ecoTips edition 20.2 on ECOKNOWLEDGE & ECODESIGN

Page 1

JAAR

TRENDS in SUSTAINABLE BUSINESS

ECOKNOWLEDGE Hoe duurzaam is het nieuwe normaal? Hans Bruyninckx: “Een rechtvaardige transitie, gepland over meerdere jaren, is de enige weg naar een duurzame maatschappij.” ecoTips 20.02 - Jaargang 25, nummer 2 (apr/mei/jun 2020)


Bedrijfszeker Bedrijfszekermilieumilieu-en enveiligheidsadvies veiligheidsadvies • Remy-Toren, • Remy-Toren, Vaartdijk Vaartdijk 3 bus 3 bus 202, 202, 3018 3018 Wijgmaal Wijgmaal (Leuven). (Leuven). TelTel (016) (016) 31 31 70 70 80 80 • Deinsesteenweg • Deinsesteenweg 114, 114, 9031 9031 Drongen Drongen (Gent). (Gent). TelTel (09) (09) 321321 77 77 80 80 • Avenue • Avenue Alexander Alexander Fleming Fleming 12,12, 1348 1348 Louvain-la-Neuve, Louvain-la-Neuve, TelTel (010) (010) 23 23 79 79 30 30

www.sertius.be www.sertius.be • info@sertius.be • info@sertius.be

Gille Gille Van Van Burm Burm Vangeenberghe Vangeenberghe && Partners Partners

Juridisch Juridisch advies advies – – en -sanering -sanering – – SWA-VR SWA-VR –– –– Juridisch Juridisch advies advies – Bodemonderzoek Bodemonderzoek – Bodemonderzoek Bodemonderzoek enen en -sanering -sanering – OVROVR– OVROVRSWA-VR SWA-VR Managementsystemen Managementsystemen (ISO (ISO 14001, 14001, ISO ISO 45001,…) 45001,…) – – audit audit – –– MER –– –– Managementsystemen Managementsystemen (ISO (ISO 14001, 14001, ISO ISO 45001,…) 45001,…) – Interne Interne – Interne Interne audit audit – MER MER MER Milieucoördinator Milieucoördinator – – Diligence Diligence – – ordening ordening – – –– –– Milieucoördinator Milieucoördinator – Due Due – Due Due Diligence Diligence – Ruimtelijke Ruimtelijke – Ruimtelijke Ruimtelijke ordening ordening – Omgevingsadvies Omgevingsadvies – Omgevingsadvies Omgevingsadvies Technische Technische en en haalbaarheidsstudies haalbaarheidsstudies (water, (water, lucht) lucht) Technische Technische enen haalbaarheidsstudies haalbaarheidsstudies (water, (water, lucht) lucht)

VENTILATIE VENTILATIE

ERVARING ERVARING

ecologie ecologie

BREEAM BREEAM

hinder hinder

STOF STOF

impactstudies impactstudies labo labo

GEUR GEUR

advies advies

screening screening

maatwerk maatwerk

deskundigheid deskundigheid

IMPACT IMPACT

flexibiliteit flexibiliteit

LUCHTKWALITEIT LUCHTKWALITEIT

mobiliteit mobiliteit

MILIEUEFFECTRAPPORTAGE MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

a brand of MILVUS consulting NV

OLFASCAN a brand of MILVUS consulting NV


Nu we toch alles aan het veranderen zijn... Toen ik in maart het voorwoord voor de eerste editie van ecoTips 2020 schreef, had ik niet kunnen denken dat de wereld er een paar maanden later totaal anders zou uitzien. Op erg korte termijn werden er wereldwijd verstrekkende maatregelen afgekondigd. Maatregelen waarvan we vroeger zouden gezegd hebben dat die ‘totaal ondenkbaar’ waren, dat ‘de politiek en de bedrijven dat nooit zouden toelaten’. Plots kon het allemaal wel, omdat we bedreigd worden door een virus. En die mindset van verandering blijft doorwerken. Met de dood van George Floyd komen er wereldwijd mensen op straat om eindelijk een einde te maken aan ongelijkheid en discriminatie. Is dat omdat mensen nu meer tijd hebben om na te denken over de dingen die fout lopen in de maatschappij? Is het omdat ze toch niets te verliezen hebben, nu ze massaal ontslagen zijn of economisch werkloos thuiszitten? Ik heb geen idee maar de geur van verandering hangt in de lucht. Nu we dan toch alles aan het veranderen zijn, kunnen we misschien in één keer ook onze visie op ondernemen en economie switchen naar een duurzamer variant? We horen al jaren dat drastische wijzigingen nodig zijn maar we horen ook al jaren dat ‘ze’ dat nooit zullen toelaten, dat de economie dat niet aankan. Bijgevolg komen we al jaren nauwelijks vooruit. Welnu, de afgelopen maanden hebben bewezen dat ‘ze’ zelf het voortouw nemen, als het maar heet genoeg onder hun voeten wordt. En ‘ze’, dat zijn wij allemaal, voor alle duidelijkheid. We hebben bewezen dat we ons leven radicaal kunnen omgooien als het nodig is. We moeten er gewoon van overtuigd zijn dat het nodig is, dat we anders doodgaan en dat we een gevaar zijn voor onze familie, vrienden en kennissen. Door geen actie te ondernemen om de klimaatopwarming te stoppen, zijn we ook een gevaar voor onze familie, vrienden en kennissen. Tijd om te veranderen richting duurzaam ondernemen dus. Het is alleszins hoopgevend dat er overal mensen opstaan die vinden dat we in de herstelplannen een aantal duurzame thema’s moeten inbouwen en verplichten. Dat zal alleszins op langere termijn zijn effect niet

missen. Of de initiatieven die nu genomen worden, genoeg zijn, dat weet ik niet. Maar het is een goed begin. Ik blijf me aan de andere kant wel verbazen over de mensen die snel terug willen naar het oude. Of we al goed op weg naar ons vroeger leven zijn, wordt dan afgemeten aan wat blijkbaar de typische kenmerken van onze levensstijl zijn. Zo hoor ik op verschillende plaatsen mensen schijnbaar opgelucht zeggen dat ‘de files weer langer worden en de luchtvervuiling bijna op het ‘pre-corona peil’ is’. Als dat de maatstaven voor economische welvaart en individueel welzijn zijn, dan moeten we ons toch vragen stellen. Hopelijk zijn er toch een aantal mensen die de afgelopen maanden geleerd hebben dat je om productief te werken niet altijd op kantoor hoeft te zijn. Ik werk al jaren hoofdzakelijk van thuis uit. Voor mij is het een verademing om niet meer te moeten uitleggen waarom er een hond blaft op de achtergrond of waarom ik buiten aan te werken ben. Uiteraard heeft deze crisis ook wonden geslagen en vergde ze extreem veel flexibiliteit van ons allemaal. Dat zie je ook bij de opleidingen, waar we in deze editie op focussen. De opleidingsinstellingen hebben zich in sneltempo moeten aanpassen. En dat hebben ze ook gedaan, net als de cursisten. Een mooi voorbeeld van hoe een crisis ook opportuniteiten blootlegt. Je moet ze natuurlijk wel grijpen. Hoofdredacteur

Cover door Jan Van Craesbeeck (VIZOOG) Het beeld drukt voor de kunstenaar de volgende oproep aan de maatschappij uit: hoog tijd dat we de beschikbare technologie gaan gebruiken om het tij te keren.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

03


COLOFON ecoTips wordt samengesteld op basis van gegevens beschikbaar binnen de wetenschappelijke, technologische en juridische actualiteit op datum van het ter perse gaan. De uitgever neemt geen verantwoordelijkheid voor informatie waarvan blijkt dat zij onvolledig, niet meer actueel of achterhaald is. De uitgever en de auteurs kunnen niet aansprakelijk gesteld worden voor geschillen of schade, van welke aard ook, die het gevolg zijn van handelingen of beslissingen die gebaseerd zijn op bedoelde informatie.

Adviesraad Raf Bouckaert, HSEQ Expert Peter De Bruyne, M-tech Karel Gemmeke, VAL-I-PAC Evert Vermaut, Vinรงotte Kris Merckx, Sertius Filip Raymaekers, Profex Guido Redant, Stichter ecoTips Dirk Reynaert, Joerdi Roels, QUESS, Philippe Tavernier Werkten mee aan deze editie Arnaud Bacros, Hans Bruyninckx, Hilde De Wachter, Wouter Polspoel, Max Swerdlow, Philippe Tavernier, Valipac, Karine Van Doorsselaer Kaftontwerp VIZOOG Fotografie AdobeStock, Cogen, Pixabay, CO2logic, Hilde De Wachter, Landboom, Philippe Tavernier, Valipac

ecoTips-magazine verschijnt 4 keer per jaar in print en digitaal Abonnees krijgen bovendien extra artikels digitaal toegestuurd September 2020 - Bedrijf & Maatschappij Focus op circulaire economie, ecofinance, materialen, MVO

December 2020 - Energie & Innovatie Focus op energie, mobiliteit en slimme technologie

Vormgeving Ken Moens, Drukkerij Verspecht, Londerzeel Hoofdredactie & Online redactie Hilde De Wachter Abonnementen Pergamino bvba info@ecotips.org +32 (0)13 29 46 04 Een ecoTips abonnement kost 65 euro (incl. btw) en omvat 4 edities van ecoTips-magazine (online en in print), online toegang tot extra artikels en achtergrondinformatie. Overschrijven doe je op ING IBAN: BE28 3350 3225 9620; SWIFT / BIC: BBRUBEBB Advertenties, publiciteit en partnerships Hilde De Wachter hilde.dewachter@ecotips.org +32 (0)491 377 377

Elke 2 weken een ecoTipsBizznews in je digitale postbus? Meld je aan via ecotips.org.

Verantwoordelijke uitgever: Pergamino Hilde De Wachter Steenweg Diest 4 3271 Scherpenheuvel-Zichem Drukkerij Verspecht springt bewust om met natuurlijke grondstoffen en vertaalt dit in de praktijk door het gebruik van bio-inkten, FSC-papier, en een 100% chemieloze prepress. Meer info: verspecht.be

04

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen


ecoTips juni 2020

ECOR EPOR TAGE EN ECOK LIK ZIJN PUBL ICITA IRE FORM ULES

ECOKNOWLEDGE 03 INTRO - Nu we toch alles aan het veranderen zijn …

29 INNOVATIE - Silicium in batterijen: revolutie in de klimaatstrijd?

07 ECOPINIE - Hans Bruyninckx: “Dalende emissies en luchtvervuiling door coronacrisis zijn slechts tijdelijk”

30 ECOREPORTAGE - Valipac formuleert aanpak voor toekomstige uitdagingen

08 ECOKNOWLEDGE - COVID-19 crisis vergt ook van opleidingscentra heel wat flexibiliteit 11

ECOPINIE - Arnaud Bacros: “Uitdagende doelen zijn broodnodig om de circulaire economie te realiseren.”

32 ECOKNOWLEDGE - Herstelplannen moeten natuurgebaseerde oplossingen bevatten 34 INNOVATIE - Hoe kunnen we de methaanuitstoot efficiënt terugdringen? 37 KLIMAAT - Ook Belgische veevoedersector zet voluit in op duurzaamheid

12 ECOKNOWLEDGE - Boeken over duurzaamheid en duurzaam ondernemen

38 ECOPINIE - Max Swerdlow: “We kunnen allemaal duurzaamheidskampioenen zijn.”

14 ECODESIGN - Ecodesign als copiloot in een klimaatneutrale en circulaire economie 17 ENERGIE - Plopsaland De Panne stoot dankzij WKK jaarlijks bijna 500 ton CO2 minder uit

17

18 INNOVATIE - BlueChem: allereerste incubator voor duurzame chemie in België 20 ECOKNOWLEDGE - 1993-2020: De WestVlaamse charterinitiatieven, wegwijzers voor de uitbouw van een proactief milieu- en duurzaamheidsbeleid voor West-Vlaamse bedrijven 25 INNOVATIE - Grafeen verbetert productie zonnepanelen

26 37

26 ECOKNOWLEDGE - Eric Dierckx: “Wij willen de voordelen van de waardering van natuurlijk kapitaal aantonen.”

Marlex Legal Architects is een partner voor ondernemingen met gezonde ambitie. Ons team is multidisciplinair samengesteld waarbij iedereen over zijn/haar expertise beschikt. Het team ‘Overheid & Omgeving’ binnen Marlex begeleidt u bij de complexe materie van het omgevingsrecht: • • • • • • dirk martensstraat 23 8200 brugge marlex.be

t +32 50 83 20 38 f +32 50 83 20 36 advocatenkantoor@marlex.be

Bodem en materialen Overheidsopdrachten & -contracten Agrarisch recht & pacht Handhaving Onteigeningen Hernieuwbare energie

Dankzij onze multidisciplinaire samenwerking binnen het kantoor, hebben we ook expertise in de fiscale en burgerrechtelijke aspecten van deze domeinen.


Trots op onze partners in duurzaamheid DEME ENVIRONMENTAL CONTRACTORS NV (DEC)

RESPONSIBLE OFFICE Bruyndonckxstraat 31, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)477 56 43 65 info@responsible-office.be www.responsible-office.be

Scheldedijk 30 – Haven 1025 2070 Zwijndrecht T : +32 250 54 11

www.m-tech.be

INDEA ENERGIE ADVISEURS

THE SHIFT

Spaarzaamheidstraat 2A 9300 Aalst Tel: 0479 / 239 009 valerie.degroote@indea.be www.indea.be

Hoogstraat 139 1000 Brussel Tel: +32 (0)2 503 54 18 hi@theshift.be theshift.be

www.m-tech.be BruggenBouwers tussen milieu en ondernemerschapBruggenBouwers tussen milieu en ondernemerschap

PAPER CHAIN FORUM

VALIPAC

Marsveldplein 2 1050 Elsene Tel: +32(0)2 626 98 29 info@paperchainforum.org paperchainforum.org

PROFEX Tel: 0800 59 002 info@profex.be www.profex.be

Koningin Astridlaan 59A bus 11, 1780 Wemmel Tel. +32 (0)2 456 83 10 info@valipac.be www.valipac.be

OMGEVING | BODEM | ENERGIE

WERNER & MERTZ PROFESSIONAL BENELUX Drève Richelle 161 K box 29 1410 Waterloo Tel: +32 (0)2 352 04 00 infoS@werner-mertz.com www.wmprof.com

Uw logo en contactgegevens hier? Neem contact op met ecoTips!

www.m-tech.be www.m-tech.be

BRUGGENBOUWERS BruggenBouwers Onze expertise TUSSEN MILIEU EN – Omgevingsvergunningen tussen milieu en – Milieuadvies ONDERNEMERSCHAP – Milieucoördinatie

ondernemerschap

– Milieueffectrapport – Veiligheidsrapport – Natuur

Vestigingen Hasselt - Brussel - Gent - Namen - Roermond

Onze expertise – Omgevingsvergunningen – Milieuadvies – Milieucoördinatie

– Milieueffectrapport – Veiligheidsrapport – Natuur


Beeld: EEA

Hans Bruyninckx (EEA): “Dalende emissies en luchtvervuiling door coronacrisis slechts tijdelijk” Europese landen namen drastische maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken. De economie kende daardoor een ongeziene terugval. In het licht van de vele dodelijke slachtoffers die het virus al gekost heeft, is het eigenlijk ongepast om te spreken over voordelen die de crisis meebracht voor de maatschappij, maar Hans Bruyninckx, executive director van het European Environment Agency (EEA) benoemt er in deze ecopinie met de dalende CO2-emissies en een betere luchtkwaliteit toch ééntje, omdat hij ons wil waarschuwen. Volgens hem is dit niet de onomkeerbare en geleidelijke reductie van de emissies die de EU voor ogen heeft, waarbij gestreefd wordt naar een rechtvaardige overgang voor alle burgers. Hij stelt dat de positieve milieueffecten van deze crisis slechts tijdelijk zijn en we dat goed moeten beseffen.

H

et European Environment Agency kreeg de vraag al verschillende keren: wat zijn de effecten van de strenge coronamaatregelen op de broeikasgasemissies en de luchtverontreiniging. Het antwoord is voorspelbaar: beide zijn drastisch gedaald. Niet alleen door de verminderde economische activiteiten, maar ook door een reductie van het verkeer. Niet alleen is er het dalende woon-werkverkeer door het feit dat heel veel mensen (al dan niet verplicht) van thuis werken, er vliegen ook een pak minder vliegtuigen rond en ook het goederentransport voelt de gevolgen. Maar vergis je niet: zonder een fundamentele transformatie van onze productie- en consumptiesystemen zal een emissiereductie als gevolg van een dergelijke economische crisis waarschijnlijk van korte duur zijn. Europa streeft met de Green Deal naar klimaatneutraliteit tegen 2050 door geleidelijke en onomkeerbare emissiereducties en door langetermijndoelstellingen vast te leggen. Op een inclusieve manier; een manier die voor alle burgers rechtvaardig is. Daling broeikasgassen laatste jaren vertraagd De Europese Unie heeft de uitstoot van broeikasgassen de afgelopen drie decennia verminderd. Uit de meest recente EEAbeoordeling blijkt dat de broeikasgasemissies in de EU in 2018 23,2% onder het niveau van 1990 lagen. Als we het vooropgestelde doel van 40% minder uitstoot in 2030 in vergelijking met 1990 willen behalen, zullen we dus nog een inspanning moeten doen. Bovendien stellen we vast dat de daling

van de broeikasgassen de laatste jaren vertraagt. Ook op het vlak van afvalproductie, verbetering van de energie-efficiëntie en gebruik van hernieuwbare energie is er een vlakkere daling van de curve merkbaar. De Klimaatwet die begin dit jaar werd voorgesteld, stelt daarom ook voor om de huidige doelstelling voor 2030 te herzien en ‘opties te verkennen voor een nieuwe doelstelling voor 2030 van 50 tot 55% emissiereducties in vergelijking met 1990’. Ook wordt uiteengezet hoe de voortgang naar klimaatneutraliteit regelmatig zal worden beoordeeld, onder meer op basis van EEArapporten. EU benadrukt engagement COVID-19 is nog steeds een ernstige dreiging voor de volksgezondheid en kan op geen enkele manier worden gezien als iets met positieve gevolgen voor onze samenleving. De vraag is: kunnen we onze ambitieuze doelstellingen de komende jaren, wanneer we te maken zullen krijgen met de naweeën van deze crisis, behalen? Ik denk van wel. Naar mijn mening is een rechtvaardige transitie, gepland over meerdere jaren, de enige weg naar een duurzame maatschappij met een duurzame economie. De investeringen die we na deze crisis onvermijdelijk zullen moeten doen, moeten dan wel volledig in lijn zijn met die duurzaamheidsvisie. De Europese Unie heeft benadrukt dat deze crisis haar engagement om de duurzaamheidsdoelstellingen te behalen niet zal aantasten, maar ze wel nood zal hebben aan sterke partners. En dat is exact wat wij met EEA willen en zullen zijn. Bron: European Environment Agency

Hans Bruyninckx is executive director van het European Environment Agency.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

07


ECOKNOWLEDGE OPLEIDINGEN

COVID-19 crisis vergt ook van opleidingscentra heel wat flexibiliteit Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Adobe Stock Naar jaarlijkse traditie brengt ecoTips in het juninummer een overzicht van de opleidingen die opleidingscentra plannen in de zomermaanden en in het najaar. Maar ook deze sector werd zwaar getroffen door de coronacrisis. De meeste opleidingen hadden begin 2020 nog op een fysieke locatie plaats, tot dat midden maart plots niet meer mocht.

E

opleiding op een locatie en met verschillende mensen in kleine groepen, de online live opleiding en de opleiding op aanvraag, die je kan volgen wanneer je wil. Er zullen zeker nog mengvormen en nieuwe formules ontstaan. Want eerlijk, dit is een verrijking van het aanbod. Hoe dikwijls heb je een interessante opleiding laten voorbijgaan omdat je de verplaatsing niet zag zitten of het tijdstip jou niet uitkwam? Of je was onderweg maar stond vast in de file? Door deze snelle omschakeling naar een online aanbod, zijn er nu meer mogelijkheden om bij te scholen.

Veel voordelen En dat deden de opleidingscentra meteen. Sommigen waren al bezig met online opleidingen, webinars op aanvraag of andere formules. Maar sinds maart was dat de enige mogelijkheid om een opleiding te volgen. Dus moest er snel geschakeld worden want net in maart, april en mei zaten veel mensen thuis en hadden ze dus tijd om zich bij te scholen. Een blik op onze online agenda www.milieumagazine.be/nl/agenda leert ons dat er nu een veel breder aanbod aan online opleidingen is dan voorheen. De opleidingscentra zweren de gezamenlijke opleidingen niet af maar ze bieden nu verschillende formules aan: de traditionele

Ook nadelen Uiteraard zijn er ook nadelen verbonden aan online opleidingen. Het netwerkmoment tijdens de pauzes of een lunch, is er niet meer bij. Er zijn weinig losse babbels via video conferencing. Mensen voelen zich nog wat onwennig, al is die schroom de laatste maanden wel wat weggeëbd. We zijn ook afhankelijk van de technologie, niet alleen op de plaats waar het webinar gegeven wordt, maar bij elke individuele deelnemer. Niet iedereen heeft supersnel internet ter beschikking en supersnel internet heeft ook wel eens last van oprispingen. En er is natuurlijk het veiligheidsaspect. Niet alle tools zijn even betrouwbaar en zijn maar zo veilig als de zwakste schakel. Aangezien niet iedereen even ‘tech savvy’ is, durft er wel eens wat mislopen in cyberspace.

erst was er sprake van verschuivingen in het aanbod. Opleidingen werden verschoven naar de zomermaanden of het najaar. Ondertussen weten we dat we nog een tijd met dit virus zullen moeten leven en dat we een aantal gewoontes moeten herdenken.

08

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

Maar dat geldt natuurlijk ook voor andere opleidingen: de beamer die het niet doet, het filmpje dat niet wil starten in de presentatie, het geluid dat niet werkt of de connectie met de wifi die wegvalt, dat kennen we ook in de traditionele opleidingen. Nu alle spelers in de opleidingssector zichzelf in sneltempo hebben moeten aanpassen en heruitvinden, kunnen we ervan uitgaan dat het online aanbod de komende maanden alleen nog maar zal toenemen en zal verbeteren. Laat COVID-19 je dus zeker niet tegenhouden om je bij te scholen in duurzaam ondernemen. Vergeet daarbij ook je collega’s en kennissen niet. SDG 4 zegt immers: VERZEKER GELIJKE TOEGANG TOT KWALITEITSVOL ONDERWIJS EN BEVORDER LEVENSLANG LEREN VOOR IEDEREEN. Het opleidingsoverzicht duurzaam ondernemen vind je via www.milieumagazine.be/nl/agenda


ECOKNOWLEDGE OPLEIDINGEN

Meer info: AGORIA BluePoint Brussels Bd A. Reyers 80 1030 Brussel Tel. +32 (0)2 706 78 00 jo.boullart@agoria.be AMELIOR Beneluxpark 1 8500 Kortrijk +32 (0)56 23 20 60 info@amelior.be ALLANTA Hendrik van Veldekesingel 150 bus 58 3500 Hasselt Tel. +32 (0)11 87 09 44 info@allanta.be BOVA ENVIRO + Wellingstraat 102 9070 Destelbergen Tel. +32 (0)9 210 28 60 info@bovaenviroplus.be CENTRUM DUURZAAM GROEN Industrieterrein Genk-Zuid, zone 9 Troisdorflaan 19 - bedrijfsgebouw nr 6675 3600 Genk Tel. +32 (0)89 44 90 25 info@centrumduurzaamgroen.be

CONFOCUS Parc 51 Lummense Kiezel 51 3510 Hasselt Tel. +32 (0)11 75 41 02 info@confocus.be www.confocus.be CSR CAMPUS Merelbekestationplein 10 9050 Gent melvin.laurent@csrcampus.org www.csrcampus.org

EPAS Eco Process Assistance Dok Noord 4C bus 003 9000 Gent Tel. +32 (0)9 381 51 30 admin@epasconsultancy.com ESCALA Spoorwegstraat 14 8200 Brugge Tel. +32 (0)78 35 39 30 info@escala.be ESSENSCIA Auguste Reyerslaan 80 1030 Brussel Tel. +32 (0)2 238 97 11 info@essenscia.be IBEVE Interleuvenlaan 58 3001 Heverlee Tel. +32 (0)16 39 04 90 info@ibeve.be

PIXII - KENNISPLATFORM ENERGIENEUTRAAL BOUWEN Turnhoutsebaan 139 A 2140 Borgerhout www.pixii.be SBM Spoorwegstraat 14 8200 Brugge Tel. +32 (0)78 35 36 38 info@sbm.be TRACIMAT VZW Lombardstraat 34-42 1000 Brussel Tel. +32 (0)2 545 58 60 info@tracimat.be THE SHIFT Hoogstraat 139 1000 Brussel +32 (0)2 503 54 18 hi@theshift.be

KLUWER Motstraat 30 2800 Mechelen Tel. +32 (0)15 45 34 30 info.opleidingen@wolterskluwer.com

UHASSELT - SEE Martelarenlaan 42 3500 Hasselt Tel. +32 (0)11 26 81 11 info@uhasselt.be www.uhasselt.be

NBN ACADEMY Jozef II-straat 40 bus 6, 1000 Brussel Tel. +32 (0)2 300 78 52 academy@nbn.be

VMX Kerkstraat 108 9050 Gentbrugge Tel. +32 (0)9 324 40 44 info@vmx.be

ODISEE HOGESCHOOL Warmoesberg 26 1000 Brussel oae.gent@odisee.be

VLAAMS-EUROPEES VERBINDINGSAGENTSCHAP Kortenberglaan 71 1000 Brussel Tel. +32(0)2 737 14 30 info@vleva.eu

PREVENT Kolonel Begaultlaan 1A/51 3012 Leuven Tel. +32 (0)16 91 09 10 academy@prevent.be

VOKA Koningsstraat 154-158, 1000 Brussel Tel. +32 (0)2 229 81 11 info@voka.be

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

09


ECOKNOWLEDGE OPLEIDINGEN

Confocus, uw partner voor permanente vorming, nu ook met webinars! Met 15 jaar ervaring in het organiseren van opleidingen heeft Confocus haar strepen verdiend op het vlak van erkende milieuopleidingen. Als onafhankelijke opleidingsvertrekker zijn wij uw uitgelezen partner voor uw permanente vorming. Sinds 2020 gaan we nog een stapje verder en kan u bij Confocus ook terecht voor webinars, zowel LIVE (op een vast tijdstip) als ON DEMAND (u kijkt wanneer u wil). Ook voor onze webinars selecteerden wij opnieuw de beste sprekers, met aandacht voor de praktische kant van het verhaal. De webinars zijn eveneens te betalen via de KMO-portefeuille. Meer info vindt u op www.confocus.be/milieu

Onze opleidingen: VLAREM: algemene exploitatievoorwaarden voor industriële activiteiten | water | lucht (3u) ON DEMAND WEBINAR Objectieve aansprakelijkheid in het* milieurecht (1u) ON DEMAND WEBINAR Milieumisdrijven (1u) ON DEMAND WEBINAR Afvalbeheer in Vlaanderen ON DEMAND WEBINAR Luchtverontreiniging ON DEMAND WEBINAR Asbestherkenning basis – risico-inschatting (1u) ON DEMAND WEBINAR

Bodemverontreiniging: toelichtingen die u goed voorbereiden op bodemonderzoek en sanering KLASSIKAAL & ON DEMAND WEBINAR deel 1: wat zijn de krachtlijnen van het Bodemdecreet en VLAREBO? (2u) deel 2: grondverzet en co-financiering, hoe kan ik een subsidie krijgen voor mijn bodemsanering? (2u) deel 3: bodemsaneringstechnieken (2u) deel 4: oriënterend bodemonderzoek (2u) deel 5: overdracht van gronden (2u) deel 6: saneringsplicht (2u) 3-daagse specialisatieopleiding asbest: asbestdeskundige inventarisatie (CAI): KLASSIKALE OPLEIDING In de loop van 2022 is de invoering voorzien van het verplichte asbestinventarisattest bij verkoop voor constructies ouder dan 2001. Confocus zal de verplichte opleiding tot asbestdeskundige inventarisatie aanbieden op verschillende locaties. Contacteer barbara.castermans@confocus.be voor meer info of kijk op www.confocus.be

CONFOCUS.BE/MILIEU VRAGEN? Contacteer Barbara: barbara.castermans@confocus.be of 0473 222152.

10

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen


Arnaud Bacros (Dell Technologies): “Uitdagende doelen zijn broodnodig om de circulaire economie te realiseren” Het is positief dat de Europese Commissie op 11 maart 2020 het nieuwe Circulaire Economieplan goedkeurde. Dit plan is één van de belangrijkste bouwstenen van de nieuwe Europese Green Deal. Het maakt resoluut de switch naar een nieuwe manier van produceren en consumeren. Via dit plan wil Europa de gebruikte hulpbronnen en grondstoffen zo lang mogelijk in de Europese economie houden. Ze zal dat doen door maatregelen in te voeren die de keten moeten verduurzamen van bovenaf: van bij het productontwerp. ‘Niets verspillen’ is de slogan waarmee deze nieuwe visie in de markt gezet wordt. Duurzame producten worden de norm, de positie van de consument wordt versterkt via het ‘Recht op Reparatie’-principe en afval moet gereduceerd.

P

roducten die in Europa op de markt willen komen, zullen langer moeten meegaan en eenvoudiger hergebruikt, gerepareerd, geüpgraded en gerecycled moeten kunnen worden. ‘Product As A Service’concepten worden aangemoedigd en wanneer een bedrijf milieuclaims doet, dan zullen deze objectief gestaafd moeten kunnen worden. Geen greenwashing meer dus.

In Europa heet dat ‘Leaving no one behind when implementing the 2030 agenda on sustainable development.’ Omdat de wereldbevolking in het volgende decennium zal aangroeien met 1 miljard mensen, is dit een erg uitdagend maar levensnoodzakelijk doel. Circulaire economie en duurzaamheid zijn er niet alleen voor de ‘happy few’. Het verschil maak je wanneer iedereen kan meedraaien in een circulaire economie. ‘Zero waste’ is het doel dat Dell Technologies stelt: elk onderdeel van onze producten moet herbruikbaar of recyclebaar zijn. Momenteel is meer dan 90 procent van een typische Dell laptop recyclebaar. Al in 2014 zetten we de OptiPlex 3030 All-in-One in de markt, gemaakt met gecertificeerde closed-loop plastics. In 2018 kwam onze Latitude 5285 2-in-1 convertible notebook uit, gemaakt met moederborden waarin goud gebruikt werd dat in onze recycling eenheden ‘geoogst’ werd. Goudrecycling is een activiteit die wel eens over het hoofd gezien wordt maar die een grote impact heeft omdat ze veel duurzamer is dan de traditionele goudontginning.

Elektronica en ICT zijn speerpuntsectoren voor Europa omdat deze één van de snelst groeiende afvalstromen zijn in de EU. Zo zal er een initiatief komen voor herbruikbare elektronica. Daarnaast moeten alle sectoren het gebruik van verpakkingen op rendabele wijze herbruikbaar of recyclebaar maken tegen 2030.

We ontwerpen onze producten modulair zodat ze eenvoudig gedemonteerd en gerepareerd kunnen worden. Ons ‘Global Dell Outlet’programma geeft verouderde producten een upgrade zodat ze opnieuw gebruikt kunnen worden in plaats van ze meteen te recyclen. Bovendien vervangen we steeds meer basisgrondstoffen door gerecyclede alternatieven, en dat zowel voor onze producten als voor de verpakking waarin ze vervoerd worden.

Circulaire maar ook sociale economie Bij Dell Technologies juichen we deze nieuwe stap naar meer circulaire economie in Europa, alleen maar toe. Zelf stippelden we eind 2019 onze eigen roadmap richting 2030 uit. Onze eigen doelen focussen er sterk op om duurzaamheid te verenigen met sociale impact.

Om het consumenten en professionele organisaties zo eenvoudig mogelijk te maken, kan iedereen op onze website terecht om te kijken hoe hij of zij de Dell-producten het best afvoert. Meestal kan dat meteen naar Dell Technologies zelf of naar een partner. Het uitdagende doel dat we onszelf stelden: voor elk

product dat een consument koopt, zullen we een equivalent product hergebruiken of recyclen. Momenteel zitten we nog maar aan 10% dus er is nog werk aan de winkel. Daarenboven zal 100% van de verpakkingen en meer dan de helft van de producten gemaakt worden uit gerecycled of hernieuwbaar materiaal. Vandaag zitten we voor deze doelen respectievelijk aan 85% en 1,5%. Een echte uitdaging We weten dat we onze doelen scherp gesteld hebben en we weten nog niet volledig hoe we ze zullen halen. Bedenk dat er jaarlijks wereldwijd zo’n 50 miljoen ton e-waste geproduceerd wordt en dat daarvan minder dan 20% duurzaam gerecycled wordt. Zelf zijn we volop onze berekeningen aan het maken maar de vermelde cijfers tonen aan dat we er nog niet zijn, maar dat we blaken van ambitie. We zullen ingenieus en innovatief te werk moeten gaan en ook de nodige investeringen zullen niet ontbreken. Wendbaarheid zal nodig zijn want de komende 10 jaar zullen de inzichten wijzigen, materialen veranderen en nieuwe technologieën zullen worden geboren.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2 ecokn

11


Boeken over duurzaamheid en duurzaam ondernemen Tekst: Hilde De Wachter De laatste jaren breidt het aantal boeken over duurzame thema’s steeds verder uit. Met de zomervakantie voor de deur en de lockdown nog vers in het geheugen, geven we een aantal suggesties voor een boeiende zomer.

Als meubels konden spreken Wendy Wuyts Paperback, 148 x 210mm ISBN: 9789402114294 15,99 euro

Tegen de natuur in Lorraine Daston Uitgeverij Octavo & EPO Distributie ISBN: 9789490334284 17,50 euro

E-book ISBN: 9789402120059 Twee jaar terug namen Eva De Gryse en Wendy Wuyts deel aan de bootcamp van Vlaanderen Circulair in Antwerpen. Ze leerden dat er al veel fantastische initiatieven in Vlaanderen bestaan maar dat die alleen maar een niche bereiken. Eva en Wendy wilden daar iets aan doen en kregen een subsidie om het gedachtegoed van de circulaire economie bij een breder publiek ingang doen vinden. Toen is het project Bold Branders geboren. Af en toe schrijft Wendy een zeronautenblog voor Mo*. Uiteindelijk besloten de dames om een toegankelijk en tof fictief boek te schrijven. Dat werd "Als Meubels Konden Spreken". Het verhaal Na drie jaar in Mali, keert psychologe Antje omwille van een familiedrama terug naar Vlaanderen. Tijdens haar terugkeer komt ze in aanraking met de verschillende aspecten en domeinen van de circulaire economie. Die nieuwe wereld doet haar anders kijken naar spullen, de economie en zichzelf...

The Circular Economy Handbook - Realizing the circular advantage Peter Lacy - Jessica Long Wesley Spindler Springer Nature ISBN: 9781349959679 29,99 euro Dit boek belicht de weg van inzicht naar actie, van lineair naar circulair. Met casestudy's, advies en praktische begeleiding laat het leiders zien hoe ze kunnen transformeren in de richting van een holistische circulaire organisatie, waarbij circulariteit intern wordt ingebed en een breed gedragen systeemverandering wordt gerealiseerd. Met unieke inzichten over bedrijfsmodellen, technologieën en industrieën met verhalen en praktijkvoorbeelden van circulaire pioniers - is dit boek de essentiële leidraad om bedrijven te helpen leiders te worden in de beweging om het voordeel van de circulaire economie veilig te stellen. 12

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

Waarom beschouwen mensen in uiteenlopende culturen en tijdperken de natuur als bron van normen voor menselijk gedrag? Filosofen en wetenschappers hebben eeuwenlang beweerd dat de natuur geen waarden kent. Toch probeert de mens keer op keer het ‘zijn’ van de natuur te veranderen in een ‘zou moeten zijn’. Wetenschapsfilosofe Lorraine Daston laat zien dat de poging om de natuurlijke orde te gebruiken als bron van de morele orde even problematisch als onvermijdelijk is. In de serie ‘Kantelingen’ worden onze omgang met de aarde, ons begrip van modernisering en het geloof in technologische vooruitgang ter discussie gesteld. Over de auteur Lorraine Daston (1951) studeerde wetenschapsgeschiedenis en -filosofie aan Harvard University en de University of Cambridge. Zij is directeur emerita van het MaxPlanck-Institut für Wissenschaftsgeschichte in Berlijn en gasthoogleraar aan de University of Chicago. Daston is auteur van een aantal standaardwerken, waaronder: Wonders and the Order of Nature, 1150-1750 (1998, i.s.m. Katharine Park), Things that Talk: Object Lessons from Art and Science (2004) en Natural Law and Laws of Nature in Early Modern Europe (2008, i.s.m. Michael Stolleis).

Ook een interessant boek over duurzaamheid gelezen? Laat het weten via info@ecotips.org .


Circubuild: naslagwerk over circulair bouwen Tekst: Wouter Polspoel Beeld: Redactiebureau Palindroom Redactiebureau Palindroom bracht met Circubuild een boek uit voor ontwerpers en bouwprofessionals die circulair (willen) (ver)bouwen. Circulair bouwen is een vernieuwend bouwprincipe dat de grondstoffenketen wil sluiten door volop in te zetten op hergebruik van materialen en producten en verlenging van de levensduur ervan om de dreigende grondstoffenschaarste, het steeds groter wordend ruimtebeslag door gebouwen en de CO2-uitstoot te counteren. Ecodesign en circulair bouwen gaan dus hand in hand.

D

e bouwsector is wereldwijd verantwoordelijk voor 40% van het geproduceerde afval. En hoewel de gebouwde omgeving de laatste jaren minder CO2 uitstoot, is de bouwsector zelf, door de productie van bouwmaterialen en het aan de sector gerelateerde transport, nog steeds verantwoordelijk voor een aanzienlijk percentage van de wereldwijde CO2-uitstoot. Om beide redenen hebben we dus alleen maar baat bij het sluiten van de kringloop van grondstoffenen materialen die in een gebouw zitten. De aarde is immers een gesloten systeem. Circulair bouwen is niet iets dat enkel moet worden toegepast bij nieuwbouwprojecten. Er moet ook worden gekeken naar het bestaande patrimonium. Aangezien een groot deel van onze ruimte bebouwd is, beschikken we over een schat aan bouwmaterialen. Redactiebureau Palindroom, gespecialiseerd in het schrijven van teksten voor en over de architectuur- en bouwsector en drijvende kracht achter de websites architectura.be, intsite.be en circubuild.be bracht recent in het verlengde van die laatste website een boek uit rond circulair bouwen. Het boek, dat er kwam met steun van Kamp C, Netwerk Architecten Vlaanderen, Vlaanderen Circulair, VIBE vzw en Pixii werd voorgesteld op het Circubuild-event op Batibouw op 3 maart. Het telt 280 pagina’s en wil een praktische gids zijn voor ontwerpers en bouwprofessionals die circulair (willen) (ver)bouwen. Naast een overzicht van bedrijven en producten en diensten die van pas kunnen komen bij circulair bouwen, bevat het boek ook 63 FAQ’s, een lexicon en enkele casestudy’s.

Het Circubuild-boek is een initiatief van Redactiebureau Palindroom.

Het boek is (nog) niet verkrijgbaar in de boekhandel, maar kan besteld worden via een mailtje naar info@circubuild.be. Vermeld in de mail zeker het adres waar het boek/de boeken geleverd mogen worden en je facturatiegegevens (inclusief btw-nummer, als je daarover beschikt). Redactiebureau Palindroom bezorgt je vervolgens een mail met de factuur en stuurt het boek/de boeken op naar het opgegeven adres. De prijs van het boek bedraagt 18 euro (17 euro + 6% btw), de verzendingskosten 6 euro. Wie meerdere exemplaren bestelt, krijgt een korting op die verzendingskosten. Vanaf vijf bestelde exemplaren geldt ook een korting op de prijs per boek. Daarvoor wordt een voorstel op maat uitgewerkt. Naast ontwerpers en bouwprofessionals zijn ook particulieren met interesse in circulair bouwen zeker iets met het Circubuild-boek. Het naslagwerk voor circulair bouwen verdient een plaatsje op de boekenplank van iedereen die circulair bouwen een warm hart toedraagt. ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

13


Ecodesign als copiloot in een klimaatneutrale en circulaire economie Tekst: Wouter Polspoel De coronacrisis houdt de hele wereld dan wel in haar greep, we mogen niet vergeten dat de toekomst van de maatschappij niet alleen bedreigd wordt door COVID-19. Problemen als de uitputting van grondstoffen en de klimaatopwarming leiden zelfs tot natuurcatastrofes en economische en humanitaire drama’s die in omvang en op langere termijn veel ernstiger zijn dan de gevolgen van de coronacrisis. En voor die problemen bestaat geen vaccin. Ze vragen om een structurele verandering van ons economisch systeem. “In dat opzicht is de huidige reset van onze economie een geschenk”, zegt Karine Van Doorsselaer, hoofddocente ecodesign en materialenleer aan de Universiteit Antwerpen. Zij ziet in het economisch herstel immers waardevolle kansen voor ecodesign, volgens haar onontbeerlijk in de transitie naar een meer circulaire economie.

D

at de aarde en het klimaat opwarmen, behoeft geen betoog. De uitputting van de grondstoffen verdient misschien wel wat kadering”, begint Van Doorsselaer, die doceert in de masteropleiding productontwikkeling. “De exponentiële toename van de wereldbevolking – sinds halverwege de jaren zestig is die verdubbeld, van 3,5 miljard tot 7,7 miljard mensen vandaag – gekoppeld aan de ongebreidelde consumptiedrang, leidt tot die uitputting. Het verdienmodel in de huidige take-make-waste-economie is immers gebaseerd op zo veel mogelijk goedkope producten verkopen die een zeer kort leven beschoren zijn. Onprettige bijkomstigheid: op Europees grondgebied zijn weinig essentiële grondstoffen aanwezig, waardoor economische afhankelijkheid van andere continenten dreigt.” “

Het besef van de eindigheid van grondstoffen, de economische afhankelijkheid en de risico’s van de klimaatopwarming heeft in december 2019 geleid tot de Green Deal van de Europese Commissie. “Doel van dat akkoord is om van Europa het eerste klimaatneutrale continent te maken tegen 2050”, legt Van Doorsselaer uit. “Het Europese actieplan voor de circulaire economie vormt de motor in die ambitie. Een van de speerpunten in dat plan is het ontwerpen van duurzame producten. Het implementeren van ecodesign is immers een sleutel tot succes in de transitie naar de circulaire economie.” 14

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

De principes van de circulaire economie worden meestal voorgesteld door het butterflymodel van de Ellen MacArthur Foundation.

Principes circulaire economie “De principes van de circulaire economie worden meestal voorgesteld door het butterflymodel van de Ellen MacArthur Foundation. Centraal in dat model staat de levenscyclus van het product. In de takemake-waste-economie ziet die er als volgt uit: grondstoffen worden omgezet in materialen, materialen worden verwerkt tot producten, producten komen in de distributieketen en uiteindelijk bij de consument/gebruiker terecht en worden daarna afval dat op de vuilnisbelt belandt of verbrand wordt. In een circulaire economie is dat laatste echter geen optie en daarom is het noodzakelijk om op diverse niveaus de kringlopen te sluiten. Dat wordt schematisch voorgesteld door de ‘vleugels’ van het vlindermodel. Onderscheid wordt gemaakt tussen de biosfeer, de groene vleugel, en de technosfeer, de blauwe vleugel. In de biosfeer horen zogenaamde biobased materialen thuis, materialen die na einde gebruik via biochemische processen omgezet kunnen

Boek ‘Ecodesign. Ontwerpen voor een duurzame en circulaire economie’. Via de ecoTips boekenshop bij Lannoo, krijg je korting op dit boek: https://www.lannoo.be/nl/ecotips.

worden in nieuwe grondstoffen. Metalen, glas en kunststoffen vormen de technosfeer. Die materialen worden via thermomechanische processen gerecycleerd.” “Cruciaal in een circulaire economie is de hiërarchie in strategieën. In eerste instantie wordt gestreefd naar een lange levensduur van producten. Dit kan door repareren en onderhoud te faciliteren en door hergebruik te stimuleren. Voor verpakkingen bijvoorbeeld, kan dat door het statiegeldsysteem in te voeren voor herbruikbare verpakkingen of de verpakkingen zodanig te ontwerpen dat ze na het eerste gebruik een tweede leven krijgen


ligt daarom volgens Van Doorsselaer op de ontwerptafel, in de fase waarin producten bedacht en ontwikkeld worden. “80% van de milieu-impact van producten wordt bepaald in de ontwerpfase van de producten.* Ook de mogelijkheid tot het sluiten van de kringlopen wordt grotendeels bepaald tijdens het ontwerpproces. De kennis en aanpak van milieugerichte productontwikkeling wordt samengebracht in het vakgebied ecodesign.”

Deze figuur toont hoe ecodesign in zijn werk gaat en wat de relatie is met circulaire economie.

bij de consument. Een mosterdpotje dat een drinkglas wordt, bijvoorbeeld. Producten gaan uiteraard niet eeuwig mee. De volgende strategie is dan om de componenten ervan zo lang mogelijk te hergebruiken. Dat wordt voorgesteld door de volgende kringloop in het butterflymodel: ‘opknappen/ herfabricage’. Producten worden als het ware helemaal opgekalefaterd door het vervangen van onderdelen, zodat ze zo goed als nieuw zijn. Bij het bedrijf Atlas Copco bijvoorbeeld, koopt men de eigen compressoren op om ze na een stevige opknapbeurt terug in de markt te plaatsen als refurbished compressoren.” “Pas als laatste strategie in het model van de circulaire economie komt het integraal recycleren van de gebruikte materialen. Zoals het butterflymodel toont, zijn er in de biosfeer verschillende manieren om het materiaal te recycleren of om te zetten tot nieuwe grondstoffen. In de technosfeer ook, maar daar is het cruciaal dat daarbij aandacht wordt besteed aan chemische stoffen. Contaminatie en accumulatie van chemische stoffen in de materiaalstromen moeten immers te allen tijde voorkomen worden, want de gevolgen van de cocktail van al die chemische stoffen zijn onmogelijk in te schatten. Een optie is uiteraard de chemische stoffen af te scheiden uit het gerecycleerde materiaal, maar daar hangt een kostenplaatje aan vast. Voorkomen in plaats van genezen is dus aan de orde.” Nieuwe businessmodellen De principes van de circulaire economie nodigen uit om nieuwe businessmodellen uit te werken die ook het behoud van waarde centraal stellen. Een businessmodel dat zowel voor de consument, het bedrijf en het

“80% van de milieu-impact van producten wordt bepaald in de ontwerpfase van de producten. Ook de mogelijkheid tot het sluiten van de kringlopen wordt grotendeels bepaald tijdens het ontwerpproces.” leefmilieu veel opportuniteiten biedt is volgens Van Doorsselaer ‘product as a service’, waarbij de consument betaalt voor een dienst en het product eigendom blijft van het bedrijf. De consument, die ‘huurgelden’ betaalt in plaats van een dure investering te doen, is zeker van een goedwerkende dienst, omdat de fabrikant eigenaar blijft van de installatie of het product en dus instaat voor het onderhoud. Die fabrikant verzekert zich van een langdurige stroom aan inkomsten en heeft er alle baat bij een duurzaam product te ontwikkelen, zodat hij dat later eventueel nog kan hergebruiken, wat dan weer goed is voor het milieu. Een waardevolle inspiratiebron op dat vlak is het document over de Value Hill op circle-economy.com.” Belangrijke rol voor productontwerpers Een van de sleutels in het succesvol bewerkstelligen van een circulaire economie,

Hoe gaat ecodesign dan in zijn werk en wat is de relatie met circulaire economie? “De milieuimpact van elke fase van de levenscyclus van het product wordt in rekening gebracht, met als doel de input van energie en materialen te optimaliseren en de output van afval en emissies te voorkomen. Die levensfases zijn: de keuze van de grondstoffen en materialen, het productie- en assemblageproces, de distributie en verpakking, de gebruiksfase bij de consument en uiteraard de fase waarin de consument de producten afdankt. In die fase wordt gestreefd de kringlopen te sluiten volgens de principes van de circulaire economie.” “Bij het implementeren van ecodesign in het ontwerpproces zal de ontwerper tal van vuistregels rond ecodesign aftoetsen en in compromis met de andere eisen – technische, economische, ergonomische … – gesteld aan het ontwerp keuzes maken. In de wereld van ecodesign worden die vuistregels geclusterd in ‘Design for X’-aanpakken, bijvoorbeeld ‘Design for Disassembly’, ‘Design for Recycling, ‘Design for Sustainable Behavior’ en uiteraard ‘Design for Circularity’.” “Volgens het model van de circulaire economie wordt in eerste instantie uiteraard gestreefd naar het optimaal verlengen van de levensduur van producten. Dit kan door het hergebruik van producten – door dezelfde of andere gebruikers – te stimuleren en producten modulair en herstelbaar te maken. Maar de ontwerper houdt toch ook rekening met de recycleerbaarheid van de materialen. Hij laat zich daarbij adviseren door de materiaalleveranciers, die daar kennis over hebben. Opdat de materialen – wanneer ze niet kunnen hergebruikt worden – effectief zullen gerecycleerd worden is er uiteraard nood aan inzamel-, sorteer- en recylagebedrijven. De ontwerper gaat dan ook informeren bij de afvalintercommunales of de recyclagebedrijven of de materialen daadwerkelijk gerecycleerd kunnen worden. De ontwerper bevraagt en

De Value Hill, die Achterberg, Hinfelaar en Bocken in 2016 ontwikkelden, visualiseert hoe in een systeem van product as a service de kringloop van producten en materiaal maximaal gesloten kan worden.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

15


economie: ketensamenwerking doorheen de waardeketen, die de meeste mensen wel zullen kennen. Het mag duidelijk zijn dat de ontwerper een cruciale rol speelt in die waardeketen, die voorts bestaat uit andere stakeholders zoals leveranciers, materiaalproducten, distributeurs, de overheid, de gebruikers, afvalophalers, afvalverwerkers, herstellers, marketeers … Verwacht wordt dat die nood tot samenwerking zal leiden tot nieuwe businessmodellen waarbij meerdere stakeholders in alle vertrouwen streven naar hetzelfde doel; bedrijfsvoering met respect voor het leefmilieu en de toekomstige generaties. Voor dergelijke nieuwe activiteiten is er ook een grote opportuniteit om de sociale economie erbij te betrekken.”

MODS is een goed voorbeeld van ecodesign. Het gaat om houten elementen die in elkaar passen en waarmee wanden maar ook alle andere denkbare structuren kunnen worden gevormd. De constructies kunnen nadien eenvoudig afgebroken worden zonder enige schade aan te brengen aan de structuur of de afwerkingen, waardoor ze integraal opnieuw kunnen gebruikt worden.

verzamelt dus kennis bij elke stakeholder in de waardeketen teneinde de juiste ontwerpkeuzes te maken die het sluiten van de kringlopen zullen stimuleren. Zo heeft het gebruik van de composteerbare plastics als verpakkingsmateriaal geen zin, want die

materialen worden geweerd uit de GFTinzameling door Vlaco en worden verbrand.” Ketensamenwerking “Zo komen we tot een tweede sleutel tot succes in de transitie naar de circulaire

Van Doorsselaer besluit dat na vijftig jaar neoliberale bedrijfsvoering de tijd nu rijp is om het anders aan te pakken. De uitputting van grondstoffen en de dreiging van noodsituaties als gevolg van milieuproblemen, met de klimaatopwarming als het zwaard van Damocles, noopt tot nieuwe businessmodellen die respect voor mens en milieu nu en in de toekomst, integreren. Het model van de circulaire economie stimuleert om dergelijke businessmodellen uit te werken. Ecodesign speelt daarbij een cruciale rol en kan gids zijn in de transitie naar een circulaire economie. https://ec.europa.eu/jrc/en/research-topic/ sustainable-product-policy

Septembernummer ecoTips over

BEDRIJF & MAATSCHAPPIJ Circulaire economie Ecofinance Materialen MVO

Werk mee aan deze editie! Vertel je verhaal via info@ecotips.org .

JA AR

16

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

TRENDS in SUSTAINABLE BUSINESS


Plopsaland De Panne stoot dankzij WKK jaarlijks bijna 500 ton CO2 minder uit Tekst: Wouter Polspoel Beeld: Remeha Plopsaland De Panne besloot zo’n drie jaar geleden een flinke stap richting de Europese klimaatdoelstellingen van 2030 en 2050 te zetten door een warmte-krachtkoppeling (WKK) te installeren. De installatie betekent jaarlijks een energiebesparing van 2.400 (MWh) en een reductie van de CO2-uitstoot met 474 ton, het equivalent van 120 Belgische gezinnen.

te behalen”, vertelt Jean Smets, new technology manager bij Remeha, dat vooral in Duitsland al heel veel ervaring heeft met WKK. “Bijna 7.000 uren per jaar is veel als je weet dat een jaar ongeveer 8.760 uren telt. Zo kwamen we in De Panne uit op een toestel dat op elektrisch vlak 200 kW en op thermisch vlak, waarbij de warmteaanvoer naar Plopsaqua een grote rol speelt, zo’n 250 kW moest leveren.”

o’n zes jaar geleden sloeg Plopsa Group de handen in elkaar met verwarmingsspecialist Remeha. Dit met de bedoeling om samen te streven naar meer energie-efficiëntie en zo een energiebesparing in haar pretparken te bewerkstelligen. Intussen verwarmen Remeha-oplossingen alle faciliteiten in de parken van de groep; van restaurants over het theater tot het waterpark Plopsaqua in de Panne.

Plopsa Group kan de energiebesparing dankzij de WKK in haar park in De Panne staven met cijfers. Op één jaar tijd wordt meer dan 2.400 MWh aan elektriciteit en verwarming, of ongeveer 20% van het totale energieverbruik van Plopsaland De Panne, bespaard. Voorts wordt er ook 474 ton CO2 minder uitgestoten, wat gelijkstaat aan de gezamenlijke jaarlijkse emissie van ongeveer 120 Belgische gezinnen.

Z

Net geen 7.000 werkuren per jaar Eén van de ingrepen om het pretpark in De Panne milieuvriendelijker en duurzamer te maken, was het integreren van een WKK in de bestaande stookplaats. De WKK, die op gas werkt, wekt niet alleen elektriciteit op voor het park, ze laat de warmte die daarbij vrijkomt ook niet verloren gaan. Die wordt voornamelijk gebruikt om het zwembad van Plopsaqua te verwarmen. De installatie draait net geen 7.000 werkuren op jaarbasis, waardoor de investering van zo’n 500.000 à 600.000 euro op 3.5 jaar tijd is terugverdiend. Het voortraject had wel wat voeten in de aarde. Zo moest de Plopsa Group een afzonderlijke milieuvergunning aanvragen voor de WKK.

De installatie draait net geen 7.000 werkuren op jaarbasis, waardoor de investering van zo’n 500.000 à 600.000 euro op 3.5 jaar tijd is terugverdiend.

Plopsa for Nature Naast de WKK zette de Plopsa Group haar duurzaamheidsambities – onder de noemer ‘Plopsa for Nature’ – ook nog met andere investeringen kracht bij. Zo werkt de Piratenboot op zonne-energie en werd het waterverbruik naar beneden gehaald met een eigen waterzuiveringsinstallatie. Dat gezuiverde water wordt overigens in het park zelf hergebruikt voor de brandleidingen, het aanvullen van vijvers en als sanitair water. Maar ook via een waarborg op blikjes en petflessen om recyclage te stimuleren, rietjes, borden en bekers uit gerecycleerd karton en laadpalen voor elektrische wagens wil Plopsa Group maatschappelijk verantwoord ondernemen.

De WKK wekt niet alleen elektriciteit op voor het park, maar ook warmte, die voornamelijk gebruikt wordt om het zwembad van Plopsaqua te verwarmen.

“De dimensionering en de integratie van de WKK in het bestaande systeem waren cruciaal om zo efficiënt mogelijk te zijn en dat hoge aantal draaiuren, waarvoor een prehaalbaarheidsstudie gedaan werd, Plopsaland De Panne besloot zo’n drie jaar geleden een WKK te installeren.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

17


BlueChem: allereerste incubator voor duurzame chemie in België Innovatieve ideeën moeten er uitgroeien van labo-experiment tot nieuwe bedrijven Tekst: Wouter Polspoel Beeld: BlueChem Op het gloednieuwe klimaatneutrale bedrijventerrein Blue Gate Antwerp opent weldra met BlueChem de allereerste incubator voor duurzame chemie in België. Bedoeling: beloftevolle start-ups en ambitieuze groeibedrijven uit binnen- en buitenland de nodige infrastructuur en ondersteuning van allerlei aard bieden om ze zo te helpen uitgroeien tot nieuwe, innovatieve chemiebedrijven. Het gaat om een samenwerking tussen verschillende partners. Wij spraken er daar met essenscia vlaanderen en SAS twee van. “BlueChem is de juiste accommodatie op de juiste plaats”, klinkt het.

B

lueChem moest de deuren eigenlijk al geopend hebben, maar de coronacrisis besliste daar anders over. “Het is dus nog even wachten voor we écht aan de slag kunnen”, vertelt Frank Beckx, voorzitter van BlueChem en gedelegeerd bestuurder van essenscia vlaanderen. De sectorfederatie van de chemie, kunststoffen en life sciences is één van de initiatiefnemers van BlueChem. “35% van de 3.400 m² ruimte, die bestaat uit labo’s, kantoren en flexplekken, is nu verhuurd. Het gaat om de start-ups en groeibedrijven Arpadis, Creaflow, Caladris Bio, IBEVE, InOpSys, Peace of Meat en Triple Helix, innovatiepartners Catalisti en VITO en internationale ondernemingen zoals BASF, Borealis, INEOS, ExxonMobil, Air Liquide en Vopak. Die laatsten zullen er zelf geen onderzoek voeren, maar de starters en groeibedrijven ondersteunen. Ze willen er ook de vinger aan de pols houden wat de laatste nieuwe ontwikkelingen betreft.”

18

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

Van labo-experiment tot chemiebedrijf Want baanbrekende ideeën van beloftevolle start-ups en ambitieuze groeibedrijven op het gebied van duurzame chemie laten groeien van labo-experiment tot nieuwe chemiebedrijven, daar is het BlueChem om te doen. “De incubator spitst zich daarvoor toe op vier thema’s, die overeenstemmen met de strategische innovatiedoelen van Catalisti, de speerpuntcluster voor chemie en kunststoffen”, legt Beckx uit. “Dat zijn de valorisatie van afval- en nevenstromen, procesoptimalisatie, de ontwikkeling van hernieuwbare chemicaliën en de ontwikkeling van duurzame producten. Meer concreet gaat het over het omzetten van afval en CO2 naar herbruikbare chemicaliën, industriële toepassingen voor biogebaseerde materialen zoals suikerbieten of houtafval, producten beter herbruikbaar en recycleerbaar maken binnen een circulaire economie en productieprocessen heruitvinden om meer te produceren met minder energie, minder grondstoffen en minder afval. Kortom, de chemie als bron van oplossingen voor een

betere, schonere en duurzamere toekomst met respect voor ieders levenskwaliteit. Want de wetenschappelijke innovatiekracht van de chemiesector is essentieel voor de duurzame ontwikkeling van onze planeet.” Internationale aantrekkingskracht “BlueChem moet de aanzet geven tot lead innovations waarmee de sector van de Vlaamse chemie en life sciences-sector de rest van de wereld op weg zet naar een duurzamere samenleving en een circulaire economie. Dat versterkt de internationale aantrekkingskracht van de Vlaamse chemiesector wat tot nieuwe investeringen kan leiden. BlueChem is dus een extra troef om de chemie-industrie in Vlaanderen op lange termijn te verankeren en klaar te maken voor de toekomst. Vlaanderen is naar omzet per inwoner trouwens wereldkampioen in chemie en kunststoffen. Acht van de tien grootste chemiebedrijven ter wereld hebben een productievestiging in de Vlaamse regio. De chemische industrie is dan ook niet alleen de motor van de Antwerpse haven, maar van de hele Vlaamse


economie. De Vlaamse overheid heeft niet voor niets duurzame chemie als een van de vijf sleutelsectoren naar voren geschoven in haar economische toekomstvisie.” Perfecte kader Voor wie dat allemaal wat abstract klinkt, noemt Beckx ook enkele concrete voorbeelden van innovaties die in de incubator verder uitgewerkt worden. “Ik denk aan betere recyclagetechnieken of de recuperatie van waardevolle componenten uit industrieel afvalwater binnen een circulaire economie, nieuwe technologieën voor de fabricage van diervoeder of kweekvlees met een lagere ecologische voetafdruk, de verbetering en verduurzaming van industriële processen, of innovaties die bijdragen aan de uitbouw van de waterstofeconomie. BlueChem biedt het perfecte kader om zo’n innovaties te verwezenlijken: aangepaste infrastructuur, dienstverlening op maat, financiële ondersteuning incluis, en directe toegang tot kennis en expertise binnen een uitgebreid netwerk van internationale chemiebedrijven, gerenommeerde onderzoekscentra en de vijf Vlaamse universiteiten.” Unieke publiek-private samenwerking BlueChem is een unieke publiek-private samenwerking, waarbij de private sector de helft van de investering voor haar rekening neemt. De private partners zijn Bopro Sustainable Investments, DEME Environmental Contractors en essenscia. De overheidspartners AG Vespa, PMV, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM) Antwerpen, Stad Antwerpen en VITO of de Vlaamse instelling voor Technologisch onderzoek. De nv BlueChem staat in voor de exploitatie en dagelijkse werking van de incubator en bestaat uit de projectpartners en tevens aandeelhouders essenscia, stad Antwerpen, POM Antwerpen en VITO. Zij maken ook deel uit van de Raad van Bestuur, die wordt aangevuld met Catalisti. Advanced analytics platform van SAS Maar daarnaast kan BlueChem dus ook rekenen op een aantal strategische partners die de start-ups en groeibedrijven gespecialiseerd advies geven en hen ondersteunen met

“De wetenschappelijke innovatiekracht van de chemiesector is essentieel voor de duurzame ontwikkeling van onze planeet” (Frank Beckx, voorzitter BlueChem)

dienstverlening op maat: BNP Paribas Fortis, Deloitte, Deloitte Legal, Port of Antwerp en SAS. Wim Mues is sales director manufacturing bij dat laatste bedrijf, dat al jaren een erkende partner is voor bedrijven in alle sectoren, ook voor de chemie- en life sciences-industrie, met klanten als onder meer Siemens Healthineers, Prayon en Solvay. Hij licht toe wat SAS precies wil betekenen voor BlueChem: “Wij stellen het advanced analytics platform, inclusief machine learning en artificial intelligence, en natuurlijk ook advies ter beschikking van de start-ups en scale-ups die gevestigd zijn in BlueChem. Op die manieren helpen we hen het beste uit de beschikbare data te halen. Die geavanceerde analyses kunnen ze dan inzetten om hun processen te optimaliseren, hun capaciteit en rendement te verhogen, het energieverbruik te verminderen of de kwaliteit en betrouwbaarheid van hun innovatie te verbeteren.”

willen we onze klanten van morgen optimaal ondersteunen, maar ook onze huidige klanten uit chemiesector in Antwerpen, die mee zullen kunnen profiteren van wat BlueChem zal voortbrengen.” Big data steeds belangrijker voor chemiesector “Het belang van big data en artificiële intelligentie in de chemiesector neemt sterk toe”, vult Beckx aan. “Zowel om industriële processen veiliger en efficiënter te laten verlopen, als in onderzoek en ontwikkeling. Dankzij het partnerschap met SAS kunnen we de start-ups en groeibedrijven in BlueChem nu al de digitale technologie bieden om met behulp van data hun innovaties in duurzame chemie te optimaliseren en te versnellen.” BlueChem is een project van circa 11 miljoen euro en kan rekenen op de steun van de Europese en Vlaamse overheid. Europa investeert via het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) ruim 3,4 miljoen euro. Vlaanderen past via het Hermesfonds 868.397 euro bij. De stad Antwerpen investeert 4 miljoen euro. Van die 4 miljoen van de stad Antwerpen gaat er ongeveer 3,2 miljoen naar het BlueChem Kickstart Fund, een fonds dat de starters kunnen aanspreken om subsidies te verkrijgen voor hun laboinrichting in BlueChem.

“Al decennialang streven we er met SAS naar onze technologie te gebruiken om een betere wereld te creëren. We ontwikkelen niet alleen software voor commerciële toepassingen, maar ook voor het aanpakken van economische, sociale en milieukwesties. De duurzaamheidsinitiatieven van SAS promoten de doelen van schone energie, klimaatactie en duurzame steden en gemeenten. Het partnership met BlueChem past perfect binnen deze doelstelling. Met deze samenwerking

Frank Beckx, voorzitter van BlueChem en gedelegeerd bestuurder van essenscia vlaanderen.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

19


Tekst en beeld: Philippe Tavernier - 3PT Consult

Mijlpalen in de West-Vlaamse Charterhistoriek

Van bij de opstart van de Charter 99 Milieuverklaring in 1993 kon dit initiatief van Charter 99 en de GOM West-Vlaanderen rekenen op een sterke interesse uit het bedrijfsleven en op de steun van de provinciale en Vlaamse milieuadministraties. Om in te spelen op de bedrijfsdynamiek en de snel evoluerende milieuwetgeving en maatschappelijke trends werd het charter regelmatig geactualiseerd en evolueerde het van een milieucharter naar een duurzaamheidscharter. In totaal ondertekenden sinds 1993 reeds 241 WestVlaamse bedrijven één of meerdere van deze charters. In dezelfde periode werden door een onafhankelijke evaluatiecommissie 925 jaarcertificaten uitgereikt aan deze bedrijven als honorering voor hun milieu- en duurzaamheidsbeleid dat met succes vertaald werd in vaak ambitieuze jaaractieplannen. Door communicatie en bereidheid tot ervaringsuitwisselingen van de charterbedrijven werden vele succesrijke acties ook gemultipliceerd door andere bedrijven en ontstond een breed netwerk van proactieve en gedreven milieu- en duurzaamheidsactoren in de regio.

1993: lancering van de Charter 99 Milieuverklaring Op 17 september 1993 lanceerden Charter 99 en GOM West-Vlaanderen in Roeselare in aanwezigheid van Norbert De Batselier, toenmalig Vlaams Minister voor Huisvesting en Leefmilieu, de Charter 99 Milieuverklaring. Tijdens de Academische Zitting ondertekenden 20 bedrijven uit Zuidwest-Vlaanderen dit vrijwillig maar ambitieus milieuengagement dat hen via 10 thema’s aanzette om proactief te werken aan een milieubeleid dat verderging dan wettelijk opgelegde verplichtingen en hieromtrent te communiceren en ervaringen uit te wisselen. Via 10 thema’s werden accenten gelegd op regionale milieuproblemen zoals de grondwaterproblematiek, waarbij zowel kwantiteits- als kwaliteitsproblemen op termijn werden gevreesd, het gebrek aan industriële ruimte dat uitbreiding van bedrijven hypothekeerde, het gebrek aan verwijderingsmogelijkheden voor

60

52 48

50

44

40

35

30 20

57

54

20 19

23

29

26 25

31

50 50

53 45 45

37 33

afval en de vrees voor niet realiseerbare afvalwaterlozingsvoorwaarden voortvloeiend uit het overheidsbeleid dat afkoppeling van industriële lozing op riolering nastreefde en tegelijk basiskwaliteitsdoelstellingen voor het oppervlaktewater wenste te realiseren. Thema’s zoals verpakkingsreductie en rationeel energiegebruik waren in 1993 ook innovatief. Tevens speelde het Charter in op de Europese Verordening betreffende de vrijwillige deelname van industriële bedrijven aan een communautair milieubeheer en -auditsysteem (EMAS) dat in 1993 werd gepubliceerd, maar pas in 1995 in Vlaamse reglementering werd omgezet via het decreet Bedrijfsinterne Milieuzorg. Het opstellen van een milieubeleidsverklaring en een actieprogramma, het invoeren van goede beheerspraktijken zoals afval- en emissiepreventie, het gebruik van schone technologieën en communicatie werden opgenomen in de milieuverklaring. Ook de jaarrapportering, het aanduiden van een milieuverantwoordelijke en de externe audit had links met EMAS. 1997: naar een pragmatisch zorgsysteem Om het pionierkarakter van de Milieuverklaring te blijven garanderen werd in 1997, in overleg met de deelnemende bedrijven, een grondige wijziging aan inhoud en methodiek doorgevoerd.

Evolutie van het aantal gecertificeerde bedrijven voor de West-Vlaamse Charterinitaiteven 1994-2019

Aantal laureaten

jaartal 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019

1993-2020: Van milieucharter naar charter duurzaam ondernemen De West-Vlaamse Charterinitiatieven, wegwijzers voor de uitbouw van een proactief milieu- en duurzaamheidsbeleid voor West-Vlaamse bedrijven

36

Vooreerst werd de Milieuverklaring aangepast aan evoluties in de milieuwetgeving. In de periode 1993 - 1997 werden bedrijven geconfronteerd met een resem nieuwe decreten en uitvoeringsbesluiten zoals Vlarem II, het Bodemsaneringsdecreet, het vernieuwde

25 25 21 21 21

10 0

20 ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen euwe ondertekenaars van de West-Vlaamse terinitaiteven 1994-2019

Evolutie van het aantal laureaten van de jaarcyclussen van de diverse West-Vlaamse Charterinitiatieven. Paars: Charter 99 Milieuverklaring Groen: West-Vlaams Milieucharter Blauw: West-Vlaams charter duurzaam Ondernemen Oranje: Voka Charter Duurzaam Ondernemen


Afvalstoffendecreet, het decreet Bedrijfsinterne Milieuzorg en het Interregionaal Samenwerkingsakkoord Verpakkingsafval. In 1996 werd ISO 14001 gelanceerd waarop werd geanticipeerd door de Milieuverklaring als een pragmatisch milieuzorgsysteem uit te werken zodat het Charter een optimale tussenstap naar het invoeren van een gecertificeerd milieuzorgsysteem kon betekenen. Milieuvriendelijkheid van product en proces, opmaak van noodprocedures om bij calamiteiten de impact op milieu en omgeving te beperken, voorkomen van bodemverontreiniging en reductie van verkeerslast werden nieuwe thema’s. Het evaluatieaccent werd verlegd van nieuwe investeringen naar een beoordeling van het algemeen milieubeleid met als pijlers: het streven naar continue verbetering, “meten is weten”, preventie in plaats van end-of-pipe maatregelen en milieucommunicatie zowel intern/extern én met alle stakeholders. 1999 – 2002 : Presti 4 als opstap naar een Vlaams Charter Het West-Vlaams charter kende in 1996 navolging in Limburg en in 1997 in OostVlaanderen. Deze 3 charterinitiatieven gaven aanleiding tot het vierde Preventiestimulerend Programma PRESTI-4 dat eind 1998 werd goedgekeurd door de Vlaamse regering. Doel van PRESTI-4 was “het aanzetten van bedrijven tot continue verbetering van de milieuprestaties door acties te plannen en uit te voeren. De acties dienden daarbij een aanzet te zijn tot invoering van een gestandaardiseerd bedrijfsintern milieuzorgsysteem”. Dit programma werd beheerd door de OVAM. Het besluit voorzag ook in de oprichting van een Milieuchartergroep om inhoudelijke ontwikkelingen en onderlinge afstemming te bevorderen en om gezamenlijke initiatieven op te zetten rond communicatie, rapportering en ervaringsuitwisseling voor het hele Vlaamse Gewest. De goedkeuring van Presti-4 creëerde een officieel kader en een overkoepelende subsidieregeling voor de uitbouw van de lopende charterinitiatieven en gaf de aanzet tot initiatieven in Antwerpen en Vlaams-Brabant. Onder impuls van de milieuchartergroep werd in 1999 gekozen voor een uniforme naam en werd in elke provincie het “Milieucharter” de officiële naam. Als gezamenlijk communicatieinitiatief werd in 2000 het boek “Bedrijvig in Milieuzorg “ uitgebracht onder redactie van Guido Redant, redacteur van het tijdschrift ecoTips. Dit boek rapporteerde 57 inspirerende preventiemaatregelen, gerealiseerd door bedrijven in het kader van hun charterdeelname. Op de milieutechnologiebeurs Ifest 2002 leidde de samenwerking van de Charterinitiatiefnemers

Groepsfoto laureaten met eregast Prins Laurent, 2004.

Academische zitting in 2008 met lancering Charter duurzaam ondernemen in aanwezigheid van Hilde Crevits. Het charter kreeg 63 handtekeningen.

Minister-president Geert Bourgeois overhandigde op 17 juni in Zwevegem de MVO-award 2015 aan Lode Benoit, zaakvoerder van Bel_Bo, voor het project ‘Toetreding tot Fair Wear Foundation’.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

21


opleiding en kwaliteit van de arbeid”, “diversiteit”, “werknemersbetrokkenheid”, “duurzaam aankopen en investeren” en het “maatschappelijke engagement”, zowel internationaal als lokaal werden nieuwe thema’s. Milieuthema’s werden geherformuleerd met nu ook focus op ruimere risicobeheersing, ketenbeheer en klimaat terwijl het rationeel omgaan met energie, water en materialen evenals de mobiliteitsproblematiek hoofdaccenten bleven.

en OVAM tot de presentatie van 3 imposante AEP-eilanden rond de thema’s “Water”, “Lucht” en “Afvalbeheer”. Op elk eiland werden 15 succesrijke milieumaatregelen, van “Charterbedrijven” voorgesteld. Met het einde van het Presti-4 programma eind 2002 werd ook de samenwerking tussen de 5 provinciale initiatieven beëindigd . 2008 : transitie naar het West-Vlaams Charter Duurzaam Ondernemen Sinds de start in 1993 werd met de deelnemers regelmatig overlegd om het charterinitiatief continu af te stemmen op nieuwe uitdagingen en opportuniteiten voor de bedrijfswereld. In 2006 werd de eerste stap richting duurzaam ondernemen gezet met de lancering van het ‘West-Vlaams Milieucharter, een duurzaamheidscharter’ specifiek voor de dienstensector. Op basis van de positieve ervaringen werd reeds in 2007 het Milieucharter voor de productiesector herwerkt tot een duurzaamheidscharter met 6 nieuwe beleidsprincipes en 10 aangepaste thema’s.

Het charter werd tevens gealigneerd met de ISO 26000 directive die toen in ontwikkeling was. Het zou echter nog tot 2010 duren voor deze directive officieel werd gepubliceerd. Het West-Vlaams Charter Duurzaam Ondernemen was één van de eerste “officieuze” zorgsystemen in Vlaanderen die bedrijven certificeerde voor hun duurzaamheidsbeleid. Tijdens een academische zitting te HoogledeGits op 23 juni 2008 in aanwezigheid van Hilde Crevits, Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur ondertekenden 63 bedrijven het nieuwe WestVlaams Charter Duurzaam Ondernemen. Hierbij 43 bedrijven die reeds deelnamen aan het Milieucharter. Dat het nieuwe initiatief inspeelt op nieuwe uitdagingen voor het bedrijfsleven wordt geïllustreerd door het feit dat 20 nieuwe bedrijven bij de start het nieuwe Charter ondertekenden.

Uitgangsprincipe van het West-Vlaams Charter Duurzaam ondernemen is het vrijwillig streven naar continue verbetering op bedrijfs- en maatschappelijk vlak door systematisch economische, milieu en sociale overwegingen - de drie P’s (People – Planet – Profit) - op een geïntegreerde en coherente manier in de bedrijfsvoering te integreren. Communicatie en dialoog met alle relevante stakeholders maakten deel uit van dit proces. “Mensvriendelijk ondernemen met oog voor veiligheid, ergonomie,

2017 : een Vlaamsbreed Voka Charter Duurzaam Ondernemen Op 22 juni 2017 ontvingen 45 bedrijven en organisaties het jaarcertificaat 2017 van het “West-Vlaams Charter Duurzaam

Ondernemen”, meteen het laatste West-Vlaams chartercertificaat dat werd uitgereikt. Op deze academische zitting werd het Voka Charter Duurzaam Ondernemen voorgesteld dat als opvolger vanaf de cyclus 2017-2018 van kracht werd. Het geldt als één chartersysteem voor duurzaam ondernemen op Vlaams niveau, waardoor alle deelnemende bedrijven in Vlaanderen voortaan voor dezelfde inhoud, methodiek en doelstellingen gaan. Voka nam de lead van de POM West-Vlaanderen over maar POM blijft zijn medewerking verlenen. In het nieuwe concept worden de actieplannen afgestemd op de 17 Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties. Bedrijven die in drie opeenvolgende jaren in elk van de 17 categorieën een actie hebben gerealiseerd, ontvangen bovendien een bijkomend Unitar-certificaat (United Nations Institute for Training and Research) van CIFAL Flanders. Dit zal in de loop van 2020 worden toegekend.

Evoluties in het milieu- en duurzaamheidsbeleid bij Charterdeelnemers 1993-1996 De pionierbedrijven in de aanvangsjaren van het charter kozen direct voor het “pollution prevention pays” in plaats van end-of-pipe oplossingen bij de uitwerking van hun actieplannen. Een kleine bloemlezing uit hun actieplannen levert , bijna dertig jaar later, ongetwijfeld voor veel bedrijven nu nog inspirerende uitdagingen en voorbeelden voor de uitbouw van een milieubeleid.

Evolutie van de inhoudelijke thema’s waarrond deelnemers aan de diverse charterinitiatieven hun jaaractieplannen dienden op te bouwen.

Charter 99 Milieuverklaring

West-Vlaams Milieucharter

West-Vlaams Charter Duurzaam Ondernemen

Voka Charter Duurzaam Ondernemen

1993-1998

1998 - 2008

2008 - 2017

2017 - 2020

•1. Rationeel grondwaterverbruik •2. Rationeel watergebruik •3. REG en energiebalans •4. Verpakkingsreductie •5. Afvalpreventie •6. Lucht, geur en lawaai •7. Visuele integratie •8. Goede nabuurschap •9. Integratie milieuzorg in beleid + interne communicatie •10. Milieujaarrapport

•1. REG en Energiebalans •2. Rationeel watergebruik en waterbalans •3. Afvalpreventie, register •4. Preventie emissies naar lucht, bodem, water •5. Lawaai, geur, visuele integratie, nette omgeving •6. Milieuvriendelijke productontwikkeling •7. Verpakkingsreductie •8. Externe en interne communicatie •9. Noodprocedure •10. Reductie verkeer

•1.Behoorlijk Bestuur

•2. Maatschappelijk engagement •3. Communicatie en dialoog •4. Mensvriendelijk ondernemen •5. Risicobeheersing •6. Duurzaam investeren, aankopen en productontwikkeling •7. Ketenbeheer •8. Klimaat en energie •9. Kwaliteit leefomgeving •10. Duurzame logistiek en mobiliteit

Figuur 1 : Evolutie van de inhoudelijke thema’s waarrond deelnemers aan de diverse charterinitiatieven hun jaaractieplannen dienden op te bouwen.

22

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen


Inzake afvalreductie wordt unaniem gekozen voor preventie, recyclage en selectieve inzameling in plaats van storten of verbranden. Recuperatie van snijresten via verwerking in een nieuwe hoogwaardige producten en recyclage-on-line op extrusielijnen waren andere gerealiseerde milieuacties. De meest deelnemers opteerden voor de uitbouw van een eigen containerpark dat voldoet aan strenge milieu-eisen, ook voor inzameling van meerdere KGA-fracties. Milieuzorg op kantoor werd eveneens een populaire actie. Het opstellen van water- en energiebalansen en het accuraat analyseren van meetgegevens werden bij veel bedrijven een jaarlijkse uitdaging om hun prestatie-indicatoren continu te verbeteren. Luisteren naar suggesties van de werkvloer en gewoon “good-housekeeping” leverde bij veel bedrijven belangrijke milieuwinst en economisch voordeel op. Enkele bedrijven bekwamen via procesgeïntegreerde maatregelen, afvalwaterhergebruik en afvoer van reststromen naar gespecialiseerde verwerkers snel het “nullozer-statuut” voor afvalwater. Waterzuivering met hergebruik van het gezuiverd effluent voor minder kwaliteitseisende processen of voor voorbehandelingen werd de logica. Veel bedrijven investeerden in het reduceren van het solventverbruik of de vervanging door watergedragen alternatieven. Enkele bedrijven opteerden voor een eigen solventrecyclinginstallatie. Acties inzake verpakkingsreductie betroffen onder andere het gebruik van milieuvriendelijker verpakkingsmaterialen en van monomateriaalverpakkingen, intern hergebruik van verpakkingen, invoeren van statiegeld, introductie van de retourverpakking en -kisten, het beperken van de beschermende omverpakking tot enkel hoekstukken, de eliminatie van dubbele verpakkingen, reductie van het verpakkingsgewicht en de dikte van verpakkingsfolie en bevoorrading in bulk of het leveren van onverpakte goederen in overleg met de klant. Ook door herpalletisatie en aanpassing van omverpakkingen werden resultaten voorgelegd die ook impact hadden op een optimalere belading en reductie van transportbewegingen. 1997-2008 Het bodemsaneringsdecreet zorgde vanaf 1997 voor een golf van investeringen in preventiemaatregelen tegen bodemverontreiniging: inkuipingen en lekbakken, beveiligde opslagkasten voor KGA, en nieuwe lokalen voor opslag van gevaarlijke producten waar de nieuwe afstandsregels werden nagevolgd.

In ecoTips werden regelmatig getuigenissen van Charterbedrijven opgenomen. In de periode 2007 -2011 verscheen jaarlijks een katern “milieu-investeringen in beeld” met een overzicht van acties van charterdeelnemers.

Meerdere ondertekenaars opteerden nu voor integratie van een milieuzorgsysteem in het bestaande kwaliteitszorgsysteem. Vanaf 2000 werden rationeel energiegebruik (REG) en milieucommunicatie de meest populaire thema’s. Bij rationeel energiegebruik werd veel geïnvesteerd in warmterecuperatie uit eigen processen, koelinstallaties, condensoren en compressoren voor verwarming van eigen lokalen en kantoren. Voor investeringen in relighting en het installeren van schemerschakelaars en timers op verlichting, evenals voor isolatie van leidingen en kranen worden korte terugverdientijden gerapporteerd. Piekbeheersing door installatie van condensatorbatterijen blijkt eveneens snel tot opbrengst te leiden.

Charterbedrijven zijn in West-Vlaanderen terecht ambassadeurs geworden voor het duurzaam en ecologisch ondernemen.

Geleidelijk en na herhaalde aanbevelingen van de evaluatiecommissie groeide bij bedrijven ook het bewustzijn dat een goed beheer van het persluchtnetwerk belangrijke besparingen kan opleveren. Persluchtlekdetectie wordt deel van onderhoudsprogramma’s of van controleacties tijdens weekends of periodes van productiestilstand. Dit levert onmiddellijke terugverdientijden want een persluchtlek van 1 mm kost op jaarbasis minstens 250 euro aan energieverbruik. Voor een lek van 3 tot 5 mm loopt de jaarkost reeds op van 2.500 euro tot meer dan 7.500 euro . Bij het thema water en afvalwater vinden procesgeïntegreerde maatregelen meer en meer ingang. Membraanfiltratietechnieken leiden tot steeds betere resultaten. Regenwateropvang en

-gebruik worden standaard bij investeringen in nieuwe gebouweninfrastructuur. Vanaf 2006 nemen Charterbedrijven massaal deel aan Vlaamse sensibilisatie-acties zoals Dikke Truiendag, Fietsen naar Kyoto, aan collectieve zwerfvuilopruimacties op bedrijventerreinen en aan opleidingen ecodriving. PMD wordt een nieuwe selectief ingezamelde fractie in de kantooromgeving, in refters en op de werkvloer. Ook de eerste investeringen in zonnepanelen en windmolens vinden ingang vanaf 2006. 5S (scheiden, sorteren, schoonmaken, structureren en systematiseren) en ‘lean’ worden bij veel bedrijven ingevoerd als stapsgewijze methodiek voor optimaliseren van ‘orde en netheid’ op de werkvloer. Dit creëert bijkomende werkoppervlakte en zorgt voor tijdswinst en een toename van kwaliteit, arbeidsveiligheid, arbeidsvreugde, en productiviteit. Ook calamiteiten komen gemakkelijker in beeld. Vastgesteld wordt dat meerdere bedrijven een samenwerking aangaan met beschutte werkplaatsen. Dit gebeurt via enclavewerking of het uitbesteden van onderaannemingen, maar ook voor het groenonderhoud worden nu bij veel bedrijven sociale economiebedrijven ingeschakeld . 2008-2017 Door het Charter duurzaam Ondernemen wordt in de actieplannen nu sterk de nadruk gelegd op mensvriendelijk ondernemen. Zelfsturende teams, diversiteitsplannen en acties rond ergonomie op de werkvloer en op kantoor, gezonde voeding en meer beweging en sport worden populair. Het thema mobiliteit wordt sterker uitgewerkt met allerlei initiatieven om het fietsgebruik te stimuleren en om de vloot van bedrijfswagens duurzamer te maken. Vanaf 2012 wordt maatschappelijk engagement als thema toegevoegd. Dit resulteert direct ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

23


in acties ter ondersteuning van projecten in het zuiden, ondersteuning van het technisch onderwijs en van lokale economie.

en die ervoor heeft gezorgd dat het initiatief, meer dan 25 jaar na zijn opstart, nog steeds actueel is en nog groeipotentieel heeft.

De opname van Prebes in de evaluatiecommissie zorgt voor meer aandacht voor risicobeheersing wat eerst resulteert in heel wat knelpunten, maar snel gevolgd wordt door acties rond veiligheid op de werkvloer, dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen, het systematisch opvolgen van keuringen en het houden van evacuatieoefeningen.

Ook de lokale en Vlaamse uitstraling zowel bij bedrijven als bij overheid groeit verder, mede door de goede en constructieve samenwerking tussen initiatiefnemers , bedrijven, bedrijfsintermediairen en overheid in de evaluatiecommissie die jaarlijks alle deelnemers audit en dankzij de vele netwerkactiviteiten en communicatie-acties met Charterdeelnemers.

Bij communicatie maken veel bedrijven gebruik van een eigen mascotte en cartoons om hun medewerkers te sensibiliseren voor REG, afvalsortering, veiligheid, waterbesparing en duurzame mobiliteit. Qua externe communicatie vinden de sociale media ingang. Meerdere bedrijven voeren ook een duurzaamheidsrapportering in. Bedrijven met veel buitenlandse werknemers investeren in een cursus ‘Nederlands op de werkvloer’. Ook biodiversiteit doet zijn intrede bij charterbedrijven: het inzaaien van bloemenweides, het plaatsen van insectenhotels, het voorzien van vogelkasten en het biodivers uitwerken van waterbekkens zijn nieuwe trends. Enkele charterbedrijven zullen ook de Green Deal biodiversiteit van de Vlaamse overheid ondertekenen. Ervaringsuitwisseling en een breed charternetwerk Om de vele positieve maatregelen en acties van Charterbedrijven ruimer te multipliceren werd van bij de aanvang door de GOM/ POM West-Vlaanderen veel aandacht besteed aan communicatie en ervaringsuitwisseling. Zo werd vanaf 1994 16 jaar lang een Milieubeleidsclub georganiseerd voor milieucoördinatoren van deelnemende bedrijven die zes maal per jaar samenkwam om eigen ervaringen rond de uitwerking van nieuwe wetgeving, toepassing van goodhousekeeping, betrokkenheid van de werkvloer, introductie van schone technologieën en geslaagde communicatie-initiatieven te delen. Vanaf 2010 organiseerde de POM jaarlijks minstens twee ervaringsuitwisselingsessies gekoppeld aan bedrijfsbezoeken, die nu voor alle deelnemers werden opengesteld. Charterbedrijven getuigden op vele seminaries, milieucontactdagen en infomomenten en namen een voortrekkersrol bij allerlei peterschapsprojecten en milieuopleidingen. Succesrijke milieuacties werden tentoongesteld op diverse edities van de milieutechnologiebeurs IFEST via AEP- of Ecoefficientie-eilanden en voor de affichecampagne van OVAM “zijn eco-efficientie” stonden milieuverantwoordelijken van Charterbedrijven en hun realisaties model. Interessante actiefiches werden opgenomen in ‘goede praktijken rubrieken’ op websites van 24

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

Philippe Tavernier: “Het is een aanbeveling om in de toekomst opnieuw meer aandacht te besteden aan de verduurzaming van bedrijfsprocessen en producten/diensten en van het bedrijfsmanagement zelf. De economische pijler van duurzaamheid mag niet uit het oog verloren worden.”

OVAM en MVO-Vlaanderen en op de eigen charterwebsite. Zie nu ook : https://www.vcdo.be/goede-praktijken Ook in het tijdschrift ecoTips werden regelmatig getuigenissen van Charterbedrijven opgenomen. In de periode 2007 -2011 verscheen jaarlijks een katern “milieuinvesteringen in beeld” met een overzicht van acties van charterdeelnemers. Het Charternetwerk speelde ook een voortrekkersrol bij de uitbouw van meerdere projecten van de POM zoals “Duurzaam is gewoon doen” en de energieprojecten “Answer”, “Arbor” , Eco2Profit” en “SEL”. Charterbedrijven speelden vaak een doorslaggevende rol bij de oprichting van bedrijventerreinverenigingen en bij de uitbouw van het restwarmtenet in Oostende waren Charterdeelnemers zowel aan de vraagzijde als de aanbodzijde determinerend voor de realisatie. Bij beleidsondersteunende acties en bij de opmaak van ‘knelpuntennota’s inzake milieuwetgeving’ door de GOM Milieucellen was de impact van de stem van Charterdeelnemers vaak cruciaal om geloofwaardigheid voor gesignaleerde anomalieën en knelpunten af te dingen bij overheidsinstellingen die ook deel uitmaakten van de Evaluatiecommissie. Charterbedrijven zijn in West-Vlaanderen terecht “ambassadeurs” geworden voor het duurzaam en ecologisch ondernemen. Uitdagingen voor de toekomst Van bij de start werd de inhoud en de uitwerking van het charterinitiatief uitgebouwd in nauwe samenwerking met de bedrijven zelf. Elke aanpassing gebeurde na overleg met de deelnemers, wat zeker heeft bijgedragen tot de dynamiek die van het Charter is blijven uitgaan

Een regelmatige toekomstgerichte aanpassing van de inhoud en een verruiming van de evaluatiecommissie met nieuwe instanties blijft wenselijk om verder te kunnen groeien en tegelijk de voorbeeldfunctie van een charterdeelname te kunnen blijven garanderen. Er bieden zich ook opportuniteiten aan om het charter reeds in milieu- en duurzaamheidsopleidingen aan bod te laten komen. De studenten van nu, zijn de bedrijfsleiders voor morgen en de interesse voor klimaat en duurzaamheid groeien. Thema’s voor integratie in de nabije toekomst lijken bijvoorbeeld materialenmanagement, circulaire economie, vergroening van de mobiliteit, deeleconomie en nog meer aandacht voor klimaat en lokale economie. Opslag en zuinig(her) gebruik van water wordt weer een prioriteit. In de huidige Coronatijden is ook aandacht voor het bestendigen en verder uitbouwen van digitaal en online werken en vergaderen zeker een uitdaging en ruimer zelfs lijkt het uitbouwen van een “lock-down strategie” een opportuniteit voor vooruitstrevende bedrijven. Sinds de invoering van het Charter duurzaam ondernemen en recent ook het Vokacharter met zijn directe link naar de 17 duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties is er in de actieplannen wel een verschuiving opgetreden van de kernactiviteiten van het bedrijf naar meer aandacht voor de randvoorwaarden van het ondernemen. Het is een aanbeveling om in de toekomst opnieuw meer aandacht te besteden aan de verduurzaming van bedrijfsprocessen en producten/diensten en van het bedrijfsmanagement zelf. De economische pijler van duurzaamheid mag niet uit het oog verloren worden. Voor een ruimere internationale uitstraling van het initiatief en een grotere multiplicatie van de succesrijke bedrijfsrealisaties te realiseren is het een grote uitdaging om partnerships te zoeken met buitenlandse organisaties om aldus het charter en de chartermethodiek ook echt te internationaliseren. Steun van de overheid hiertoe via subsidieprogramma’s of cofinanciering van projecten lijkt hiertoe wel noodzakelijk. Werk aan de winkel dus voor de komende 25 jaar…


Grafeen verbetert productie zonnecellen Tekst en beeld: Graphene Flagship Wat zouden de voordelen voor het milieu zijn als we zonnecellen gewoon op de daken zouden kunnen schilderen, of op welk oppervlak dan ook. Onderzoekers van het Graphene Flagship hebben technologie ontwikkeld om dat mogelijk te maken. Als een van de speerpuntprojecten van de organisatie - een reeks initiatieven om grafeen van het onderzoekslaboratorium naar de commerciële markt te brengen - creëert het Solar Farm-project momenteel 's werelds eerste voor grafeen geschikte zonneboerderij op Kreta.

G

rafeen voor hernieuwbare toepassingen is al lange tijd een prioritair onderzoeksgebied voor het Graphene Flagship en het Solar Farm initiatief richt zich op de industrialisatie en real-life inzet van deze technologie. Onder leiding van Graphene Flagship-partner Universiteit van Rome Tor Vergata in het Centrum voor Hybride en Organische Zonne-energie (CHOSE) heeft het project al grote successen geboekt met betrekking tot de ontwikkeling van zonnemodules De technologie is nu klaar om een betaalbare en flexibele zonneceloptie te worden voor conventionele en slimme, laag-intensieve toepassingen. Dit komt omdat photovoltaïsche cellen minder complex zijn om te produceren, gemaakt zijn met goedkopere materialen

en door hun flexibiliteit gebruikt kunnen worden op locaties waar traditionele silicium zonnecellen niet geplaatst kunnen worden. De zonnecellen worden snel beter. Toen ze in 2009 voor het eerst werden ontwikkeld, hadden ze een aanvangsrendement van 3,8 procent. Vandaag de dag kunnen ze een rendement van meer dan 25 procent behalen. Ter vergelijking: siliciumzonnecellen bestaan al sinds 1880 en bereikten in 2019 slechts een rendement van 26,6 procent. De belangrijkste zwakte van zonnecellen is hun stabiliteit. Hier komen grafeen en de molybdeendisulfide quantum dot/grafeenhybriden in beeld. De samenwerking tussen onderzoeksinstellingen en industriële partners, mogelijk gemaakt door Graphene Flagship, leverde een speciale inkt op. Door deze over de PSC’s te leggen werd de stabiliteit drastisch verhoogd. Grafreen stond centraal in de ontwikkeling van deze technologie, omdat molybdeendisulfide werd verankerd om het grafeenoxide te verminderen. Hierdoor konden de eigenschappen van beide materialen worden toegepast en de inkt verhoogde niet alleen de stabiliteit, maar ook de prestaties van de zonnecellen. Nu de stabiliteit van de zonnecellen is verbeterd, kan de aandacht worden gericht

op het opschalen van de productie en het inzetten ervan in een project op Kreta. De productie van zonnecellen kan nu worden opgevoerd tot een industriële schaal. Zonnecellen gefabriceerd op flexibele substraten kunnen op bijna elk oppervlak worden toegepast en elektriciteit produceren. Elk beschikbaar oppervlak kan op die manier ook elektriciteit opwekken. Bij de productie van deze zonnecellen hebben onderzoekers met succes een efficiëntie van 13,4 procent en 15,3 procent bereikt. De bedoeling is om de efficiëntie nog verder te verhogen. Toekomstige toepassing van grafeenperovskiet in combinatie met de zonnecel zal de efficiëntie van de energieomzetting verder verbeteren. De 1kWp zonneboerderij, die momenteel in ontwikkeling is op Kreta, wordt opgezet in samenwerking met de Universiteit van Rome Tor Vergata, de Helleense Mediterrane Universiteit, de Universiteit van Cambridge, het Instituto Italiano di Tecnologia en de GreatCell Solar. Het zonnepark zal de inspanningen van het vlaggenschip Graphene versterken om het potentieel van deze milieuvriendelijke technologie aan te tonen en zal in 2020 worden voltooid.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

25


Naturalogic helpt bedrijven bij het berekenen van hun milieuimpact: “Wij willen de voordelen van de waardering van natuurlijk kapitaal aantonen” Tekst: Wouter Polspoel

Natural Capital Accounting. Steeds meer bedrijven schenken er aandacht aan. NCA of natuurlijke kapitaalboekhouding houdt in dat bedrijven in hun jaarverslag hun impact op de totale voorraden en stromen van natuurlijke hulpbronnen in een bepaald ecosysteem of een bepaalde regio berekenen, in fysieke of monetaire termen. Waardevolle info waarmee ze vervolgens aan de slag kunnen om van een lineair businessmodel naar een meer circulair verdienmodel te evolueren. Daarmee nemen ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid, want de overheid en consumenten houden steeds meer rekening met het milieuaspect in hun besluitvorming. Het Belgische Naturalogic helpt bedrijven in die oefening. “Onze missie is het aantonen van de voordelen van de waardering van het natuurlijk kapitaal”, vertelt Eric Dierckx, managing director.

N

aturalogic is een spin-off van CO2logic, dat bedrijven helpt CO2-neutraal te worden. Voor CO2logic was de oprichting van Naturalogic een logische volgende stap, omdat het streeft naar het grotere plaatje bedrijven helemáál klimaatneutraal te maken. Het minimaliseren of zelfs neutraliseren van de milieu-impact van een bedrijf gaat immers verder dan het beperken van zijn CO2-uitstoot. Iedereen weet dat de grondstoffenschaarste een steeds dreigender probleem wordt, niet alleen vanuit ecologisch, maar ook vanuit economisch standpunt. Steeds meer bedrijven worden zich bewust van die mogelijke uitputting van grondstoffen en willen daarom een andere koers gaan varen. Of ze dat dan vooral doen vanuit milieubewustheid en maatschappelijke verantwoordelijkheidszin of puur op basis van economische gronden, doet eigenlijk niet eens ter zake. Punt is dat er een positieve evolutie

merkbaar is in de bedrijfswereld. Enter: natural capital accounting of het berekenen – in fysieke dan wel monetaire termen – van de totale voorraden en stromen van natuurlijke hulpbronnen in een bepaald ecosysteem of een bepaalde regio en de eigen impact daarop. Pioniers “Wij zijn pioniers in België op het vlak van wat men noemt environmental impact assessment en natural capital valuation”, begint managing director Eric Dierckx te vertellen. “Wij helpen onze klanten bij de waardering van hun milieuimpact. Dat kan voor hun activiteiten, hun product(en), hun supply chain … of voor het totale plaatje. Wat ons werk zo uniek maakt, is dat wij niet enkel de fysieke milieuvoetafdruk meten, maar ook de werkelijke kost ervan voor de samenleving, in euro. Waar CO2logic vooral focust op klimaat, doet Naturalogic dat dus op milieu. Toch hebben de twee problematieken

Foto: Pixabay

Een marmergroeve in Toscane. Steeds meer bedrijven worden er zich volgens Naturalogic van bewust dat bepaalde grondstoffen ooit uitgeput zullen zijn.

26

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen


met elkaar te maken. Een simpel voorbeeld: 50% van de CO2 die op onze planeet wordt uitgestoten, wordt geabsorbeewrd door de zeeën en oceanen. Daardoor worden die zuurder, wat leidt tot minder plankton en minder vis. Door de opwarming van de aarde zijn er dan weer meer bosbranden, terwijl bomen sowieso al een bijzonder populaire grondstof zijn voor tal van producten. Bomen zijn dan nog een hernieuwbare grondstof – zij het heel traag – maar er bestaan ook grondstoffen die voorgoed dreigen te verdwijnen door onze manier van leven. Het is dus enkel door systeemdenken, dat we zullen leren en begrijpen hoe een onderneming zo min mogelijk impact kan hebben op het klimaat en het milieu.” Zes categorieën Natural Capital accounting vergt volgens Dierckx nog iets meer expertise dan het in kaart brengen van de CO2-uitstoot van een bedrijf. “Het CO2-probleem oplossen is, met lichte overdrijving, al bij al niet zo moeilijk. Voor de aanpak en vooral het in kaart brengen van andere milieu-impacten, ligt dat anders. Veel bedrijven hebben geen zicht op die milieu-impacten, laat staan dat ze die kunnen waarderen. Wij hebben de verschillende milieu-impacten die een bedrijf heeft, gecategoriseerd in zes grote groepen: luchtvervuiling – die doodt elk jaar wereldwijd zeven miljoen mensen – grondvervuiling, grondgebruik, watergebruik, afval en CO2uitstoot, het domein van CO2logic. Middels een honderdtal milieu-indicatoren die we daaronder hebben gedefinieerd, geven we onze klanten een concreet beeld van hun milieuimpact op die domeinen. We hebben op die zes categorieën een bedrag in euro geplakt. Die waardering is gestoeld op verschillende wetenschappelijke studies. Alle milieueffecten worden dus gemonetariseerd. Zo tonen we bedrijven wat de werkelijke kost is van hun bedrijf, hun supply chain of hun product(en). We willen de boodschap finaal voor de eindgebruiker zo gemakkelijk mogelijk te interpreteren maken.” “Ons economisch model kent limieten” Het bedrag dat op zo’n milieu-impact gekleefd wordt, is een fictieve prijs. “Voorlopig worden bedrijven niet verplicht om te betalen voor hun milieu-impact, het blijft dus een schaduwprijs”, is Dierckx duidelijk. “We stellen de ondernemingen gewoon in staat te kunnen begrijpen wat de exacte kost voor het milieu is van een bepaalde activiteit of een bepaald product. Stel dat ze bijvoorbeeld een product op de markt brengen dat 50 euro kost. Die prijs is slechts de marktprijs en houdt geen rekening met de maatschappelijke kost van het product. Is 50 euro dan wel de werkelijke prijs? Vermoedelijk kost het product de maatschappij een pak meer. Door een schaduwprijs te kennen, kunnen bedrijven duidelijk de verschillende maatschappelijke impacten in kaart brengen en hun bedrijfsvoering

vervolgens duurzamer maken. Voorlopig halen ze daar puur economisch weinig voordeel uit, maar het zou kunnen dat overheden bedrijven vroeg of laat op de een of andere manier ook echt zullen laten betalen voor hun milieu-impact. Door daar nu al rekening mee te houden, kunnen bedrijven zich daartegen wapenen. Door nu al te investeren, voorkom je een aantal impacten in de toekomst. Wanneer je die investeringen pas doet wanneer het echt moet, zullen ze zwaarder zijn, het spel van vraag en aanbod. Een recente studie heeft aangetoond dat als alle bedrijven wereldwijd gezamenlijk zouden moeten betalen voor de aangerichte milieuschade, het zou gaan om een bedrag van 5.000 miljard euro! Volgens mij een duidelijk signaal dat ons economisch model zijn limieten heeft. We generen meer kost aan de maatschappij, dan dat we waarde creëren.” Dierckx denkt wel dat het nooit echt zo ver zal komen dat bedrijven heel zwaar zullen moeten betalen voor hun milieu-impact. “Maar ooit zullen grondstoffen op zijn en dat is wel iets dat bedrijven aanzet om op andere manier te werken, want die hebben ze nodig. En er is natuurlijk ook nog altijd je imago dat je op het spel zet.”

“Het CO2-probleem oplossen is, met lichte overdrijving, al bij al niet zo moeilijk. Voor de aanpak en vooral het in kaart brengen van andere milieu-impacten, ligt dat anders.”

Puma deed het al Een aantal bedrijven past NCA inmiddels al toe en ging op basis daarvan duurzamer werken. “Puma is zo’n pionier”, vertelt Dierckx. “Het bedrijf heeft in 2011 als allereerste een milieuresultatenrekening gepresenteerd. Datzelfde jaar heeft het als allereerste een T-shirt uit biokatoen op de markt gebracht. De productie daarvan kostte het bedrijf tot 20% meer en het T-shirt was dus ook wat duurder, maar het ticket in het shirt gaf aan wat de maatschappelijke meerwaarde was, waardoor die duurdere prijs te verantwoorden was. In het begin was het duurzaamheidsbudget van Puma vooral toegespitst op de eigen bedrijfsactiviteiten, maar na een studie die wij voor hen deden, bleek dat de gebruikte grondstoffen, zoals water en katoen, een veel grotere milieu-impact genereerden, waarna het bedrijf ook zijn toeleveringsketen is gaan vergroenen. Kering, de holding achter Puma, heeft die milieuresultatenrekening op groepsniveau overgenomen. Voor de categorieën waarover ik gesproken heb, gaan ze berekenen wat hun maatschappelijke impact is. Dat bedrag, in de grootteorde van miljoenen euro’s, willen ze elk jaar zo klein mogelijk houden.” “Een tweede bedrijf dat al heel wat ervaring heeft met NCA, is SGS, een inspectie- en certificatie-instelling die wereldwijd actief is. Zij kijken in hun bedrijfsrevisies voortaan niet langer naar financiële indicatoren, maar ook naar indicatoren op vlak van social en human capital. Burn-outs hebben bijvoorbeeld ook een grote impact op bedrijven. Ook de hotelketen Soneva wil al geruime tijd begrijpen wat haar impact is op die zes categorieën. Akzo Nobel mag ook tot de pioniers gerekend worden.” ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

27


“Al die bedrijven proberen zo veel als mogelijk transparant te communiceren over hoe ze tot die cijfers zijn gekomen en staan open voor kritiek. Voorlopig is het hier en daar immers nog giswerk. NCA staat nog in de kinderschoenen. Door constructieve kritiek van stakeholders kunnen we de berekeningen nog juister maken. Idealiter moeten we naar een jaarverslag waarbij er een kolom is met de financiële indicatoren die we gewoon zijn te zien, maar aan de andere kant ook een kolom met manufactured, intellectual, human, social en natural capital. Om een geïntegreerd bedrijf te zijn moet je kunnen aantonen dat je al die domeinen beheerst.” Tegen 2030 de standaard Dierckx is ervan overtuigd dat NCA in de toekomst alleen maar belangrijker zal worden, maar het zou voor hem allemaal wat sneller mogen gaan. “De geïntegreerde rapportering in jaarverslagen waarover ik net sprak is vandaag helaas nog eerder de uitzondering dan de regel. Dat komt omdat er de laatste jaren zo gefocust is op louter klimaat. Bedrijven moeten op dat vlak wel al gedeeltelijk écht betalen, denk aan het EU-ETS of CO2-taksen, die nu nog meevallen, maar tegen 2030 waarschijnlijk tussen de 80 en 100 euro per ton CO2 zullen bedragen. Veel bedrijven gaan hun CO2uitstoot daarom nu ook al compenseren. Daarbij helpt CO2logic hen. Hoe kan ik nu nóg duurzamer zijn, denken bedrijven die op het vlak van klimaat al heel wat stappen hebben gezet dan ook vaak. Desalniettemin verwacht

Eric Dierckx, managing director van Naturalogic: “Wij helpen onze klanten bij de waardering van de milieu-impact van hun activiteiten, product(en), supply chain … of van het totale plaatje.”

ik dat het belang van NCA in de komende tien jaar sterk gaat toenemen en geïntegreerde rapportering tegen 2030 de standaard zal zijn. Het vergt tijd…” Naast Naturalogic, zijn er ook nog andere initiatieven die bedrijven willen helpen hun milieu-impact in kaart te brengen. “Het Natural Capitals Coalition, dat recent wel fusioneerde met het bredere Capitals Coalition, bijvoorbeeld,” licht Dierckx toe, “is een handige tool. En wij zijn dan wel pioneer, maar intussen bestaan er – gelukkig maar – ook al andere bedrijven die hetzelfde doen als wij.” Planeet en mensheid als schuldenaars Een positieve vaststelling, vindt Dierckx, is dat ook de financiële wereld haar steentje steeds vaker bijdraagt. “Ook banken en investeerders

“Ik verwacht dat het belang van NCA in de komende tien jaar sterk zal toenemen en geïntegreerde rapportering tegen 2030 de standaard zal zijn”

28

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

beginnen die indicatoren in rekening te brengen, waardoor zij natuurlijk een belangrijke schakel zijn in het hele verhaal. Investeerders hebben een plaatsje in de board en kunnen daar hun stem laten horen.” “Samengevat: onze grootste uitdaging is ingewikkelde info toegankelijk maken voor beslissingsnemers. Want milieu-indicatoren zijn moeilijk te begrijpen. Die willen we dus vertalen naar euro’s, wat alles een pak concreter maakt. Een levenscyclusanalyse, om maar een voorbeeld te noemen, communiceert bijvoorbeeld nooit in euro’s. Die vertalen wij dan. Met financieel kapitaal, lopen we een schuld op als we er te veel van besteden. Met natuurlijk kapitaal is het net zo. En de schuldenaars, dat zijn de planeet en de mensheid.”


Silicium in batterijen: revolutie in klimaatstrijd? Tekst: Wouter Polspoel Silicium is een van de belangrijkste materialen van de afgelopen eeuw. De componenten van een computerchip worden gefabriceerd op een plakje silicium, waardoor het scheikundig element met symbool Si een sleutelrol vervulde in de komst van pc’s, laptops en smartphones en zo de digitale revolutie mee mogelijk maakte. Onderzoekers kwamen er nu achter dat silicium, dat in de vorm van zand of klei ook gebruikt wordt voor de productie van veel bouwmaterialen, ook potentieel bezit voor het verbeteren van lithium-ionbatterijen. Dat zou een boost kunnen geven aan de verkoop van elektrische voertuigen en zo ook aan de strijd tegen de opwarming van het klimaat.

B

ijna 30% van de CO2-uitstoot in de EU is afkomstig van wegtransport. Dat berekende het European Environment Agency. Elektrische voertuigen kunnen zorgen voor een drastische daling van dat percentage. Ze zijn vandaag echter nog duur, en ook hun beperkte actieradius en de lange laadtijd doen veel bedrijven toch nog voor vrachtwagens met verbrandingsmotor kiezen. Ook particulieren kiezen nog heel vaak voor een traditionele wagen. Het vergroten van schaalvoordelen, verticale integratie en het verbeteren van de batterijprestaties zouden moeten helpen de prijs van elektrische voertuigen te doen dalen en hun actieradius te vergroten. Voor betere accuprestaties wordt gekeken in de richting van technologische innovaties, maar ook naar nieuwe materialen. IDTechEx, dat sinds 1999 onafhankelijk onderzoek biedt over opkomende technologie aan klanten in meer dan tachtig landen, komt nu met een rapport waarin het de verwachte trends voor lithium-ion-batterijen of Li-ion-batterijen, waarop de meeste elektrische voertuigen rijden, in de komende tien jaar schetst. Daarin is volgens de onderzoekers een belangrijke rol weggelegd voor silicium.

Kortere oplaadtijd en groter rijbereik Een Li-ion-batterij, die vandaag bestaat uit materialen als lithium, grafiet, kobalt en nikkel en niet of slechts voor een heel klein percentage uit silicium, kan in ongeveer 40 minuten tijd worden opgeladen tot een capaciteit van 80%, wat een elektrisch voertuig een rijbereik van zo’n 350 kilometer oplevert en een levensduur van ongeveer tien jaar. Voldoende voor early adopters, maar nog niet voor de grote massa, die een groter bereik en kortere oplaadtijd verlangt. Silicium zou er wel eens kunnen voor zorgen dat die massa op haar wenken wordt bediend. Doordat een siliciumatoom kan binden met 3,75 lithiumionen en er zes lithiumionen nodig zijn om te binden met één koolstofatoom, heeft silicium een theoretische capaciteit die tien keer hoger ligt dan grafiet. Eén grote hindernis Helaas is het niet zo eenvoudig om silicium toe te voegen aan Li-ion-batterijen, omdat het materiaal één groot nadeel kent: wanneer het bindt met lithiumionen kan het 300% uitzetten in volume, wat verschillende nadelen oplevert voor de batterij, zoals een kortere levensduur. Gelukkig is er naar die problemen uitvoerig onderzoek gedaan en staan verschillende oplossingen dicht bij hun commercialisering. Een van die oplossingen is het gebruik van zogenaamde poreuze materialen. Die zorgen ervoor dat het volume van silicium kleiner wordt en bieden het bijkomende voordeel dat de batterij sneller oplaadt en de werking bij lage temperaturen verbetert, wat belangrijke criteria zijn voor fabrikanten van elektrische wagens. De poreuze materialen veroorzaken op hun beurt echter weer problemen met de elektrolytstabiliteit. Tientallen bedrijven zijn momenteel op zoek naar een oplossing voor dát probleem. Door het beloftevolle potentieel van silicium in Li-ion-batterijen kunnen de bedrijven die met dat onderzoek bezig zijn,

Na zuurstof is silicium met 25,7 procent het meest voorkomende element in de aardkost. Silicium komt in zijn elementaire vorm wel niet voor in de natuur. De meest voorkomende siliciumverbinding is siliciumdioxide, onder meer te vinden in kwarts (foto), opaal en vuursteen.

vaak start-ups, rekenen op gezamenlijk meer dan 750 miljoen dollar financiering. Eerst in elektronische gereedschappen en apparaten Samengevat: silicium kan volgens het rapport ‘Li-ion Batteries 2020-2030’ van IDTechEx de prestaties van Li-ion-batterijen stapsgewijs verbeteren, niet alleen op het vlak van energiedichtheid, maar ook op het vlak van oplaadtijd. Zo kan het materiaal bijdragen aan een stiller en milieuvriendelijke transport. Het is nu vooral wachten op een oplossing voor de belangrijkste hindernis; dat silicium enorm uitzet in volume wanneer toegepast in zo’n batterij. Er zijn en worden echter enorme sommen geld uitgegeven om een oplossing te vinden voor dat probleem. IDTechEx verwacht dat die oplossingen er weldra zullen zijn. In het rapport staat ook nog dat Li-ion-batterijen met silicium in eerste instantie waarschijnlijk vooral zullen worden toegepast in elektrische gereedschappen en digital devices voor consumenten zoals smartphones en pas later in de automobielsector.

Deze grafiek toont in welke mate de energiedichtheid van een Li-ionbatterij kan worden verbeterd door silicium toe te voegen aan de anode.

Uit deze grafiek die de uitgebreide financiering voor start-ups die zich bezighouden met het ontwikkelen van zogenaamde siliciumanodes in kaart brengt, blijkt de belangstelling voor het gebruik van silicium in een Li-ion-batterijen.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

29


ECOREPORTAGE

Valipac formuleert aanpak voor toekomstige uitdagingen Tekst: Valipac/Wouter Polspoel Beeld: Valipac De recyclage-industrie van plastics, die al heel wat schade ondervond ten gevolge van het Chinese importverbod op afval, werd nu ook hard getroffen door de crisis veroorzaakt door het coronavirus. De prijs van aardolieproducten nam immers een gigantische duik. Het maakt het er Valipac en de hele industrie, die al voor enkele belangrijke uitdagingen stonden, niet bepaald gemakkelijker op. Valipac formuleert in dit artikel om welke uitdagingen het gaat en hoe het die wil aanpakken. Enkel een actieve samenwerking van alle spelers in de waardeketen kan oplossingen bieden. Voor ecodesign is alvast een belangrijke rol weggelegd.

V

alipac, opgericht in 1997 op initiatief van het Belgische bedrijfsleven, is een dienstverlenend organisme dat bedrijven helpt bij hun wettelijke verplichtingen inzake bedrijfsmatige verpakkingen. De basisopdracht van Valipac bestaat erin bedrijven te informeren over hun wettelijke verplichtingen daarrond, hen te stimuleren om meer en beter te sorteren en te zorgen dat ze de vastgestelde percentages voor recyclage behalen. Valipac heeft nu enkele uitdagingen geformuleerd waarmee de organisatie en de hele recyclage-industrie van plastics de komende jaren te maken zullen krijgen en welke doelen het zichzelf en de hele waardenketen stelt om daarop een adequaat antwoord te bieden.

UITDAGING 1: HET RECYCLAGECIJFER VERHOGEN

Europa legt een verhoging op van de recyclagecijfers voor afval. De Europese richtlijn wordt momenteel omgezet in het Interregionaal Samenwerkingsakkoord, dat de problematiek van de huishoudelijke en bedrijfsmatige verpakkingen regelt voor de drie Belgische gewesten. Die overeenkomst voorziet in het geleidelijk optrekken van de minimumdrempel voor de recyclage van bedrijfsmatige plastic verpakkingen: 50% bij de inwerkingtreding, 55% in 2023 en 65% in 2030. Wetende dat het cijfer in 2018 45,8% bedroeg, staat de recyclageindustrie van plastics een grote uitdaging te wachten en zullen alle partijen bij dit proces moeten worden betrokken. 30

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

Valipac maakt onder meer deze circulaire krimphoezen, die voor 50% bestaan uit gerecycleerd materiaal. De hoezen worden gebruikt om de stabiliteit van goederen op een pallet tijdens het transport te verzekeren.

Hoe pakt Valipac deze uitdaging aan? • Bij de verpakkingsverantwoordelijken: Door het opstellen van een Design 4 Recyclabilty-gids en de toepassing van de ecomodulatie om het gebruik van recycleerbare verpakkingen bij zijn klanten te bevorderen. Valipac wil hen aanmoedigen om samen te werken met de aangesloten ophalers (de opgehaalde tonnages zijn opgenomen in Valipacs resultaten) om zo nog meer verpakkingen te sorteren. • Bij de ontpakkers: Via diverse communicatieacties en operationele projecten wil Valipac ontpakkers aansporen om meer bedrijfsmatige verpakkingen te sorteren. Met gerichte acties, wil het ontpakkers aanmoedigen om samen te werken met de aangesloten ophalers. • Bij de ophalers: Door hen aan te zetten tot meer selectieve inzamelingen via de Insights-toepassing. Daarmee krijgen ophalers de mogelijkheid om marktinzichten te krijgen om onder andere het sorteerpotentieel bij hun klanten te verbeteren.

UITDAGING 2: DE TRACEERBAARHEID VERZEKEREN OM DE RECYCLAGE TE GARANDEREN

China was tot begin 2018 de belangrijkste afnemer van bedrijfsmatig plastic verpakkingsafval. Toen China zijn grenzen sloot voor de invoer van afval, schoten de installaties om ons afval te verwerken in Zuidoost-Azië als paddenstoelen uit de grond, waardoor

de traceerbaarheid afnam. In afwachting dat Europa de infrastructuur op poten zet die nodig is om zijn afval te verwerken, moeten we de traceerbaarheid naadloos kunnen garanderen. Hoe pakt Valipac deze uitdaging aan? • Bij de traders: Door overeenkomsten aan te gaan met de traders die zich ertoe verbinden Valipac op de hoogte te brengen van de eindbestemmingen van het Belgische bedrijfsmatige verpakkingsafval. In een tweede fase wil Valipac een accreditatiesysteem invoeren voor traders die onderworpen zijn aan de naleving van een auditprotocol. • Bij de ophalers: Valipac wil de samenwerking met de traders aanmoedigen met wie het een overeenkomst heeft gesloten. De hoeveelheden die niet langs deze weg passeren, worden niet langer aanvaard in de aangiftes en geven niet langer recht op een recyclagepremie, tenzij de ophaler de nodige informatie kan bekomen van zijn trader. Anderzijds wil Valipac zijn kennis over de outputkwaliteiten van de sorteercentra verbeteren (50/50, 80/20, 90/10 …).

UITDAGING 3: ACTIE ONDERNEMEN VOOR MILIEUVRIENDELIJKERE VERPAKKINGEN

Onze bedrijven investeren al jaren in de ontwikkeling van milieuvriendelijker huishoudelijke verpakkingen. Voor bedrijfsmatige verpakkingen trappelen we


ECOREPORTAGE nog steeds ter plaatse, meestal door een gebrekkige kennis van de recyclageprocessen. De verpakkingen moeten nu voldoen aan criteria waarmee een hoogwaardige recyclage mogelijk wordt. Hoe pakt Valipac deze uitdaging aan? • Bij de verpakkingsverantwoordelijken: Door overeenkomsten aan te gaan met de traders die zich ertoe verbinden Valipac op de hoogte te brengen van de eindbestemmingen van het Belgische bedrijfsmatige verpakkingsafval. In een tweede fase wil Valipac een accreditatiesysteem invoeren voor traders die onderworpen zijn aan de naleving van een auditprotocol. • Bij de ophalers: Door de ontwikkeling van richtlijnen die de recycleerbaarheid van de transportverpakkingen bepalen. De toepassing van de ecomodulatieprincipes moet Valipacs klanten aanzetten om recycleerbare verpakkingen te gebruiken.

verpakkingsproducenten en bij de bedrijven die hun goederen zelf verpakken. Hoe pakt Valipac deze uitdaging aan? • Bij de verpakkingsproducenten: Door de verpakkingsproducenten in kaart te brengen en hen aan te zetten om gerecycleerd materiaal te gebruiken voor de productie van nieuwe verpakkingen. • Bij de verpakkingsverantwoordelijken: Door bij hun klanten de aankoop van verpakkingen met gerecycleerde inhoud te promoten.

• Bij de recycleurs: Valipac wil projecten opstarten om de kwaliteit van gerecycleerde materialen te verbeteren en te zoeken naar kwalitatieve recyclagetoepassingen voor de ingezamelde verpakkingen. Uit bovenstaande blijkt duidelijk dat Valipac, samen met alle actoren in de waardeketen, voor belangrijke uitdagingen staat. Met concrete acties wil Valipac zijn voortrekkersrol blijven gebruiken om plastic verpakkingen in een positief verhaal te integreren.

De uitdagingen die Valipac formuleerde voor de komende jaren, en hoe die aan te pakken.

UITDAGING 4: AFZET VOOR GERECYCLEERD MATERIAAL ONTWIKKELEN

Om de recyclagesector in België naar een hoger niveau te tillen, moet aan twee essentiële voorwaarden worden voldaan: zorgen voor voldoende aanvoer en afzetmogelijkheden garanderen voor gerecycleerde materialen. De markt voor gerecycleerde producten moet worden gestimuleerd bij de

COMING SOON … EXCLUSIEF VOOR ABONNEES:

ecoTips Bizztalks, online interviews met experten over duurzaam ondernemen

JA AR

Mis ze niet, neem nu een abonnement via www.ecotips.org

TRENDS in SUSTAINABLE BUSINESS ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

31


Herstelplannen moeten natuurgebaseerde oplossingen bevatten Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Adobe Stock Wat we de afgelopen maanden meemaakten, is ongezien. De vraag is of we teruggaan naar ‘business as usual’ of deze crisis aangrijpen om definitief de kaart van de duurzame economie te trekken. Topman Piet Vanthemsche vindt de coronauitdaging alvast klein bier in vergelijking met de klimaatopwarming. In Knack liet hij optekenen: “De wereld zal niet vergaan door corona. Ik geloof trouwens dat de opwarming van de aarde op lange termijn een grotere uitdaging is dan het coronavirus. Als we het coronavirus overwonnen hebben, is die strijd gestreden. De opwarming van de aarde is van een heel andere orde: die strijd zal nooit gestreden zijn. Het gevecht om het klimaat is fundamenteler voor onze toekomst dan de oorlog tegen corona.”

M

et welke wapens moeten we dan naar de oorlog trekken om die strijd te beslechten? De roep om herstelplannen gebaseerd op duurzaamheid en circulaire economie, klinkt steeds luider. Europa gaf daar al deels gevolg aan, bijvoorbeeld door ambitieuze plannen

voor te stellen voor biodiversiteit en de landbouwsector en in kaart te brengen welke impact op ontbossing producten hebben die Europa binnenkomen. Duitsland geeft dan weer elektrische mobiliteit een boost, in de hoop de machtige Duitse autosector zo aan te zwengelen. Op 5 juni, Wereld Milieu Dag, organiseerde Climate Action een webinar over ‘Nature Based Recovery’. Mark Gough, CEO van de Capitals Coalition, wees er op het feit dat de crisis die we nu meemaken, een combinatie is van een gezondheidscrisis maar ook een economische, sociale en milieucrisis. Een systeembenadering is dus nodig om opnieuw uit deze crisis te geraken. “Een wereldwijd herstel moet waarde creëren voor mensen, de economie en de natuur. Oplossingen moeten ons veerkrachtiger maken en ons gedrag richting natuurgebaseerde alternatieven sturen. De privésector heeft daar absoluut zijn rol in te spelen.” 1 triljoen dollar investeren Tim Christophersen, Head of Nature for Climate Branch bij de UN Environment Programme, wijst erop dat we ook voor de COVID-19 crisis al te maken hadden met

Groene plantenmuren in steden zorgen voor een aangenamer klimaat omdat ze minder opwarmen in de zomer. Maar ze ondersteunen ook de biodiversiteit in de steden, dienen als wateropvang bij hevige regenval, slaan CO2 op en zuiveren de lucht. De hoezen worden gebruikt om de stabiliteit van goederen op een pallet tijdens het transport te verzekeren.

32

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

meer dan 800 miljoen mensen wereldwijd die ondervoed waren. “Terug naar het oude gaan, is dus geen optie. We moeten beter doen en mogen deze crisis niet zomaar laten voorbijgaan. Dat hebben we enkele jaren geleden met de financiële crisis al gedaan. We hebben deze niet aangegrepen om beter te doen. Integendeel. Groen herstel zal zorgen voor 50 tot 60 miljoen nieuwe groene jobs in de komende maanden en jaren. Daar moeten we op focussen. Uiteraard zullen er investeringen in natuur nodig zijn. We schatten die op 1 triljoen dollar in publieke en private fondsen tot 2030. Maar dat geld is er want het betekent maar 0,01% van het globale BBP over die periode. Bovendien berekenden we dat er voor elke dollar die geïnvesteerd wordt, 9 dollar zal gecreëerd worden. ‘Building back better’ kan niet zonder investeringen in natuur.” Twee soorten organisaties hebben momenteel al interesse in Nature Based Solutions: de voedingsindustrie is er één van. Zij willen er hun wereldwijde toeleveringsketen mee veiligstellen. Daarnaast zijn die bedrijven die op zoek zijn naar klimaatmitigatieacties, ook geïnteresseerd.

Natuurgebaseerde oplossingen (Nature Based Solutions of NBS) verwijzen naar duurzaam management en gebruik van de natuur om uitdagingen op sociaal en milieuvlak te tackelen. Het gaat onder andere om het tegengaan van klimaatverandering en waterverontreiniging, het verzekeren van waterbevoorrading en voedsel, het ondersteunen van gezondheid en het voorkomen van natuurrampen.


Maria Mendiluce, CEO van We Mean Business, wijst erop dat natuurgebaseerde oplossingen die bedrijven kunnen helpen die momenteel nog geen andere manier hebben om hun CO2-uitstoot terug te dringen. “Uiteraard moeten we voluit inzetten op innovatie om nieuwe technologieën te ontwikkelen, die ervoor zorgen dat er minder CO2 uitgestoten wordt. Maar tot het zover is, zijn investeringen in natuurlijke oplossingen zinvol om onze doelen te halen.” Manuel Pulgar-Vidal, Global Climate and Energy Lead bij WWF waarschuwt wel voor onduidelijkheid: “Wat zijn ‘Nuture Based Solutions’ eigenlijk? We zullen dit duidelijk moeten definiëren en ook de principes vastleggen. Bovendien moet ook de politiek mee op deze kar. Zij moeten deze principes en mechanismen erkennen als waardevol instrument.”

Een voorbeeld van een natuurgebaseerde oplossing: Door in te zetten op erosiebestrijding, zorgen we ervoor dat vruchtbare gronden inzetbaar blijven voor het telen van voedingsgewassen.

Geloofwaardige projecten “We hebben nood aan geloofwaardige projecten”, vindt Maria Mendiluce. “Er is geld om te investeren maar bedrijven willen wel methodologieën die kunnen berekenen en meten wat de resultaten zijn van hun investeringen, hoeveel CO2 ze reduceren enzovoort. Momenteel zijn die methodologieën nog in ontwikkeling en we hebben geen tijd om er lang over te debatteren.” Cecilia Mcaleavey van Oatly, producent van plantaardige dranken, vindt dat bedrijven de burgers voldoende informatie moeten geven en dat ze de milieu-impact in hun bedrijfsvoering moeten inrekenen. “In de voedingsindustrie wordt er meestal gestuurd op prijs en daarnaast op voedingswaarde. Wij hebben ervoor gekozen om de klimaatimpact van een product op de verpakking te plaatsen. Zo leer je mensen ook wat de impact is. Duidelijkheid is belangrijk. Als op elk product af te lezen staat wat de klimaatimpact ervan is, dan kunnen mensen bewust kiezen. Uiteraard hebben we daarvoor het beleid nodig om dit af te dwingen.” Cecilia roept bedrijven ook op om de handschoen op te nemen. Oatly zelf heeft echte liefhebbers van het merk maar ook

mensen die hen hartsgrondig haten. “Dat is normaal. We zitten in het midden van een paradigmaverschuiving en wij laten duidelijk weten waar wij voor staan. Bedrijven moeten stoppen met iedereen te willen dienen. Ze moeten duidelijk zeggen wat hun doel is.” Een nadeel van deze uitzonderlijke situatie, is dat het beleid er nog niet op aangepast is. “In de landbouwsector bijvoorbeeld zijn Europese subsidies nog steeds grotendeels gefocust op intensivering en steeds groter wordende bedrijven die één product maken, terwijl diversifiëring voor meer veerkracht zorgt. Het duurt een tijd voordat steunmaatregelen en het beleid in het algemeen, afgestemd zijn op de nieuwe situatie.”

De combinatie van een goed politiek framework en bedrijfsinitiatieven moet ervoor zorgen dat de herstelplannen gebaseerd worden op natuurgebaseerde oplossingen. Niet enkel BBP telt Tim Christophersen vindt dat de manier waarop landen hun rijkdom meten, momenteel erg beperkt is. Meestal wordt enkel gekeken naar het BBP. Maar ondertussen zijn er ook andere instrumenten ontwikkeld, zoals ‘the System of Environmental and Economic Accounting (SEEA)’ waarmee landen bijvoorbeeld ook natuurlijk kapitaal in hun berekeningen kunnen opnemen. Op die manier krijgen ze een veel breder beeld op hun welzijn en niet enkel op hun rijkdom.

Rietvelden, aangelegd om water te zuiveren, bevorderen ook de biodiversiteit en kunnen als bron van biomassa dienen

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

33


Hoe kunnen we de methaanuitstoot efficiënt terugdringen? Tekst: Hilde De Wachter naar Lena Höglund-Isaksson, Adriana Gómez-Sanabria, Zbigniew Klimont, Peter Rafaj, Wolfgang Schöpp in IOP Science Figuren: IOP Science Beeld: Adobe Stock Methaan (CH4) is na CO2 het broeikasgas dat het meest bijdraagt aan de klimaatopwarming. Indien we de opwarming van de aarde onder de 2°C willen houden, dan zullen we een oplossing moeten vinden voor de methaanemissies die door menselijke activiteit vrijkomen. Een studie, voor het eerst gepubliceerd in IOP Science, kijkt naar een aantal technische innovaties om de methaanuitstoot te verminderen.

D

e onderzoekers denken dat het technisch mogelijk is om tegen 2050 het niveau van de wereldwijde methaanemissie met 54% te verminderen. Het gaat dan om een hele waaier aan technische oplossingen om methaanemissie uit afval en afvalwater te reduceren maar ook uit de productie en het gebruik van fossiele brandstoffen. Voor het terugdringen van methaanemissie uit landbouw zijn de mogelijkheden beperkter, vooral wanneer het gaat om extensieve veehouderij in ontwikkelingslanden. Ze wijzen erop dat het snel reduceren van methaanemissie uit menselijke activiteiten er ook voor zal zorgen dat de arctische permafrost minder snel afsmelt. De permafrost slaat heel wat methaan op. Wanneer de permafrost smelt door de klimaatopwarming,

34

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

komt er dan ook heel wat extra methaan van natuurlijke oorsprong in de atmosfeer terecht. Dat zal de opwarming van de aarde nog verder versnellen. Techniek voorop Verandering in beleid en gedrag kunnen de uitstoot van methaan ook verminderen maar hoewel de onderzoekers onderkennen dat dit nodig is, denken ze dat deze maatregelen langer de tijd zullen nemen om effect te geven. Ze stellen hun hoop dus vooral op technologische ontwikkelingen. Hun bevindingen tonen dat het belang van de methaanbron afhankelijk is van de regio. In ontwikkelingslanden zal extensieve veehouderij bijvoorbeeld een belangrijke bron zijn, terwijl dat in westerse landen eerder energieproductie uit fossiele bronnen zal zijn. De mogelijkheden en kosten om methaan te reduceren, hangen af van de bron. Een intensieve centraal gelegen bron is eenvoudiger en kostenvriendelijker met technologie aan te pakken dan verspreide afgelegen bronnen. De technologieën die de onderzoekers voorstellen om de methaanuitstoot terug te dringen, zijn de volgende.


Sector

Uitstootbron

Technologie

Melkkoeien en vleesveekoeien

Enterische vergisting

Wijzigingen in voeders en kweekprogramma’s om de productiviteit van de dieren te verbeteren, alsook hun gezondheid en fertiliteit.

Mest

Verwerking mest in biogasvergister, vooral toepasbaar bij landbouwbedrijven met meer dan 100 dieren.

Varkens

Mest

Verwerking mest in biogasvergister.

Schapen en ander vee

Enterische vergisting

Wijzigingen in voeders en kweekprogramma’s om de productiviteit van de dieren te verbeteren, alsook hun gezondheid en fertiliteit.

Rijstproductie

Rijstvelden

Beter watermanagement, gebruik van nieuwe rijstsoorten en bodemverbeteraars.

Landbouwresten

Verbranden

Verbod op verbranden van landbouwresten en toezicht op de naleving.

Biomassabrandstoffen

Verbranden

Geen technische oplossingen gevonden.

Fossiele brandstoffen

Verbranden

Geen technische oplossingen gevonden.

Koolmijnen

Exploitatie

Ontgassen voor ontginning. Verbeterde ventilatie voor lucht-methaanoxidatie.

Verlaten koolmijnen

Geen activiteiten meer

Onder water zetten

Olieproductie

Exploitatie

Verbeterde opvang van aanwezige gassen. Lekdetectie- en herstelprogramma’s om onopzettelijke emissies tegen te gaan.

Olieraffinage en -opslag

Exploitatie

Lekdetectie- en herstelprogramma’s om onopzettelijke emissies tegen te gaan.

Productie natuurlijk gas en andere gassen

Exploitatie

Lekdetectie- en herstelprogramma’s om onopzettelijke emissies tegen te gaan.

Gastransmissie

Exploitatie

Lekdetectie- en herstelprogramma’s om onopzettelijke emissies tegen te gaan.

Gasdistributie

Exploitatie

Vervanging van de grijze gietijzeren buizen en verdubbeling van de controlefrequentie. Lekdetectie- en herstelprogramma’s om onopzettelijke emissies tegen te gaan.

Vast huishoudelijk afval

Verwerking

Scheiden aan de bron via recycling of behandeling met energieterugwinning. Storten van organisch afval verbieden.

Industrieel vast afval

Verwerking

Recyclage of behandeling met energieterugwinning. Storten van organisch afval verbieden.

Huishoudelijk afvalwater

Verwerking

Upgraden van eerste behandeling naar tweede of derde stap anaerobische vergisting met biogasrecuperatie en gebruik.

Industrieel afvalwater

Verwerking

Upgrade naar tweetrapszuivering, met anaerobe vergisting en biogasterugwinning, gevolgd door aerobe behandeling.

Laaghangend fruit De onderzoekers definiëren een aantal bronnen die relatief eenvoudig en aan een lage kostprijs aangepakt kunnen worden. Het gaat in de eerste plaats om het vermijden van vluchtige emissies bij de productie van fossiele brandstoffen. Door bijvoorbeeld de locaties in Rusland en het MiddenOosten aan te pakken, zou 10% van de basisemissies in 2050 vermeden kunnen worden. Eenzelfde aandeel kan gereduceerd in China, India en de rest van Zuidoost-Azië door afvalstoffen op een correctie manier te scheiden en door afvalwaterzuiveringen te installeren. Hoewel de onderzoekers dus heel wat potentieel zien om methaan te reduceren, zou de methaanemissie toch nog 5,7 Pg CO2eq bedragen in 2050. Dat is te veel, aangezien de totale emissie van alle broeikasgassen maar 10 Pg CO2eq mag bedragen om de opwarming onder de 1,5°C te houden. Bijgevolg zijn er ook andere maatregelen nodig die ons gedrag veranderen en zo de methaanemissie reduceren.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

35


Links: de verwachte methaanemissie tot 2050 wanneer er geen maatregelen genomen worden. Rechts: het resultaat wanneer alle mogelijke technologische maatregelen toegepast worden.

De wereldwijde energieconsumptie per brandstof tot 2050.

Als de bevolking groeit, groeit de afvalberg mee. De figuur toont de verwachte groei tot 2050.

Wereldwijd zijn de belangrijkste methaanbronnen uit menselijke activiteit: - de landbouwsector: de veehouderij (vleesvee en melkvee, varkens, gevogelte, schapen en andere diersoorten) en verbranding van landbouwreststromen - rijstproductie - energie: koolmijnen (zowel actieve als verlaten mijnen), huishoudelijk energieverbruik, industrieel energieverbruik, elektriciteitscentrales, gasproductie, olieproductie, olieraffinaderijen, transport (zowel op de weg als ander transport) - industrie: steenbakkerijen - afval: vaste afvalstoffen afkomstig uit de industrie en de gemeenschappen; afvalwater vanuit de industrie en de huishoudens De verwachte groei in de wereldwijde veestapel tot 2050.

36

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen


Ook Belgische veevoedersector zet volop in op duurzaamheid Tekst: Hilde De Wachter Beeld: Adobe Stock In België werd er in 2019 zo’n 7,4 miljoen ton mengvoeder geproduceerd. Hoofdzakelijk gaat het om varkensvoeders maar ook om voeders voor rundvee en pluimvee. Daarnaast maken de producenten voeders voor een heel gamma aan diersoorten, van paarden, allerlei hobbydieren tot zelfs kamelen. Deze sector, vertegenwoordigd door federatie BFA (Belgian Feed Association) stelt in ons land zo’n 3.765 mensen tewerk. Maar de veehouderij heeft ook een belangrijke impact op de klimaatopwarming. Daarom trekt de sector voluit de duurzaamheidskaart. Lokale voedselproductie heeft immers de voorkeur maar alleen wanneer deze duurzaam is. Met name de verteringsgassen (voornamelijk methaan) van runderen zorgen voor 5% van de Vlaamse non-ETS uitstoot (de emissies zonder de energie-intensieve industrie en de luchtvaart). Daarom moet die uitstoot tegen 2030 met 23% dalen ten opzichte van het huidige niveau. Een koe minder methaan laten uitstoten, hoe doe je dat? BFA ondertekende in 2019 de ‘Convenant Enterische Emissies’ die inzet op 5 reductiepaden. De uitstoot van broeikasbevorderende gassen zal in de volgende jaren teruggedrongen worden via bedrijfsmanagement, voedermanagement, selectie & genetica, marktevolutie en monitoring. In verschillende Vlaamse onderzoekscentra wordt naarstig gewerkt aan oplossingen voor het probleem. Onder andere door bepaalde (natuurlijke) producten aan voeder toe te voegen of combinaties te maken, blijken koeien minder methaan te produceren. Maar er is nog veel te onderzoeken. Het is bijvoorbeeld nog niet duidelijk wat de reductie is wanneer je verschillende maatregelen combineert en ook de effecten op lange termijn, voor de gezondheid van de dieren, moeten nog verder in kaart gebracht worden. Afval

5%

Transport

35%

Industrie

13%

16% 30% Landbouw Gebouwen

5% Enterische emissies runderen

De Vlaamse veehouderij moet de broeikasgassen uit enterische emissies met 26% terugdringen tegen 2030 ten opzichte van de huidige situatie.

Duurzame soja Restproducten van soja maken een substantieel deel uit van de meeste diervoeders. Het product bevat veel eiwit, 8 essentiële aminozuren en heeft een hoge darmverteerbaarheid. Het gaat dan niet om de sojabonen zelf maar om sojahullen en sojaschroot. Wanneer de voedingsindustrie sojabonen verwerkt, komt er immers uit elke 1.000 kg sojabonen zo’n 200 l sojaolie voort maar ook 790 kg sojaschroot en 20 kg sojahullen. Die restproducten komen terecht in de veevoeders. BFA benadrukt dat de veevoedersector heel wat restproducten van de voedingsindustrie verwerkt. In 2018 ging het om 3.407.597 ton of zo’n 44% van de totale grondstoffen die er in veevoeders verwerkt worden: 48% bijproducten van oliehoudende granen, 25% bijproducten van maalderijen, 12% bijproducten van suikerbietbereidingen en nog een aantal kleinere stromen. Maar sojabijproducten zijn dus een belangrijk ingrediënt van veevoeders. De Belgische veevoederindustrie gebruikt er zo’n 750.000 ton per jaar van. Soja heeft echter geen al te beste reputatie wanneer het op duurzaamheid aankomt. De meeste soja komt immers van buiten Europa en op veel plaatsen concurreert de teelt met tropische bossen. Maar de Belgische veevoedersector nam al in 2006 initiatieven om duurzame soja in te kopen en is daarmee Europees een voorloper. Het is de federatie BFA die voor haar leden de certificaten voor duurzame soja aankoopt, de zogenaamde RTRS (Round Table on Responsible Soy) -certificaten die door onafhankelijke instellingen gecontroleerd worden. In 2019 ging het om 365.000 ton waarmee 100% van de sojaproducten aangekocht door BFA-leden voor de binnenlandse markt, komt van ‘low deforestation risk areas’. Naast RTRS gaat het om certificaten CRS en SFAP non conversion. Binnenkort zullen ook federaties in andere Europese landen volledig overgaan naar duurzame soja, aangevuurd door de Europese overkoepelende organisatie FEFAC.

Sojaproductie gaat in veel gebieden ten koste van bossen en tropisch woud. De sojaproducten die door BFA-leden gebruikt worden in Belgische veevoeders, zijn 100% ‘deforestation free’.

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

37


Beeld: Salesforce

Max Swerdlow (Salesforce): “We kunnen allemaal duurzaamheidskampioenen zijn” In deze Ecopinie wijst Max Swerdlow, country leader Belgium & Luxembourg bij Salesforce, een cloudgebaseerd platform voor customer relationship management (CRM), de bedrijfswereld erop dat, door de coronacrsis, haar rol in het smeden van een duurzamere toekomst de komende maanden nog crucialer zal worden. Meteen geeft hij ook enkele tips mee die bedrijven kunnen helpen om duurzaamheidskampioenen te worden.

Eén biljoen bomen Ik neem even ons eigen bedrijf als voorbeeld voor andere. Salesforce streeft ernaar om zijn innovatiecultuur in te zetten voor een duurzame toekomst die iedereen ten goede komt. Zo willen we bijvoorbeeld tegen 2022 voor al onze activiteiten 100% hernieuwbare energie gebruiken, CO2-neutrale clouddiensten aan alle klanten aanbieden en pleiten we tevens voor een beleid dat de planeet op weg zet naar een koolstofarme economie.

loesems, vogels die nesten bouwen en steeds meer zon … Wij associëren de maand april met het aanbreken van de lente en het ontwaken van de natuur. De afgelopen maanden heeft de wereldwijde COVID-19 pandemie ons nog meer doen stilstaan bij het belang van onze natuurlijke omgeving en de bescherming ervan. En de rol van bedrijven in het smeden van een duurzamere toekomst zal nog crucialer worden de komende maanden. Of het nu gaat om het ontwikkelen van duurzamere producten, het goed inzetten van technologieën of het implementeren van groenere bedrijfsmodellen.

Dat is waarom wij een trekkersrol spelen in het wereldwijde Biljoen Bomen-initiatief, waarmee een groep bedrijven onder leiding van het World Economic Forum tegen 2030 wereldwijd één biljoen bomen wil laten groeien, herstellen en behouden. Maar we stonden ook mee aan de wieg van de Step Up Declaration, een alliantie die nieuwe technologieën wil inzetten om de CO2-uitstoot in alle economische sectoren te verminderen. Wij geloven dat technologie en tools een belangrijke rol kunnen spelen bij enerzijds het opsporen en beheren van de uitstoot en anderzijds bij het stimuleren van klimaatmaatregelen die het traject naar koolstofneutraliteit zullen versnellen.

B

Sterker nog: er zijn parallellen te trekken tussen de klimaatveranderingen en COVID-19. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het World Economic Forum vragen beide uitdagingen een wereldwijde aanpak en een langetermijnvisie en is er voor beide problemen een grote rol weggelegd voor de bedrijfswereld. Minder luchtvervuiling en minder CO2-uitstoot doordat we minder reizen en er minder woon-werkverkeer is en ook de productie wereldwijd op een lager pitje staat, lijken te midden van een wereldwijde gezondheidscrisis te suggereren dat we op de goede weg zijn. Maar die daling is louter een gevolg van de coronacrisis. Te lang hebben bedrijven de gevolgen van hun acties voor het milieu compleet genegeerd en duurzaamheid afgedaan als “een optie”, zoals bijvoorbeeld bij de aankoop van een wagen. Bedrijven praten veel over het belang van stakeholders, waaronder werknemers, partners en de gemeenschap, maar er is geen grotere stakeholder dan de planeet. 38

ecoTips 20.2 - ecoknowledge en opleidingen

Hoe wordt een bedrijf duurzaamheidskampioen? Ten eerste moeten organisaties ervoor zorgen dat hun duurzaamheidsdoelstellingen overeenkomen met hun groeistrategie op lange termijn en met hun financiële en operationele prioriteiten. Neem je beslissingen op basis van waarden, dan kan je duurzaamheidsprojecten daarmee verklaren. Als een bedrijf beslissingen neemt op basis van pure economische data, kunnen ze van duurzaamheid een business case maken. Uiteraard verschillen organisaties – en hun bijbehorende CO2-voetafdruk – in omvang, maar elk bedrijf kan prioriteit geven aan duurzaamheid en het behandelen als elk ander bedrijfsdoel. Ten tweede: vertrouwen maakt het mogelijk te inspireren. Belangrijk daarbij: meten is weten. Over die gegevens transparant communiceren

met de stakeholders, zorgt voor vertrouwen. En als je hun vertrouwen wint, kun je ze ook inspireren. De belangrijkste stakeholders op de hoogte houden over je vooruitgang kan perfect via een jaarlijks rapport. Zo zien ze ook dat het niet enkel bij theorie blijft. Door te steunen op de passie van onze mensen voor duurzaamheid, ben ik ervan overtuigd dat het bedrijfsleven zo het grootste platform voor verandering kan zijn. Verwachtingen van stakeholders Net als bij deze wereldwijde gezondheidscrisis kunnen we de uitdagingen van de klimaatverandering niet alleen aangaan. Leiders moeten visionair zijn en jaren en zelfs decennia vooruitkijken. En vervolgens oproepen om vandaag tot gedurfde actie over te gaan. Als onderneming hebben we uiteraard niet alle antwoorden, maar door mensen samen te brengen, door met andere bedrijven, de publieke sector en ngo’s samen te werken, kunnen we een belangrijke stap zetten om te veranderen. Bedrijven erkennen in toenemende mate dat hun activiteiten, waarden en vermogen om winst te maken steeds meer met elkaar verweven zijn. Stakeholders hechten hier steeds meer belang aan, vooral dan de jongere mensen – toekomstige klanten, werknemers, partners. Als je vandaag de belangen van de planeet niet dient, dan dien je hún belangen ook niet. Earth Day – en bij uitbreiding Earth Month – herinnert er iedereen aan om terug meer van de natuur te genieten, het milieu te koesteren en onze impact op de planeet te verminderen. Samen kunnen we vandaag de actie reeds ondernemen waarvan we weten dat ze morgen van ons allen wordt verlangd.

Max Swerdlow, country leader Belgium & Luxembourg bij Salesforce.


Ecoklik www.co2logic.com

We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot CO2logic is gespecialiseerd in het berekenen, verminderen en compenseren van CO2-uitstoot. Wij begeleiden en helpen bedrijven bij het identificeren, rapporteren en uitvoeren van hun strategie voor duurzame ontwikkeling. Elk bedrijf is verschillend, daarom kiezen we voor een ‘op maat’ benadering. Sommige zijn aanwezig in de dienstensector terwijl andere industriële bedrijven zijn. Er zijn multinationals met veel sites overal ter wereld, anderen hebben één hoofdkantoor vanwaar alles gebeurt,... Maar ze hebben allemaal één ding gemeen, namelijk een CO2-

2. VERMINDEREN:  CO2 verminderingsadvies (kantoren, productie, fleet, logistics, gedrag...)  Energie-audits  Financiële analyse van de verschillende verminderingsscenario’s om prioriteiten te stellen  Change Management 3. COMPENSEREN:  Niet reduceerbare CO2-uitstoot compenseren om CO2 Neutral te worden  CO2-neutraliteit advies  Carbon management (‘Kyoto’ en ‘Voluntary’)  Advies en ontwikkeling van Gold

“By opting for CO2 neutrality, a company or organisation chooses to take responsibility for the true impact of its CO2 emissions instead of shifting it to society” voetafdruk afkomstig van verschillende maar gelijkaardige bronnen: energie (elektriciteit, gas, stookolie,…), transport (vloot, bedrijfsvluchten, logistiek,…), afval (papier, plastiek, organisch),… CO2logic helpt u een overzicht van deze CO2-uitstootbronnen te krijgen, opportuniteiten of dreigingen te identificeren, strategieën voor duurzame ontwikkeling ontplooien, prioriteiten voor vermindering toepassen, intern en extern communiceren,…

Standard, CDM, VCS of andere VER projecten (bijvoorbeeld CO2-credits verdienen bij het ontwikkelen van CO2-reductieprojecten) 4. COMMUNICEREN:  Samen met uw departement communicatie of PR-/marketing-/ reclamebureau

 We zorgen ervoor dat deze communicatie duidelijk en correct is  Het is onze overtuiging dat bedrijven die iets positiefs doen voor het milieu door iedereen gezien en gekend moeten worden Cases:Lotus ION,Bakeries Proximus, Boortmalt, Cases: en MVO, Delta WWF,wordt Audide Brussels, Stad Lloyd eerste CO2-neutrale Gent, Haven van in Brussel, levensverzekeraar België, CMB, Strategisch

Interparking, Bakeries, advies voor de Lotus Vlaamse Overheid, Paradise City,… departement LNE. CO2logic is de eerste Carbon Disclosure Project (CDP) accredited provider voor de Benelux en ondersteunt de CO2prestatieladder in België.

Huidevettersstraat 60A, Rue d’Accolay 15-17, 1000 1000 Brussel Bruxelles Tel. +32 (0)478 41 30 07 info@co2logic.com www.co2logic.com

We berekenen, verminderen en compenseren uw CO2-uitstoot. 1. BEREKENEN:  Carbon footprinting/auditing gebruik makende van het Bilan Carbone® (ADEME gecertificeerd) en/ of het GHG Protocol van het World Resource Institute/World Business Council on Sustainable Development, beide compatibel met ISO 14064.  Analyse van de levenscyclus (Life Cycle Analysis) en product/service carbon footprinting (PAS 2050 BSI) 14

ecoTips 17.1 - circulaire economie

ecoknowledge en opleidingen - ecoTips 20.2

39


JA AR

TRENDS in SUSTAINABLE BUSINESS

Laat je inspireren in duurzaam ondernemen Neem een abonnement op ecoTips en krijg toegang tot: - online Bizztalks met experten - Bizznews-nieuwsbrieven - Bizzclubs: netwerken rond duurzaam ondernemen - online artikels en magazines - 4 printedities van ecoTips-magazine

Neem nu een jaarabonnement via www.milieumagazine.be/nl/abonnement en krijg gratis een half jaar extra! Actiecode ‘ecoTips 25 jaar’ vermelden bij je inschrijving.

TRENDS in SUSTAINABLE

BUSINESS

Energie, mobiliteit en slimme technologie Eerste biomethaaninstallatie opgestart Hoe evolueert een bedrijf naar multimodaliteit? Elektrisch deelrijden schiet uit de startblokken via testrijdersproject

TREND

S in SU

STAINA B

TREN

ecoTips 18.04 - Jaargang 23,

LE BUS

INESS

nummer 4 (okt/nov/dec 2018)

D

S in CIR SUS CU TAIN LAI Ver R p ABL Rec lichtin E EC E ON ycle g e OM Ch e re n i. v.m IE mis n van c . c h re

eco NO & ecK LE oDEW SIGNDGE Intern e

JA AR

TRENDS in SUSTAINABLE BUSINESS +32 (0)13 29 46 04 +32 (0)491 377 37 info@ecotips.org www.ecotips.org

BUS

om s cyc posie loop e te lere n n le n, alum asb e ver t ee inium e st rste n pro staal d uc ten

CO word t ste 2-prijs a eds p a Overz opula nrekenen icht op , irder leidinge bij be Prakti n milie drijve u & duu n Norb jkvoorbee rzaam ord o heid ntwe ld: rpt eig en ge uracti eplan ecoTips 19.0

2 - Jaar

ecoT ips 19

.03

- Ja

gang 24,

argan

nummer

2 (apr/me

i/jun 201

9)

g 24

, numm

er 3

(jul/a

ug/se

p 20

19)

INES S


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.