Paas vakantieboekje
1e leerjaar
kleur in en vul de patronen verder aan.
2 oefen de letters.
7
kleur alle woorden met o grijs. kleur alle woorden met oo rood. kleur alle woorden met a bruin. kleur alle woorden met aa groen.
wat hoort bij de lente?
1 kruis aan.
8 in de lente wat hoort bij de lente?
les 1 in de lente wat hoort bij de lente?
1 kruis aan.
we maken vlier-bloesem-sap!
1 aan de slag!
9 mmm … lekker! we maken vlier-bloesem-sap!
les 5 mmm ... lekker! we maken vlier-bloesem-sap! 1
stap 1: kijk de bloesems na.
stap 1: kijk de bloesems na.
stap 2: doe de bloesems met de citroen in een kan met water.
stap 2: doe de bloesems met de citroen in een kan met water.
stap 3: roer alles goed.
stap 3: roer alles goed.
stap 4: proef en voeg een beetje suiker toe.
stap 5: dek de kan af. wacht een half-uur.
stap 6: zeef het sap. proef.
les 5
les 5
12
mee met de bus ik stap in wie doet het goed? kruis aan.
13 stap uit wie doet het goed? kruis aan.
in de bus wie doet het goed? kleur wat past.
GETALLENKENNIS
GETALLENKENNIS
LES
d
d
LES7
GETALLENKENNIS
LES 14 Hoeveelheden tot 8 vergelijken, sorteren en ordenen
Hoeveelheden tot 8 vergelijken, sorteren en ordenen
1 van 0 naar 8 en terug
kleur de passende weg: van 0 naar 8 en terug.
kleur de juiste weg van 1 tot 18.
volg de juiste weg van 1 tot 18.
dKadeKa e de 1 1
HOOFDREKENEN
Kaap 2 4
BEWERKINGEN - HOOFDREKENEN
Kaap Kaap4
Optellen tot 20 zonder brug (T + E / E + T / T + T)
LES 44 EN 45 Relatie tussen optellen en aftrekken tot 20
dKadeKa e de 1 1
HOOFDREKENEN
Optellen tot 20 zonder brug (TE + E / E + TE)
BEWERKINGEN HOOFDREKENEN
HOOFDREKENEN
HOOFDREKENEN
Optellen tot 20 zonder brug (TE + E / E + TE)
of een passend getal
3 op een rij
3 HOOFDREKENEN
Optellen tot 20 zonder brug (TE + E / E + TE)
of een passend getal
of een passend getal
Optellen tot 20 zonder brug (TE + E / E + TE)
3
dKadeKa e Kade 1 1
Optellen tot 20 zonder brug (TE + E / E + TE) of
LES 44 EN 45 Relatie tussen optellen en aftrekken tot 20 d
volg de pijl en vul in.
optellen tot 9. vul de optelling aan.
naam:
EN METEND REKENEN
Gewicht: kilogram
27
METEN EN METEND REKENEN
Gewicht: kilogram
Gewicht: kilogram
naam:
naam:
1 1 dKadeKa e de
1 welke kadet heeft ...?
METEN EN METEND REKENEN
Gewicht: kilogram
datum:
naam:
METEN EN METEND REKENEN
METEN EN METEND REKENEN
Gewicht: kilogram
Gewicht: kilogram
naam:
naam:
datum:
1 dKadeKa e de
naam: datum:
1 1 dKadeKa e Kade
wat weegt minder en wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel de juiste nummers.
datum:
wat weegt minder en wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel de juiste nummers.
1 1 dKade e Kade
wat weegt minder en wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel nummers.
wat weegt minder en wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel de juiste nummers.
minder dan 1 kg juist 1 kg meer dan 1 kg
datum:
wat weegt minder en wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel de juiste nummers. minder dan 1 kg juist 1 kg
1 1 dKadeKa e Kade
wat weegt minder en wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel de juiste nummers.
minder dan 1 kg juist 1 kg meer dan 1 kg
wat weegt minder en wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel de juiste nummers.
wat weegt minder en wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel de juiste nummers.
wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel de juiste juist 1 kg meer dan 1 kg
naam:
datum:
minder dan 1 kg juist 1 kg meer dan 1 kg
minder dan 1 kg juist 1 kg meer
wat weegt minder en wat weegt meer dan 1 kg? schrijf in de tabel de juiste nummers. minder dan 1 kg juist 1 kg meer dan 1 kg
meer dan 1 kg
1 1 dKadeKa e de
hoeveel kadetten hebben alle kledingstukken?
datum:
4
LES 44 EN 45 Relatie tussen optellen en aftrekken tot 20 dKadeKa e de 1 1 kijk. vul in.