Wouw 6 - Thema 3 - Handleiding - inkijk methode

Page 1

Het gouden ei

Thema 3

Themaoverzicht

WOUW-moment: maak je keuze uit het aanbod minimaal 50 minuten

Les 1 Een gouden eitje pellen

Les 2 Van idee tot tv

Les 3 Eerlijke, heerlijke reclame

Les 4 You’re lucky!

Les 5 Digitale les - kinderen als consument

Les 6 Foto shoppen

Les 7 Evaluatiemoment

125 minuten 75 minuten 100 minuten 75 minuten 25 minuten 50 minuten 50 minuten

WOUW-actie: maak je keuze uit het aanbod minimaal 100 minuten

Thema 3: Het gouden ei 2

Inleiding

Wordt verwacht in dit thema: sluwe producenten én slimme jonge consumenten. Elke dag worden kinderen en volwassenen bewust en onbewust blootgesteld aan reclame. In dit thema ontmaskeren de leerlingen hoe reclame hun leven beïnvloedt. Ze ontwikkelen stilaan empowerment om wijs om te gaan met verschillende reclamesoorten.

Kies een WOUW–moment uit de aangeboden opties op basis van de interesses van de leerlingen, de mogelijkheden in de schoolomgeving en/of de klemtonen die de school legt. Afhankelijk van de gekozen activiteit maken de leerlingen kennis met de reclamewereld, of kun je nagaan hoe goed ze de reclamewereld reeds kennen.

Na het WOUW–moment leren de leerlingen de reclamewereld beter kennen. Ze onderzoeken verschillende reclamevormen om de bedoelingen en de technieken te ontdekken. Ze leren hoe een reclameboodschap wordt opgebouwd. De leerlingen leren bovendien reflecteren op en communiceren over reclame. Ze laten zich niet zomaar overspoelen en leren vragen stellen bij wat ze zien en horen: waar schuilt goed en kwaad in reclame? Kan dit? Mag dit? Welke vragen stel ik me? Hoe reageer ik?

Tijdens de WOUW-actie gaan de leerlingen aan de slag met hun nieuw verworven kennis. Kies opnieuw voor de optie die het beste past bij de specifieke situatie van jouw klasgroep. In de WOUW-actie tonen de leerlingen dat ze voortaan met meer zelfvertrouwen en reclamewijzer handelen.

De manier waarop je als leerkracht positief kritisch reclame benadert, heeft invloed op de groeiende houding van de leerlingen. Benader voor– en nadelen evenwichtig. Niet alle reclameboodschappen leiden tot ongezond eetgedrag of materialisme. Reclame zorgt ook voor entertainment, toegang tot culturele evenementen en welzijn.

Wees onderzoekend, nieuwsgierig en onbevooroordeeld voor wat de leerlingen in de klas brengen. Ze zijn soms sneller dan jij van nieuwe hypes op de hoogte, maar hebben wel behoefte aan jouw rolmodel en handvaten om er wijs mee om te gaan.

Thema 3: Het gouden ei 3

Overzicht opties WOUW-moment

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

50' De leerlingen ervaren hoe reclame hen verleidt. Hoe snel laten leerlingen zich verleiden door de verpakking van de producten? Tijdens deze reclametest ontdekken de leerlingen hoe makkelijk je je kan laten (mis)leiden door reclame.

1

Reclametest

50' In dit WOUW-moment prikkelen we de leerlingen met een aanbod aan reclamefilmpjes. Na het bekijken en bespreken van alle reclamespots kiezen de leerlingen hun favoriet uit. Ze lichten hun voorkeur toe. Op die manier komen kenmerken van reclame voor het eerst in het thema ter sprake.

50' Gaan jouw leerlingen liever digitaal aan de slag? Tijdens deze activiteit ontdekken de leerlingen de reclamewereld via een Kahoot!-quiz. Na de quiz is het tijd om met elkaar in gesprek te gaan. De leerlingen stellen elkaar vragen, proberen elkaar te overtuigen en hun meningen te delen.

50' Tijdens deze activiteit laten we de leerlingen de reclamewereld ontdekken aan de hand van stellingen en cartoons. Door met elkaar in gesprek te gaan proberen de leerlingen een volle bingo-kaart te vormen.

Thema 3: Het gouden ei 4
1
2
Reclamefilmpjes vergelijken 2
3
Reclame wijs – Stellingen 3
4
Bingo reclametijd 4

25' Creëer gezelligheid in jouw klaslokaal met deze activiteit. Prikkel en verwonder je leerlingen met een gedicht over reclame. Aansluitend volgt een klasgesprek. Door dit gesprek krijg je een beter zicht op de voorkennis en reclamewijsheid van de leerlingen.

5

5

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

Thema 3: Het gouden ei 5
Gedichten reclame

Les 1 Een gouden eitje pellen

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen reclamevormen op papier, in filmpjes, online en op sociale media onderscheiden en benoemen.

2. De kinderen kunnen de kenmerken van specifieke reclamevormen herkennen en benoemen.

3. De kinderen kunnen de bedoeling(en) van reclame benoemen: verkopen, informeren, overtuigen en ontspannen.

4. De kinderen kunnen onderzoeken en herkennen met welke technieken de reclamemaker hun koopgedrag beïnvloedt.

Lesmateriaal

- werkboek p. 2 – 19, 37 - video 1: minister wil verbod op doorspoelen - video 2: Croky reclame - video 3: diverse reclamefilmpjes - video 4: vlog Zita Wauters - video 5: nieuwe regels influencers

- afbeelding 1: poster met mogelijke vragen om het uitwisselingsmoment voor te bereiden - voorbeelden van papieren reclameboodschappen (laten meebrengen)

- links naar online reclame (laten bezorgen) - laptops of tablets met internetverbinding

Vooraf

Laat de leerlingen gedurende één dag een logboek bijhouden over reclameboodschappen waarmee ze in aanraking komen. Overloop het logboek in het werkboek op pagina 2 samen.

Laat de leerlingen voorbeelden van papieren reclameboodschappen meebrengen. Online reclame, zoals filmpjes via YouTube, foto’s … kunnen ze digitaal bezorgen. Bewaar dit materiaal om later in het thema te gebruiken.

Leg uit hoe de leerlingen een screenshot maken via computer, tablet of smartphone.

Aspecten van consumeren kwamen al eerder aan bod in verschillende thema’s in verschillende leerjaren. Specifiek rond reclame werkten we al in thema 6 van WOUW 4. Kinderen hebben dus zeker al voorkennis bij de aanvang van dit thema. We gebruiken in dit thema ook het communicatieschema uit het leergebied taal om de werking van reclame te duiden. Benut ook deze voorkennis en samenhang.

Thema 3: Het gouden ei 6

Lesverloop

1 Instap

1.1 Het logboek

Laat de leerlingen in duo’s of groepjes spontaan vertellen over de ervaringen met hun logboek en de reclameboodschappen.

Stel vervolgens vragen over:

de werking met het logboek:

Hoe was het om één dag lang reclameboodschappen op te merken?

Hoe verliep het noteren in je logboek?

Wat lukte vlot? Wat ging minder vlot?

Zou je iemand de opdracht aanraden om ook eens uit te proberen? Waarom wel/niet? Aan wie?

de reclameboodschappen:

Welke reclameboodschappen pik je gedurende de dag op?

Waarvoor wordt reclame gemaakt?

Hoe wordt reclame gemaakt?

Waar kom je in aanraking met reclame?

Wat vind je van de boodschappen?

Peil hier naar de duimpjes die de leerlingen toekenden aan hun reclameboodschappen. Noteer bijvoorbeeld enkele opmerkelijke uitspraken om later op terug te blikken.

Besluit dat we doorheen de dag met een grote hoeveelheid en een ruime variatie reclameboodschappen worden geconfronteerd. Reclame is niet meer weg te denken uit ons leven of uit het straatbeeld.

1.2 Sorteren

Laat in duo’s of groepjes de reclameboodschappen uit het logboek sorteren. In het werkboek op pagina 3 staan twee tabellen. Ze vullen één tabel naar keuze in.

Verdeel de reclameboodschappen in twee of drie categorieën of groepen. Kies op welke manier je dit aanpakt. Maak bijvoorbeeld eerst gebruik van kleur om in je logboek aan te duiden. Vul daarna één van de tabellen in het werkboek in. Geef de tabel/categorie zelf een naam. Elke verdeling is goed, zolang je later kan vertellen waarom je deze categorieën of groepen maakte.

Als de leerlingen moeizaam opstarten kun je enkele tips geven om categorieën te vormen. Waar heb je de reclame gezien of beluisterd? Waarover werd reclame gemaakt? Welke organisatie maakt de reclame? Hoe werd de reclame gemaakt? Welk trucje gebruikte de reclamemaker? Welke reclame vind je leuk of niet leuk? Goed of slecht? Welke reclame verleidt je niet, welke wel?

1.3 Klassikaal overzicht

Beluister hoe de leerlingen de reclameboodschappen sorteerden. Maak vervolgens digitaal of op een flap een overzicht op van de reclamesoorten. Verdeel de informatie in mogelijke categorieën: - op papier – TV & radio – online

- reclame uit de profit sector - reclame uit de non–profit sector - producten die ik echt nodig heb of levensnoodzakelijk zijn – producten die leuk zijn

Laat de leerlingen opzoeken wat de begrippen profit en non–profit betekenen en laat illustreren met voorbeelden.

Thema 3: Het gouden ei 7

2 Kern

De leerlingen verkennen aan de hand van opdrachten in hun werkboek en bijbehorende materialen de verschillende reclamevormen, de bijbehorende woordenschat en de bedoeling van de reclame. De leerlingen maken op pagina 4 kennis met Siem, jonge eigenaar van het gouden ei. Bespreek Siem klassikaal, leg hierbij uit dat de gele tekstballonnen doorheen het thema een leidraad zijn. In deze tekstballonnen geeft Siem de leerlingen reclamewijsheid mee, bijkomende vragen staan ook in deze tekstballonnen. Deze vragen kunnen een klasgesprek ondersteunen en laten de leerlingen kritisch nadenken over reclame.

In deze les onderzoeken jullie verschillende reclamevormen. Je leert reclame beter herkennen en ontdekt hoe reclamemakers te werk gaan.

2.1 Communicatieschema

Bespreek het communicatieschema op pagina 37 aan de hand van één of meerdere reclamevoorbeelden van de leerlingen. Leg uit dat je met het schema elke reclameboodschap kunt onderzoeken.

2.2 Genummerde hoofden

Verdeel de klasgroep in drie groepen. Elke groep onderzoekt een reclamesoort:

- reclame op papier, werkboek pagina 4 - 9

- reclame op tv, werkboek pagina 10 - 13 (laptop of tablet met internetverbinding nodig)

- reclame online, werkboek pagina 14 - 17 (laptop of tablet met internetverbinding nodig)

Zet de verschillende video’s voor de groepen klaar.

Verhoog de betrokkenheid van elke leerling. Maak in elke groep subteams. Elk lid krijgt een nummer om later de samenstelling van nieuwe groepen te vergemakkelijken. In het voorbeeld tonen we een mogelijke verdeling van een klasgroep bestaande uit 24 leerlingen.

Geef de leerlingen keuzevrijheid. Laat ze zelf een categorie selecteren waarover ze meer willen weten. Pas de organisatie van het uitwisselingsmoment aan wanneer de groepjes onevenredig zijn verdeeld.

Bijvoorbeeld:

2.3 Uitwisselen

Vooraleer de groepen ontbinden, vatten ze hun werk samen. In het werkboek vind je op pagina 18 een checklist om het uitwisselingsmoment voor te bereiden. Maak de leerlingen bewust van hun rol. Het is belangrijk om de informatie correct en volledig met hun klasgenoten te delen.

Thema 3: Het gouden ei 8
A Reclame op papier B Reclame op tv C Reclame online A1 A2 A3 A4 A1 A2 A3 A4 B1 B2 B3 B4 B1 B2 B3 B4 C1 C2 C3 C4 C1 C2 C3 C4

Projecteer afbeelding 1: de poster met mogelijke vragen om het uitwisselingsmoment voor te bereiden. Laat de leerlingen reageren met behulp van de poster.

Welke opdracht maakten we?

Welke reclamevormen kwamen aan bod? Geef een woordje uitleg.

Wat hebben we bijgeleerd?

Dit wil ik zeker aan de anderen vertellen …

Meng nu aan de hand van de nummering de subteams tot nieuwe groepen. Elke reclamesoort is vertegenwoordigd in de nieuwe groep. De leerlingen wisselen onderling hun informatie en kennis uit in de groep. Ze vullen de opdrachten in hun werkboek aan. Jij loopt rond en begeleidt de uitwisseling.

3 Slot

Het einde van het werkboek bevat een reclamewijzer met lesinhouden die van pas komen in de WOUW-acties. Deze handige fiche kan door de leerlingen uitgeknipt worden om doorheen de lessen te gebruiken. Vul klassikaal het overzicht op pagina 37 aan.

Verwijs naar het schema met reclamevormen van bij het begin van de les. Vul pagina 3 eventueel aan met reclamevormen uit deze lesfase.

3.1 Stellingen

Bij gebruik van WOUW-moment 3 en/of 4: blik terug op de stellingen, meningen en vragen.

Over welke stellingen kwam je meer te weten? Over welke stellingen kreeg je meer informatie?

Wat kwam je te weten?

Op welke vragen kreeg je een (stukje) antwoord?

3.2 Reflectie: het leerproces en de beleving

Na deze les zijn de leerlingen ingewijd in het thema. De leerlingen reflecteren op hun leerproces en hun betrokkenheid. Ze beantwoorden de vragen in het werkboek op pagina 19.

Peil naar de mate waarin ze bijleerden door informatie uit te wisselen. Refereer naar de checklist in het werkboek. Schenk in dezelfde mate aandacht aan de beleving van de les om te peilen naar de motivatie voor het vervolg van het thema.

Lees de reflectiedocumenten van de leerlingen aandachtig door. Herhaal bij aanvang van de volgende les moeilijke begrippen, verduidelijk twijfels of licht hen in over het vervolg van het thema.

Thema 3: Het gouden ei 9

Les 2 Van idee tot tv

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen reconstrueren hoe een reclameboodschap tot stand komt en weten wie daarbij betrokken is.

2. De kinderen kunnen de elementen van een reclameboodschap opsommen.

3. De kinderen kunnen onderscheid maken en verbanden leggen tussen een slogan, productuitleg, logo, merk en productnaam.

Lesmateriaal

- werkboek p. 20 – 26, 37 – 38

- video 6: hoe wordt reclame gemaakt? (Archief voor Onderwijs)

- laptops of tablets met internetverbinding

Vooraf

Schat vooraf in welke opdrachten jouw leerlingen individueel, in partnerwerk of als thuisopdracht kunnen maken. Werken de leerlingen digitaal? Voorzie voldoende laptops of tablets met internetverbinding

Thema 3: Het gouden ei 10

Lesverloop

1 Instap

Toon video 6 over hoe reclame wordt gemaakt.

Laat de leerlingen reageren op de video.

Waarover ging het filmpje? Wat kwam je te weten? Wat wil je nog weten? Wat vraag jij je af?

Waarom vind je het nuttig te weten hoe reclame wordt gemaakt? Welke voordelen heeft dit? (Je leert reclame herkennen, je ziet hoe reclamemakers de boodschap aantrekkelijk maken, je wordt je bewust van de weg die reclame aflegt tot op het televisiescherm.)

Leg uit aan de leerlingen wat ze zullen doen.

We vullen in deze les ons winkelkarretje met de elementen van een degelijke reclameboodschap. Je leert hoe je reclame herkent en waaruit een reclameboodschap wordt opgebouwd. Je maakt oefeningen om slogans en logo’s te herkennen. Op het einde van het thema maak je zelf een reclameboodschap. Daarom is het belangrijk te weten wat je daarvoor nodig hebt.

2 Kern

2.1 Oefenen

De leerlingen voeren de opdrachten zelfstandig uit. Dit kan individueel, in partnerwerk of als thuisopdracht. Maak afspraken over de tijdspanne waarin de opdrachten klaar moeten zijn of over hoe er samengewerkt wordt in duo’s.

Hou rekening met de mogelijkheden van de leerlingen:

- Laat leerlingen samenwerken met een buddy. Ze lezen samen de vragen. Hun buddy verduidelijkt de vragen.

- Combineer organisatievormen. Schat vooraf in welke opdrachten jouw leerlingen individueel, in partnerwerk of als thuisopdracht kunnen maken.

2.2 Overzicht van de opdrachten

Opdracht 1: hoe wordt reclame gemaakt?

Het schema geeft antwoord op de centrale vraag ‘hoe wordt reclame gemaakt?’

Het is opgebouwd uit sleutelwoorden in kaders. De verbindingswoorden of korte zinnen geven de relatie weer tussen twee sleutelwoorden. Onder de kaartjes staan voorbeelden of weetjes. Het schema ondersteunt de leerlingen om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag.

Opdracht 2: match de reclamemix

In deze oefening staat de vraag ‘waaruit bestaat een reclameboodschap?’ centraal. De leerlingen matchen de begrippen of ingrediënten, de uitleg en een voorbeeld(en) met elkaar. Ze kiezen uit een opsomming om het overzicht aan te vullen.

Begrippen: product, merk, logo, slogan, reclametruc, prijs, plaats, reclamesoort, jingle.

Thema 3: Het gouden ei 11

Opdracht 3: slogans

In deze oefening staat de vraag ‘waaruit bestaat een slogan?’ centraal.

De leerlingen vullen enkele bekende slogans aan. Ze beoordelen twee slogans aan de hand van een minichecklist met de kenmerken van een goede slogan. Ze zoeken en kleven een slogan op die voor hen goed klinkt en beantwoordt aan de voorwaarden voor een goede slogan.

Opdracht 4: logo’s

In deze oefening staat de vraag ‘waaruit bestaat een logo?’ centraal.

De leerlingen herkennen logo’s. Ze weten dat een logo opgebouwd wordt uit een symbool of tekening, kleur, al dan niet met een merknaam. Ze ontdekken dat niet alleen producenten, maar ook diensten, organisaties en verenigingen een logo hebben.

Verwijs naar de backcover voor meer info rond het FSC-keurmerk logo.

Ook dicht bij huis worden frequent logo’s gebruikt. De leerlingen gaan op zoek naar het ontstaan en/of de betekenis van het schoollogo.

3 Slot

3.1 Correctie

Kies voor een gelijktijdig verbetermoment. Haal vooraf de werkboeken op, deel ze lukraak uit en stimuleer om het werk anoniem te verbeteren, bijvoorbeeld door een post-it te kleven over de naam van de leerling.

3.2 Een reclameboodschap opbouwen

Vul de reclamewijzer op pagina 38 aan: een reclameboodschap opbouwen.

3.3 Reflectie bij de opdrachten

Welke oefeningen verliepen (minder) vlot?

Welke vragen rijzen nog? Waarover wil je meer uitleg? Waar zou je die informatie kunnen vinden?

Wat leerde je bij? Waarover weet je nu meer? Wat is nieuw voor jou?

Als je binnenkort zelf een reclameboodschap maakt, waar kijk je naar uit?

Wat lijkt je makkelijk/moeilijk? Wat maakt je nieuwsgierig in het thema?

Onduidelijkheden of verwarrende interpretaties worden best meteen opgehelderd.

Bij gebruik van WOUW-moment 1 en/of 2: vergelijk de reclameboodschappen.

Bij gebruik van WOUW-moment 3 en/of 4: verwijs naar de stellingen en vragen.

Maak duidelijk dat de leerlingen geen professionele reclameboodschap maken. Ze maken een eenvoudige boodschap waarin de kenmerken van een reclameboodschap herkenbaar zijn.

Thema 3: Het gouden ei 12

Les 3 Eerlijke, heerlijke reclame

Lesdoelen

1. De kinderen leren kritisch omgaan met ideaalbeelden die in reclame worden voorgesteld.

2. De kinderen gaan bewust om met consumptie, o.a. bewustzijn van hoe behoeften en gevoelens kunstmatig worden opgewekt.

3. De kinderen onderzoeken en onderscheiden de begrippen welvaart en welzijn.

4. De kinderen weten dat er wetten en regels bestaan om de consument te beschermen tegen oneerlijke reclame.

Lesmateriaal

- werkboek p. 27 – 32, 37 – 38 - kopieerblad 1: evaluatie eerlijke, heerlijke reclame - video 7: Het Lichaam van Coppens: de goocheltruc - video 8: de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP) - powerpoint 1: reclameboodschappen

Vooraf

Geef de leerlingen de opdracht om in het werkboek op pagina 31 een collage te maken. Creëer een collage van jouw geluk. Wat is geluk voor jou? Wanneer ben jij gelukkig? Denk aan leuke momenten. Wat heb jij nodig om gelukkig te zijn?

De leerlingen gebruiken foto’s, afbeeldingen, prenten uit tijdschriften, schrijven een tekst …

Maak als leerkracht een (persoonlijk) voorbeeld. Deel je geluk met de leerlingen.

Breng de collages samen, bijvoorbeeld in een kleine tentoonstelling, boekje, powerpoint … om jullie geluk te tonen.

Kopieer en/of print per duo of groepje de reclameboodschappen voor de sorteeroefening in de kern van de les.

Splits de les op in twee lestijden. Selecteer onderdelen uit deze les om je lestijd(en) samen te stellen of zelfstandige opdrachten te geven.

Thema 3: Het gouden ei 13

Lesverloop

1 Instap

Laat de leerlingen aan de hand van video 7 aanvoelen dat we niet altijd zien wat er werkelijk te zien valt.

Geef de leerlingen vooraf de kijkopdracht: bekijk aandachtig het filmpje om te ontdekken hoe de goocheltruc van Staf precies in elkaar zit.

Toon het filmpje vanaf 14 minuten en 50 seconden tot en met 16 minuten en 40 seconden. Wie weet hoe de goocheltruc van Staf in elkaar zit?

Peil naar reacties op het filmpje en stel een open vraag. Wat wil je nog meer vertellen over dit filmpje? of Wat viel je op?

Herbekijk het filmpje en vraag de leerlingen om op bijzonderheden te letten.

Bespreek het aantal verschillen. In totaal zijn er vier zaken veranderd: zowel Mathias als Staf wisselen van t-shirt, het tafelkleed is veranderd en de achtergrond is van zwart naar rood veranderd.

We zien niet altijd alles wat er werkelijk te zien is. Dit geldt ook voor reclame. Hoezo? (Informatie wordt verzwegen. Er worden reclametrucs gebruikt om ons te verleiden.)

Alternatief voor het filmpje: bespreek prenten met gezichtsbedrog. Zoek op het internet afbeeldingen met de zoektermen ‘gezichtsbedrog’ of ‘trompe l’oeil’. Je krijgt heel toffe voorbeelden. Laat de kinderen zeggen wat ze zien. De meningen zullen onmiddellijk verschillen. Wat is hier aan de hand?

2 Kern

2.1 Sorteren

Groepeer de leerlingen in duo’s of groepjes.

Laat de reclameboodschappen (powerpoint 1) verdelen in twee categorieën. Benoem de categorieën niet vooraf, maar laat de leerlingen een naam toekennen.

Het communicatieschema kan de sorteeroefening ondersteunen. Voor een versnelde instructie: projecteer meteen de boodschappen en sorteer klassikaal.

Sorteer vervolgens de boodschappen aan het bord. Laat de gekozen namen van de categorieën verduidelijken. Besluit dat reclameboodschappen positieve en negatieve gevoelens opwekken.

Projecteer de gevoelenswaaier (pagina 32 in het werkboek) en specifieer de positieve en negatieve gevoelens met enkele voorbeeldreclames. Welk positief of negatief gevoel roept de reclameboodschap bij jou op?

2.2 Klasgesprek: reclamemakers pakken het slim aan

Waardeer de inspanningen van de voortaak. Bevraag hun aanpak en beleving bij het maken van de opdracht. Deel de resultaten van de voortaak met elkaar. Bijvoorbeeld een rondgang in een tentoonstelling, een powerpointpresentatie …

Thema 3: Het gouden ei 14

Vat samen: Waar worden wij gelukkig van? Filter de thema’s uit de antwoorden en de werkjes van de leerlingen. Bijvoorbeeld: gezondheid, goede doelen, vriendschap, liefde, familie, veiligheid, rolmodellen, spelen en ontspanning …

Zowel de consument als de producent wil dat we blij zijn met het product. En wie wil nu niet gelukkig/blij zijn? Welke thema’s komen aan bod in de reclamevoorbeelden? (Familiegevoel: mama’s en papa’s willen gelukkige kinderen. Er worden lachende kinderen getoond. Veiligheid: een choquerende boodschap waarschuwt je voor gevaar.) Een reclameboodschap kan meerdere thema’s bevatten.

De producent wil dat je gelukkig, blij wordt of een beter leven krijgt van het product of de boodschap in de reclame. Je krijgt het gevoel dat je het product nodig hebt. Bij welke producten weet je meteen dat je krijgt wat ze beloven? Bij welke producten moet je geduld uitoefenen of komt het echte geluk misschien nooit?

Gebruik de reclameboodschappen of voorbeelden van de leerlingen ter illustratie.

Hoe weet je welke reclameboodschappen betrouwbaar zijn? (correcte informatie, voldoende informatie …) Welke producten merk je in reclame op en heb je nodig, omdat ze een basisbehoefte zijn?

Verduidelijk eventueel wat basisbehoeftes zijn.

Welke producten maken je leven leuker, comfortabeler, maar zijn niet levensnoodzakelijk?

Wat gebeurt er wanneer je teveel ‘JA’ zegt tegen reclame? (Je koopt spullen die je niet nodig hebt, je krijgt gevoelens opgedrongen die fake/onecht zijn, je geeft teveel geld uit, je hebt ruzie met je ouders omdat je zeurt …)

Koppel de begrippen welvaart en welzijn aan het gesprek.

Welvaart ➛ welvaart kun je kopen, dit zijn je bezittingen, bijvoorbeeld je fiets, je speelgoed …

Welzijn ➛ welzijn voel je, je gelukkig voelen met wie je bent en wat je hebt, bijvoorbeeld liefde voor je ouders, betrouwbare vriendschappen, een goede gezondheid …

2.3 Eerlijke reclame

Vertel dat er soms oneerlijke of foute reclame wordt gemaakt. Bespreek het voorbeeld in het werkboek op pagina 27: Vlaamse YouTuber berispt door reclamewaakhond: “Steel bankkaart van je ouders om mijn trui te kopen”. Laat de leerlingen het artikel lezen.

Knoop een gesprek aan over deze foute reclame: Wat vind je hiervan? Wat is er precies fout of oneerlijk aan deze reclame? Wat kunnen de gevolgen zijn? Hoe kan het goed/fout aflopen? Hoe reageer je hierop?

Peil naar hoe de leerlingen het begrip ‘oneerlijke reclame’ invullen. Wat is oneerlijke reclame, volgens jou? Ken je voorbeelden? (de reclametrucs liggen er vingerdik op, ze zijn overdreven, informatie wordt verzwegen, je krijgt foute informatie, er komt grof taalgebruik voor.)

Liegen of informatie verzwijgen mag niet in reclame, maar een beetje overdrijven wel. Producenten moeten zich aan regels en wetten houden wanneer ze reclame maken en reclametrucs toepassen. Onze overheid en enkele organisaties houden in de gaten dat de consument wordt beschermd tegen misbruik. Wanneer je als consument klachten hebt of je merkt dat er misbruik gaande is, kan je dat aan hen melden.

Thema 3: Het gouden ei 15

Kondig aan dat jullie een video (video 8) van dergelijke organisatie bekijken en samenvatten. In het werkboek lezen de leerlingen vooraf de vragen. Laat de leerlingen tweemaal kijken:

1. Louter kijken en luisteren: zonder invullen.

2. Kort werkmoment: in duo’s mogelijke antwoorden invullen.

3. Tijdens de tweede kijk- en luisterbeurt: de antwoorden aanvullen.

4. Met een ander duo: uitwisselen en aanvullen van de antwoorden.

Vat klassikaal samen: Wat is de bedoeling van de JEP? Wat doen ze precies? Voor wie is de JEP bedoeld?

Maak de oefening in het werkboek op pagina 29. Bespreek de reclameboodschappen.

JEP of voluit de ‘Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame’ is het onafhankelijk zelfregulerend orgaan voor en van de Belgisch reclamesector. Hun missie is het verzekeren van een eerlijke, oprechte en maatschappelijk verantwoorde reclame. Belangrijk om te weten is dat de JEP ‘zelfregulerend’ is. JEP is dus onafhankelijk, geen instelling van de overheid. Het is dus de reclamesector zelf die met het JEP een eigen waakhond heeft georganiseerd. Daartoe bestaat de jury uit een gelijke mix van enerzijds reclamemakers uit de sector zelf en anderzijds externen, meestal mensen uit non-profit organisaties die iets te maken met aspecten van mensrechten.

2.4 Voorbeelden van verboden en onbetrouwbare reclame

Het vergt wat oefening om in te schatten hoe betrouwbaar reclame is. We leerden al hoe je een reclameboodschap onderzoekt om goede en slechte boodschappen te onderscheiden. Voor sommige producten is het zelfs verboden om reclame te maken.

Maak de oefening in het werkboek op pagina 30. Bespreek de reclameboodschappen.

3 Slot

Natuurlijk mag je nog steeds reclame bekijken. Je leert nieuwe producten en diensten kennen, je leert de voordelen kennen. En je kan een stevigere eigen mening vormen wanneer je de reclametrucs, regels … in je achterhoofd houdt. Waarop let jij vanaf nu wanneer je reclame bekijkt? Ben je intussen reclamewijzer geworden? Hoezo?

Verwijs eventueel naar de stellingen en vragen uit het WOUW-moment. Over welke stellingen kan je meer vertellen?

Is je mening ondertussen veranderd? Hoezo? Wat heb je intussen bijgeleerd? Op welke vragen kreeg je een (stukje) antwoord?

Evaluatiemoment

Bied kopieerblad 1 aan. De leerlingen beoordelen individueel een reclameboodschap naar keuze. Lees de evaluatiedocumenten aandachtig door.

Bespreek nadien een voorbeeld klassikaal om twijfels te verduidelijken, om interpretaties te delen, om te reflecteren op de reclamewijze houding van de leerlingen …

Maak gebruik van het aangeboden moment voor zelfreflectie op pagina 32 in het werkboek. De leerlingen reflecteren op hun leerproces en hun betrokkenheid.

Thema 3: Het gouden ei 16

Les 4 You’re lucky!

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen (h)erkennen hoe reclame invloed uitoefent op de relatie met vrienden, ouders en de privacy.

2. De kinderen beseffen dat reclame een financiële rol speelt, onder andere het inzicht dat je niet alles kunt kopen.

Lesmateriaal

- werkboek p. 33 – 35, 37 – 38

- video 9: zeurend kind in de winkel

Vooraf

Bepaal vooraf de organisatie van de rollenspelen, bijvoorbeeld het aantal rollenspelen, aantal leerlingen per groepje …

Laat de leerlingen na de inleiding de rollenspelen individueel in het werkboek op pagina 33 - 35 lezen en de bijbehorende vragen oplossen, bijvoorbeeld als huistaak. Zo zijn ze voorbereid op de rollenspelen en reflecteren ze diepgaander op hun reacties tijdens de les.

Thema 3: Het gouden ei 17

Lesverloop

1 Instap

1.1 Hoe vatbaar ben jij voor reclame?

In het werkboek op pagina 33 schatten de leerlingen in hoe sterk reclame hen beïnvloedt. Ze kleuren de schaal in van 0 tot 10, namelijk van ‘Ik laat me niet verleiden door reclame’ tot ‘Ik koop alles wat in reclame wordt aangeboden. Ik geloof alles wat reclame vertelt’.

1.2 Overkwam het jou ook al eens?

Toon video 9 van een zeurend kind in de winkel.

Peil naar de herkenbaarheid bij de leerlingen.

Overkwam het jou ook al eens: je verlangde naar een product in de winkel, maar je ouders gaven niet (onmiddellijk) toe?

Waarom was het belangrijk voor jou? Hoe belangrijk was het voor jou?

Zou je er morgen, overmorgen, een week later of een maand later nog naar verlangen?

Hoe reageerden je ouders? Hoe pakte jij het aan om hen te overtuigen?

Hoe liep het verhaal/de situatie uiteindelijk af? Was het de moeite waard? Was het product zoals voorgesteld in de reclame? Was je blij met de afloop?

2 Kern

Aan de hand van rollenspelen voelen de leerlingen aan hoe reclame invloed heeft op de relatie met hun ouders en vrienden, op hun privacy en op het financiële luik. De rollenspelen kunnen telkens met twee tot vier leerlingen gespeeld worden.

De leerlingen lezen de omschrijvingen in het werkboek op pagina 33 - 35, ze verdelen de rollen en bereiden het rollenspel kort voor.

Ze presenteren vervolgens hun rollenspel. Bijvoorbeeld aan één ander groepje, in een doorschuifsysteem aan meerdere groepjes, of aan de hele klasgroep.

Bespreek klassikaal. Laat het rollenspel samenvatten en trek conclusies.

Welke reclamevormen kwamen voor in deze situaties?

Hoe zou jij reageren?

Welke reactie bleef je bij?

Wat vind je van de reactie van de moeder/vader/broer/zus of andere personages? Welke vragen zouden de hoofdpersonages zich moeten stellen wanneer ze in aanraking komen met deze reclame?

Thema 3: Het gouden ei 18

Zet de leerlingen aan tot kritisch denken en formuleer vragen zoals:

Is het product kwaliteitsvol? Is het een hype of duurzaam?

Heb ik het product nodig? Herhaal de begrippen welzijn en welvaart.

Hoe zou het leven zijn zonder dit product?

Denk ik er morgen, overmorgen … nog aan?

Vertelt de boodschap de waarheid?

Waarvoor worden mijn gegevens gevraagd/gebruikt?

Selecteer enkele kritische vragen die jullie vastzetten in de reclamewijzer bij de reclamewijsheid van Siem.

Maak je geen gebruik van de rollenspelen? Laat de leerlingen de omschrijvingen in het werkboek met elkaar bespreken. Bespreek vervolgens klassikaal en trek conclusies.

3 Slot

Verwijs naar de stellingen en de vragen uit het WOUW-moment.

Aan welke stellingen werkten we in deze rollenspelen?

Over welke stellingen kan je meer vertellen?

Is je mening intussen veranderd? Hoezo?

Welke nieuwe ideeën kreeg je? Wat leerde je bij?

Op welke vragen kreeg je een (stukje) antwoord?

Reflecteer op de inschatting van de leerlingen bij het begin van de les.

Je schatte in hoe sterk je je laat verleiden door reclame.

Hoe denk je daar nu over? Hoe ga je in de toekomst om met reclame?

Wat zal (niet) veranderen?

Welke tips neem je mee na deze les?

Kom tot slot nog heel even terug op de titel van deze les: 'You're so lucky'. Hoezo, lucky? Wat betekent dat hier?

Thema 3: Het gouden ei 19

Les 5 Digitale les - kinderen als consument

Lesdoelen

1. De kinderen denken kritisch na over het beheer en de besteding van zakgeld.

Lesmateriaal

- WOUW-site: kinderen als consument - video 10: reportage Ketnet ‘Wat Wat’ - afbeelding 2: poster met aanvulzinnen

Vooraf

Toon de Ketnet-reportage (video 10) waarin de website www.watwat.be wordt voorgesteld.

Geef de WOUW-site mee als digitale (huistaak)opdracht:

1. Stellingen beoordelen: akkoord – niet akkoord

2. Lees meer informatie in de bijbehorende artikels. Deze informatie gebruik je om deel te nemen aan het gesprek in de klas.

3. Wat wil je zeker onthouden? Noteer drie superinteressante weetjes om te delen met je klasgenoten.

De leerlingen maken de opdracht online.

Lees ter voorbereiding van het klasgesprek zelf enkele artikels op de website.

In het vijfde leerjaar kwam het onderwerp zakgeld al uitvoerig aan bod in het thema 5 ‘Mon€y mon€y’. De kennis is er dus zeker. In deze les kun je dus echt focussen op meningen en argumenten leren vormen rond het onderwerp ‘zakgeld’.

Thema 3: Het gouden ei 20

Lesverloop

1 Instap

Blik terug op de voorbereidende opdracht.

Hoe dachten wij over zakgeld? Wat vond je interessant in de artikels? Wat leerde je bij over zakgeld? Is je mening veranderd? Hoe zou je de stellingen opnieuw formuleren?

2 Kern

Leid een gesprek over zakgeld. Bedoeling: de leerlingen worden zich bewuster van hun inkomsten, uitgaven en consumentengedrag. Ze krijgen zicht op de behoefte aan (zak)geld in ons leven en hoe je er met gezond verstand mee omgaat, bijvoorbeeld het nut van sparen.

Enkele richtvragen:

Als jij nu echt overtuigd bent van wat je wilt kopen, wat haalt jouw ouders dan over de streep om toe te stemmen?

Welke afspraken zijn er thuis over het geld dat jij spendeert? Of welke afspraken zou je handig vinden?

Wanneer geef jij geld uit? (boodschappen doen, ik betaal spullen waar mama/papa geen geld aan willen spenderen …)

Hoe geef je geld uit? Waar komt dat geld vandaan? (ik ken de code van de bankkaart van mama/papa en mag in hun bijzijn betalen, ik heb zelf een bankkaart, ik geef geld uit mijn spaarpot uit, ik krijg geld mee en ga wel eens alleen naar de winkel …)

Je hebt wellicht speelgoed. Hoe verkreeg je dat? (cadeaus of cadeaubonnen, gekregen van anderen, met eigen zakgeld, sparen …)

Wat doe je als je de spullen niet meer gebruikt of beu bent?

Krijg je zakgeld? Hoe? Heb je zakgeld nodig? Hoeveel heb je nodig? Hoe ga je er mee om? (spaarzaam, meteen uitgeven …)

Waaraan spendeer je zakgeld? Hoe maak je keuzes? Wat was er al eens echt de moeite waard om je centen aan te spenderen?

Is het anders wanneer je iets cadeau krijgt? (ik geniet meer/minder van een cadeau.)

3 Slot

Rond het gesprek af met afbeelding 2: de poster met aanvulzinnen. Projecteer de afbeelding. Elke leerling kiest één zin uit en vult aan.

Doe een rondje en maak oogcontact met elke leerling om zijn/haar boodschap aandachtig te beluisteren.

Thema 3: Het gouden ei 21

Les 6 Foto shoppen

Lesdoelen

1. De kinderen kunnen onderzoeken, ervaren, vaststellen en illustreren hoe behoeften en koopgedrag kunstmatig worden opgewekt.

2. De kinderen zien in dat in de reclamewereld beeldtaal minstens zo belangrijk is als gesproken en geschreven taal.

3. De kinderen kunnen kritische vragen stellen bij consumptiegedrag: oog hebben voor hoe koopgedrag wordt beïnvloed.

4. De kinderen kunnen onderzoeken, ervaren en illustreren hoe specifieke beroepen ook specifieke vaardigheden vereisen.

Lesmateriaal

- werkboek p. 36 - powerpoint 2: nieuw en tweedehands - video 11: interview met een (reclame)fotograaf - kladpapier - schaar - Kahoot!-quiz (herhaling)

Vooraf

Kies uit:

Optie 1: maak gebruik van het interview met een (reclame)fotograaf (video 11).

Optie 2: nodig iemand uit de eigen omgeving uit voor een interview. De leerlingen ontmoeten iemand die reclame maakt, bijvoorbeeld een gerant van een supermarkt, bedrijfsleider, een ouder-marketeer … of degene die instaat voor publiciteit in de gemeente/stad, of een fotograaf die tips kan geven.

Thema 3: Het gouden ei 22

Lesverloop

1 Instap

Toon powerpoint 2 met foto’s van producten die nieuw en tweedehands worden aangeboden. De ene foto wordt aangeboden door een fabrikant of winkel, de andere foto door een tweedehandswebsite.

De leerlingen vergelijken telkens twee foto’s van eenzelfde product. Ze benoemen de verschillen en gelijkenissen en uiten hun voorkeur, bv. door hun hand op te steken.

Waar vind je deze foto’s terug?

Welk product zou jij kopen? Waarom?

Welk product zou het snelst verkopen, volgens jou?

Waar vind je nog reclamefoto’s of afbeeldingen terug die voor reclame worden gemaakt?

Maak de overgang naar de kern van de les met de vragen:

Hoe wordt de aandacht getrokken naar een product in de winkel? Hoe worden verpakkingen aantrekkelijk gemaakt?

Wat is de bedoeling van een foto bij het product?

Waarom hecht de verkoper belang aan een goede foto?

Wat zie je nog bij een advertentie met een foto? Welke rol spelen de andere elementen die je ziet?

(Informeren, opvallen, aantrekkelijkheid van een mooi ogende foto …)

Illustreer met het reclamemateriaal dat de leerlingen eerder meebrachten en/of voorzie enkele reclames, verpakkingen …

2 Kern

We bekijken/beluisteren straks een interview met een reclamefotograaf. Hierin worden de kneepjes van het vak uitgelegd.

Wat wil jij weten om binnenkort zelf een aantrekkelijke foto te nemen? Op welke vragen wil je in de reportage of tijdens het interview een antwoord krijgen? Waarnaar ben je nieuwsgierig?

Duo’s of groepjes brainstormen op kladpapier over vragen per onderwerp. Daarna noteren ze individueel in het werkboek op pagina 36 een vraag per onderwerp: op welke vragen verwacht je dat je zeker een antwoord krijgt?

Onderwerpen:

- De job: wie geeft de opdracht? Wat vraagt de klant? Welke info heb je nodig om de foto te maken? Waar vind je inspiratie? Waarover maak je foto’s? Maak je ook foto’s voor kinderen? Wat was de leukste opdracht ooit?

- Het belang van een foto bij een product: waarom maakt een foto een reclameboodschap aantrekkelijker?

- Doelgroep van de reclame: voor wie maak je foto’s?

- Technische aspecten: waarop moet ik letten? Bv. zichtbaarheid, achtergrond, schikking in functie van de volledige boodschap, focus op het belangrijkste aspect van het product, hoe maak je de foto leuk?

- Extra informatie: welke info kan een foto prijsgeven?

Ondersteun de leerlingen tijdens het brainstormen en selecteren van vragen. Herhaal hoe je een goede vraag opstelt, bv. open vragen, W–vragen. Hun vragen moeten nuttige informatie opleveren om zelf aan de slag te gaan.

Thema 3: Het gouden ei 23

Bekijk/beluister het interview.

De leerlingen duiden aan op welke vragen ze een antwoord hoorden.

Ze bespreken in groepjes of duo’s de antwoorden.

Welke nieuwe, extra informatie kwam je te weten? Kreeg je antwoord op al je vragen? Welke wel/niet?

Ga eventueel dieper in op de vraagstelling, bv. de vraag heeft geen verband met het onderwerp, te veel details …

3 Slot

3.1 Go for it – ticket

De leerlingen vullen het go for it – ticket in het werkboek op pagina 36 in. Ze knippen het ticket uit hun werkboek en dienen in. Op die manier geven ze bijkomende informatie aan de leerkracht vooraleer ze de opdracht in de WOUW-actie kunnen starten.

Lees hun tickets aandachtig na ter voorbereiding van de WOUW-acties:

- In welke mate hebben de leerlingen extra motivatie nodig om de opdracht aan te vatten?

- Wat verdient herhaling of verduidelijking?

3.2 Herhalingsmoment

We ronden deze lessenreeks af met een herhalingsmoment. Op Kabas vind je een Kahoot!-quiz. Het is een aanleiding om het thema even opnieuw te overlopen. Je kunt de vragen klassikaal verwerken of opvatten als een klein quizmoment en de klas hierbij in groepjes laten werken.

In het werkboek vinden de leerlingen een studiewijzer op de laatste pagina. Die helpt hen om zich voor te bereiden op het toetsmoment. Bekijk de studiewijzer samen en bespreek vooral de studeertips. Leg uit dat de tips duidelijk maken of het iets is dat je moet kennen of begrijpen.

Leg ook het verschil tussen een geslotenboektoets en een openboektoets (waarbij je het werkboek als bron gebruikt) uit.

Verwijs de leerlingen ook naar het online aanbod op Kabas:

- de digitale oefeningen; - de oefentoets, die ze kunnen maken wanneer ze denken klaar te zijn voor de toets.

Thema 3: Het gouden ei 24

Les 7 Evaluatiemoment

Lesdoelen Gesloten boek

1. De kinderen kunnen reclame kritisch beoordelen.

2. De kinderen kunnen de begrippen slogan, productuitleg, logo, merk en productnaam in een voorbeeld benoemen.

3. De kinderen kunnen de begrippen productplaatsing, in-game advertising, advergame en influencer verklaren.

4. De kinderen kunnen bij verschillende reclamesoorten een voorbeeld van een reclamevorm geven.

Open boek

1. De kinderen kunnen voordelen van reclame opsommen.

2. De kinderen kunnen verklaren waarom reclamemakers en televisiemakers elkaar nodig hebben.

3. De kinderen kunnen reclame kritisch beoordelen.

4. De kinderen kunnen met een voorbeeld uitleggen hoe reclame invloed uitoefent op de relatie met vrienden, ouders en de privacy.

Lesmateriaal

- kopieerblad 2: geslotenboektoets - kopieerblad 3: correctiesleutel geslotenboektoets - kopieerblad 4: openboektoets - kopieerblad 5: correctiesleutel openboektoets - kopieerblad 6: selfie - powerpoint 3: selfie

Thema 3: Het gouden ei 25

Lesverloop

Deel de toetsenbladen uit. De leerlingen noteren hun naam en klas. Overloop alle vragen. De leerlingen duiden met een markeerstift de belangrijkste begrippen in elke vraag aan.

De eerste toets is een geslotenboektoets. De leerlingen mogen bij deze toets geen gebruik maken van hun werkboek of andere bronnen. Bij de openboektoets mogen ze dat wel.

Beoordeling

Gesloten boek

Opdracht 1: 1 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten

Opdracht 2: 0,25 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt

Opdracht 3: 1 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt

Opdracht 4: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt

Opdracht 5: 1 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt

Opdracht 6: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 1 punt

Opdracht 7: 1 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten

Totaal: 10 punten

Open boek

Opdracht 1: 1 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten Opdracht 2: 1 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten Opdracht 3: 1 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten Opdracht 4: 1 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten

Totaal: 10 punten

De selfie

Bezorg alle leerlingen de selfie (kopieerblad 6) van dit thema. Leid kort in.

We hebben het thema afgerond. We sluiten zoals steeds af met een momentje waarop we het even stil maken en een selfie maken van wat we er zelf van vinden.

Start de powerpoint met de eerste dia. Laat die voorlezen indien dat wenselijk is.

Je leest de vragen en de antwoorden. Kruis nu het antwoord aan dat het best bij jou past, volgens jou. Wanneer je klaar bent, vouw je het blad en kleef je het dicht.

De leerlingen houden het bij op de afgesproken plaats. Dat kan een eigen envelop zijn, of een ringmapje of …

Thema 3: Het gouden ei 26
Thema 3: Het gouden ei 27

Overzicht opties WOUW-actie

De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.

1

Een reclameboodschap maken

100' De leerlingen gaan actief en creatief in groep aan de slag om een unieke reclameboodschap te maken. Elk team gaat op zoek naar het gouden ei en wil de consument op een eerlijke manier overtuigen. Op het einde organiseer je een feestelijk presentatiemoment, zoals het Gala van het Gouden Ei. Hier krijgen jouw leerlingen de kans om hun reclameboodschap voor te stellen en te reflecteren op de activiteit.

100' Tijdens deze WOUW-actie gaan de leerlingen actief aan de slag met het fototoestel. Het doel van deze activiteit is een passende foto bij een reclameboodschap te maken, waarbij het product centraal staat. De leerlingen passen de tips en informatie toe uit de lessenreeks, om zo tot een uniek product te komen.

100' Kunnen jouw leerlingen het perfecte feestje organiseren? Tijdens deze activiteit gaan de leerlingen in groepjes creatief aan de slag om een unieke collage te maken, waarbij ze alternatieven bedenken voor een budgetvriendelijk feest. De leerlingen wisselen hierbij hun meningen en ervaringen uit met elkaar, terwijl ze de kans krijgen te reflecteren over de activiteit.

100' De enquête biedt kansen om in dialoog te gaan over het thema buiten de klasmuren. De leerlingen maken kennis met de bedoeling en het proces die schuilen achter de afname van een enquête. Tijdens deze activiteit stellen de leerlingen een enquête op en bevragen ze de volwassenen in hun omgeving.

Thema 3: Het gouden ei 28
1
2
Een foto maken 2
3 Een alternatief feestje 3
4 Een enquête ontwerpen 4

50' In deze les taalinitiatie Engels focussen we op de vraag waar we de producten waarvoor we in de afgelopen weken reclame zagen kunnen kopen. De leerlingen leren de Engelse woorden voor een aantal winkels en producten. Die oefenen ze dan door middel van liedjes en spelactiviteiten in hoekenwerk. Ten slotte werken ze in groepen een kort project uit waarbij ze inkopen doen voor een feestje. Let's do it!

Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

Thema 3: Het gouden ei 29
Let’s buy that!

Begrippen- en namenlijst

Les 1

profitsector non-profitsector banner communicatieschema promotie drukwerk papierberg afvalintercommunale Robinsonlijst campagne slogan merk multicultureel garderobe rekeningnummer advertorial informatief productplacement of productplaatsing consument producent concept creativiteit advergame in-game advertising sociale media influencer vlog logboek workshop Manneken Pis

Les 2 ontspannen overtuigen informeren productiemaatschappij reclamebureau zendtijd jingle checklist logo slogan slagzin

Les 3 berispen reclamewaakhond de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame ethisch bijsluiter outlet optimistisch welvaart welzijn overheid

Les 4 pop-upvenster aankoopschijf beïnvloeden programmeren compromis groepsdruk

Les 5 zakgeld sparen uitgeven recht sociale leven klusje veilingsite spaarrekening geld afhalen zichtrekening inkomen

Les 6 reclamewijzer gevoelswaaier

Thema 3: Het gouden ei 30
Thema 3: Het gouden ei 31
JE OGEN GOED OPEN ALS JE HOUT KOOPT Het label dat onze bossen beschermt
HOUD
Thema 3: Het gouden ei 32

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.