Kadet 5 - Kaap 1 - Scheurblok 2-3

Page 1

MEETKUNDE

LES 7 Ruimtelijke oriëntatie: handelen met blokkenstandpunten en aanzichten

vooraanzicht: – – blokken

achteraanzicht: – – blokken

rechterzijaanzicht: – – blokken

linkerzijaanzicht: – – blokken

2 Kaap 1 dKadeKa e de 5 5
1 Hoeveel blokken tellen volgende bouwsels? Vul aan.
4 4 3 1 1 2 6
2 Blokken stapelen. Dit is het grondplan. Hoeveel blokken zie je? Vul aan. blokken blokken blokken blokken blokken

MEETKUNDE

LES 7 Ruimtelijke oriëntatie: handelen met blokkenstandpunten en aanzichten

1 Blokken stapelen. Dit is het grondplan. Hoeveel blokken zie je? Vul aan.

3 2 4

vooraanzicht: – – – blokken

1 achteraanzicht: – – – blokken

2 3

rechterzijaanzicht: – – – blokken

linkerzijaanzicht: – – – blokken

2 Ontcijfer de code.

= hagelslag = choco

= confituur = puntje kaas

Dit is het bovenaanzicht van de tafel. Vier kleine kinderen kijken net boven de tafelrand uit.

Noor ziet links een pot confituur, daarnaast in de diepte ziet ze hagelslag en rechts wat verder weg ziet ze choco.

Emma ziet rechts hagelslag en op de hoek ziet ze een puntje kaas.

Lewis ziet heel ver links confituur, in het midden ziet hij choco en confituur en dieper rechts ziet hij hagelslag.

Wat ziet Arthur? Markeer de juiste uitspraak.

Arthur ziet van links naar rechts: een puntje kaas, twee keer choco en confituur.

Arthur ziet van links naar rechts: confituur, twee keer choco en een puntje kaas.

Kaap 1 3 dKadeKa e de 5 5
Arthur Noor 3 2 4 Emma 1 2 3 Lewis
6

BEWERKINGEN - HOOFDREKENEN

LES 14 Vraagstukken over rekenen met kommagetallen tot 0,001

1 Feestelijke kledij! Lees en los op.

De winkelier kocht 30 truien aan € 12,50 per stuk.

Hij verkocht 21 truien aan € 19,50 per stuk.

9 truien worden verkocht in de koopjesperiode aan € 9,75.

V1 Voor hoeveel euro kocht de winkelier die truien?

B1

A1 OK

V2 Voor hoeveel euro verkocht hij de truien?

B2 A2 OK

V3 Hoeveel winst maakte de winkelier?

B3 A3 OK

Controleer met de ZRM. OK

2 Lekker ijsje! Lees en los op.

We wandelen met zes in de winkelstraat.

We kopen elk een ijsje van € 3,45.

Grote broer betaalt met een betaalkaart.

V Hoeveel geld gaat er van de betaalkaart? B A OK

2 Kaap 1 dKadeKa e de 5 5
12

BEWERKINGEN - HOOFDREKENEN

LES 14 Vraagstukken over rekenen met kommagetallen tot 0,001

1 Feestelijk ontbijt! Lees en los op.

Bij de bakker kopen we 12 tarwebroodjes van 1,65 euro, drie van de acht stukken uit een fruittaart van 24 euro, twee kleine rozijnenbroden van 3,45 euro per stuk en nog 6 chocoladekoeken van 2,15 euro.

V Hoeveel moeten we de bakker betalen?

Onderstreep de gegevens die je nodig hebt.

2 De portemonnee in het oog houden. Lees en los op.

Mama schrikt: 'Zo veel geld dat het gezin deze week uitgaf: 1 563,8 euro!'

V1 Hoeveel euro is dat per dag?

B1

A1

V2 Hoeveel blijft er nog over voor de komende drie en een halve week als je weet dat het maandelijks gezinsinkomen 3 215 euro bedraagt?

Kaap 1 3 dKadeKa e de 5 5
B A OK
OK
OK 12

METEN EN METEND REKENEN

LES 16 Oppervlakte en oppervlaktematen: basisformule oppervlakte rechthoek

1 Lees de tabel en noteer.

dm2 cm2 mm2

2 Los op.

een korfbalveld 40 m x 20 m = m²

een tennisveld (enkelspel) ongeveer 23,8 m x 8,2 m = m²

een volleybalveld 18 m x 9 m = m²

Orden van klein naar groot.

3 Bereken de oppervlakte van dit huis, zonder het terras.

2 Kaap 1 dKadeKa e de 5 5
14
1 2 5 5 0 dm² 9 9 cm² 1 0 m² 1 0 2 m² 1 0 mm²
m2
< <
9 m
huis 18 m B A OK
3 m
terras 3 m

METEN EN METEND REKENEN

LES 16 Oppervlakte en oppervlaktematen: basisformule oppervlakte rechthoek

1 Los op.

750 mm² – 1,5 cm² = cm²

93 dm² + 700 cm² = m²

500 cm² + 5 dm² = m²

0,18 m² + dm² = 3 600 cm²

2 dm² = 0,02 m² + cm²

25 cm² = 0,2 dm² + cm²

3 m² = 3 000 dm² – m²

50 cm² = 1 000 mm² + dm²

2 Bereken de oppervlakte.

1 ruitje = 1 m²

Dit is het grondplan van het gelijkvloers bij Saar & Valentin.

A is de garage. oppervlakte =

A/C is de berging oppervlakte =

C is het woonhuis oppervlakte =

B is het grondplan van de kangoeroewoning van opa en oma.

Kaap 1 3 dKadeKa e de 5 5
A A/C C B
14

BEWERKINGEN - CIJFEREN

LES 18 Vermenigvuldigen en delen van kommagetallen tot 0,001

1 Los op.

De benzineprijs stijgt met 32 cent, van € 1,219 naar € per liter. De benzinetank is leeg. Er kan 64 liter in.

V Hoeveel kost het vullen van die lege tank? Vergeet niet af te ronden!

2 Zoek het quotiënt.

De deler is 7. Het deeltal is 57,68.

Het quotiënt is . De rest is .

Kaap 1 2 dKadeKa e de 5 5 16
B A OK

BEWERKINGEN - CIJFEREN

LES 18 Vermenigvuldigen en delen van kommagetallen tot 0,001

1 Los op.

Met 23 leerlingen gaan we naar SeaLife in Blankenberge en betalen € 9,75 per persoon.

V Hoeveel betalen we voor heel de groep?

2 Los op.

Een bewaker in SeaLife meldt dat hij in de voorbije week 970,43 kg visvoer gaf.

V Hoeveel is dat per dag?

970,43 : 7 =

Ik schat:

Kaap 1 3 dKadeKa e de 5 5 16
B x + A OK
A OK 5 x = 10 x =

GETALLENKENNIS

LES 20 Tabellen en grafieken: meervoudige staafdiagram, lijngrafiek aflezen en zelf opstellen met behulp van ICT

Kijk goed en los op.

Deze staafdiagram toont het gemiddelde gewicht van Belgische kinderen in 2020.

Een tienjarige weegt gemiddeld .

Een tweejarige weegt gemiddeld

Een zesjarige weegt gemiddeld .

Hoe groot is de gewichtstoename:

- tussen 2 en 6 jaar?

- tussen 6 en 12 jaar?

Alesio woog 3 kg bij de geboorte.

V Hoeveel zwaarder is hij gemiddeld op tienjarige leeftijd? B

A OK

Kruis de juiste uitspraken aan.

hoe ouder, hoe lichter

hoe ouder, hoe zwaarder

hoe jonger, hoe lichter

hoe jonger, hoe zwaarder

2 Kaap 1 dKadeKa e de 5 5 18
45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 kg 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 leeftijd

GETALLENKENNIS

LES 20 Tabellen en grafieken: meervoudige staafdiagram, lijngrafiek aflezen en zelf opstellen met behulp van ICT

Los op.

Dit zijn de resultaten voor Nederlands en voor wiskunde van Olivia.

Kruis aan wat juist is.

De resultaten waren telkens op 20.

Olivia behaalde in februari voor Nederlands 18 op 20.

Olivia behaalde in december 13 op 20 voor wiskunde.

Olivia behaalde in juni evenveel punten voor Nederlands als voor wiskunde.

Olivia behaalde zeven keer meer dan 15 op 20.

Olivia behaalde twee keer minder dan 15 op 20.

Olivia behaalde betere resultaten voor wiskunde dan voor Nederlands.

Lees af en vul in.

De hoogste score was op 20, de laagste op 20.

De resultaten waren gelijk in de maand .

Tel alle resultaten op, dan behaalt Olivia voor Nederlands op 100 en voor wiskunde op 100.

Kaap 1 3 dKadeKa e de 5 5 18
Olivia NEDERLANDS 16 14,5 18 15,5 17 WISKUNDE 16 17,5 16,5 15 13 0 5 10 15 20 ■ jun ■ apr ■ feb ■ dec ■ okt

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.