8
Nieuws
JUNI 2016
DE WOONWAGENCULTUUR ALS IMMATERIEEL ERFGOED
Annabel van Heesbeen Renzo Gerritsen
“Onze kinderen moeten toch ergens heen kunnen” Familie staat op nummer één, de schoenen gaan uit bij de voordeur: zomaar wat gewoontes uit de woonwagencultuur. Die cultuur staat sinds augustus 2014 op de Unesco-lijst voor immaterieel cultureel erfgoed Nederland. Op de lijst staan allerlei Nederlandse tradities die beschermd moeten worden, zoals het Sinterklaasfeest en het Brabantse worstenbroodje. De woonwagen is een essentieel onderdeel van de woonwagencultuur. Toch staan gemeenten niet te trappelen om standplaatsen voor woonwagens in te richten. Ook in Utrecht niet. Daar wordt de wachtlijst voor een woonwagenstandplaats al maar groter, waardoor het voor de woonwagenbewoners steeds lastiger wordt om hun cultuur in stand te houden.
B
ij aankomst blaffen de honden je tegemoet. Geen kleine hondjes, maar grote pitbulls. De omliggende rijtjeshuizen hebben hun gordijnen dicht. Bij de woonwagenbewoners kun je gemakkelijk naar binnenkijken. Aan de eettafel van Henk is het gezellig vol, een afspraak met hem alleen wordt het dus niet. Wanneer ik bij de deur sta roept er iemand: “Kom maar binnen hoor!”. De deur staat op een kier, in het halletje staan de schoenen netjes op de grond. Ik roep of ik ook mijn schoenen uit moet doen. “Ja, nee hoeft niet hoor!”, roept Henk. “Lekker duidelijk Henkie, is het nou ja of nee?”, roept een vrouwenstem. Ik besluit m’n schoenen toch maar beleefd bij de andere te zetten.
wat je vaak ziet, maar rijkelijk versierd met goud en bloemen. Op het grote televisiescherm dat midden in de kamer hangt staat Hart van Nederland aan. Verder domineert vooral de zwarte kleur van het leer en het marmer de woonkamer. Na een voorstelrondje blijkt dat het gesprek niet alleen met Henk (51) zal plaatsvinden, maar ook met zijn nichtje Johanna (38), zijn zwager Wout (52) en diens schoonzoon Mo (33).
toen minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bekend dat ook Nederland van plan was om het verdrag ter behoud van immaterieel erfgoed in Nederland in te voeren. Hij schreef toen aan de Tweede Kamer: “De doelstellingen van het Unesco-verdrag zijn het beschermen of liever gezegd het waarborgen (safeguarding) van het voortbestaan van deze dynamische vorm van erfgoed”. Inmiddels in het Unesco-verdrag sinds 2012 ook in Nederland van kracht.
Iedereen op het kamp is familie
Op de deur prijkt een sticker met ‘niet roken’. Iedereen aan tafel heeft een sigaret in z’n handen. Als ik ga zitten wordt er gelijk een kopje neergezet op het plastic tafelkleed. Het servies is niet standaard HEMA
In 2003 ontwikkelde Unesco het Verdrag ter Bescherming van het Immaterieel Cultureel Erfgoed, als aanvulling op het verdrag over materieel erfgoed uit 1972. Eind 2009 maakte Ronald Plasterk,
Tradities Het erfgoed van de woonwagenbewoners is hun cultuur. Kenmerkend voor die cultuur is hun sterke familieband: er wordt in de woonwagenwereld altijd op elkaar gelet. “De sociale banden zijn veel sterker dan bij burgermensen”, zegt Johanna. Met burgermensen bedoelt ze mensen die in een stenen huis wonen. “Vroeger noemden we ze nog boeren, dus ze zijn er al
op vooruit gegaan”, lacht Henk. De sociale banden blijven sterk omdat families dicht bij elkaar wonen. Iedereen op het kamp is familie van Henk, al moet er wel even gediscussieerd worden over wie welke relatie met elkaar heeft. Mo is van Marokkaanse afkomst en getrouwd met de dochter van Wout. Hij ziet veel gelijkenissen tussen zijn cultuur en die van de kampers. “De familiebanden zijn net zo sterk als in Marokko. Als je hier rond half zes bij burgermensen aanklopt, kan je er echt niet van uitgaan dat je kan mee-eten. In onze cultuur is dat heel normaal, net zoals bij de kampers.” Henk: “Ja, wij wonen hier met vier man, maar koken iedere dag voor minimaal zes mensen. Zo kan er altijd iemand mee-eten. Dat is gewoon normaal hier. Net zoals dat je deur altijd openstaat.” Op de vraag of dat áltijd zo is luidt het antwoord: “Vroeger wel. Tegenwoordig gaat de deur ‘s nachts dicht vanwege de criminaliteit.” Vandaar de grote honden: om zich te beschermen. “In het nieuws komt vaak dat er door de politie weer een inval is gedaan op een kamp waarbij veel cashgeld is gevonden. Daarom denkt iedereen dat er bij ons veel te halen valt. Jammer genoeg hebben we dat al eens gemerkt.” Henk is al een tijd met de gemeente Utrecht in gesprek om meer standplaatsen te realiseren. Het belangrijkste onderdeel van hun cultuur noemt hij namelijk het vrije leven. “Houten woningen zijn veel lekkerder om in te wonen. Het klinkt misschien stom, maar ik zou niet
kunnen leven in een betonnen woning. En wij hebben veel uitzicht.” De meeste woonwagens hebben inmiddels geen wielen meer. Hij vertelt dat het niet gaat om de wielen, maar dat de wagens snel af te breken moeten zijn. Zo bestaat de zelfgebouwde wagen van hem uit twee delen, die zo uit elkaar te halen zijn. “Als ik weg wil, ben ik zo weg”, zegt hij. Hoe dan? “Met een hijskraan.”
Er kan altijd iemand mee-eten Erkenning en ontkenning Die belangrijkste pijler van de woonwagencultuur lijkt nu onder druk te staan, doordat er een groot tekort is aan standplaatsen voor woonwagens. Leonie Huijbers, promovenda bij de Universiteit Utrecht, onderzocht het woonwagenbeleid van gemeenten. Ze is coördinator van het woonwagenbeleiddossier van het Public Interest Litigation Project (PILP). De belangrijkste conclusie is dat de woonwagen een wezenlijk onderdeel is van de woonwagencultuur. Daarbij verwijst zij naar artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). “Artikel 8 houdt in dat iedereen recht heeft op respect voor zijn privéleven, familie- en gezinsleven, woning en correspondentie.” Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft over artikel 8 geoordeeld dat een maatregel in het woonwagenbeleid niet alleen het recht op respect voor de