Paas vakantieboekje
2e leerjaar
mon maar een goed har . wil jij mijn opa helpen met een nieuwe star ?
1
o e f en i ng 9
van links naar rechts
2. soort kast waarin je eten koel bewaart
3. groot stuk gebak
4. hiermee kun je betalen
5. hierin kun je zwemmen
7. dit draag je op je hoofd
8. ander woord voor plezier
9. dit gebruik je om te eten en te praten
van boven naar onder
1. hierop speel je voetbal
ik vul het kruiswoordraadsel in. in elk hokje past één letter.
6. haren op de kin van een man
7. huisdier dat blaft
ik vul het kruiswoordraadsel in. in elk hokje past één letter. 2
5 vrienden en familie
3
Oefening 11
Ik zoek de juiste woorden. De woorden eindigen op d of t.
Oefening 11
Ik zoek de juiste woorden. De woorden eindigen op d of t.
Het woord begint met de letter in het groene hokje van het vorige woord.
Het woord begint met de letter in het groene hokje van het vorige woord.
Ik zoek de juiste woorden. De woorden eindigen op d of t. Het woord begint met de letter in het groene hokje van het vorige woord.
1 Ik slaap in een …
2 Een … is een watervogel die kwaakt.
3 Vogels leggen hun eieren in een …
1 Ik slaap in een …
4 Op het … ligt er heel veel zand.
2 Een … is een watervogel die kwaakt.
5 Ik bijt het stuk met mijn …
3 Vogels leggen hun eieren in een …
6 Als je uit het water komt, dan ben je ...
4 Op het … ligt er heel veel zand.
Ik schrijf alle woorden nog eens over.
5 Ik bijt het stuk met mijn …
6 Als je uit het water komt, dan ben je ...
Ik schrijf alle woorden nog eens over.
Ik schrijf alle woorden nog eens over.
Fout?
Fout?
Focus Woorden op d en t
7 Ik ben jarig. Op de … staan acht kaarsjes.
8 De kring is …
9 De eekhoorn eet een …
7 Ik ben jarig. Op de … staan acht kaarsjes.
10 Om te naaien gebruikt mama een …
8 De kring is …
11 Met naald en … naait ze een knoop vast.
9 De eekhoorn eet een …
10 Om te naaien gebruikt mama een …
11 Met naald en … naait ze een knoop vast.
4
Zo ga ik op stap
Weet jij het nog? Vul in het rooster het juiste woord voor elke stip in.
5
Wat is het? Verbind met de juiste prent.
Wat doe je? Kleur bij elke prent de juiste weg. Kom je drie keer bij onze fluoheld uit?
Wat gebeurt er met de boom?
Nummer de afbeeldingen van 1 tot 4. Start bij de lente.
Vul de zin aan.
De delen van een boom
Schrijf het nummer bij het juiste deel van de boom.
8
De delen van een plant
Verbind de naam met het juiste deel van de plant.
9
Een geel veld vol paardenbloemen!
Nummer de afbeeldingen van 1 tot 6. Start bij de knop.
10
Vroege bloeiers!
Welke planten hebben een bloembol? Kruis aan.
12 Los de vermenigvuldigingen op.
1 Los de vermenigvuldigingen op.
1 Los de vermenigvuldigingen op.
Ik ken de digitale klok tot op een kwartier nauwkeurig
2 Doorstreep de vermenigvuldigingen die niet in de schudbol thuishoren.
1 Hoe laat is het voor de middag? Noteer met cijfers.
13 Hoe laat is het voor de middag? Noteer met cijfers.
2 Doorstreep de vermenigvuldigingen die niet in de schudbol thuishoren.
2 Hoe laat is het na de middag? Noteer met cijfers.
12345678910
151617181920
11121314
151617181920
252627282930
252627282930
31323334353637383940
31323334353637383940
43444546
484950
31323334353637383940 47484950
5152535455565758
5152535455565758
5152535455565758 6162
6364656667686970 7980
71727374
63646566676869
81828384858687888990
81828384858687888990
93949596979899100
93949596979899100
93949596979899100
61626364656667686970
4
2 Zoek de som.
15
3 Kleur de vlam als de som meer dan 50 is.
Ik kan optellen tot 100 zonder brug (TE + E = T en E + TE = T).
Kleur de vlam als de som meer dan 50 is.
3 Kleur de vlam als de som meer dan 50 is. 4
4
=
1 Kijk, noteer de optelling en los op.
16
Ik kan optellen tot 100 zonder brug (alle oefentypes).
Ik kan optellen tot 100 zonder brug (alle oefentypes).
Ik kan optellen tot 100 zonder brug (alle oefentypes).
Breng de
het
3 Kleur de vlam als de som meer dan 50 is.
1 Breng de naar het . Reken uit. Kleur de optellingen die je tegenkomt en de juiste uitkomsten.
1 Breng de naar het . Reken uit. Kleur de optellingen die je tegenkomt en de juiste uitkomsten.
1 Breng de naar het . Reken uit. Kleur de optellingen die je tegenkomt en de juiste uitkomsten.
. Reken uit. Kleur de optellingen die je tegenkomt en de juiste uitkomsten.
2 Zoek de som.
86 + 04 =
Maak 2 aftrekkingen met de getallen.
Vul de rekenketting in.
Reken uit. Geef de zeeppompjes de juiste kleur.
Reken uit. Geef de zeeppompjes de juiste kleur.
Reken uit. Geef de zeeppompjes de juiste kleur.
Reken uit en kleur.
18
Meet en noteer hoe lang het touw is.
Meet en noteer hoe lang het touw is.
3+36= 5+51= _________________ 43+4=
dKadeKa e de 2 2
Kleur de lamp waar je E + TE ziet. Wissel de termen van plaats en los alle optellingen op.
Kleur de lamp waar je E + TE ziet.
3+36= 5+51= 43+4=
Meet en noteer hoe lang het touw is. cmcmcm
3+36= 5+51= 43+4=
19
Kadet_2_Kaap_3_Werkboek.indd 12
dKadeKa e de 2 2
Kadet_2_Kaap_3_Werkboek.indd 12
Wissel de termen van plaats en los alle optellingen op.
91+8=
dKadeKa e de 2 2
Kleur de lamp waar je E + TE ziet. Wissel de termen van plaats en los alle optellingen op.
86+3= 8+42= _________________
24+6= 95+5= _______________ 3+37= _______ +6=7035+ _______ =37 _______ +7=48
86+3= 8+42= 91+8=
86+3= 8+42= 91+8=
24+6= 95+5= 3+37=
24+6= 95+5= 3+37=
+6=7035+=37+7=48
+6=7035+=37+7=48
Los op en kleur daarna de kleurplaat correct in.
Los op en kleur daarna de kleurplaat correct in.
Los op en kleur daarna de kleurplaat correct in.
Los op en kleur daarna de kleurplaat correct in.
12+8=lichtgroen
12+8= _____________ lichtgroen
12+8=lichtgroen
5+32=donkergroen
5+32=donkergroen
5+32=donkergroen
84+5=oranje
84+5=oranje
84+5=oranje
67+3=geel
67+3=geel
9+71=lichtblauw
67+3=geel
9+71=lichtblauw
43+5=bruin
9+71=lichtblauw
43+5=bruin
77+2=zwart
6+24=roze
77+2=zwart
43+5=bruin
97+3=rood
6+24=roze
77+2=zwart
4 5 6
4 5 6
8/03/2024 11:33
97+3=rood
Lees en los op.
6+24= _____________ roze
FloenRuneruimenhetstrandop. Zeverzamelen53plasticflessen,5plasticzakkenen2bekers.
Lees en los op.
97+3=rood
HoeveelstukkenafvalhebbenFloenRuneopgeruimd?
FloenRuneruimenhetstrandop. Zeverzamelen53plasticflessen,5plasticzakkenen2bekers.
Lees en los op.
HoeveelstukkenafvalhebbenFloenRuneopgeruimd?
Zoek
MEETKUNDE
LES
EN 39 Ruimtelijke oriëntatie: blokkenbouwsels: aanzichten Schrijf het nummer bij het
22
Verbind de getallen van de tafel van 4 van 0 tot 40. 7
Verbind de getallen van de tafel van 4 van 0 tot 40.
Verbind de getallen van de tafel van 4 van 0 tot 40. 7
dKadeKa e de 2 2
dKadeKa e de 2 2
naam:
BEWERKINGEN - HOOFDREKENEN
BEWERKINGEN - HOOFDREKENEN
Aftrekken tot 20 met en zonder brug
Optellen en aftrekken tot 20 met en zonder brug
23
1
naam:
naam:
kleur de brugoefeningen bruin. los enkel de niet-brugoefeningen op.
1 1 de de
1 1 dKadeKa e de
1 kleur de brugoefeningen bruin. los enkel de niet-brugoefeningen op.
oefenblaadje
+ 3 =
–
datum:
BEWERKINGEN - HOOFDREKENEN
Aftrekken tot 20 met en zonder brug
1 1 dKadeKa e de
naam: datum:
24
2
kleur de brugoefeningen bruin. los enkel de niet-brugoefeningen op. 2
1 kleur de brugoefeningen bruin. los enkel de niet-brugoefeningen op.
maak twee bewerkingen met de getallen in de hoedjes van de krab.
2 maak twee bewerkingen met de getallen in de hoedjes van de krab.
–
–
Hoeveelheden
naam:
naam:
datum:
datum:
kleur alle emmers die een getal of oplossing hebben dat minder is dan 15.
1 kleur de brugoefeningen bruin. los enkel de niet-brugoefeningen op.
oefenblaadje
kleur alle emmers die een getal hebben dat minder is dan 15.
naam:
Positiebepaling
datum:
1 kleur de brugoefeningen bruin. los enkel de niet-brugoefeningen op.
kleur.
kleur het dat het dichtst bij het staat, zwart.
kleur de naast de rood.
kleur de in het midden geel.
kleur de die het verst van het staat, groen. Kadet_1_Oefeningengenerator_Meetkunde.indd
Vrolijk Pasen vol eieren, chocolade en plezier!
Interesse in meer werkboekjes?
Neem een kijkje op onze webshop!
Heb je vragen over een methode?
Contacteer je educatief adviseur.
Laat