kan een doorverwijzing naar de POP-poli zijn, maar ook ondersteuning bij financiële problemen. Door extra begeleiding al vroeg in te zetten, kan je de zorg na de bevalling met een goed gevoel afsluiten. Je weet: ze blijft de extra begeleiding krijgen die ze nodig heeft.’

Scan de codes voor meer informatie

Bronnen Onderzoeksrapport Beter Signaleren 1. https://tijdschrift.knov.nl/de-alpha-nl-vragenlijst-voor-het-signalerenvan-behoefte-aan-steun-of-hulp-tijdens-de-zwangerschap/

De Verloskundige

47


De lijnen in de verloskundige zorg

TEKST TAMARA WARLICH

TWINNING BUITEN DE LIJNEN:

doorbreken of overstijgen? Van oudsher is de verloskundige zorg verdeeld in drie lijnen waarbinnen verloskundigen vol passie werkzaam zijn. Iedere verloskundige geeft een eigen invulling aan de persoonsgerichte zorg voor de zwangere vrouw. De huidige zorgstructuur met de drie lijnen, geeft dagelijks de nodige uitdaging om dit goed te organiseren. Met het Twinning-project wordt beoogd optimalisatie en daarmee verbetering te realiseren. p 18 juni is de aftrap van alweer het vijfde Twinning-project van de KNOV. Deze keer tussen verloskundigen uit de drie verschillende lijnen in Nederland. Een mooie investering in onze eigen beroepsgroep met als gezamenlijke doel: de continuïteit van zorg voor vrouwen waarborgen, ongeacht waar zij hun zorg ontvangen.

O

De kracht benutten van alle verloskundigen samen De verloskundigen door de lijnen heen begeleiden jaarlijks zo’n zeventig procent van de zwangere vrouwen gedurende de baring1, 2. Dit grote aandeel geeft kansen voor het gezamenlijk optrekken in het organiseren van de continuïteit van zorg. Verzustering van de verloskundigen en intensivering van de samenwerking dragen bij aan een verbeterde en verstevigde inrichting van het zorglandschap van de verloskunde. Het Twinning-team (zie kader) gelooft dat ook hier het Afrikaanse gezegde van toepassing is: If you go too fast, go alone. If you want to go far, go together. Dat betekent voor dit Twinning-project dat

48

De Verloskundige

24 verloskundigen een-op-een een koppel vormen, een Twin, en samen én met de andere Twins een samenwerkingsavontuur aangaan. Alle deelnemers zijn verloskundigen die rechtstreeks betrokken zijn bij de zorg en dus met de voeten in de klei staan.

Twinning als werkmethode Twinning is een crosscultureel, wederkerig proces waarbij twee groepen mensen samenwerken aan het bereiken van een gemeenschappelijk doel: in dit geval het verbeteren van de continuïteit van zorg aan zwangere vrouwen. De achtergrond van de vrouw en de context van de verloskundigen neemt het Twinningteam hierin mee, net als een optimalisatie van de samenwerking tussen verloskundigen. Succesvolle Twinning is geen lineair proces: het is onvoorspelbaar, dynamisch en complex. Als je die dynamiek en complexiteit de ruimte geeft en tegelijkertijd werkt aan gedeelde waarden en gezamenlijke, inspirerende doelen, kan Twinning leiden tot verrassende creatieve resultaten en zelfs tot verbetering van de zelfbeschikking van verloskundigen.

Die zelfbeschikking is belangrijk, omdat uit internationale publicaties 3, 4, 5 blijkt dat verloskundigen een sleutelrol kunnen spelen om moeder- en kindzorg wereldwijd, dus ook in Nederland, te verbeteren. Binnen het biomedische zorgmodel komt de verloskundige niet makkelijk tot haar recht. Ook in Nederland leidt het patriarchale systeem tot onvoldoende zelfbeschikking van vrouwen én verloskundigen. Twinning kan eraan bijdragen om verloskundigen hun leiderschapsrol te laten omarmen. Dit werd vanuit onderzoek gezien en is samengevat in het proefschrift getiteld ‘Twinning, a promising process to strengthen the agency of midwives’ van Franka Cadée.

Continuïteit van zorg als overstijgend thema Aangetoond is dat de verloskundige zorg voor vrouwen goed is, maar dat het beter kan. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat met name die continuïteit een belangrijk verbeterpunt is. De verschillen per regio tussen de samenwerkingen van verloskundigen uit de lijnen zijn erg divers. Dat deze verschillen er zijn, wisten we al door de cijfers en door


ervaringen van verloskundigen. De eerste expert-raadplegingen in het veld die het Twinning-team onlangs verrichtte ondersteunen dit.

Belangrijk neveneffect: persoonlijke ontwikkeling Naast het verbeteren van de continuïteit van zorg krijgen ook persoonlijke groei en het versterken van een gezamenlijke stem als verloskundigen, ongeacht waar ze werken, veel aandacht. Dit wordt gedaan door wederkerig van en met elkaar te leren, creativiteit aan te spreken en te bedenken hoe de continuïteit van zorg gezamenlijk kan worden verbeterd. Twinning levert ideeën/producten op die bruikbaar zijn in de dagelijkse praktijk. Dat gebeurt door workshops, bij elkaar in de keuken kijken, een studiereis naar Denemarken, het bezoeken van een congres en samenwerken buiten de lijnen en de regiogrenzen.

Olievlek De groep die ontstaat heeft met haar dynamiek een olievlekwerking op de rest van het verloskundig zorglandschap. Het Twinningteam beoogt de totale verloskundige beroepsgroep te inspireren en een volgende stap te zetten in de continuïteit van de zorg voor zwangere vrouwen. Al met al verwacht het team meer ‘verzustering’ binnen de beroepsgroep waarbij inhoudelijk gewerkt wordt aan het thema continuïteit van zorg. Als verloskundigen wordt het tijd om naar elkaar toe te groeien. We hebben immers hetzelfde doel voor ogen: vrouwen in hun fertiele levensfase zo goed mogelijk begeleiden.

Bronnen 1. Perined (2019). Perinatale zorg in Nederland 2019. Utrecht: Stichting Perinatale Registratie Nederland. 2. Cronie, D., Rijnders, M., & Buitendijk, S. (2012). Diversity in the scope and practice of hospital-based midwives in the Netherlands. Journal of Midwifery & Women’s Health, 57(5), 469-475. 3. Renfrew, M. J., Ateva, E., Dennis-Antwi, J. A., Davis, D., Dixon, L., Johnson, P., ... & McFadden, A. (2019). Midwifery is a vital solution-What is holding back global progress?. Birth (Berkeley, Calif.), 46(3), 396. DOI: 10.1111/birt.12442. 4. Renfrew, M. J., Homer, C., Downe, S., McFadden, A., Muir, N., Prentice, T., & ten Hoope-Bender, P. (2014). Midwifery: an executive summary for the Lancet’s series. The Lancet, 384(1), 8.

FRANKA CADÉE

LISELOTTE KWEKEL

BERNICE ENGELTJES

ERNA KERKHOF

TAMARA WARLICH

INEKE KREMERS

HET TWINNING-TEAM Vanaf januari is het Twinning-team achter de schermen druk bezig met de voorbereiding. Een korte introductie van de projectteamleden: FRANKA CADÉE, verloskundige, projectmanager Twinning en voorzitter van de International Confederation of Midwives (ICM). Ze is onlangs gepromoveerd. Franka heeft de Twinning-methode ontwikkeld en alle eerdere Twinning-projecten geleid. Samen met een onderzoeksteam heeft ze onderzoek gedaan naar de belemmerende en faciliterende aspecten van de Twinning-methode. 6, 7, 8, 9, 10 LISELOTTE KWEKEL, verloskundige, projectcoördinator Twinning. Zij heeft meerdere Twinningprojecten gecoördineerd, is zelf Twin geweest en organiseert de workshops en studiereizen. BERNICE ENGELTJES, verloskundige, docent bij de masteropleiding Physician Assistant - Klinisch Verloskundige (MPA-KV) in Rotterdam, promovenda en tevens projectleider met als onderwerp verloskundige triage. Bernice is verloskundige geweest in diverse ziekenhuizen en al enige tijd werkzaam als hogeschooldocent. Ze is zelf Twin geweest en is de verbinder van de Twinningdeelnemers die verloskundigen zijn in de tweede en derde lijn. ERNA KERKHOF, sinds 1989 eerstelijnsverloskundige in Zwolle, vroedvrouw in hart en nieren, nam in het verleden deel aan het KNOV-bestuur en heeft nu preventie en vrouwengezondheidszorg als verloskundige ‘hobby en lobby’. Erna is zelf Twin geweest en is de verbinder van de Twins die verloskundigen zijn in de eerste lijn. TAMARA WARLICH, communicatieadviseur, vitaloog in opleiding. Ze ondersteunt in het communicatiebeleid en de communicatie-uitvoering. INEKE KREMERS, officemanager bij de KNOV. Ze ondersteunt bij alle secretariële en organisatorische zaken binnen het project.

5. Andrea Nove, PhD, Ingrid K Friberg, PhD, Luc de Bernis, MD, Fran McConville, MA, Allisyn C Moran, PhD, Maria Najjemba, MSc et al. December 2019. Potential impact of midwives in preventing and reducing maternal and neonatal mortality and stillbirths: a Lives Saved Tool modelling study. Lancet Global health, Open Access DOI: https://doi.org/10.1016/S2214-109X(20)30397-1 6. Cadée, F., Perdok, H., Sam, B., de Geus, M., & Kweekel, L. (2013). ‘Twin2twin’an innovative method of empowering midwives to strengthen their professional midwifery organisations. Midwifery, 29(10), 1145-1150. https://doi.org/10.1016/j.midw.2013.07.002. 7. Cadée, F., Nieuwenhuijze, M. J., Lagro-Janssen, A. L. M., & De Vries, R. (2016). The state of the art of twinning, a concept analysis of twinning in healthcare. Globalization and health, 12(1), 66. DOI 10.1186/s12992-016-0205-5.

8. Cadée, F., Nieuwenhuijze, M. J., Lagro-Janssen, A. L., & de Vries, R. (2018). From equity to power: Critical Success Factors for Twinning between midwives, a Delphi study. Journal of advanced nursing, 74(7), 15731582. https://doi.org/10.1111/jan.13560. 9. Cadée, F., Nieuwenhuijze, M. J., Lagro-Janssen, A. L., & de Vries, R. (2020). Paving the way for successful twinning: Using grounded theory to understand the contribution of twin pairs in twinning collaborations. Women and Birth. https://doi.org/10.1016/j.wombi.2020.01.013. 10. Cadée, F., Nieuwenhuijze, M. J., Lagro-Janssen, A. L., & de Vries, R. (2021). Embrace the Complex Dynamics of Twinning! SAGE Open https://doi.org/10.1177/2158244021998695.

De Verloskundige

49


TEKST MANON LOUWERS

E-HEALTH

Virtual Reality (VR) is al enige tijd de medische wereld binnengetreden. Onder meer als pijnbestrijding tijdens de verzorging van brandwonden, als pijnbestrijding bij kleinere ingrepen en als afleiding tijdens vaccinaties en andere prikken bij kinderen. Nu wordt onderzoek gedaan naar de inzet ervan tijdens bevallingen. Luka van Leugenhaege is projectleider van het project Virtual Relief van de AP Hogeschool Antwerpen en vertelt wat we tot nu toe weten en wat de mogelijkheden van VR zijn.

VR ALS PIJNBESTRIJDING

Blokken stapelen tijdens de bevalling erder werden al studies gedaan naar de toepassing van VR bij bevallingen. Het gaat om kleine studies met beperkte populaties die vooral focussen op de pijnscore. ‘Je ziet daar dat minder pijn wordt ervaren bij het gebruik van VR’ 1, 2, 3, vertelt Luka. De toepassing van VR als pijnbestrijding is gebaseerd op de wetenschap dat afleiding van de pijn het makkelijker maakt om met de pijn om te gaan. Het gaat dus om de affectieve component van baringspijn4.

E

Zelf activiteiten kiezen Virtual Relief is een multidisciplinair onderzoeksproject aan de AP Hogeschool en focust op de mogelijke toepassingen van VR in de verloskamer. De pijncomponent wordt

50

De Verloskundige

onderzocht, maar ook de behoefte aan farmacologische pijnbestrijding wordt meegenomen. Daarbij willen onderzoekers weten: in welke fases van de bevalling is VR interessant? En wat voor programma moet de bril laten zien: moet dat een spelletjesvorm zijn of waant de bevallende vrouw zich liever op een zonnig strand met meditatieve geluiden van de zee? De onderzoekers trapten af met een focusgroep, bestaande uit zwangere vrouwen en een aantal vrouwen die kortgeleden bevallen zijn. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit veelal om vrouwen ging die geïnteresseerd waren in VR en zichzelf opgaven voor de focusgroep. ‘Vrouwen gaven aan dat het tijdens eerdere bevallingen niet gelukt was om zonder verdoving te bevallen, terwijl ze dat wel graag wilden. Ze hoopten dat VR voor

‘DE VROUW WORDT UIT HAAR PASSIEVE HOUDING GEHAALD’


hun volgende bevalling een alternatief kon zijn.’ Tegen de verwachtingen van de onderzoekers in – afgaande op trends als hypnobirthing, aromatherapie en massages tijdens de bevalling – gaven de dames niet de voorkeur aan ontspannende programma’s, maar gaven zij aan liever iets actiefs te doen. Bovendien wilden ze graag zelf kiezen wat ze konden doen, dus een scala aan mogelijkheden waar ze zelf uit konden kiezen had de voorkeur.

Rustgevend bos Op basis van deze focusgroepen en een focusgroep met een anesthesist, een gynaecoloog en een verloskundige werd een pilot opgezet die momenteel plaatsvindt in drie Antwerpse ziekenhuizen. Luka vertelt hoe

zo’n ‘virtuele bevalling’ in z’n werk gaat. ‘Sommige vrouwen hebben zich aangemeld, andere krijgen op het moment dat ze de verloskamer binnenkomen de vraag of ze gebruik willen maken van een VR-bril. De vrouw krijgt eerst uitleg over de technologie. Uit de focusgroep met de zorgverleners bleek dat voor hen veiligheid een belangrijke voorwaarde is. Daarom hebben we in de verloskamer een vierkant op de grond getapet. Binnen het vierkant mogen geen spullen staan waar de vrouw over zou kunnen struikelen. Ze moet een aantal stappen doorlopen om ervoor te zorgen dat ook de bril die kaders kent. Zodra de vrouw dan over de lijn heen dreigt te gaan, ziet ze weer de echte wereld. Zo borgen we de veiligheid.’ Dit instellen van de bril is een heikel punt, want

daarmee is VR niet voor iedere vrouw toegankelijk. ‘Ze kunnen niet direct starten, dus ze moeten wat gevoel voor technologie hebben’, geeft Luka toe. Dan is de vrouw klaar om uit een vijftal programma’s te kiezen. Ze kan blokken op elkaar stapelen, dansjes doen, ademhalingsoefeningen doen in een rustgevende, virtuele ruimte of genieten van natuurgeluiden in het bos. ‘Mooi aan sommige virtuele ervaringen is dat de barende vrouw uit haar passieve houding wordt gehaald. Veel vrouwen denken dat ze stil in bed moeten liggen. Door de ervaring worden ze getriggerd om te bewegen tijdens de arbeid. Dit kan de fysiologie van de arbeid weer wat helpen.’ De vrouw hoeft niet continu de bril op, maar pakt ‘m op het moment dat zij daar behoefte aan heeft.

De Verloskundige

51


E-HEALTH Meer toepassingen De eerste reacties zijn positief. Luka: ‘Of VR effectief de pijn vermindert, kunnen we nog niet zeggen. Verloskundigen geven wel aan dat VR voor wat ontspanning en afleiding kan zorgen. Voor de zwangere vrouw lijkt de tijd sneller te gaan. Een van de vrouwen had het gevoel dat haar bevalling niet vorderde. Bleek later dat in het uur dat ze de bril op had gehad, ze van vier naar zeven centimeter ontsluiting was gegaan. Als ik dit soort mooie geluiden hoor, krijg ik heel veel zin om verder met VR te experimenteren. Een vrouw met vaginisme, een jong meisje dat een vaginaal onderzoek moet ondergaan of het plaatsen van een spiraal; daarvoor kan het ook interessant zijn. Ik denk dat we met VR een nieuwe doelgroep aanspreken. Trends als aromatherapie en hypnobirthing vinden sommige vrouwen te zweverig. VR is wat laagdrempeliger voor het bredere publiek. Uiteindelijk gaat het om de juiste toepassing vinden voor de individuele vrouw.’

VR IN ZUYDERLAND Ook in Nederland zijn de eerste onderzoeken naar de effectiviteit van VR als pijnbestrijding afgerond. In het Zuyderland startten gynaecoloog Martine Wassen en arts-assistent Anne-Claire Musters anderhalf jaar geleden met een studie waarbij – net als in Antwerpen – de VR-ervaring en de VR-voorkeur van vrouwen tijdens de bevalling werd onderzocht. Vrouwen kregen tijdens de bevalling een meditatieve en een interactieve VR-applicatie te zien. Anne-Claire: ‘Alle deelnemers waren zeer positief over VR en rapporteerden minder pijn tijdens VR-gebruik.’ Opvallend is dat de voorkeur van vrouwen in deze studie, in tegenstelling tot de studie in Antwerpen, wél uitgaat naar de meditatie-app. Samen met SyncVR ontwikkelden Martine en Anne-Claire de VR-applicatie BirthVR. Het doel van BirthVR is enerzijds informatievoorziening voorafgaand aan de bevalling, zoals een virtuele rondleiding op een verloskamer en uitleg over onder meer het inleiden van de bevalling. Anderzijds bevat BirthVR verschillende ademhalings- en meditatieoefeningen, afgestemd op de verschillende fases van de bevalling met daarbij diverse natuuromgevingen. Inmiddels lopen er in het Zuyderland verschillende onderzoeken naar het gebruik van VR binnen de obstetrie. In mei werd gestart met een multicenter RCT waarbij het effect van VR op het gebruik van medicamenteuze pijnstilling tijdens de baring wordt onderzocht.

Naar verwachting worden in de periode dat dit magazine verschijnt (juni 2021) de eerste resultaten bekend, in de vorm van masterproeven aan de Universiteit van Antwerpen. Ook bachelorstudenten vroedkunde van de AP Hogeschool Antwerpen worden betrokken in het project. Op die manier leren de toekomstige verloskundigen ook over de ontwikkelingen in de verloskunde. Het gehele project duurt nog tot 2023 en zal verder bestaan uit het testen van diverse hard- en software.

52

De Verloskundige

Bronnen 1. Gür, E. Y., Apay, & Eljder, S. (2020). The effect of cognitive behavioral techniques using virtual reality on birth pain: a randomized controlled trial. Midwifery, 91, 102856. doi:10.1016/j.midw.2020.102856 2. Cowles, S., Norton, T. J., Quiner, T., Hannaford, K. E., & Foley, M. (2019). Virtual Reality may decrease pain during labor. American Journal of Obstetrics & Gynecology, Supplement to JANUARY 2019, s527-528. doi:10.1097/01.AOG.0000559466.63150.51 3. Wong, M. S., Spiegel, B. M., & Gregory, K. D. (2020). Virtual Reality reduces pain in laboring women: a randomized controlled trial. American Journal of Obstetrics & gynecology, Supplement to JANUARY 2020, S34. 4. Lowe, N. K. (2002). The nature of labor pain. American Journal of Obstetrics and Gynecology, 186(5), S16-24.


TEKST WILBERT COLLET

E-HEALTH

ZwApp is een medische app voor de zwangere vrouw, met deskundige informatie afgestemd op haar persoonlijke situatie. ‘In 2014 heb ik een klein onderzoek naar apps op dit gebied gedaan’, vertelt Melany Diepenmaat, drijvende kracht achter ZwApp. ‘Geen enkele app bleek geschreven te zijn door professionals en al helemaal niet gericht op de individuele gebruiker. Conclusie was dat ZwApp een toegevoegde waarde kon zijn.’

‘DOOR DEZE APP KOMEN VROUWEN BETER VOORBEREID OP HET SPREEKUUR’ elany werkt sinds 2012 als klinisch verloskundige in het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem en maakt deel uit van VSV de Slinge. Tijdens haar werk volgde ze een opleiding tot Physician Assistent om meer verdieping in het vak te krijgen. ‘Informatie op internet is vaak niet betrouwbaar. Dat maakt mensen die zelf gaan zoeken onzeker en angstig. Daar hebben verloskundigen en gynaecologen in hun praktijk last van. Dat was voor ons de belangrijkste reden om ZwApp te ontwikkelen. ZwApp loopt mee met de zwangerschap van de cliënt. Dat is het mooie. Als ze net zwanger is en zich aanmeldt, dan krijgt ze informatie over foliumzuur, roken, drugsgebruik, voeding. Informatie die ze op dat moment nodig heeft. En dat gaat zelfs door tot en met de kraamtijd.’

M

Mensen geruststellen

Beter voorbereid

‘We brengen informatie op een informele manier. Dan krijgt ze een berichtje met een vraag over vochtverlies. ‘Plas jij ook wel eens in je broek?’ Uit ons verhaal blijkt dan dat dat heel normaal is. Dat veel vrouwen daar tijdens de zwangerschap last van hebben. Maar ook dat het een taboe is om over te praten. Zo stellen we mensen gerust.’

‘Door deze app komen zwangere vrouwen beter voorbereid op het spreekuur. Ze hebben van tevoren informatie over bijvoorbeeld pijnstilling gelezen. Daar kan ik dan verder over praten, over de verschillende mogelijkheden. En gericht antwoord op vragen geven. De informatie blijft beter hangen.’

Geen extra werk Werken aan gezondheid ‘Gezondheidsverbetering is een belangrijk onderdeel van ZwApp. Als een cliënt zo eerlijk is om te zeggen dat ze rookt, dan roepen wij niet meteen dat dat slecht is. Want dat weet ze zelf ook. We zeggen liever ‘wat goed dat je eerlijk bent, laten we je helpen met stoppen. Je hoeft het niet alleen te doen, hier heb je het nummer dat je kan bellen voor hulp.’

‘Voor ons is het geen extra werk, die app. Juist niet. We vertellen over ZwApp en verwijzen daar continu naar. We geven geen folders meer mee, maar werken echt met de app. De cliënt hoeft die alleen maar op haar mobiel te downloaden, een aantal vragen te beantwoorden en de informatie komt vanzelf. Ze kan bijvoorbeeld haar persoonlijke wensen in het geboorteplan invullen. Dat komt dan ook bij haar zorgverlener terecht.’

AVG-proof ‘ZwApp+ is inmiddels gelanceerd, in samenwerking met het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam. De nieuwe versie ziet er qua opbouw anders uit en is voorzien van de laatste technologie. Er is nagedacht over de chronologie, de tijdlijn en de gebruikersvriendelijkheid. Dat betekent voor ons dat we informatie veel eenvoudiger kunnen aanpassen. En, heel belangrijk, sinds 2014 is de wetgeving over de privacy ingrijpend veranderd. ZwApp+ is AVG-proof. Met informatie uit de app kunnen we nu wetenschappelijk onderzoek doen.’

De Verloskundige

53


COLUMN

VAN EEN VERLOSKUNDIGE IN ZUID-AFRIKA

JZOJP VOOR ZUID-AFRIKA er voorbereiding op het schrijven van deze column, las ik ‘Rapport Taskforce De juiste zorg op de juiste plek’ (zie QR-code, red.). Het document start met een inleidende casus van een slechtziende vrouw met diabetes. Ze vertelt over de zorg die zij nodig heeft vanuit verschillende disciplines. Ik denk aan alle vrouwen met zwangerschapsdiabetes bij ons in de kliniek. Zij hebben – in tegenstelling tot deze Nederlandse vrouw – geen eigen bloedsuikermeter. Na de diagnose van diabetes gravidarum, wat overigens veelal wordt gemist door de lage capaciteit, krijgen vrouwen medicatie en een consult met een diëtiste. In de kliniek komen de vrouwen voor reguliere check-ups. De bloedsuiker wordt bepaald en er wordt een zo goed mogelijk beeld gevormd van eet- en drinkgewoontes. Meer zorg is er niet. Wellicht nog eens een consult in het ziekenhuis, waar overigens niet eens een gynaecoloog aanwezig is. Is dit de juiste zorg? Op de juiste plek?

T

ELSE VOOIJS is verloskundige en woont samen met haar man en drie kinderen in Zuid-Afrika. Hier helpt ze de Healthy Mom and Baby Clinic de volgende stap te zetten in de missie om elke vrouw en baby professionele, compassievolle gezondheidszorg te bieden.

Kan ik het Zuid-Afrikaanse systeem eigenlijk wel vergelijken met het Nederlandse? Tuurlijk niet. Het is complex. Zo anders. De populatie, gewoontes, cultuur. En het zorgsysteem. Als ik hierover spreek met mijn collega’s, allemaal nurse-midwives, vertellen ze over de grote verschuiving van zorg van dokters naar nurses zo’n tien jaar geleden. Door het grote tekort aan zorgprofessionals heeft de Zuid-Afrikaanse regering ingezet op het maximaal inzetten van nurses (en midwives). Ze kregen een aanvullende opleiding Primary Health Care aangeboden. De klinieken in Zuid-Afrika, die gezien kunnen worden als grote ‘inloop huisartsenpraktijken’, worden nu gerund door nurses. Allen hebben ze een apotheek aan medicatie en diagnostische tests tot hun beschikking; dat doen ze allemaal zelf. Soms houdt een dokter een spreekuur, maar vaak is deze luxe er niet. Er bestaat een verwijssysteem naar ziekenhuizen, maar door tekorten daar bieden klinieken zoveel mogelijk zelf zorg. Ik heb bewondering voor mijn collega’s. Voor hoeveel kennis zij hebben en de verantwoordelijkheid die ze nemen. Om vrouwen, zwangeren, baby’s en jonge kinderen de best mogelijke zorg te geven. En ik moet eerlijk zijn: dit systeem werkt voor Zuid-Afrika. Of dit de juiste zorg is? Met mijn Nederlandse bril op zeker niet altijd. Maar het lijkt ondanks alle uitdagingen voor Zuid-Afrika de juiste zorg op de juiste plek. Als Nederlandse verloskundige groei en leer ik hier enorm veel en ik denk dat wij ook in het Nederlandse verloskundige systeem meer taken naar ons toe kunnen trekken. We kunnen zoveel meer dan we soms denken of waar we – pijnlijk genoeg – erkenning voor krijgen.

54

De Verloskundige


TEKST MANON LOUWERS BEELD CYNTHIA'S FOTOGRAFIE

Nadat in 2015 kraamzorg werd aangemerkt als noodzakelijke zorg binnen het basispakket, kreeg de sector opdracht van VWS om te onderzoeken hoe kraamzorg meer op maat kan worden ingeregeld. Het Landelijk Indicatieprotocol (LIP) waar nu gebruik van wordt gemaakt, is practice-based en niet eerder geëvalueerd. Tijd voor een onderzoek naar een evidence-based en doelmatiger alternatief voor het LIP, dat rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden en objectieve criteria.

Nieuwe manier van Kraamzorguren indiceren JOLANDA EN NATHALIE WERKTEN ER AL MEE

De Verloskundige

55


it onderzoek (naar Kraamzorg op Maat (KoM1)) is het vervolg op de LIP-studie2, beide opgezet door de Academische Werkplaats Kraamzorg in Geboortezorg (AWKG). De LIP-studie onderzocht de werking van het LIP onder 55.000 kraamvrouwen en hoe het LIP kan worden aangepast, zodat het beter mogelijk wordt om kraamzorg op maat te leveren. Resultaten uit dit onderzoek wekken de indruk dat voor bepaalde groepen cliënten van tevoren te bepalen is of ze meer of minder kraamzorg nodig hebben. In de KoM-studie werd getoetst of dit inderdaad het geval is.

D

Vergelijking LIP en KoM De KoM-studie is een prospectieve observationele studie die het LIP met KoM vergelijkt. KoM is een nieuwe manier van indiceren, waarbij gewerkt wordt met dertien ‘zorgpakketten’ (zie tabel). De indicaties zijn prospectief en gebaseerd op objectieve criteria, afkomstig uit onder meer R4U, Mind2Care en onderdelen uit het LIP, die relevant bleken uit de studie2. Uitkomsten van kraamzorg werden via Matriqs gemeten met gevalideerde vragenlijsten. De meewerkende kraamzorgorganisaties (Kraamzorg de Waarden en Naviva Kraamzorg) vroegen cliënten in afgebakende pilotregio’s of zij mee wilden werken. Daarnaast werkten twee kleinere kraamzorgorganisaties (Kraamzorg Betuwe

& Gelderse Vallei en Kraamzorg Madelief) ‘op papier’ mee. ‘Dat houdt in dat zij hun cliënten indeelden in de verschillende zorgpakketten, maar hen wel op basis van LIP indiceerden’, vertelt Jolanda Vermolen. Zij is projectleider vanuit een van de kraamzorgorganisaties die initiatief namen voor zowel het LIP- als het KoM-onderzoek. ‘Hiermee konden we ook in kleinere organisaties de uren van KoM en LIP met elkaar vergelijken en toetsten we de haalbaarheid van KoM in kleinere kraamzorgorganisaties.’

Indiceren naar zorgpakketten 74 procent van de door Kraamzorg de Waarden en Naviva Kraamzorg benaderde cliënten werkten mee, wat neerkomt op 1.500 personen. Deze cliënten werden ingedeeld in de zorgpakketten. Cliënten met een laag risico op complicaties kregen standaard minder uren kraamzorg (zorgpakket 1, 38 uur kraamzorg) dan volgens het LIP. Kraamvrouwen bij wie wel risico’s en/of complicaties optraden, kregen juist meer uren kraamzorg, afhankelijk van de aard van de complicaties en dus het zorgpakket. Wat te doen bij herindiceren? Jolanda: ‘Een pakketwissel kon tijdens de studie in drie gevallen door de kraamverzorgende worden gedaan tijdens de kraamweek. Het gaat om kritische observaties waarvan uit de LIP-studie bleek dat deze altijd meer tijd kosten van de

Zorgpakket

56

Uren

1

Basis

38

2

Lage belastbaarheid kraamvrouw

43

3

Hoge belasting omgeving

46

4

Hoge psychische belasting

54

5

Sectio

44

6

Bevallingsproblemen

41

7

Risico’s kind

44

8

Slechte start kind

41

9

Hoge psychische belasting (ZP 4) en minimaal 1 ander pakket

58

10

Lage belastbaarheid kraamvrouw (ZP 2) en Sectio (ZP 5)

49

11

Lage belastbaarheid kraamvrouw (ZP 2) en Bevallingsproblemen (ZP 6)

45

12

Andere combinatie zorgpakketten

50

13

Uitgestelde kraamzorg

16

De Verloskundige

kraamverzorgenden. Het gaat om ‘Brein’; criteria uit het psychische zorgpakket. De cliënt kan dan overgezet worden op zorgpakket 4. Ten tweede ‘Been’; bekkenklachten, voorgeschreven bedrust. De cliënt mag dan naar zorgpakket 2. Ten derde ‘Bloed’; nabloeding in de kraamweek. De cliënt kan dan ook naar zorgpakket 2. Alle overige complicaties – gebaseerd op de registratie van kritische observaties uit de ERKEN-3 en LIP-studie – en de daarbij behorende extra uren – moeten te allen tijde afgestemd en overlegd worden met de verloskundige met daarbij de activiteiten die dan nog nodig zijn.’ De kraamverzorgende maakt overigens eerst de uren ‘op’ van het zorgpakket en pas als ze aan het eind van de kraamweek uren tekortkomt, trekt ze aan de bel en bepaalt ze in overleg met de verloskundige wat nog nodig is op basis van de benodigde activiteiten. ‘Bij-indiceren blijkt overigens minder vaak nodig in KoM, dan in LIP’, zegt Jolanda. ‘Als je kijkt naar alle zorgpakketten, blijkt dat in 77,3 procent van de cliënten de geïndiceerde zorg daadwerkelijk geleverd is. Bij 9,6 procent van de cliënten is minder zorg geleverd op aangeven van de cliënt, bij 0,3 procent kon onvoldoende


'BIJ-INDICEREN BLIJKT IN KOM MINDER VAAK NODIG' zorg worden geleverd wegens capaciteitsproblemen en bij 12,8 procent van de cliënten zijn er uren bij-geïndiceerd wegens een medische oorzaak. Bij een groot deel van die cliënten liggen er meerdere redenen ten grondslag aan de bij-indicatie van uren binnen een zorgpakket.’

Praktijk Meerdere cliënten van Nathalie Brandwijk, werkzaam bij verloskundigenpraktijk Anno Nu te Hardinxveld-Giessendam, werkten mee aan het KoM-onderzoek. Ze vertelt over een vrouw die prematuur beviel en negen dagen in het ziekenhuis verbleef. ‘Normaal zou ze drie tot vier (korte) dagen kraamzorg krijgen door via de zorgverzekeraar couveusenazorg aan te vragen. Nu kreeg ze automatisch genoeg uren. Voor deze dame werkt de nieuwe manier van indiceren perfect!’

Het percentage geslaagde borstvoeding, de gezondheidsvragen, de maternity empowerment questionnaire en de Picker vragenlijsten, waarnaar gekeken en waarmee gewerkt werd, laten ook positieve resultaten zien. Jolanda: ‘In de LIP-studie is gekeken naar het aantal ERKEN-complicaties dat optrad, gekoppeld aan de geleverde uren, de LIPindicatoren en de uitkomsten van de postnatale ReproQ en CLIK. Daaruit bleek dat bij KoM, complicaties van zwangerschap en bevalling en complicaties optredend in de kraamweek, nauwkeuriger zijn in het voorspellen wat er nodig is in uren kraamzorg, dan LIP-factoren. De uitkomsten van ReproQ en CLIK verslechterden onder de 38 uur. Uit de analyses van de 55.000 verzorgingen van de LIP-studie, bleek dat de aanwezigheid van de kraamverzorgende invloed heeft op uitkomsten. We zien dat het percentage slecht scorende vrouwen binnen KoM kleiner is dan met LIP. En de gemiddelde uitkomsten verbeteren overall. De standaarddeviatie schuift dus op naar rechts. En de oppervlakte van de curve wordt hoger!’ In de landelijke pilot zullen meer data verzameld worden om hier goed onderbouwde uitspraken over te kunnen doen.

Aandachtspunten Nathalie merkt op dat sommige vrouwen het wel spannend vonden om minder uren kraamzorg te krijgen. ‘Een van mijn cliënten koos net na haar bevalling toch voor de LIP-indicatie. Ze had er geen medische reden voor, maar het idee dat de kraamverzorgende een dag eerder weg zou zijn, vond ze te spannend.’ En zo zijn er meer punten die om aandacht vragen. Uit de LIP-studie kwam niet duidelijk genoeg naar voren hoeveel tijd borstvoedingsproblemen kosten. In de KoM-studie bleek dat die door alle zorgpakketten heen optreden. Op basis van de 1.500 inclusies van het laatste onderzoek kan

daar geen duidelijke uitspraak over worden gedaan. Jolanda: ‘Dergelijke kritische observaties zijn lastig te voorspellen. Daarom adviseren we in het eindrapport dat in deze gevallen de kraamverzorgende en verloskundige samen met de cliënt vaststellen welke concrete taken nodig zijn en hoeveel tijd daarvoor nodig is, om de zorgdoelen te realiseren.’ Een ander punt om alert op te zijn bij vervolgstappen, is dat kraamverzorgenden niet altijd aan hun contracturen komen bij een gezin dat behoort tot zorgpakket 1. ‘Het kan dan zijn dat de kraamverzorgende extra werkopdrachten krijgt, zoals een avondwacht.’ Wat de precieze impact is op de bedrijfsvoering en of een oplossing bijvoorbeeld ligt in het koppelen van grote contracten aan zorgpakketten met meer uren, is vooralsnog niet duidelijk, doordat in de pilotregio’s LIP en KoM met elkaar gecombineerd werden. KoM biedt ook kansen, vertelt Jolanda. ‘Uit de interviews blijkt dat bestuurders en betrokkenen mogelijkheden zien om met KoM het beroep van kraamverzorgende aantrekkelijker te maken. Ook specialisaties behoren met KoM tot de mogelijkheden.’

Vervolg Een basis is in elk geval gelegd. Niet alleen vanuit cliëntperspectief zijn de eerste uitkomsten positief. Jolanda: ‘Van verloskundigen en kraamverzorgenden horen we dat met KoM zorg wordt geleverd op de plek waar het echt nodig is. Op deze manier vinden zij dat schaarse financiële middelen en het personeel op een juiste wijze wordt verdeeld.’ De resultaten van de KoM-studie zijn vanwege de kleine sample size (n=1.500) nog niet volledig. In de landelijke pilot ‘Indiceren in de Kraamzorg’ worden meer data verzameld om hier gegronde uitspraken over te kunnen doen. Bo Geboortezorg trekt in deze pilot op met onder meer de KNOV en andere koepelorganisaties. De pilot gaat in 2022 van start.

Bronnen 1. Vermolen JH, Scheerhagen M, Bonsel GJ, Birnie E. Kraamzorg Op Maat. De nieuwe manier van indiceren?! Eindrapport wetenschappelijk onderzoek (de KoM-studie) naar effectiviteit en implementeerbaarheid van een uitkomst-gebaseerd kraamzorg-indicatiesysteem. Utrecht Kraamzorg de Waarden/Naviva Kraamzorg; 2020. 2. Birnie E, Bonsel GJ, Meer Kraamzorg-op-Maat door aanpassingen van het LIP-systeem Experiment voorstellen (AWKG 2018). 3. de Groot N, Birnie E, Vermolen JH, Dorscheidt JJA, Bonsel GJ (2018) The prevalence of adverse postnatal outcomes for mother and infant in the Netherlands. PLoS ONE 13(9): e0202960. https://doi.org/10.1371/journal. pone.0202960

De Verloskundige

57


Borstvoeding

Geïnspireerd door hoe baby’s drinken Gratis handkolf Test het nu zelf!

Ontdek de nieuwe Philips Avent borstkolven met Natural Motion technologie. De kolven hebben één borstschild dat geschikt is voor alle tepelmaten* en het is klinisch bewezen dat de elektrische kolven zorgen voor een bijna 4x snellere toeschietreflex**.

Wil je ook kennis maken met de nieuwe manier van kolven? Schrijf je dan nu in voor onze nieuwe sample shop voor professionals op www.philips.nl/avent/professionals en ontvang de nieuwe handkolf gratis om zelf te testen.

Philips Avent is partner van * Past op 99,98% van alle tepelmaten (tot 30 mm) ** Gebaseerd op klinisch onderzoek (n=40) uitgevoerd in Nederland (2019) en vergeleken met voorgaande kolftechnologieën van Philips. Ga voor meer informatie naar www.philips.nl/avent/borstvoeding *** In de categorie borstvoeding. Online studie en test uitgevoerd door Nielsen/treetz op een totaal van 10.000 consumenten in Nederland eind 2020 - poynetherlands.com.


DISPUUT

‘Meer taken kunnen naar de eerste lijn’ De Verloskundige

59


D

De drie verloskundigen hebben allen ervaring met het verschuiven van taken naar de eerste lijn. Monique als Directeur Zorg Verloskunde van de IGO Annature in de regio Breda, waar onderzoeken worden opgezet met betrekking tot diabetes en Relivopan in de eerste lijn. Louisa (VSV Zaanstreek-Waterland) heeft al goede ervaringen met diabetespatiënten langer in de eerste lijn houden en doet daarnaast onderzoek naar Baringsbegeleiding bij Milde Medische Indicatie door de eerste lijn (BAMI). Elise is onder meer betrokken bij het experiment waarbij Antenataal CTG voor drie indicaties in drie regio’s deels naar de eerste lijn is verplaatst. Een mooie samenstelling van verloskundigen die weten wat bij substitutie komt kijken.

Beleving versus veiligheid Louisa: ‘De kracht van eerstelijnsverloskundigen is onder meer dat zij sterk gericht zijn op de beleving van de cliënt en op wat zij fijn vindt. De tweede lijn is – soms te erg –

60

De Verloskundige

gericht op veiligheid. Samen vormen zij een mooie combinatie en houden ze elkaar in evenwicht. Binnen BAMI werken we ook echt sámen met de eerstelijnsverloskundige. Zij begeleidt de baring onder supervisie van de tweede lijn. Daar was oorspronkelijk een juridische reden voor, maar nu we drie jaar onderweg zijn merken we ook dat die intensieve samenwerking heel goed is om in deze gevallen de juiste zorg te kunnen leveren. Het zorgt voor continuïteit van zorgverlener, want de eerstelijnsverloskundige is er continu bij. Maar het zorgt ook voor de veiligheid die een vrouw met zo’n milde medische indicatie nodig heeft.’ Elise: ‘Ik deel die visie. Het is heel belangrijk om samen op te trekken. Ook bij het opstarten van zo’n nieuw zorgpad. Wij werken sinds kort bijvoorbeeld met CTG, we begeleiden zelf de baringen van vrouwen met GBS en we zijn bezig met het zorgpad ‘baby ziet geel @home’, oftewel de behandelingen van pasgeborenen met hyperbilirubinemie, met fototherapie thuis. Het ziekenhuis levert die zorg al jaren. Van die ervaring kan de eerste lijn leren. Als je samen besluit dat de zorg verschuift, dan moet je die ook op een goede manier overdragen en daarin samen optrekken.’ Louisa: ‘Andersom net zo; de eerste lijn kan ons opleiden in de fysiologische benadering van baringen.’

TEKST SUZANNE THOMPSON EN MANON LOUWERS

DISPUUT

Het maakt zorg goedkoper, kan (een deel van) de oplossing zijn van de capaciteitsproblematiek in ziekenhuizen en als je de juiste afwegingen maakt, draagt het bij aan het leveren van de juiste zorg op de juiste plek. Maar makkelijk is substitutie van zorg niet. Met de stelling ‘meer taken kunnen naar de eerste lijn’ zijn Louisa Hoogmoed, Monique Klerkx en Elise Neppelenbroek het roerend eens. Maar over hoe dat er in de praktijk uitziet en wat ervoor nodig is, verschillen de meningen.


LOUISA HOOGMOED is PA-klinisch verloskundige in het Zaans Medisch Centrum en deed onderzoek binnen het BAMI-project. BAMI staat voor BAringsbegeleiding bij Milde Medische Indicatie door de eerste lijn

Belang van begrip Louisa: ‘Toen ik de projectgroep voor BAMI oprichtte, heb ik bewust minder enthousiaste collega’s benaderd. Ik verwachtte dat als ik hen in de projectgroep meekreeg, ik het project later makkelijker zou kunnen uitrollen. Dat was ook zo. In de projectgroep zat ik samen met twee gynaecologen en twee eerstelijnsverloskundigen. En zodra de gynaecoloog die BAMI eigenlijk niet zag zitten overstag was, was het heel makkelijk om argumenten te vinden voor het hele VSV. Communicatie is daarbij ontzettend belangrijk. We hebben eerst iedereen kennis laten maken met het onderwerp en hen een training gegeven. Vervolgens hebben we vertrouwen gecreëerd. We hebben gezamenlijk protocollen opgesteld en zijn, zoals jij ook zegt Elise, echt samen met elkaar opgetrokken om het tot een succes te brengen. Je kan niet vanuit één organisatie besluiten om taken te verschuiven en ze over de schutting gooien. Dat móét je samen doen.’ Elise: ‘Vertrouwen komt met de jaren, naarmate je meer met elkaar samenwerkt en vaker samen in projecten optrekt. En dit is ook een belangrijke: vaak weet je van elkaar niet exact wat de ander doet en met welke uitdagingen de ander te maken heeft. Zo zitten wij in een ‘Waardegedreven Zorg MT’ met onder meer een gynaecoloog, een neonatoloog, een kinderarts, een tweedelijnsverloskundige, het management en ik. Ik weet niet of jullie de neonatoloog vaak spreken? Ik in elk geval niet, totdat ik in dat MT terechtkwam. En hoe beter we elkaar leren kennen, hoe beter we elkaars perspectief snappen. Want die neonatoloog ziet vooral de ernstig zieke kinderen, die wij maar zelden zien. En andersom ziet de neonatoloog zelden alle gezonde kinderen die wij aanpakken. Geen wonder dat we verschillend naar de geboortezorg kijken. Door met elkaar te praten, verbreden we elkaars perspectief. Er ontstaat meer waardering voor elkaars zorg. Dat zorgt ervoor dat je op termijn met vertrouwen taken uit handen geeft en aan elkaar overdraagt.’

Sedatieverzoeken en GBS naar eerste lijn Monique: ‘Aparte eilandjes hebben werkt niet bij de substitutie van geboortezorg. Samenwerking tussen de echelons is enorm belangrijk. Dat betekent niet dat je het altijd met elkaar eens moet zijn, maar juist dat je elkaar waardevolle feedback kan geven en kritische vragen kan stellen. En ook andersom; dat je die kan ontvangen en beantwoorden. Daar hoort ook een stukje mentale souplesse bij. Dat als je collega in de tweede lijn iets doet wat jij anders zou aanpakken, je dat ook kan loslaten en later kan bespreken. Zeg Louisa, welke indicaties zijn eigenlijk naar de eerste lijn gegaan als onderdeel van BAMI?’ Louisa: ‘Onder milde medische indicaties vallen in dit geval meconiumhoudend vruchtwater, langdurig gebroken vliezen, sedatieverzoeken, dysmatuur in anamnese die bij 32 weken een normale groeiecho liet zien en een randprematuur van 36 en 37 weken. Voor alle indicaties geldt: mits spontaan in partu. Eerder zijn al andere indicaties naar de eerste lijn gegaan, waaronder GBS.’ Elise: ‘Mooi, de eerste lijn doet veel bij jullie. GBS blijft bij ons nu ook in de eerste lijn. De vrouw gaat alleen voor het voorschrijven van het antibioticum naar het ziekenhuis. Bij de baring krijgt de vrouw geen CTG en de verloskundige prikt het infuus. De verpleegkundige hangt het antibioticum aan het infuus en de eerstelijnsverloskundige begeleidt de baring. Pas als zich een tweede medische indicatie voordoet, wordt ze overgedragen naar het ziekenhuis.’

‘BELEVING VERSUS VEILIGHEID; WE HOUDEN ELKAAR IN EVENWICHT’ De Verloskundige

61


DISPUUT

MONIQUE KLERKX is maat bij Verloskundigenpraktijk Oosterhout. Als Directeur Zorg Verloskunde van de IGO in de regio Breda (Annature Geboortezorg) houdt ze zich onder meer bezig met de substitutie van zorg bij vrouwen met zwangerschapsdiabetes.

Monique: ‘Bij ons precies hetzelfde. Nu onderzoeken we wat het oplevert om vrouwen met zwangerschapsdiabetes in de eerste lijn te houden. Zolang zij geen insuline gebruiken, blijven ze in de eerste lijn. Hoe zijn jouw ervaringen met eerstelijnsverloskundigen die baringen afmaken onder supervisie van een klinisch verloskundige?’ Louisa: ‘Vooral positief. Maar wat ze zeggen over vertrouwen dat te voet komt en te paard gaat, heb ik ervaren. Een arts was het niet eens met het beleid van de eerstelijnsverloskundige. Ook hier is communicatie weer zó belangrijk. Want vaak gaat het niet over wát er gezegd wordt, maar de manier waarop. Uit het kwalitatief onderzoek dat ik nu uitwerk blijkt dat zo’n 85 procent van de eerstelijnsverloskundigen tevreden is over de ‘BAMIbaringen’ en dat patiënten positief reageren. Wat ik zélf heel prettig vind is dat we nu ook werken met debriefings. We bespreken na zo’n baring eerst wat feitelijk gebeurde en daarna hoe iedereen dat heeft ervaren. Wat was de reden dat jij dat deed? En waarom vond je bijvoorbeeld dat we nu toch moesten bijstimuleren? Daar leren we beide – de eerste en tweede lijn – heel veel van.’

Op consult bij de tweede lijn Monique: ‘Er bestaan grote verschillen tussen regio’s in wat zij zien als de juiste zorg op de juiste plek. Dat heeft onder meer te maken met de visie van de gynaecologenmaatschap. In de ene regio ziet de gynaecoloog zichzelf als consultant, die alleen meekijkt als daarnaar gevraagd wordt. Maar er zijn ook regio’s waar een zwangere vrouw standaard bij dertig weken naar een gynaecoloog gaat, zelfs als zij al drie keer fysiologisch is bevallen. Als we het hebben over de zorg betaalbaar maken, lijkt dat niet de oplossing.’ Louisa: ‘Wij doen dat ook, met name voor primi’s. Puur om kennis te maken met de tweede lijn, omdat 65 procent van de primi’s een medische indicatie krijgt. Dan is het heel fijn dat ze ook een goed beeld hebben van de tweede lijn. Vanuit de DBC levert dat niet heel veel op, overigens.’

Monique: ‘Maar waarom zou je dat doen? Want de vrouw maakt kennis met gynaecoloog A, maar op het moment dat ze gaat bevallen heeft gynaecoloog A vast geen dienst.’ Louisa: ‘Het doel is om de verwachtingen en wensen van de patiënt te bespreken, omdat we merken dat zwangere vrouwen vaak een eenzijdige verwachting van hun bevalling hebben. Ze willen bevallen in de eerste lijn en zijn bang dat als dat niet kan, het hele bevalplan niet meer door kan gaan. In het gesprek bij ons – dat overigens meestal door een klinisch verloskundige wordt gevoerd – nemen we het bevalplan rustig door en geven we aan waarom onderdelen van het bevalplan in de tweede lijn mogelijk wél door kunnen gaan. En we leggen uit waarom de tweede lijn doet wat ze doet. Dat creëert begrip. De eerste lijn zou dat gesprek ook aan kunnen gaan. Overigens gebeurt het ook andersom; vrouwen in de tweede lijn gaan na dertig weken naar de eerste lijn om kennis te maken. Eerstelijnsverloskundigen zien ze vaak aan het kraambed. Maar een reden is ook dat de eerste lijn meer fysiologische informatie kan geven.’

‘MISSCHIEN KUNNEN WE IN DE TOEKOMST TAKEN OVERDRAGEN AAN DE KRAAMZORG’

62

De Verloskundige


‘ZET ZORGVERLENERS IN OP DE TOPPEN VAN HUN KUNNEN’ Elise: ‘Ik snap het principe; verwachtingsmanagement aan de voorkant om zo een realistisch beeld te scheppen. Maar als we het hebben over continuïteit van zorgverlener, is een standaard consult bij de tweede lijn mijns inziens niet de oplossing. Die voorlichtingstaak is weggelegd voor de eerste lijn en ik heb het idee dat wij dat ook goed doen. Het is daarnaast een kwestie van de drempel verlagen. Ik heb het met mijn cliënten niet over ‘de gynaecoloog’ en ‘de klinisch verloskundige’, maar over ‘onze collega’s in het ziekenhuis’.’ Monique: ‘De drempel verlagen en de kennis vergroten inderdaad; voorlichting over de tweede lijn is heel belangrijk. Zo hebben wij een folder gemaakt waarop je alle zorgverleners ziet die vrouwen kunnen tegenkomen als ze verwezen worden. Zo breng je de tweede lijn wat dichterbij. Ook als nog geen sprake is van een medische indicatie.’

Bekostiging Elise: ‘Hoe zien jullie de bekostiging? Het helpt als je ook een gezamenlijk financieel belang hebt, zodat je de besparing die substitutie oplevert samen kunt inzetten.’ Monique: ‘In onze IGO werken we met een bundelbekostiging. Dan is het belangrijk om te kijken wie het werk doet, vooral in ons beroep. Want waar een gynaecoloog ook betaald wordt voor andere – niet-geboortezorggerelateerde – zorggebieden, kunnen wij geld niet uit andere inkomsten halen. Dus als wij er diabetespatiënten bij krijgen en lachgas aanbieden, moeten daar ook tarieven voor berekend worden. Tarieven die er nu zijn, zijn gebaseerd op gemiddelden. Maar die gemiddelden kloppen niet meer als je deze extra begeleiding erbij krijgt.’ Louisa: ‘Maar van 2007 tot 2018 waren er veel meer overdrachten durante partu naar de tweede lijn, waardoor de eerste lijn een lagere caseload had. Nu schuift dat weer langzaam terug. De bekostiging is destijds niet veranderd, kunnen we de bekostiging dan nu niet ook hetzelfde houden? Elise: ‘Het aantal partussen per verloskundige per jaar zegt niet alles over de werkdruk. Als je kijkt naar alle praktijkoverstijgende taken met betrekking tot cliëntzorg, hebben we het gewoon veel drukker gekregen. Bieden wij bijvoorbeeld fototherapie thuis, dan is dat iets extra’s waar wij nu niet voor betaald krijgen. Maar een inleiding in het ziekenhuis is een partus, dus wordt gewoon bekostigd. Dat kun je dus niet helemaal zo met elkaar vergelijken.’

De juiste zorg bij de juiste zorgverlener

ELISE NEPPELENBROEK is verloskundige bij Bakkerraad Verloskundigen Zwolle en onderzoeker bij het VUmc. Ze is nauw betrokken bij het experiment en onderzoek naar CTG in de eerste lijn en regionale waardegedreven zorgtrajecten.

Monique: ‘Mogelijk is daar ook een rol voor de kraamverzorgster weggelegd; dat wij taken overdragen aan hen. We kunnen bijvoorbeeld een selecte groep kraamverzorgsters opleiden tot een soort ‘kraamzorg plus’, die controles kunnen doen, hechtingen kunnen verwijderen, bilirubines prikken, enzovoorts’ Elise: ‘Zeker! Dat doen we nu ook bij onze Centering Pregnancy groepen, waarbij een kraamverzorgster de co-begeleider is en de bloeddruk meet, weegt en andere controles uitvoert. Wij doen natuurlijk het uitwendig onderzoek. Door dergelijke oplossingen te verzinnen en zorg te verschuiven van de tweede naar de eerste lijn, en van de eerste naar de nulde lijn, zet je alle zorgverleners in op de toppen van hun kunnen. De juiste zorg op de juiste plek zorgt voor meer continuïteit van zorg, vermindert onnodige verwijzingen en verhoogt de doelmatigheid. Dan is er uiteindelijk meer tijd voor zwangere vrouwen die echt medische zorg nodig hebben.’

De Verloskundige

63


Verkorte productinformatie Mirena® Samenstelling: Mirena is een hormonaal intra-uterien systeem met een depot van 52 mg levonorgestrel. Indicaties: Anticonceptie (na 6 jaar vervangen); behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie (na 5 jaar vervangen); progestageen adjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (na 3 jaar vervangen). Contra-indicaties: Zwangerschap of het vermoeden ervan; aanwezigheid of vermoeden van mammacarcinoom of andere geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoeningen; acute, subacute of chronische ontstekingen in het kleine bekken, ook in de anamnese; cervicitis; genitale infecties, SOA; endometritis post partum; in de afgelopen 3 maanden: een abortus gecompliceerd door een infectie; aandoeningen die chronisch met een verminderde weerstand gepaard gaan of die als gevolg van bacteriëmie kunnen verergeren (klepafwijkingen, aangeboren hartafwijkingen); cervixdysplasie; bevestigde maligniteit van het corpus uteri of van de cervix, of het vermoeden daarvan; abnormale vaginale bloeding waarvan de diagnose (nog) niet is vastgesteld; congenitale of verworven anatomische afwijkingen van de uterus, waaronder myomen, indien het cavum uteri hierdoor wordt vervormd; acute aandoeningen van de lever of levertumoren; overgevoeligheid voor een van de bestanddelen. Waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Mirena is niet de eerste keuze voor postmenopauzale vrouwen met gevorderde uteriene atrofie. Wanneer bij de behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies de bloeding niet tot staan komt, of wanneer er sprake is van zware doorbraakbloedingen, moet met een andere (bijvoorbeeld organische) oorzaak van de bloeding rekening worden gehouden. Onregelmatige bloedingen kunnen sommige symptomen en aanwijzingen voor endometriumpoliepen of -carcinoom maskeren. Tijdens het inbrengen resp. verwijderen kan de patiënte als gevolg van een vasovagale reactie flauwvallen tijdens de ingreep en bij epilepsiepatiënten kan er een insult optreden. Tijdens het eerste jaar van het gebruik ontwikkelt zich bij 57% van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd geleidelijk een oligomenorroe, en bij 16% een amenorroe. Tegen het einde van het zesde jaar van het gebruik wordt door respectievelijk 31% van de Mirena-gebruiksters oligomenorroe en door 24% amenorroe ervaren. Bij recidiverende endometritis of ontstekingen in het kleine bekken, of als een acute infectie ernstig is of niet binnen enkele dagen op een behandeling reageert, moet het IUD worden verwijderd. Bloedingen en pijn kunnen symptomen van partiële of volledige expulsie van een IUD zijn. Een IUD dat zich niet meer op de juiste plaats bevindt, moet worden verwijderd en vervangen. Zowel het geven van borstvoeding ten tijde van de insertie als insertie tot 36 weken post partum werden geassocieerd met een verhoogd risico op perforatie. Het risico op perforaties kan ook verhoogd zijn bij vrouwen met een uterus in retroversie-flexie. Het IUD moet in geval van perforatie zo snel mogelijk worden verwijderd. De mogelijkheid van een ectopische zwangerschap moet worden overwogen in geval van lage abdominale pijn, en met name als de menstruatie uitblijft of als een vrouw met amenorroe begint te bloeden. Het absolute risico van ectopische zwangerschap bij Mirena-gebruiksters is klein. Echter, als een vrouw met Mirena in situ zwanger raakt, is het relatieve risico van ectopische zwangerschap verhoogd. Bijwerkingen: Zeer vaak: hoofdpijn, buikpijn/pijn in het kleine bekken, veranderd menstruatiepatroon inclusief toename en afname in menstrueel bloedverlies, spotting, oligomenorroe en amenorroe, vulvovaginitis, vaginale afscheiding. Vaak: depressieve stemming/depressie, zenuwachtigheid, verminderd libido, migraine, duizeligheid, misselijkheid, acne, hirsutisme, rugpijn, benigne ovariaal cyste, dysmenorroe, gevoelige borsten, pijn in de borsten, expulsie van het IUD (geheel of gedeeltelijk), gewichtstoename. Soms: opgeblazen gevoel, alopecia, pruritus, eczeem, chloasma/huidhyperpigmentatie, uteriene perforatie, ontstekingen in het bekken, endometritis, cervicitis/Pap-smear normaal (klasse II), oedeem. Onbekend: hypersensitiviteit, inclusief huiduitslag, urticaria en angio-oedeem, verhoogde bloeddruk. Handelsvorm: Verpakking met 1 IUD. Nummer van de vergunning: RVG 16681. Vergunninghouder: Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht. Verdere informatie beschikbaar bij: Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht, tel. 0297 280 666. Afleveringstatus U.R. Datum van goedkeuring/herziening van de SmPC: 15 januari 2021. Versie: februari 2021. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag beschikbaar. MA-MIR-NL-0003-2

Intra uterien systeem 52 mg levonorgestrel Verkorte Productinformatie KyleenaTM 19,5 mg, afleveringsysteem voor intra-uterien gebruik Samenstelling: Werkzame stof: bevat 19,5 mg levonorgestrel. Hulpstoffen: Polydimethylsiloxaan elastomeer, siliciumdioxide (colloïdaal watervrij), polyethyleen, bariumsulfaat, polypropyleen, koperftalocyanine, zilver. Indicatie: Anticonceptie voor maximaal 5 jaar. Contra-indicaties: Zwangerschap; acute of terugkerende PID (pelvic inflammatory disease) of aandoeningen die geassocieerd zijn met een verhoogde kans op infecties in het kleine bekken; acute cervicitis of colpitis; endometritis post partum of geïnfecteerde abortus gedurende de afgelopen drie maanden; cervicale intra-epitheliale neoplasie, tot genezing; maligniteit van uterus of cervix; progestageengevoelige tumoren, bijv. borstkanker; abnormaal uterien bloedverlies met onbekende oorzaak; congenitale of verworven uterusanomalie, waaronder myomen die het inbrengen en/of vasthouden van het intra-uteriene systeem zouden belemmeren (d.w.z. als zij de baarmoederholte vervormen); acute leveraandoeningen of levertumor; overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor één van de hulpstoffen. Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik: Indien één of meerdere van de volgende aandoeningen bestaan of voor het eerst optreden een specialist consulteren of verwijdering overwegen: migraine, focale migraine met asymmetrisch verlies van gezichtsvermogen of andere symptomen die wijzen op voorbijgaande cerebrale ischemie; uitzonderlijk ernstige hoofdpijn; geelzucht; duidelijke bloeddrukverhoging; ernstige arteriële ziekte, bijvoorbeeld beroerte of myocardinfarct. De bloedglucosespiegel dient te worden gemonitord bij gebruiksters van Kyleena die lijden aan diabetes. Het inbrengen en verwijderen kan gepaard gaan met enige pijn en bloeding. De ingreep kan een vasovagale reactie bespoedigen. Bij zwangerschap tijdens het gebruik moet ectopische zwangerschap worden uitgesloten en wordt tijdige verwijdering van het systeem aangeraden. Effecten op het menstrueel bloedingspatroon zijn bij de meeste gebruiksters van Kyleena te verwachten. Als het bloedverlies in de loop van de tijd heviger en/of onregelmatiger wordt, dienen passende diagnostische maatregelen te worden genomen. Zoals tijdens het gebruik van alle typen IUS/IUD zijn infecties in het kleine bekken gemeld. Zoals bij andere gynaecologische of chirurgische procedures kan na insertie van een IUD een ernstige infectie of sepsis optreden, hoewel dit zeer zeldzaam is. In klinische onderzoeken was de incidentie van expulsie laag en in hetzelfde bereik als de incidentie die voor andere IUD’s/IUS’en is gerapporteerd. Een partieel uitgedreven Kyleena dient te worden verwijderd. Perforatie of penetratie van het corpus uteri of de cervix door een intra-uterien anticonceptivum kan voorkomen. Bij eventuele perforatie een dergelijk systeem verwijderen; operatief ingrijpen kan noodzakelijk zijn. Zowel het geven van borstvoeding ten tijde van de insertie als insertie tot 36 weken post partum werden geassocieerd met een verhoogd risico op perforatie, evenals een uterus in vaste retroversie-flexie. Als de draadjes voor het verwijderen bij follow-uponderzoek niet zichtbaar zijn bij de cervix, moeten onopgemerkte expulsie en zwangerschap worden uitgesloten. Bijwerkingen: Zeer vaak: hoofdpijn, buikpijn/pijn in het kleine bekken, acne/seborroe, veranderingen in het bloedingspatroon, waaronder meer of minder menstruatiebloedingen, spotting, soms optredend bloedverlies en amenorroe, ovariumcyste, vulvovaginitis, gewichtstoename. Vaak: depressieve stemming/depressie, verminderd libido, migraine, duizeligheid, misselijkheid, alopecia, infectie van het bovenste deel van het tractus genitalis, dysmenorroe, pijnlijke of gevoelige borsten, expulsie van het systeem (volledig en partieel), afscheiding uit de geslachtsorganen. Soms: hirsutisme, uteriene perforatie. Handelsvorm: 1x1 IUS. Nummer van de vergunning: RVG 118462. Vergunninghouder: Bayer B.V., Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht. Verdere informatie beschikbaar bij: Bayer B.V, Energieweg 1, 3641 RT Mijdrecht, tel. 0297 280 666 Afleverstatus: U.R. Datum goedkeuring/herziening van de SmPC: 26 juni 2020. Versie: juli 2020. Uitgebreide informatie (SmPC) is op aanvraag beschikbaar. MA-KYL-NL-0007-2

INTRA UTERIEN SYSTEEM 19,5 MG LEVONORGESTREL

2104-NL1266_WHC_VPI Mirena-Kyleena_KNOV-Elma_85x116.indd 1 1-4St_85x116mm C.indd 1

19-4-2021 17:36:11 1-4_85x116mm_A.indd 12-05-2021 12:21 1

12-05-2021 13:05

Universitaire Masterstudie

Evidence Based Practice in Health Care MSc/Drs Psychische klachten na de bevalling Een bevalling en het krijgen van je kindje is een bijzondere en ingrijpende gebeurtenis in je leven. Je bent moeder geworden. Sommige vrouwen ervaren dit als iets moois, terwijl anderen er met minder rooskleurige herinneringen op terug kijken. 1 op de 8 vrouwen ontwikkelt psychische klachten na de bevalling, in lichte of ernstigere mate. Helaas rust er nog steeds een taboe op dit onderwerp. Praat er over met je partner en/of omgeving en zoek professionele hulp als je merkt dat je er niet uit komt of wanneer de klachten toenemen. Soms is een luisterend oor van een deskundige al voldoende en soms is er iets meer nodig. Het is allemaal oke. Gun jezelf de rust door er mee aan de slag te gaan, zodat je met een beter gevoel kunt terugkijken op je bevalling of op jouw eerste periode als moeder. Marije Laverman, MSc Psycholoog, bevallingsverwerking deskundige en mama-coach 06-81894844 marije@bureaumarije.nl

Start 20e academisch jaar september 2021 Tweejarige universitaire deeltijd masterstudie tot klinisch epidemioloog (medisch wetenschappelijk onderzoeker). Bridging health care and science Q een eersteklas carrièrestap als startpunt naar een hoog wetenschappelijk niveau Q modern en actueel onderwijs met een multidisciplinaire benadering Q (inter)nationaal gerespecteerd en NVAO-geaccrediteerd Q voor medici, paramedici, promovendi, verpleeg- en verloskundigen Voor contact, voorlichtingsdata, informatie en aanmelding: www.amc.nl/masterebp


UPDATE Op weg naar een toekomstbestendig Kwaliteitsregister! Met het Kwaliteitsregister van de KNOV wordt de kwaliteit van de beroepsuitoefening door verloskundigen geborgd. Het Kwaliteitsregister bestaat al sinds 2006 en is sindsdien enkele keren geactualiseerd. Maar, recente ontwikkelingen vragen om opnieuw met een frisse blik naar (de inrichting van) het Kwaliteitsregister te kijken. De KNOV laat daarom een verkenning uitvoeren om een antwoord te krijgen op vragen als: sluit het Kwaliteitsregister voldoende aan bij de visie van de KNOV? Wat zijn de voor- en nadelen van één kwaliteitsregister versus een basisregister met deelregisters? En wat verwachten andere stakeholders, zoals zwangere vrouwen en zorgverzekeraars, van het Kwaliteitsregister? Kortom: met deze verkenning is de KNOV op weg naar een toekomstbestendig Kwaliteitsregister! Wil je hierover meepraten? Hou dan de agenda van de KNOV in de gaten! De verkenning wordt naar verwachting 1 januari 2022 afgerond.

‘In ieder VSV een bevallingsverwerkingsspecialist’ Angelique Verstegen heeft een missie: het gedachtegoed van Diana Koster voortzetten en in ieder VSV een bevallingsverwerkingsspecialist. Daarom leidt zij verloskundigen (die tevens coach zijn) op tot zo'n specialist. In mei is de eerste groep studenten afgestudeerd. Angelique: ‘Bevallingsverwerkingsspecialisten versterken de eerste lijn. Zij kunnen vrouwen en mannen met een (enkelvoudig) bevallingstrauma op een laagdrempelige manier begeleiden. Verloskundigen hebben hierin een enorme meerwaarde, omdat zij bevallingservaringen als geen ander kennen. Psychologen missen deze kennis. Bovendien is de stap naar psychologen vaak groter. Voor meervoudige trauma’s zijn psychologen natuurlijk wél heel geschikt en waardevol!’ Naast de opleiding tot bevallingsverwerkingsspecialist geeft Angelique ook de training 'Vrouwen met een traumatische bevallingservaring begeleiden'. Over het herkennen én voorkomen van een traumatische bevallingservaring, en wat je hierin als verloskundige voor je cliënt kunt betekenen. Voor meer informatie zie: www.praktijknovavita.nl

Bekken(bodem)check ter preventie van klachten De Nederlandse Vereniging van Bekkenbodemfysiotherapeuten (NFVB) lanceerde eind mei 2021 de Bekken(bodem)check. De Bekken(bodem) check bestaat uit een online screeningsvragenlijst. Indien nodig kan direct een eenmalig consult worden aangevraagd bij een geregistreerd bekkenfysiotherapeut voor informatie, adviezen en oefeningen om bekkenbodemklachten te verminderen. De vragenlijst is onderbouwd met twee literatuurstudies. De Bekken(bodem)check heeft een preventief karakter. Het idee is ontstaan omdat bekkenfysiotherapeuten veel vrouwen rond de 40-50 jaar zien met bekkenbodemklachten, waar de oorsprong in de zwangerschap en bevalling ligt. Het idee van dit product is: als je vrouwen vroegtijdig van de juiste informatie, adviezen en oefeningen voorziet, kan je het ontstaan van bekkenbodemklachten in de toekomst voorkomen of verminderen.

Nieuw netwerk VLCN Verloskundig Life Coaches Nederland (VLCN) is een nieuw netwerk voor betrokken en actieve verloskundig coaches. Het doel van de VLCN is om de mentale gezondheid van vrouwen te versterken, zodat de kans op een fysiologisch verloop van zwangerschap, baring, kraambed en moederschap zo groot mogelijk is. Het bestuur van de VLCN wordt gevormd door Eliane Coutinho (voorzitter), Arjenne Hoeksema en Claudia van Leent. Zij leggen komende tijd de basis voor een actieve vereniging, die wordt opgebouwd uit de bij de leden aanwezige krachten, kennis en vaardigheden.

De Verloskundige

65


100% natuurlijke ingrediënten Parfum- en geurvrij Vegan

Bio-Oil® Huidverzorgingsolie vermindert de kans op het ontwikkelen van huidstriemen doordat het de elasticiteit van de huid bevorderd. Het dient twee keer per dag aangebracht te worden, vanaf de start van het tweede trimester. Nu ook verkrijgbaar in een 100% natuurlijke formule! Aanbrengen al vanaf de eerste trimester. Parfum- en geurvrij. Voor uitgebreide productinformatie en details van de klinische testen, ga naar bio-oil.com. Resultaten kunnen per persoon verschillen.


BOEKEN DE HERFST KWAM TE VROEG

Dit 430 pagina’s tellende boek is geschreven door dr. Jen Gunter, een Amerikaanse gynaecoloog. Een onmisbaar naslagwerk voor elke vrouw (en man) die meer wil weten over de vulva en de vagina. Elk denkbaar vulva-probleem wordt onverbloemd behandeld vanuit een feministisch standpunt. Bovendien wordt elk hoofdstuk afgesloten met een conclusiekader waarin de belangrijkste punten worden weergegeven. Je kunt ‘De vaginabijbel’ voor jezelf lezen, maar de informatie in dit boek kun je ook gebruiken om met cliënten of bijvoorbeeld je eigen kind(eren) te bespreken.

TEKST ELINE BOSMAN

DE VAGINABIJBEL

Toen de auteur, Isabel Elst, in 2015 na vijf maanden zwangerschap haar tweeling verloor, realiseerde ze zich dat er voor rouw en verdriet geen recept bestaat. Iedereen die iemand verliest heeft het recht om zijn/haar pijn te voelen en hier op zijn/haar eigen manier mee om te gaan. Er is geen goed of fout. In het eerste deel van ‘De herfst kwam te vroeg’ vertelt Isabel het liefdesverhaal van haar en haar partner Kristoff en over de zwangerschap. Daarna vertelt ze heel openhartig en eerlijk over hoe zij omging met de vroeggeboorte en doodgeboorte van haar kindjes. Ze wil laten zien dat rouw en verdriet je leven niet hoeven te ontwrichten. AUTEUR: ISABEL ELST UITGEVER: WITSAND UITGEVERS ISBN: 9789492934789 PRIJS: € 17,95

AUTEUR: JEN GUNTER UITGEVER: SAMSARA UITGEVERIJ ISBN: 9789492995889 PRIJS: € 24,99

BIRTHING MODELS ON THE HUMAN RIGHTS FRONTIER - SPEAKING TRUTH TO POWER

AUTEUR: BETTY-ANNE DAVISS, ROBBIE DAVIS-FLOYD UITGEVER: TAYLOR & FRANCIS LTD ISBN: 9780367357917 PRIJS: € 159,99

Dit boek behandelt de politiek van mondiale gezondheids- en sociale rechtvaardigheidskwesties rond de geboorte. De nadruk ligt op dynamische gemeenschappen die ervoor hebben gekozen disfunctionele gezondheidszorgsystemen te hervormen. Er komen verschillende modellen van bevallingen aan bod. Van bevallingen in conflict- en rampgebieden, zoals in Afghanistan, Israël, Palestina en Indonesië tot bevallingen in risicovolle instellingen voor tertiaire zorg, zoals in China, Canada, Australië en Turkije. ‘Birthing Models on the Human Rights Frontier – Speaking Truth to Power’ is een waardevolle aanvulling voor iedereen die dagelijks bezig is met geboorte, op welk gebied dan ook.

De Verloskundige

67


‘BEKOSTIGING IS SLECHTS EEN KLEIN ONDERDEEL’

Hij studeerde Recht en Bestuurskunde, kwam bij de rijksoverheid terecht, werkte tot vorig jaar bij de NZa en vroeg zich op een bepaald moment af: hoe kan ik meer van betekenis zijn voor diegenen, die het werk doen in de zorg? Dat was het moment dat hij solliciteerde bij de KNOV. Samen met zijn collega’s maakt hij zich sterk voor een eerlijke bekostiging voor verloskundigen.

a mijn studie Bestuurskunde werd ik rijkstrainee bij Economische Zaken. Maar mijn vriendin – nu vrouw – had mij aangestoken met het ‘zorgvirus’. Ze studeerde geneeskunde en het zorglandschap trok ook mij aan. Vandaar dat ik vrij snel bij VWS terechtkwam. De laatste jaren werkte ik als adviseur van minister Schippers. Ik schreef onder meer mee aan haar programma ‘Kwaliteit loont’. In die tijd leerde ik dat als je betaalt voor kwaliteit, dat op termijn loont voor iedereen. Het belonen van kwaliteit is tot de dag van vandaag het uitgangspunt in mijn werkzame leven gebleven.’

‘N

Ertoe doen ‘Drie jaar later had ik een dochter gekregen en zocht ik een baan waarbij ik meer controle over mijn eigen agenda kon hebben. Ik werd strategisch adviseur bij de NZa. Een mooie baan, waar ik met name adviseerde over de grote lijnen; over strategie en visievorming van de autoriteit. Ook weer een interessante tijd, maar na drie jaar was het mooi geweest. Door de coronacrisis realiseerde ik me steeds meer dat het in

68

De Verloskundige

de praktijk gebeurde. Daar waar de zorg wordt geleverd en mensen worden geholpen. Natuurlijk zou ik geen zorgverlener worden, ik had een ander pad gekozen. Maar ik kon met mijn achtergrond wel iets meer voor zorgverleners betekenen.’

De plek voor verandering ‘Het mooie van de verloskundige zorg is dat verloskundigen zich zowel in de eerste, als in de tweede lijn bevinden. Ze zit overal in de geboortezorg. Vrijwel iedereen ziet een verloskundige op een belangrijk moment in het leven. Het liefst een bekend gezicht dicht bij huis, in de wijk. Als dat niet kan, dan – ten dele – in het ziekenhuis. Dat vergt een sterke, goed georganiseerde eerste lijn, en een sterke positie van de verloskundigen in de tweede lijn. Bovendien is de zwangerschap het uitgelezen moment voor leefstijlinterventies; een van de grote thema’s in de zorg. Een mooie metafoor vind ik het verhaal van een campagne waarbij men mensen probeerde te motiveren om de auto te laten staan.

TEKST MANON LOUWERS

GEZICHT ACHTER KNOV

Job Paulus:


NETFLIX-TIPS VAN JOB Job kijkt graag naar alles waar een competitie-element in zit. ‘Van ritmische gymnastiek tot schaatsen en van American football tot Nederlands voetbal.’ Ook kan hij – als de kinderen op bed liggen – avonden lang ‘Netflixen’. Zijn top drie Netflix-series op een rij: 1. BREAKING BAD 2. MINDHUNTER 3. SCRUBS (OP DISNEY+)

JOB PAULUS Senior Programma Manager DOSSIER: Bekostiging & Contractering REGIO: Noordoost jpaulus@knov.nl

We pleiten voor een bekostiging die de kwaliteit vooropstelt, invulling geeft aan thema’s als preventie, continuïteit van zorgverlener en juiste zorg op de juiste plek. De bekostiging en organisatie zijn dienend hieraan en ondersteunen deze ontwikkeling. De komende maanden gaan we deze visie verder uitwerken samen met onze leden. Leden kunnen zich hiervoor nog opgeven via helpdesk@knov.nl.

Verschillen benutten

Dat lukte niet. Totdat in de buurt wegwerkzaamheden plaatsvonden; een trigger die het lastiger maakte om de snelweg te bereiken. Tegelijkertijd vond een interventie plaats om mensen aan te sporen het openbaar vervoer te gebruiken. Dat was het moment dat voor de lange termijn een verandering plaatsvond; men liet de auto staan. Zo is het ook met stoppen met roken of andere leefstijlverbeteringen; zwangerschap kan de trigger zijn om op lange termijn gezondheidsdoelen te bereiken.’

Pittig ‘Ik ben verantwoordelijk voor contractering en bekostiging. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dat de afgelopen maanden best pittig was en soms nog is. Als we het hebben over integrale bekostiging – onderdeel van mijn portefeuille – dan stapte ik op een rijdende trein, waar ook iedereen iets van vond. Er was ontzettend veel verdeeldheid tussen brancheorganisaties, tussen leden en tussen experts. Die trein hebben we even stilgezet, zodat we een heldere visie konden vormen en met elkaar de knoop konden ontwarren.

‘Als ik met verloskundigen spreek, hebben ze allemaal vergelijkbare ambities. De beste zorg voor de zwangere vrouw. Ze willen meer of juist andere zorg leveren. Invulling geven aan betere preventie. Inzetten van nieuwe technologie. Op kwaliteit weten verloskundigen elkaar te vinden. Dat doen wij als enige beroepsgroep in allerlei verschillende organisatievormen; in een ziekenhuis, eerstelijnspraktijk of IGO. Deze verschillen zijn de afgelopen tijd uitvergroot. Maar het is niet nodig dat dat ons verdeelt. We zouden er juist trots op moeten zijn. Want juist die verschillen zorgen ook voor keuzevrijheid van de zwangere vrouw. Er is immers geen keuzevrijheid als we allemaal hetzelfde zouden zijn. Je kan ook niets van elkaar leren als iedereen hetzelfde doet. Maar die kracht is de afgelopen jaren onvoldoende gebruikt: zonde! Want er gebeuren mooie dingen, ongeacht in welke organisatievorm er gewerkt wordt of welke bekostiging wordt gebruikt. Juist omdat een verloskundige, al dan niet samen met anderen, haar nek uitsteekt en de zorg wil verbeteren. Als ik dan toch de aandacht heb, zou ik graag een oproep willen doen om dat gezamenlijke belang en die mooie verschillen beter te benutten.’

De Verloskundige

68-69_Gezicht achter de KNOV.indd 69

69

01-06-2021 09:07


TEKST EVELINE MESTDAGH

KNOV IN ACTIE

Recap

De wetenschappelijk adviseurs van de percentage van een uitwendige versie. KNOV geven antwoorden op vragen van Hoewel dit medicijn best wat bijwerkingen KNOV-leden. Iedere editie lichten we een kan geven, blijken deze tijdelijk en van korte duur. Ritodrine zou het slagingspercentage paar van die wetenschappelijk onderbouwde effectief verhogen en blijkt ook financieel de antwoorden in het kort toe. Ben je op zoek meest aantrekkelijke keuze. Vanuit het cliëntennaar andere wetenschappelijke adviezen of perspectief blijken de voordelen van het wil je uitgebreide versies van de adviezen slagen van de versie ook op te wegen tegen lezen? Scan dan de QR-code. Heb je zelf ook mogelijke bijwerkingen. een vraag? Stel deze dan gerust via de help- Synthetische oxytocine tegen desk. De adviseurs je helpen je graag op weg! angst Geboortegewicht en totaalruptuur Is er een verband tussen het (geschatte) geboortegewicht van de pasgeborene en het risico op een totaalruptuur (OASI)? Die vraag krijgen de wetenschappelijk adviseurs geregeld binnen. Er blijkt wetenschappelijk gezien een consensus op een verhoogd risico op een OASI bij een geboortegewicht van ≥4 kilogram. Er blijft wel onzekerheid over de inschatting van dit gewicht tijdens de zwangerschap. Er zijn aanwijzingen dat een episiotomie in deze gevallen de kans op een OASI verlaagt, maar niet helemaal kan voorkomen. De cijfers zijn met enige voorzichtigheid te interpreteren, gezien de opzet van de beschreven studies en de soms niet te vergelijken resultaten. Het advies legt de nadruk op een goede counseling van de betrokken vrouwen over de voor- en nadelen van een episiotomie en de risico’s op een OASI, zodat zij hierover een weloverwogen keuze kunnen maken.

In het derde advies gingen de wetenschappelijk adviseurs op zoek naar het effect van synthetische oxytocine op het emotioneel welbevinden van de moeder en haar kind. Uit de literatuur kwam goed naar voren dat het antidepressieve en angstremmende effect van natuurlijke oxytocine niet kan worden vervangen of overgenomen door het toedienen van synthetische oxytocine. Het is ook niet te achterhalen – gezien de heterogeniteit van de beschreven studies – of synthetische oxytocine het effect van natuurlijke oxytocine eventueel zou ondermijnen. Het fluctuerend oxytocineniveau tijdens de zwangerschap en het postpartum dragen ook bij aan de complexiteit van het bestuderen van oxytocinelevels. Bijna alle bestudeerde onderzoeken beschrijven de noodzaak voor vervolgonderzoek en de beperkte generaliseerbaarheid van eventuele bevindingen.

Voor KNOV-leden zijn de

Ritodrine bij uitwendige versie Het tweede advies beschrijft het gebruik van ritodrine, een bètamimeticum dat ook wordt ingezet ter verhoging van het slagings-

70

complete adviezen terug te vinden op knov.nl. Scan de code om ze te raadplegen.

De Verloskundige

70_KNOV in actie.indd 70

01-06-2021 09:08


Élke vrouw is anders Kies samen de anticonceptiemethode die het beste bij haar past.

Ik wil betrouwbare anticonceptie voor 5 jaar, met minder hormonen.1,2

Ik wil betrouwbare anticonceptie voor 6 jaar.* 3

Vraag uw accounttmanag ger om meer in nform matie of kijk op mediischwijzzer.nl Zie de verkorte productinformatie elders in deze uitgave Referenties: 1. SmPC Kyleena® (levonorgestrel), 06/2020. 2. Gemzell-Danielsson K, et al. Evaluation of a new, low-dose levonorgestrel intrauterine contraceptive system over 5 years of use. Journal of Obstetrics & Gynecology and Reproductive Biology. 2017; 210: 22-8. 3. SmPC Mirena® (levonorgestrel), 01/2021.

PP-KYL-NL-0067-3

* Mirena ook geindiceerd voor: - Behandeling van versterkt menstrueel bloedverlies of menorragie (5 jaar) - Als progestageenadjuvans ter voorkoming van endometriumhyperplasie tijdens oestrogeentherapie in de peri- en postmenopauze (3 jaar)


Het puurste babydoekje ter wereld is nu ook plasticvrij

Slechts 2 ingrediënten

Puurder dan katoen & water

100% plantaardige doekjes

Onderzoek door onafhankelijke experts van de Skin Health Alliance bevestigt dat WaterWipes puurder zijn dan katoen en water. Bovendien hebben recente klinische onderzoeken aangetoond dat WaterWipes een lagere incidentie en een kortere duur van luieruitslag hebben bij zowel voldragen als premature baby’s.1,2

1

2

Price AD, Lythgoe J, Ackers-Johnson J, et al. The BaSICS (Baby Skin Integrity Comparison Survey) Study: a prospective experimental study using maternal observation to report the effect of baby wipes on the incidence of irritant diaper dermatitis from birth to eight weeks of age. Pediatrics & Neonatology 2020. doi:10.1016/j.perneo.2020.10.003. [Epub ahead of print]

Rogers S, Thomas M, Chan B, et al. A Quality Improvement Approach to Perineal Skin Care: Using Standardized Guidelines and Novel Diaper Wipes to Reduce Diaper Dermatitis in NICU Infants. Adv Neonatal Care 2020. doi:10.1097/anc.0000000000000795 [Epub ahead of print] Pediatrics & Neonatology 2020 Adv Neonatal Care 2020


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.