Wouw 4 - Thema 1 - Werkboek - inkijk methode

Page 1

1 Tot uw dienst! Tot uw dienst!
Thema
Naam: Klas:

Les 1 Waar wonen wij?

Dag iedereen! Ik ben Liam en ik woon in Horebeke.

Mijn gemeente telt ongeveer 2000 inwoners. Ik ga naar de basisschool in Horebeke en ik zit er in het vierde leerjaar. ’s Morgens vertrek ik te voet naar school en ’s middags kom ik naar huis eten. Dat komt omdat mijn mama verpleegster is in Oudenaarde en meestal ’s nachts werkt.

Mijn zus zit al in de middelbare school in Oudenaarde. Zij neemt elke dag de bus, want in Horebeke stopt er geen trein.

Er is ook geen industrie. Mijn papa werkt in het gemeentehuis van Horebeke.

Hallo allemaal! Ik ben Fien en ik woon in Deinze.

In mijn stad wonen er meer dan 40 000 mensen die Deinzenaars worden genoemd. Dwars door mijn gemeente loopt een heel drukke weg. Met al dat verkeer is het toch wel opletten geblazen!

In mijn stad is er ook een ziekenhuis en een middelbare school. De trein van Kortrijk naar Gent stopt verschillende keren per dag in het station van Deinze.

2 Les 1

Hallo! Ik ben Rani en ik woon in Gent.

Mijn stad telt 260 000 inwoners. Elke dag brengt papa mij naar school omdat het verkeer te gevaarlijk is. In het zesde leerjaar mag ik misschien met mijn fiets naar school. Mijn zus zit in het middelbaar, maar wij zitten in hetzelfde schoolgebouw. Elk jaar zijn er hier de Gentse Feesten. Dan komen meer dan een miljoen mensen uit alle hoeken van Vlaanderen naar Gent. Vele kinderen komen naar Gent op schoolreis. In de vele kerken en oude gebouwen vind je heel wat informatie over de geschiedenis van ons land. Weet je dat het wereldberoemde schilderij ‘Lam Gods’ van de gebroeders van Eyck in de Sint-Baafskathedraal te zien is?

1 Kruis aan wat je al weet over de gemeenten.

Gent aantal inwoners basisschool ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen middelbare school ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen ziekenhuis ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen kerk ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen station ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen gemeentehuis ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen stad ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen ❍ ja ❍ neen

Horebeke Deinze

Een grote gemeente is ook een stad
3 Les 1

Fiche van mijn gemeente

2 Vul de fiche aan.

Mijn gemeentefiche

Naam van de gemeente:

Naam van de deelgemeenten:

Naam van de burgemeester:

Aantal inwoners in de gemeente:

Markeer wat je terugvindt in jouw gemeente:

gemeentehuis kerk ziekenhuis containerpark rusthuis politiekantoor dierenasiel basisschool middelbare school universiteit dierentuin pretpark speelplein sporthal zwembad museum bibliotheek autosnelweg station bos

Wat is nog aanwezig dat niet in de lijst staat? Vul twee dingen in.

Omkring: is jouw gemeente ook een stad? ja nee

4 Les 1

Les 2 Op stap in mijn gemeente

1 Omkring. Kom je wegwijzers tegen? ja nee

2 Naar welke dienst verwijzen die? Noem twee voorbeelden.

3 Welke openbare gebouwen kom je tegen? Maak een foto en kleef die hier. Noteer bij elke foto de naam van het gebouw.

A B C D E F 5 Les 2

4

Markeer hoe de verkeerssituatie is.

Welke vervoersmiddelen kom je tegen?

trein tram metro (bel)bus vrachtwagen auto fiets

Op de kruispunten is het:

eerder kalm normaal verkeer heel druk

5 Welke wegen kom je tegen? Kruis aan.

een weg van twee of meer rijbanen (= gewestweg) een éénrichtingsstraat een spoorweg

een autosnelweg een weg van één rijvak voor elke richting een verkeersvrije straat 6 Les 2

6 Welke soorten natuur kom je tegen onderweg? Kruis aan.

een bos een park bomen in de straat een grasplein ander groen: een voetbalveld een basketbalveld een skatepark ander:

7 Welke plaatsen om te sporten kom je tegen? Kruis aan.

7 Les 2

Les 3 Het gemeentehuis

1 Wanneer kun je in het gemeentehuis terecht? Kleur enkel de blokjes die aangeven wanneer het gemeentehuis open is.

Maandag

08u 09u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u opmerkingen: Dinsdag

08u 09u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u opmerkingen: Woensdag

08u 09u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u opmerkingen: Donderdag

08u 09u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u opmerkingen: Vrijdag

08u 09u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u opmerkingen: Zaterdag

08u 09u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u opmerkingen: Zondag

08u 09u 10u 11u 12u 13u 14u 15u 16u 17u 18u 19u 20u opmerkingen:

stadhuis Antwerpen

8 Les 3

2

Vul de naam van de juiste dienst in. Plaats de cijfers juist.

Kies uit: 1 burgerzaken

2 cultuur, sport & vrije tijd 3 shoppen & toerisme

4 mobiliteit & openbare werken 5 onderwijs & kinderopvang 6 groen & milieu

7 wonen & (ver)bouwen

Ik wil weten hoelang de werken in de straat van de school nog duren.

Ik wil een kids-ID aanvragen.

De bloemperkjes van de gemeente worden opnieuw beplant met voorjaarsbloemen.

Ik wil een reistoelating als minderjarige.

Ali wil een identiteitsbewijs voor vreemdelingen.

Mijn grote broer wil graag meer weten over studeren in het hoger onderwijs.

Ik wil weten wanneer de winkels open zijn op zondag.

Mijn grote broer wil gaan samenwonen met zijn vriendin. Dat wil hij laten weten in het gemeentehuis.

Mijn opa en oma zijn 50 jaar gehuwd. Ze willen dit jubileum vieren. Dat wil ik laten weten in het gemeentehuis.

Ik wil de titel van een boek opzoeken in de catalogus van de bibliotheek.

Mijn ouders willen een garage bouwen in onze tuin.

De gemeente organiseert binnenkort een optreden van een bekende popgroep.

9 Les 3

Schets hier een plattegrond van het gemeentehuis.

Noteer daarbij op de juiste plaats: raadzaal – schepenzaal – onthaal – dienst burgerzaken – kabinet burgemeester

3
10 Les 3

Les 4 Ik moet en ik mag

1 Verbind: bij welke plaats hoort volgende afspraak?

Per uitleenbeurt mag je maximaal acht boeken ontlenen.

Sorteer je afval op voorhand.

Fotograferen van de schilderijen mag alleen zonder flits.

Pluk geen bloemen of planten en vertrappel ze niet.

Lenen is gratis als je lid bent.

Raak niets aan, tenzij er op het bordje staat dat je mag.

Je kleedt je om in een kleedhokje. Je kledij hang je op een kleerhanger. De sleutel houd je zelf bij.

Wanneer je het ontleende materiaal te laat inlevert, betaal je een boete.

Laat geen afval achter. Er staan vuilnisbakken naast elke bank.

Schoenen laat je achter in de kleedhokjes. Enkel badslippers zijn toegelaten.

museum gemeentepark containerpark zwembad bibliotheek

11 Les 4
12 Les 4
2 Wat is hier de regel? Kijk naar de tekening en noteer de regel eronder.

THUIS

Ik moet Ik mag

Wie controleert? IN DE KLAS

Ik moet Ik mag

Wie controleert? OP SCHOOL

Ik moet Ik mag

Wie controleert?

ALS FIETSER IN HET VERKEER

Ik moet Ik mag

Wie controleert?

3
Vul telkens een voorbeeld in. Noteer ook wie controleert.
13 Les 4

Ons land is heel dichtbevolkt. Dat wil zeggen dat er veel mensen samen op een kleine oppervlakte wonen. Daarom moeten we die ruimte goed ordenen. In ons land kun je dus niet zomaar om het even waar iets bouwen of inrichten. Dat zou voor niemand meer leuk zijn. Daarom zijn er afspraken of wetten gemaakt. Dat heet ruimtelijke ordening.

De oppervlakte van een gemeente of stad is verdeeld in gebieden. Elk gebied krijgt dan een eigen bestemming. In een landelijke gemeente (A-foto’s) ziet dat er anders uit dan in een stad (B-foto’s) A

Een gebied waar mensen kunnen wonen, is een woongebied.

A een woonwijk in een rustige gemeente B

B appartementsgebouwen in de drukke stad

Een gebied waar winkeliers en handelaars hun winkel of zaak mogen hebben, is een handelsgebied

A de winkels in de dorpskom

B een verkeersvrije winkelstraat in de stad

Ruimtelijke ordening in stad en dorp
A
B
14 Les 4

Een gebied met bedrijven en fabrieken is een industriegebied.

A een bedrijvenpark in de gemeente

B grote bedrijven zoals in de haven

A B

Een gebied waar mensen zich kunnen ontspannen (wandelen, sporten, spelen …), is een recreatiegebied.

A de sportterreinen van de gemeente

B een speelpleintje in de stad

A B

Een gebied voorbehouden voor planten en dieren is een natuurgebied.

A de vrije natuur

B het stadspark

A B
15 Les 4
4 Welk soort gebied is dit? Kijk naar de foto en zet het juiste cijfer eronder: 1 woongebied 2 handelsgebied 3 industriegebied 4 recreatiegebied 5 natuurgebied 16 Les 4

Nog verschillen tussen een landelijke en een stedelijke gemeente

Er zijn ook nog andere verschillen tussen een stedelijke en een landelijke gemeente.

Zo vind je in een dorp veel landbouwgebied. Dat zijn vooral weiden en akkers, maar ook glasteelt in serres. Je mag er boerderijen, schuren en stallingen bouwen, maar meestal geen nieuwe, andere gebouwen.

weiden glasteelt in serres

opgeknapte schuur

akkers stallingen voor veeteelt moderne boerderij

17 Les 4

In een stad vind je standbeelden, gebouwen en delen van een straat die niet mogen afgebroken of veranderd worden. Integendeel, ze worden gerestaureerd en goed onderhouden omdat ze een historische waarde hebben. Ze zijn waardevol omdat ze zo oud en belangrijk zijn.

Dat zijn beschermde monumenten Ook in een dorp kunnen soms beschermde monumenten, dorpszichten en landschappen voorkomen.

een beschermd stadszicht: de Grote Markt in Brussel

een beschermd stadszicht: Het Steen in Antwerpen

een beschermd standbeeld: Jacob van Artevelde in Gent

18 Les 4

5

Is de uitspraak waar of niet waar? Omkring.

In een landbouwgebied mag ik boerderijen bouwen. waar niet waar

Beschermde monumenten zijn monumenten die door de politie worden beschermd. waar niet waar

Een recreatiegebied is een gebied waar mensen zich kunnen ontspannen. waar niet waar

Ons land is dichtbevolkt. waar niet waar Je mag zelf kiezen waar je iets bouwt in ons land. waar niet waar 6 Waar hoort dit thuis? Plaats de cijfers juist. Kies uit: 1 glasteelt 2 bedrijvenpark 3 ontspannen 4 boerderijen 5 appartementsgebouwen 6 sportterreinen 7 winkelcentrum 8 het stadspark 9 de vrije natuur 10 fabrieken 11 woonwijk 12 dorpswinkels

woongebied handelsgebied industriegebied recreatiegebied natuurgebied landbouwgebied 19 Les 4

Les 5 Mijn gemeente in kaart gebracht

1 Plaats een kruisje bij je school.

2 Duid met blauw de route aan die je op de leerwandeling gevolgd hebt.

3 Plaats de letters van de leerwandeling op pagina 5 op de kaart.

4 Wat is jouw lievelingsplek? Omkring.

5 Geef onderstaande plaatsen hun cijfer als ze in jouw gemeente aanwezig zijn.

1 het station 2 de sporthal 3 het winkelcentrum 4 een beschermd monument 5 een speelplein

6 Kleur als het kan: - een woongebied oranje - een handelsgebied rood - een industriegebied bruin - een recreatiegebied roze - een natuurgebied groen - een landbouwgebied geel

20 Les 5

Kleef hier de kaart van jouw gemeente.

21 Les 5

Les 6 Mijn gemeente in België

1 Maak een schets van je gemeente. Noteer errond de buurgemeenten.

2 Vul het paspoort van jouw gemeente verder aan: Dit zijn onze buurgemeenten: Mijn gemeente ligt in de provincie:

3 Markeer op de kaart van je provincie: - jouw gemeente oranje - de grens van de provincie groen - de grote rivieren blauw en omkring de naam. - de grootste stad van de provincie geel. - Vul de windroos in op de provinciekaart.

22 Les 6

Kleef hier de kaart van jouw provincie.

23 Les 6

Studiewijzer

Lees, markeer en kruis aan.

1 Ik ken deze woorden. Ik weet wat ze betekenen. Ruimtelijke ordening, dichtbevolkt, landelijk, stedelijk, openbaar gebouw, beschermd monument, woongebied, landbouwgebied, weide, akker, glasteelt, veeteelt.

Tip: zoek op waar die woorden staan in je werkboek. Begrijp je ze? Leg ze uit aan je ma, pa …

2 Ik weet wat je kunt zien in een - woongebied - handelsgebied - industriegebied - recreatiegebied - natuurgebied - landbouwgebied Ik kan dit omschrijven voor elk gebied.

Tip: zoek op waar die woorden staan in je werkboek. Begrijp je ze? Leg ze uit aan je ma, pa …

3 Ik kan enkele diensten in een gemeente opnoemen en uitleggen wat ze doen. Ik kan de taken van de burgemeester en schepenen omschrijven.

Tip: zorg dat je dit weet en begrijpt. Bekijk in je werkboek de eerste lessen opnieuw. Geef uitleg aan je ma, pa, broer …

4 Ik kan op de plattegrond van mijn gemeente - het rooster gebruiken om te zeggen in welk vakje van de kaart iets is gelegen. - het rooster gebruiken om te zeggen wat je in welk vakje van de kaart kunt vinden. - de windstreken gebruiken om te zeggen waar iets is gelegen of in welke richting het gaat. - de legende gebruiken om informatie te krijgen.

Tip: zorg dat je weet en begrijpt hoe een plattegrond werkt. Oefen met je werkboek pagina 20 en 21. Laat je broer, zus, ma, pa … opdrachten geven of verzin er zelf voor hen.

5 Ik kan mijn gemeente, buurgemeente en enkele belangrijke elementen situeren op de gemeentekaart.

Tip: oefen met je werkboek pagina 20 – 23. Laat je broer, zus, ma, pa … opdrachten geven of verzin er zelf voor hen.

OK. Dit ken ik. Dit begrijp ik.

6 Ik kan van een voorbeeld zeggen of het gaat om een recht (wat mag) of een plicht (wat moet).

Tip: bekijk de voorbeelden in je werkboek opnieuw bij les 4.

❑ Wat ik moet kennen, moet ik eerst begrijpen en dan enkele keren opzeggen, opschrijven, tekenen … tot ik het uit mijn hoofd ken. Dat wil zeggen dat ik het kan opschrijven, zeggen of uitleggen zonder hulp. Dat is zo voor 1-3

Wat ik moet kunnen, moet ik vooral begrijpen. Dat wil zeggen: stel dat juf of meester iets vraagt dat daarop lijkt, dan kan ik dat oplossen. Dat is zo voor 4-6

Ik noteer wat ik nog niet begrijp en vraag het straks in de klas.

Illustrator Jan Heylen

Herdruk 2021/429 Bestelnummer 60 1010 561 ISBN 978 90 4863 779 9 KB D/2020/0147/121 NUR 193

Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge, België © Copyright die Keure, Brugge - RPR 0405 108 325 9 789048 637799

24

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.