2 minute read

RUIMTELIJKE ORDENING IN DE GESCHIEDENISBOEKEN

“Steenwegen die zich van dorpskern naar dorpskern slingeren, aan weerszijden afgezoomd met villaatjes, handelszaken, hier en daar een weide en vooral veel ‘koterij’: dat uitzicht typeert al decennia het dichtbevolkte Vlaanderen.”

Bovenstaande zin vormt de inleiding van het venster “Lintbebouwing – ruimtelijke ordening in Vlaanderen” in de op 9 mei 2023 aan het publiek voorgestelde Canon van Vlaanderen.

De canon gaat onder dit lemma verder kort in op de grote vrijheid die de overheid aan de bouwende burgers liet, op de Wet De Taeye die het particuliere woningbezit aanmoedigde, maar ook op de Stedenbouwwet, de eerste gewestplannen en de files. De Canon focust verder nog op de tuinwijken en op de sociale woonblokken van Renaat Braem, ook bekend van de uitspraak dat België het lelijkste land ter wereld is, om te eindigen met de zegswijze dat Vlamingen een baksteen in de maag hebben.

De redacteurs van de canon zijn alvast voor dit trefwoord goed geslaagd in hun opzet om in een korte tekst een venster te bieden op een thema dat van groot belang is voor Vlaanderen.

Het is wel opmerkelijk dat het venster begint en eindigt met een verwijzing naar minder gewenste evoluties. De spreekwoordelijke baksteen in de maag doet de Vlaming doorgaans eenzijdig neigen naar klassieke woningtypes. Het populaire VIER-programma “Blind gekocht” illustreert dit mooi. In het programmaformat gaan een makelaar en een interieurarchitect in plaats van kooplustigen op zoek naar een droomwoning. Die droomwoning is nooit een appartement, maar telkens een woning met tuin. Die worden alsmaar schaarser, met uit de pan swingende prijzen tot gevolg. Ondertussen botsen projecten voor meergezinswoningen, groepswoningbouwprojecten of inbreidingsprojecten alsmaar meer op lokale bouwstops of -pauzes, in de vorm van een RUP, reglement of een beleidsmatig gewenste ontwikkeling, waardoor het opvullen van de bestaande woonlinten met woningen in open bebouwing vaak nog de enige manier is om te bouwen, weze het voor de schaarse kooplustigen die dit kunnen betalen.

Vlaanderen probeert intussen geruime tijd die trend te keren. Aan het rijtje van initiatieven werden in de weken voor de redactie van dit voorwoord het decreet betreffende het realisatiegerichte instrumentarium en het decreet betreffende woonreservegebieden toegevoegd. Beide decreten zaten al langer in de pijplijn, maar hun goedkeuring kwam zeer recent in een stroomversnelling terecht.

In de komende nummers komen we hier zeker op terug. Het valt nog te bezien of deze initiatieven zoals de Wet De Taeye, de Stedenbouwwet en de gewestplannen een officiële plaats in de geschiedenisboeken verdienen.

In afwachting van een nadere bespreking van deze nieuwe wetgevende evoluties voorzien we in dit nummer drie bijdragen geïnspireerd door jurisprudentiële ontwikkelingen over de oude wetgeving.

Jens Hoofd past de oude traditie van het periodieke rechtspraakoverzicht toe op de rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbeslissingen over de omgevings- vergunning. Over 18 pagina’s biedt hij iedereen die even niet meer mee was de gelegenheid om dit goed te maken.

Frederik Haentjens neemt ons in zijn bijdrage mee naar de Leuvense binnenstad. Daar verrijst op de site van het nauwelijks gebruikte Sint-Pietersziekenhuis een ambitieus vastgoedproject waarvoor helaas een opmerkelijke verpleegstersschool uit het interbellum moest wijken. De afbraak had voor- en tegenstanders. Die tegenstanders hebben zich zeer heftig verzet. Te heftig vond de projectontwikkelaar die prompt een schadeclaim instelde die door de rechtbank te Leuven werd afgewezen. Deze mooie casus is de aanleiding voor een bijdrage over procesmisbruik in het omgevingsrecht.

Vervolgens kroop ook Pieter-Jan Defoort in de pen naar aanleiding van een volgens hem niet verdedigbaar arrest van de Raad voor Vergunningsbetwistingen over de impact van het administratief beroep op nominatim aan het college van burgemeester en schepenen toegekende afwijkingsmogelijkheden. Dit laat hem toe dieper in te gaan op de strekking van de devolutieve werking van het administratief beroep.

Tot slot vindt u een omvangrijke bijdrage van Matthias Strubbe. Het arrest van het Hof van Justitie van 10 november 2022 over een forellenkwekerij voor de Deense kust doet hem, en wij met hem, stilstaan bij de vraag hoe heilig bestaande vergunningen zijn. Lange tijd was het mantra dat wat vergund was ook verworven was, maar hier kunnen op basis van de Europese regelgeving alsmaar meer vraagtekens worden gesteld.

This article is from: