De zaalwachters van Museum W
Themaoverzicht
WOUW-moment: maak je keuze uit het aanbod minimaal 50 minuten
Les 1 De grote toelatingsproef!
Les 2 Museum W: de selfiezaal
Les 3 Museum W: de zaal van onderweg
Les 4 Museum W: de zaal van gevonden
Les 5 De eerste werkdag
Les 6 Evaluatiemoment
100 minuten 100 minuten 100 minuten 100 minuten 50 minuten 50 minuten
WOUW-actie: maak je keuze uit het aanbod minimaal 100 minuten
Inleiding
Het Museum W, het historische museum van WOUW, heeft een vacature uitgeschreven. Ieder jaar moet het museum immers op zoek naar een nieuwe lichting zaalwachters. Zoals je kunt lezen in de vacature, is het profiel niet van de poes. Een zaalwachter van Museum W moet vanzelfsprekend een goede, historische bagage hebben, maar ook een aantal skills zijn onontbeerlijk. En ze moeten natuurlijk altijd en overal geïnteresseerd zijn in hoe het vroeger was en hoe het elders is.
Om de juiste kandidaten te vinden wacht er een strenge selectie. Die starten we op met enkele WOUWmomenten. Met die momenten kunnen de kandidaten bij zichzelf nagaan of hun historische appetijt groot genoeg is om aan de uitdagende opleiding te beginnen. We doen dat al meteen in groep want kunnen samenwerken is dé belangrijkste skill van een goeie zaalwachter in Museum W.
Als de kandidaten slagen in hun toelatingsproef kunnen ze door naar de echte opleiding. Daarin blijven ze in dezelfde groepen werken. Een goeie zaalwachter in Museum W kan zelf vlot om met alle bronnen. Laat nu dat precies zijn wat de kandidaten gaan doen. Samen lossen ze de opdrachten op in het werkboek en gaan ze zelf op zoek naar de nodige info in de museumgids en de WOUW-sites van Museum W. Jij helpt hen daarbij maar ze helpen vooral elkaar.
De opleiding is opgedeeld in drie fases, eentje per museumzaal. Voor we er echt aan beginnen, maken we eerst van onze eeuwenband een tijdsband. We delen die op in de vier historische periodes. Die vormen de kapstokken waar we verder in leerjaar 5 en 6 alles aan ophangen wat met historische tijd heeft te maken.
In de selfiezaal ontdekken we hoe het leven van elke dag er zo’n beetje moet hebben uitgezien en hoe het is geëvolueerd. In de zaal van onderweg zijn we op pad en zien we het uitzicht van onze streken veranderen. In de zaal van gevonden zien we de uitvindingen die het leven van de mens hebben veranderd. Na elk opleidingsdeel maken we samen een ‘zaalwachtersproef’ als synthese en helemaal op het einde brengen we de drie zalen samen.
Dan hebben we een klas met gediplomeerde zaalwachters die popelen om hun kennis en kunde toe te passen. Dat kunnen ze dan ook volop doen in één van de WOUW-acties!
Na dit thema hebben de kinderen ervaring met de twee belangrijkste, historische inzichten: - dingen evolueren in de tijd en dat kun je vaak ordenen in een oorzaak-gevolg-relatie - dingen gebeuren altijd in onderlinge samenhang en zo kun je historische periodes afbakenen.
Overzicht opties WOUW-moment
De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
25' Straks werken we het volledige thema lang enkel in groepen. Die blijven ook doorheen het thema best hetzelfde. Dat zorgt ervoor dat de vorming van de groepen best een apart moment is waarvoor we even de tijd nemen en dat dit WOUW-moment niet optioneel is.
50' Het Museum W is op zoek naar nieuwe zaalwachters. Tijdens dit WOUW-moment bekijken we de vacature en kunnen er punten worden verdiend bij de quiz.
50' De kinderen gaan in groepjes van vier op zoek naar een woord van acht letters rond het thema geschiedenis.
50' De kinderen proberen zo snel mogelijk te raden tot welke eeuw een jaartal behoort. De moeilijkheid: de datum is niet meteen volledig zichtbaar en hoe sneller je antwoordt, hoe meer punten je verdient!




50' Wat was er het eerst? De fiets of de tractor? In deze quiz worden fotoreeksen van steeds vier foto’s geordend in de tijd.
Nu, oud, ouder, oudst 5
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.

Les 1 De toelatingsproef!
Lesdoelen
1. De kinderen weten dat een eeuw 100 jaar duurt.
2. De kinderen kunnen een jaartal situeren in de juiste eeuw op de eeuwenband.
3. De kinderen kunnen aangeven met welk jaartal een eeuw begint en eindigt.
4. De kinderen kennen de namen van de historische periodes: prehistorie/oudheid, middeleeuwen, nieuwe tijden, onze tijd.
5. De kinderen kennen de begin- en/of eindjaartallen van de historische periodes.
Lesmateriaal
- werkboek p. 2 - 3 - bijlage 1: jaartallen en namen van de historische periode - klassikale tijdsband - per team: schaar, bobijn touw, post-its
Vooraf
In deze eerste les focussen we op de omvorming van de eeuwenband naar de tijdband of periodenband. We werken daarbij deductief: we brengen de historische periodes als termen in deze les gewoon aan. In de volgende lessen zijn het de kapstokken waaraan de kinderen heel wat historische input zullen ophangen.
In het verhaal van Museum W is dit de toelatingsproef. Teams die kandidaat willen zijn om zaalwachter te worden moeten minstens de jaartelling op een eeuwenband snappen en de historische periodes kennen. Op het einde van de les ben jij de jury die beslist of ze door kunnen naar de volgende stap in hun opleiding.
De eeuwenband kwam in WOUW 4 al uitvoerig aan bod. Jaartallen situeren en de eeuw correct interpreteren moet dus vlot lukken.
Lesverloop
1 Instap
Verwijs nog eens naar de vacature van ‘zaalwachter van Museum W’ die overal in de klas ophangt. Leg uit dat we in deze eerste stap de eeuwenband nog eens herhalen. Want dat is toch het minste van wat van een kandidaat-zaalwachter wordt verwacht: dat hij of zij weet in welke eeuw een jaar valt en wanneer een eeuw begint of eindigt.
Laat de teams samen plaatsnemen. Neem het werkboek erbij en laat hen hun namen en teamnaam invullen op pagina 2.
Laat alle teams de teamnaam die ze kozen voorstellen aan de klasgenoten.
Ok, we kunnen beginnen aan de lange en lastige opleiding tot zaalwachter.
2 Kern
2.1 Hoe lang is ‘zo lang geleden’?
Voorzie voor elk team een bobijn touw en een schaar. We gaan de eeuwenband eens voorstellen en samenstellen met gelijke stukjes touw. We knopen letterlijk de eeuwen aan elkaar. Zo zien we letterlijk hoe ‘lang’ dan ‘zo lang geleden is’.
Schat zelf in - of je voor deze activiteit naar een andere locatie buiten je klas moet; - door welke afstand je een eeuw wil laten voorstellen; we suggereren om toch minimaal een stukje touw van 30 cm te nemen per eeuw.
Geef klassikaal de uitleg aan de teams.
We hebben allemaal een bobijn touw. We gaan de eeuwenband voorstellen door een aan elkaar geknoopt touw. Per eeuw nemen we een stuk touw van xx cm. We starten achterstevoren met deze eeuw, de 21e eeuw. Die knopen we vast aan … . Aan de 21e knopen we de 20e eeuw. Zo gaan we verder tot de eerste eeuw. En na de eerste eeuw gaan we nog vijf eeuwen door voor Christus. Hoeveel gelijke stukjes moeten we dus knippen? (26) Ok, aan de slag!
De kinderen kiezen een punt in de klas waar ze hun 21e eeuw kunnen aan vastknopen. Daarna houden ze hun touw gespannen en gaan ze eeuw per eeuw achteruit, terug in het verleden.
2.2 Enkele opdrachtjes bij ons eeuwenband-touw
De teams zijn klaar met hun touw. Bij elke knoop eindigt een vorige eeuw en begint een nieuwe eeuw.
Laat elk team een eeuw noemen. Elk team telt af op zijn touw en wijst de genoemde eeuw aan. Laat benoemen wanneer deze eeuw begint en eindigt.
Laat elk team nu een omschrijving geven van een bepaalde eeuw door - het beginjaar/ de begindatum ervan te geven - het eindjaar/ de einddatum ervan te geven - een van de jaren ervan te geven.
De teams overleggen welke eeuw wordt bedoeld en wijzen die aan op hun touw.
2.3 Groepsopdrachten bij de eeuwenband
De touwen gaan even aan de kant. De teams verwerken de opdrachten in het werkboek op pagina 2. Bespreek nadien samen de antwoorden en de gemarkeerde woorden.
2.4 Van eeuwenband naar periodenband
In het Museum W zijn er drie zalen. Die leren we in de volgende lessen zeer goed kennen. In die zalen is heel wat te zien en te beleven dat te maken heeft met ons verleden. Elke zaal is ingedeeld in vier grote periodes. Je zou kunnen zeggen, een periode met:
- wat we nu kennen en meemaken; - wat oud is in vergelijking met nu; - wat nog ouder is dan oud; - en wat echt helemaal onherkenbaar oud is.
Wetenschappers van Museum W hebben daar wel een andere naam voor bedacht. Na de opleiding van zaalwachter ga je die namen helemaal snappen. In het Museum W spreken we van
- onze tijd, die begon na de Tweede Wereldoorlog in 1945, dus ongeveer midden vorige eeuw; - nieuwe tijden, die gaan terug tot ongeveer 1500, beginnen dus in de 16e eeuw - middeleeuwen, die gaan terug tot ongeveer 500, beginnen dus in de 6e eeuw - prehistorie/oudheid, die gaan terug tot bij de eerste mensen.
Die periodes zijn dus helemaal niet even lang. Dat gaan we goed merken als we ze op ons touw afzetten. Terug naar de touwen. Voorzie post-its voor elk team. Geef hen de opdracht om de jaartallen 500, 1500 en 1945 op hun ‘eeuwenband’ ermee aan te duiden. Wanneer dat is gebeurd, bespreek je nog eens kort samen dat
- de periodes zeker niet even lang hebben geduurd; - dit zeker niet betekent dat er in kortere periodes minder is gebeurd, integendeel, dat gaan we leren in het museum; - dat we het touw aan beide zijden nog langer kunnen maken …
2.5 Groepsopdrachten bij de periodenband
De touwen gaan terug aan de kant. De teams verwerken de opdrachten in het werkboek op pagina 3. Bespreek nadien samen de antwoorden en de gemarkeerde woorden. Benadruk dat tijdstellingen altijd cultuurgebonden en dus een afspraak zijn.
Andere culturen of samenlevingen gebruiken niet alleen andere tijds- of jaartellingen maar ook andere periodische indelingen. Verduidelijk de kinderen dat er in het verleden ook in andere delen van de wereld al van alles gebeurde, en dat vaak veel vroeger dan bij ons. Denk aan het verre of nabije Oosten met China en Egypte. Vraag de kinderen of ze denken dat hun leeftijdsgenoten op andere plaatsen in de wereld op school dan eenzelfde periodenband hebben als wij. Het antwoord daarop is natuurlijk ‘neen’. Verduidelijk op het niveau van de kinderen de samenhang tussen hoe we de geschiedenis lezen, de plaats waar we wonen en de samenleving waartoe we behoren.
3.1 Toegelaten of niet?
Bespreek of de teams zijn toegelaten tot de volgende ronde. Teken het werkboek van elke leerling dan af, ofwel in ofwel na de les.
3.2 De periodenband aan de klaswand
Omdat de tijdsband in het vijfde leerjaar een belangrijk referentiekader is in de lessen wereldoriëntatie hang je die het best permanent op aan de klaswand. Zo kun je die gebruiken in elk WOUW-thema waar het aan bod komt.
Verknip kaartjes van de bijlagen zodat je de tijdsband ermee kunt opbouwen. Hang die nu samen met de kinderen op. Terwijl de ene groep kinderen de kaartjes ophangen, stel je aan de overige kinderen vragen over de doelen die in deze les aan bod kwamen.
Zorg ervoor dat er onder de tijdsband ruimte is om nog ander materiaal op te hangen. Zorg voor vier gelijke vlakken. Verbind ze met de tijdsband door een touwtje te spannen.
Doorheen dit thema en doorheen andere thema’s in het schooljaar kun je op die vlakken alle historische info ophangen die met de respectievelijke periodes te maken hebben. Zo ‘groeit’ je tijdsband. Dit noemen we een dynamisch gebruik van de tijdsband. Dat is didactisch veel sterker dan een statisch gebruik, wanneer alles al ophangt en ook jaar in jaar uit blijft hangen. Kinderen die hun tijdsband zelf gaandeweg mogen samenstellen, gaan die ook veel beter verankeren en onthouden.
Van eeuwenband naar periodenband
4 Vul aan in de juiste hokjes. - 1945, 500, 1500 - onze tijd, middeleeuwen, prehistorie/oudheid, nieuwe tijden
5 Kleur de eeuwen in de passende kleur. Met deze eeuwen en jaartallen maken we van de eeuwenband nu een periodenband. De historische periodes helpen om het verleden te begrijpen. Op het einde van je opleiding tot zaalwachter van het Museum W kun je dat allemaal uitleggen!
Team ❍ wordt toegelaten ❍ wordt niet toegelaten tot stap 1 in de opleiding tot zaalwachter van het Museum W.
Wat met C.?
C. staat voor Christus. Wij tellen met de christelijke jaartelling. We tellen dus het geboortejaar van Christus als het jaar 1. We weten dat niet zeker, we nemen dat aan. Er zijn culturen die een andere jaartelling gebruiken.
Opgepast, het jaar 0 bestaat dus niet!
Handtekening:
1945 onze tijd nieuwe tijden middeleeuwen prehistorie/oudheid 3
1500 500 Les 1
WOUW_5_THEMA_1_Werkboek.indd 3 11/06/21 10:49 9 Thema 1: De zaalwachters van Museum W
Les 2 Museum W: de selfiezaal
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen enkele historische termen en begrippen verklaren die aan bod komen.
2. De kinderen kunnen historische artefacten en bronnen linken aan het dagelijkse leven van de westerse mens in een bepaalde periode.
3. De kinderen kunnen aspecten van het dagelijkse leven van de mens linken aan een bepaalde historische periode.
4. De kinderen kunnen aspecten van het dagelijkse leven van de mens ordenen in de tijd op de periodenband.
5. De kinderen kunnen oorzakelijke verbanden leggen tussen historische evoluties en het dagelijkse leven in een bepaalde periode.
6. De kinderen kunnen aspecten van het dagelijkse leven in een bepaalde periode vergelijken met hun eigen situatie.
7. De kinderen kunnen in bronnen informatie opzoeken over aspecten van het dagelijkse leven van de mens.
8. De kinderen kunnen aspecten van het dagelijkse leven van leeftijdsgenoten globaal geografisch situeren.
Lesmateriaal
- werkboek p. 4 – 12 - museumgids - bijlage 2: prenten voor de tijdsband - WOUW-site: de selfiezaal - powerpoint 1: eerste zaalwachtersproef - Kahoot!-quiz: eerste zaalwachtersproef - digitale tijdslijn: tijdslijn van Museum W - laptops of tablets met internetverbinding
Vooraf
De komende weken verkennen we de vier historische periodes vanuit drie perspectieven: - hoe verloopt het alledaagse leven van het gewone kind/de gewone man? (de selfiezaal) - wat zie je als je onderweg bent? (de zaal van onderweg) - welke ontdekkingen hebben het dagelijkse leven van de mensen veranderd? (de zaal van gevonden) We werken telkens in de teams die we hebben gevormd in het WOUW-moment 1. Dus belangrijk: als dit nog niet zo is , dan moet je dit vooraf nog doen.
De kinderen zijn telkens aan zet. Ieder team verwerkt zelfstandig de aangeboden info. De historische basisinformatie zit in de museumgids en wordt nog eens uitgebreid in de WOUW-sites. Ideaal is dat de kinderen in de klas toegang hebben tot de beide.
Flipping the classroom. Het is zeker aan te bevelen dat de kinderen vooraf deze informatie doornemen. Dat kan thuis als huistaak gebeuren met de museumgids en/of de WOUW-sites.
Bij het verwerken van de opdrachten in het werkboek is het NIET de bedoeling dat jij eerst vooraf uitvoerig klassikaal de informatie uit de museumgids en de WOUW-sites doorneemt. De kinderen doen dat zelf in hun team.
Jijzelf vervolledigt, verklaart, geeft verder duiding wanneer je in het slot van les 2, 3 en 4 samen door de opdrachten gaat die ze als team hebben verwerkt in het werkboek.
Lesverloop
1 Instap
Vertel de kinderen dat we aangekomen zijn bij de eerste zaal van het Museum W.
In deze zaal zien we het leven van elke dag, zoals het was doorheen de tijd. Als echte archeologen gaan we graven in onze bronnen om meer te weten te komen hierover.
Zet de teams bij elkaar. Laat hen hun bronnen klaarleggen: de museumgids, het werkboek en indien mogelijk raadplegen ze ook de WOUW-site
2 Kern
2.1 Kort verkennen
Blader samen kort door het werkboek tot en met pagina 11. Leg uit.
Per periode krijgen we telkens een getuigenis bij een selfie van een leeftijdsgenoot uit die tijd. Daarna krijgen we een opdracht die we samen als team oplossen.
Je neemt altijd eerst de informatie door in de museumgids en op de WOUW-site. Lees en vertel daarna aan elkaar welke woorden jij belangrijk vindt. Probeer ook in team samen te vatten wat er in elke periode belangrijk is. Vergelijk het eens met jullie eigen leven nu. Wat loopt er gelijk? Wat is er helemaal anders?
2.2 Aan het werk in de teams
De teams gaan aan de slag en verwerken de opdrachten in het werkboek zelfstandig tot en met pagina 11. Stap rond en begeleid waar ze jouw hulp vragen.
3.1 Bespreking van de opdrachten
De teams zijn klaar met de opdrachten tot en met pagina 11. Leg bij de bespreking, indien nog nodig, zelf volgende accenten.
Pagina
4 Historische sporen uit een ver verleden zijn zeldzaam. Zonder schrift is er immers geen geschiedschrijving, vandaar het begrip ‘pre-historie’.
5 De grote evolutie in de prehistorie is de evolutie van de voedselverzamelaar/jager naar de voedselkweker. Samen met het ‘ter plekke blijven’ komen ook de eerste beschavingen en culturen. Daarvan zijn er buiten onze streken veel vroegere voorbeelden. Denk daarbij vooral aan het oosten.
6 De kloof tussen rijk en arm is de rode draad in de selfiezaal, in elke periode. Want ook in onze tijd is er op veel plaatsen in de wereld nog schrijnende armoede.
7 De ontwikkeling van de steden is de belangrijke evolutie in de tweede helft van de middeleeuwen. In de steden ontwikkelen zich nieuwe sociale groepen, nieuwe beroepen, nieuwe wetten …
8 Kinderarbeid is de smet op de industriële revolutie in de nieuwe tijden. De nieuwe kansen waren helaas niet voor iedereen, integendeel. Ook in onze tijd is kinderarbeid nog niet uit de wereld. Meer nog, door ons eigen consumentisme zijn we vaak zelf de oorzaak van kinderarbeid.
9 Als kind heb je het maar zo goed als het gezin waarin je bent geboren. Ook dit is een rode draad doorheen de selfiezaal.
10 De welvaart is in onze westerse wereld over twee generaties in een snel tempo toegenomen. Hun grootouders zijn daarvan levende getuigen. Van veel wat zij nu kunnen doen, hadden ze als kind geen enkel idee. Deze enorme welvaartssprong kunnen de leerlingen zelfs aftoetsen bij hun eigen ouders. Ook zij zijn opgegroeid met minder welvaart dan de (meeste) kinderen nu.
11 Ook elders in de wereld groeien kinderen op zoals wij. Die doen dat min of meer zoals wij maar er zijn natuurlijk ook duidelijke verschillen. Vroeger wisten we daar niks over, nu kunnen we alles opzoeken en bekijken. De wereld is door het internet maar één klik verwijderd.
3.2 Synthese: de eerste zaalwachtersproef
We sluiten de opleiding in de eerste zaal af met de eerste zaalwachtersproef. Die is beschikbaar als Kahoot! of als powerpoint en staat ook op pagina 12 van het werkboek. Bepaal zelf wat in jullie context best werkt. Een combinatie kan natuurlijk ook.
Onderteken na afloop de proef. De teams kunnen door naar de volgende stap in hun opleiding.
3.3 Tijdsband aanvullen
Hang het beeldmateriaal van de selfiezaal uit bijlage 2 op onder de klassikale tijdsband. Bekijk samen voor een eerste maal de digitale tijdslijn. Zoek de figuren van de selfiezaal op. Je kunt de tijdslijn uitzoomen door op het vergrootglas links onderaan te klikken. Situeer de figuren op de eeuwenband onderaan.
Les 3 Museum W: de zaal van onderweg
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen enkele historische termen en begrippen verklaren die aan bod komen.
2. De kinderen kunnen illustreren dat de Romeinse cultuur nog altijd van invloed is, onder meer in onze taal.
3. De kinderen kunnen historische artefacten en bronnen linken aan mobiliteit van de westerse mens en landschappen in een bepaalde periode.
4. De kinderen kunnen aspecten van mobiliteit en landschappen linken aan een bepaalde historische periode.
5. De kinderen kunnen aspecten van mobiliteit en landschappen ordenen in de tijd.
6. De kinderen kunnen een oorzakelijke verband leggen tussen historische evoluties en aspecten van mobiliteit in een bepaalde periode.
7. De kinderen kunnen aspecten van mobiliteit in een bepaalde periode vergelijken met hun eigen situatie.
8. De kinderen kunnen in bronnen informatie opzoeken over aspecten van mobiliteit.
9. De kinderen kunnen aspecten van mobiliteit van leeftijdsgenoten globaal geografisch situeren.
Lesmateriaal
- werkboek p. 13 - 20 - museumgids - bijlage 3: prenten voor de tijdsband - WOUW-site: de zaal van onderweg - powerpoint 2: tweede zaalwachtersproef - Kahoot!-quiz: tweede zaalwachtersproef - digitale tijdslijn: de tijdslijn van Museum W - laptops of tablets met internetverbinding
Vooraf
Zoals aangegeven in de vorige les, hanteren we opnieuw dezelfde werkvorm.
- Flipping the classroom. Indien mogelijk, is het wenselijk dat de kinderen vooraf de informatie in de museumgids zelfstandig een eerste keer doornemen.
- De teams gaan terug zelfstandig aan de slag met de informatie en de opdrachten in het werkboek.
Lesverloop
1 Instap
Vertel de kinderen dat we in deze les te gast zijn in de tweede zaal van het Museum W. We trekken er nu op uit en zijn onderweg in de zaal van onderweg.
We zijn aanbeland in de tweede zaal van Museum W: de zaal van onderweg. We gaan inderdaad op pad. We gebruiken allerlei tuigen om te reizen en zien het landschap veranderen.
Zet de teams bij elkaar. Laat hen hun bronnen klaarleggen: de museumgids, het werkboek en indien mogelijk raadplegen ze ook de WOUW-site.
2 Kern
2.1 Kort verkennen
Blader opnieuw samen kort door het werkboek tot en met pagina 19. Leg uit.
Per periode krijgen we nu een zicht op het landschap zoals je het ergens in die periode kon waarnemen. Daarna hebben we een opdracht die we opnieuw samen in team oplossen. Je neemt altijd eerst de informatie door in de museumgids en op de WOUW-site. Lees en vertel daarna aan elkaar welke woorden jij belangrijk vindt. Probeer ook in team samen te vatten wat er in elke periode belangrijk is. Vergelijk het eens met hoe de wereld er uitziet wanneer je nu onderweg bent. Wat ziet er hetzelfde uit? Wat is er helemaal anders?
2.2 Aan het werk in de teams
De teams gaan aan de slag en verwerken de opdrachten in het werkboek zelfstandig tot en met pagina 19. Stap rond en begeleid waar ze jouw hulp vragen.
3.1 Bespreking van de opdrachten
De teams zijn klaar met de opdrachten tot en met pagina 19. Leg bij de bespreking, indien nog nodig, zelf volgende accenten en besteed zeker de nodige aandacht aan de landschapstekeningen bovenaan de pagina’s.
Pagina
13 De passage van de Romeinen in onze streken bij het begin van onze jaartelling is voor de ganse westerse wereld van groot belang geweest. Onze cultuur werd er sterk door beïnvloed, getuige daarvan de vele woorden in het Nederlands (en andere westerse talen) die uit het Latijn voortkomen. Het netwerk van Romeinse heirbanen verbond de belangrijkste nederzettingen van die tijd. Vele eeuwen later groeien die in de middeleeuwen uit tot onze grote steden die we nu kennen.
14 De geschiedenis inspireert. Boeken, films, games en andere kunstvormen halen er hun ideeën uit. Ze geven ons nu een al of niet correct idee van hoe het moet zijn geweest om in die periodes op pad te gaan. Zeker de middeleeuwen zijn een dankbare bron van inspiratie met de helden in vele volksverhalen en de historische figuren die constant met elkaar in oorlog waren.
15 Daar is opnieuw de kloof tussen rijk en arm. De middeleeuwse straatjes in onze Vlaamse kunststeden geven niet echt een correct beeld. Dan geven de sloppenwijken van de grote wereldsteden nu een correcter beeld.
16 Het landschap ondergaat de evolutie van de wereld van de mens. Kunstenaars leggen dat vast in hun schilderijen.
Pieter Bruegel, 1565, Jagers in de sneeuw. De schilder gebruikte Vlaams-Brabantse dorpselementen en situeerde die in een fictief bergachtig landschap dat hij wellicht had leren kennen op één van zijn reizen.
Johannes Vermeer, 1660, Zicht op Delft. Delft is een Hollands stadje tussen Den Haag en Rotterdam. De schilder heeft er zijn hele leven gewoond en gewerkt.
Claude Monet, 1877, Gare Saint Lazare, Parijs. Treinen waren een favoriet onderwerp bij de impressionistische vernieuwer Monet. Ze stonden symbool voor de technische vooruitgang in de tweede helft van de nieuwe tijden.
Henri Permeke, 1880, Badkar op het strand van Oostende. De badkar gebruikten de gasten om zich om te kleden. Vervolgens reden ze ermee tot in de branding om zo pootje te kunnen baden. Mensen van de hogere stand liepen niet in badpak over het strand. De gewone man was niet op het strand want die had noch verlof noch de centen voor een uitstap naar zee.
17 Op het einde van de nieuwe tijden veranderen uitvindingen in onder meer transport, energie en communicatie het uitzicht van de straten en het landschap. En dat in enkele decennia! Denk aan de telefoon, de telegraaf, de verbrandingsmotor, de rubberen luchtband, de gloeilamp of eenvoudige gebruiksvoorwerpen zoals de balpen. Eind 19e eeuw is het drummen om een patent te krijgen voor je nieuwe uitvinding. Het is ook een nieuwe manier om rijk te worden. Veel grote, internationale bedrijven ontstaan in die periode.
Pagina
18 De enorme toename van mobiliteit van mensen en goederen is één van de belangrijke evoluties in onze tijd. In de laatste decennia van de 20e eeuw is transport toegankelijk en betaalbaar geworden voor veel meer mensen. Denk maar gewoon aan vliegen. Tot de jaren ’70 was dit een duur voorrecht. En niet alleen mensen verplaatsen zich vlot over de aardbol. Ook goederen gaan en komen aan in onze havens en vliegvelden. Maar nu iedereen en alles zich vlot over de aardbol lijkt te verplaatsen, blijkt ook de grote ecologische impact.
19 En ook elders zijn mensen altijd onderweg. Door de toename van onze eigen mobiliteit hebben we dat misschien al met onze eigen ogen kunnen zien.
3.2 Synthese: de tweede zaalwachtersproef
We sluiten de opleiding in de tweede zaal opnieuw af met de zaalwachtersproef. Die is beschikbaar als Kahoot! of als powerpoint en staat ook op pagina 20 van het werkboek. Bepaal zelf wat in jullie context best werkt. Een combinatie kan natuurlijk ook.
Onderteken na afloop de proef. De teams kunnen door naar de laatste stap in hun opleiding.
3.3 Tijdsband aanvullen
Hang het beeldmateriaal van de zaal van onderweg uit bijlage 3 op onder de klassikale tijdsband. Sluit de les af door de digitale tijdslijn te openen en de gegevens van deze les op te zoeken en te bekijken. De tijdslijn uitvergroten kan door linksonder op het loepje te klikken.
Les 4 Museum W: de zaal van gevonden!
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen enkele historische termen en begrippen die aan bod komen verklaren.
2. De kinderen kunnen historische artefacten en bronnen linken aan uitvindingen in een historische periode.
3. De kinderen kunnen aspecten van uitvindingen ordenen in de tijd.
4. De kinderen kunnen een oorzakelijk verband leggen tussen historische evoluties en uitvindingen in een bepaalde periode.
5. De kinderen kunnen uitvindingen en hun impact op het leven in een bepaalde periode vergelijken met hun eigen situatie.
6. De kinderen kunnen in bronnen informatie opzoeken over uitvindingen.
7. De kinderen kunnen hun eigen mening en houding ten opzichte van bepaalde uitvindingen vormen en verwoorden.
Lesmateriaal
- werkboek p. 21 - 25 - museumgids
- bijlage 4: prenten voor de tijdsband - WOUW-site: de zaal van gevonden!
- powerpoint 3: derde zaalwachtersproef - Kahoot!-quiz: derde zaalwachtersproef - digitale tijdslijn: de tijdslijn van Museum W - laptops of tablets met internetverbinding
Vooraf
We hanteren opnieuw dezelfde werkvorm.
- Flipping the classroom. Indien mogelijk, is het wenselijk dat de kinderen vooraf de informatie in de museumgids zelfstandig een eerste keer doornemen.
- De teams gaan terug zelfstandig aan de slag met de informatie en de opdrachten in het werkboek.
Lesverloop
1 Instap
Vertel de kinderen dat we in deze les te gast zijn in de derde en laatste zaal van het Museum W. Geef de kinderen de kans om de informatie van de zaal van gevonden in de museumgids of op de WOUWsite al eens zelfstandig door te nemen.
Dat wordt een zeer leuke en interessante zaal, want de zaal van gevonden staat in het teken van de belangrijke uitvindingen in de vier historische periodes.
Welkom in de derde en laatste zaal van Museum W: de zaal van gevonden! Dit is misschien wel de spectaculairste zaal van alle drie. Hier verzamelen we alle uitvindingen die het leven van de mens doorheen de tijd hebben veranderd.
Zet de teams bij elkaar. Laat hen hun bronnen klaarleggen: de museumgids, het werkboek en indien mogelijk raadplegen ze ook de WOUW-site
2 Kern
2.1 Kort verkennen
Blader samen kort door het werkboek tot en met pagina 24. Leg uit.
Per historische periode krijgen we een overzicht van belangrijke uitvindingen. We denken ook na over de gevolgen van die uitvindingen want het zijn vaak die uitvindingen die ervoor zorgen dat ons leven grondig verandert. We vragen ons dus altijd af: hoe hebben die vondsten het leven van mensen toen en nu veranderd?
We zullen ook zien dat uitvindingen niet altijd leiden tot grotere welvaart of geluk voor iedereen. Het is dus ook belangrijk dat we nadenken over de manier waarop we de vondsten van de wetenschappers willen gebruiken. In de eerste plaats, hoe we ze zelf willen gebruiken.
2.2 Aan het werk in de teams
De teams gaan aan de slag en verwerken de opdrachten in het werkboek zelfstandig tot en met pagina 23. Loop rond en begeleid waar ze jouw hulp vragen.
3.1
Bespreking van de opdrachten
De teams zijn klaar met de opdrachten tot en met pagina 24.
Leg bij de bespreking, indien nog nodig, zelf volgende accenten.
Pagina
21
Uitvindingen zijn belangrijke scharniermomenten in de evolutie van de mens. In de prehistorie zijn dat er weinig over een heel lange periode. Versnelling komt er in de oudheid. Bij ons is dat met de Grieken en de Romeinen. Op andere plaatsen in de wereld, zoals in het oosten, gebeurde dat al veel vroeger. Een van de rode draden doorheen dit thema is de grote impact van de uitvindingen uit het oosten. In dat deel van de wereld had je al veel vroeger dan bij ons grotere samenlevingen die complexere problemen hadden op te lossen. Dichter bij ons kennen we de dynastieën van het oude Egypte vanaf 3000 v.C.
22
Uitvindingen zijn de uitgelezen kans om te tonen wat de historische relatie is tussen oorzaak en gevolg. Vondsten zijn vaak de start van een evolutie die impact heeft op heel wat maatschappelijke aspecten. De oorzaak-gevolg-relatie is voor kinderen niet zo makkelijk maar is toch belangrijk om aan te brengen, want enkel zo kunnen we hen de historische evoluties echt inzichtelijk overbrengen.
23 Uitvindingen kunnen verschillende trajecten kennen. Je hebt er die verder evolueren, stap voor stap, zoals de auto. Je hebt er die in een bepaalde periode zeer waardevol zijn maar dan toch ooit stoppen, zoals straks de verbrandingsmotor. En je hebt er die lang zijn gebruikt, dan even zijn vergeten, om daarna opnieuw belangrijk te worden, zoals de windmolen.
24
Kinderen nu leven in een periode waar de, vooral digitale, vondsten elkaar snel opvolgen. Ze gebeuren niet alleen snel, ze zijn ook globaal, overal in de ganse wereld. Dat zorgt ervoor dat je als gebruiker nog meer dan vroeger voor jezelf moet bepalen, telkens opnieuw, hoe je die nieuwe vondsten in je eigen leven wil gebruiken. Hét voorbeeld bij uitstek hier is de smartphone. Deze oefening wil de kinderen even aan het denken zetten hierover.
3.2 Synthese: de derde zaalwachtersproef
We sluiten de opleiding in de derde zaal opnieuw af met de zaalwachtersproef. Die is beschikbaar als Kahoot! of als powerpoint en staat ook op pagina 24 van het werkboek. Bepaal zelf wat in jullie context best werkt. Een combinatie kan natuurlijk ook.
Merk op dat er in de proef twee vondsten uit onze tijd komen. Die hebben beiden te maken met ruimtevaart. Dat is niet toevallig. Onze blik op de toekomst is ook een blik in de ruimte. Onderteken na afloop de proef.
Gefeliciteerd! Jullie kunnen zich vanaf heden zaalwachter van het Museum W noemen!
3.3 Tijdsband aanvullen
Hang het beeldmateriaal van de zaal van gevonden! in de bijlage 4 op onder de klassikale tijdsband. Sluit de les af door de digitale tijdslijn te openen en de gegevens van deze les op te zoeken en te bekijken. De tijdslijn uitvergroten kan door linksonder op het loepje te klikken.
3.4 Vooruitblik naar de laatste les
Vertel de kinderen dat we in de laatste nog eens alles op een rijtje zetten.
In de laatste les gaan we nog eens alles ordenen over onze vier periodes. In ons werkboek zit er een stickervel met heel wat beelden en enkele woorden. Die kleven we in de laatste les op hun juiste plaats.
Les 5 Museum W: de eerste werkdag
Lesdoelen
1. De kinderen kunnen historische aspecten in de juiste historische periode plaatsen.
2. De kinderen kunnen een historische evolutie binnen een bepaald aspect ordenen.
Lesmateriaal
- werkboek p. 26 - 27 - stickervel
- digitale tijdslijn: tijdslijn Museum W - laptops of tablets met internetverbinding - Kahoot!-quiz (herhaling)
Lesverloop
1 Instap
Vertel de kinderen dat we in deze les een laatste maal door de geschiedenis en door het museum wandelen.
Gisteren is heel wat materiaal uit de kelders van het museum gehaald. Onze eerste echte klus is dat materiaal ophangen in de juiste zaal en in de passende periode. We moeten ook begrijpen waarom we het op een bepaalde plaats ophangen. Enkel dan kunnen we de vragen van de bezoekers van het museum goed beantwoorden.
2 Kern
We werken zoals elke les in dit thema ook nu in onze vaste teams. De kinderen kleven de stickers van het stickervel op de juiste plaats in het schema van het werkboek, onder de tijdsband op pagina 26 en 27.
3 Slot
3.1 Stickers in het museum
Overloop samen het schema van pagina 26 en 27. Laat uitleggen waarom de stickers op een bepaalde plaats in het schema thuishoren.
Leer de kinderen in twee richtingen naar het schema kijken:
- Horizontaal: zo zien we de evolutie in een bepaald maatschappelijk aspect over de vier historische periodes.
- Verticaal: zo zien we hoe het er in bepaalde historische periode aan toe ging en hoe alles in een bepaalde periode onderling met elkaar is verbonden.
Laat de kinderen
- hiervan zelf voorbeelden verwoorden.
- hierover vragen formuleren voor hun klasgenoten.
3.2 De digitale tijdsband
Ga samen door de digitale tijdsband als afsluiter van de les.
We ronden deze lessenreeks af met een herhalingsmoment. Op Kabas vind je een Kahoot!-quiz. Het is een aanleiding om het thema even opnieuw te overlopen. Je kunt de vragen klassikaal verwerken of opvatten als een kort quizmoment en de klas hierbij in groepjes laten werken.
In het werkboek vinden de leerlingen een studiewijzer op de laatste pagina. Die helpt hen om zich voor te bereiden op het toetsmoment. Bekijk de studiewijzer samen en bespreek vooral de studeertips. Leg uit dat de tips duidelijk maken of het iets is dat je moet kennen of begrijpen.
Leg ook het verschil tussen een geslotenboektoets en een openboektoets (waarbij je het werkboek als bron gebruikt) uit.
Verwijs de leerlingen ook naar het online aanbod op Kabas: - de digitale oefeningen; - de oefentoets, die ze kunnen maken wanneer ze denken klaar te zijn voor de toets.
Les 6 Evaluatiemoment
Lesdoelen Gesloten boek
1. De kinderen kunnen begrippen uit het thema koppelen aan de juiste omschrijving.
2. De kinderen kunnen jaartallen situeren in de juiste eeuw.
3. De kinderen kunnen begin- en eindjaar van een bepaalde eeuw geven.
4. De kinderen kennen de namen en de jaartallen van de historische tijdsband.
Open boek
1. De kinderen kunnen een historisch gegeven uit het thema plaatsen in de juiste historische periode.
2. De kinderen kunnen een drie historische gegevens uit het thema in de juiste historische volgorde plaatsen.
3. De kinderen kunnen bij een historisch gegeven de best passende uitleg kiezen uit drie gegeven opties.
4. De kinderen kunnen bij een duo samenhangende historische gegevens aanduiden welk de oorzaak en welk het gevolg is.
Lesmateriaal
- kopieerblad 1: geslotenboektoets - kopieerblad 2: correctiesleutel geslotenboektoets - kopieerblad 3: openboektoets - kopieerblad 4: correctiesleutel openboektoets - kopieerblad 5: selfie - powerpoint 4: selfie
Lesverloop
Deel de toetsbladen uit. De kinderen noteren hun naam en klas. Overloop kort de vragen. De leerlingen markeren de belangrijkste woorden in de opdrachten.
De eerste toets is een geslotenboektoets. De leerlingen mogen bij deze toets geen gebruik maken van hun werkboek of andere bronnen.. Bij de openboektoets mag dat wel. Hierbij wordt ook gebruikgemaakt van de museumgids.
Beoordeling
Gesloten boek
Opdracht 1: 0,5 punt per correct horizontaal woord Totaal: 3 punten Opdracht 2: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten Opdracht 3: 1 punt per correct antwoord Totaal: 4 punten
Totaal: 10 punten
Open boek
Opdracht 1: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 3 punten Opdracht 2: 1 punt per correcte reeks Totaal: 3 punten Opdracht 3: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten Opdracht 4: 0,5 punt per correct antwoord Totaal: 2 punten
Totaal: 10 punten
De selfie
Bezorg alle kinderen de selfie (kopieerblad 5) van dit thema. Leid kort in. We hebben het thema afgerond. We sluiten zoals steeds af met een momentje waarop we het even stil maken en een selfie maken van wat we er zelf van vinden.
Start de powerpoint met de eerste dia. Laat die voorlezen indien dit wenselijk is. Je leest de vraag en de antwoorden. Kruis nu het antwoord aan dat het best bij jou past, volgens jou. Wanneer je klaar bent, vouw en kleef het blad dicht.
De kinderen houden het bij op de afgesproken plaats. Dat kan een eigen envelop zijn, of een ringmapje of …
Overzicht opties WOUW-actie



De lesfiches bij deze activiteiten vind je terug op Kabas, samen met alle andere nodige bestanden.
100' Museum W heeft nood aan een grotere bekendheid. Hoe doen andere musea dat? We worden de nieuwe marketeers van Museum W. De leerlingen analyseren, gaan op zoek naar ideeën en presenteren die voor de klas.
1
De marketeers van Museum W

100’ Zaalwachters van het Museum W moeten altijd bijblijven. Daarom moeten ze hun leven lang blijven leren. Eenmaal per jaar organiseren ze onder elkaar zelf een grote historische quiz.
100’ De leerlingen gaan aan het knutselen! Ieder team maakt een maquette van hun eigen Museum W.
100’ De teams maken hun eigen historische postzegels en postkaarten. Daarna presenteren ze die aan de rest van de klas.
A day at the museum

50’ De leerlingen zijn nu zaalwachters van het museum W. Een zaalwachter moet een oogje houden op de bezoekers. Hoe gedraag je je in een museum? Het museum en zijn regels: dat vormt het onderwerp van deze les taalinitiatie Engels. Welcome to the museum. Please, don’t shout!
Check altijd Kabas voor het meest recente aanbod.
Begrippen- en namenlijst
Les 1 museum eeuwenband eeuw jaartal periodenband historische periode prehistorie oudheid middeleeuwen nieuwe tijden onze tijd
Les 2 sporen archeoloog vuursteen heirweg nederzetting stam dorp ijzer staal papyrus stad burcht kasteelheer ambacht ambachtslui belfort oorzaak gevolg welvaart welzijn leerplicht vrije tijd kinderarbeid arbeider beluik Latijn Romeinen Grieken Vikingen
Les 3 Latijn onafhankelijkheid (1830) Leopold I stoomlocomotief evolutie hogesnelheidstrein E17 (1968) industrieterrein winkelcentrum
Les 4 kompas buskruit paardengareel drukpers water- en windmolen bankbriefje stoommachine kunststof plastic plastic soep bakeliet automobiel verbrandingsmotor aardolie elektriciteit zonnepanelen internet wereldwijde web online draadloze telefoon smartphone satelliet continent kernenergie kernafval atoomboom landing op de maan (1969) alkaline-batterij lithium-batterij GPS (global positioning system)
George Stephenson
James Watt
Thomas Edison
Leo Baekeland
Rolf Benz broers Wright
Robert Cailliau
Buzz Aldrin en Neil Armstrong
Hiroshima en Nagasaki