Proef exemplaar

Modules
Max-Nederlands 2B
1 Wij begrijpen elkaar
2 Ga ervoor!
3 Monsters en mysteries
4 Later als ik groot ben
5 Mijn mening telt
6 Handige Harry’s en Hanna’s
7 Onverwachte helden
8 Lolbroek of grapjas?
Modules
Max-Nederlands 2B
1 Wij begrijpen elkaar
2 Ga ervoor!
3 Monsters en mysteries
4 Later als ik groot ben
5 Mijn mening telt
6 Handige Harry’s en Hanna’s
7 Onverwachte helden
8 Lolbroek of grapjas?
1 Lees de tekst. Volg het stappenplan.
Er heerst onrust in het Schaduwwoud. Eeuwenlang leefden alle griezels er in vrede samen, veilig verstopt voor de mensenwereld.
Maar sinds kort loopt het mis.
de reden, de oorzaak
Er ontstond een ruzie tussen de vampiers en de weerwolven. Wat de aanleiding was, weet niemand. Op een dag werd de vampier Graaf Gruwel zwaar gewond teruggevonden in het bos. De dader? Een weerwolf. De weerwolf-tandafdruk was duidelijk te zien, ook al gaf geen enkele weerwolf de aanval toe. Graaf Gruwel weet er niet veel meer van. Hij herinnert zich enkel nog het ritselende geluid van zijn aanvaller die zich vanuit een boom op hem stortte. Sindsdien gaat het in het bos van kwaad naar erger. De wezens in het woud leven nu op voet van oorlog
stil, zacht geluid
een gesprek om tot vrede te komen
het ongeluk erge ruzies hebben
Daarom werd er besloten een grote vredesonderhandeling te houden in Kasteel Schaduwberg. Op een donkere, stormachtige vrijdagnacht komen de griezels aan. Maar dan slaat het noodlot opnieuw toe… Eén van de gasten, de weerwolf Lobos, wordt teruggevonden in de inkomhal. Hij werd vermoord. De moordenaar moet één van de andere gasten zijn… Maar wie?
Was het Graaf Gruwel, Mummie Mama Mona, Professor Prietpraat, Zombie Zelda of Heks Henrietta Horrifica?
Ga samen met de klas op zoek naar de waarheid.
a Je leerkracht deelt een kaartje met de rolverdeling uit. Daar lees je een korte omschrijving van jouw personage. Kruis aan wie jij bent.
b Lees de omschrijving van jouw personage goed. Als jij de moordenaar bent, zorg dat niemand het ziet.
Weerwolf Lobos
Professor Prietpraat
Vreselijke Vleermuis
Vampier Graaf Gruwel
Griezelige Geest
Onzichtbare Man
HeksHorrificaHenietta
Sinistere Spin
Karel Klopgeest
c Wie is onschuldig? Doorstreep na elke opdracht wie het niet gedaan kan hebben.
Graaf Gruwel
Professor Prietpraat
Heks
Henrietta Horrifica
2 Lees het tekstje. Voer daarna de opdrachten uit. Doe je het goed? Dan krijgt weerwolf Lobos telkens één herinnering terug.
Weerwolf Lobos is dood.
In Kasteel Schaduwberg is dat wat anders dan in de mensenwereld.
Hij is niet helemaal weg.
Hij is er nog steeds, maar nu is hij geen weerwolf meer.
Hij is een weerwolf-spook.
Jammer genoeg is zijn geheugen weg.
a Wie verdenk jij? Wie is volgens jou de dader? Kruis aan.
Graaf Gruwel
Professor Prietpraat
Mummie Mama Mona
Zombie Zelda
Heks Henrietta Horrifica
b Kijk samen met je klasgenoten nog eens goed naar de teksten over de personages. De eerste herinnering zit hierin verstopt.
Herinnering 1:
Dus:
c Lees de tongbrekers. Elke speler moet ze snel 5 keer na elkaar uitspreken.
zinnen die moeilijk zijn om uit te spreken
– Graaf gruwel grijnst griezelig naar gillende geesten.
– Spinnende spinnen spinnen spinrag.
– Mummie Mama Mona maakt mummie-maskers.
Gelukt? Weerwolf Lobos krijgt één herinnering terug van de leerkracht.
Herinnering 2:
Dus:
d Wie verdenk jij nu? Ben je veranderd van gedacht? Kruis aan.
Graaf Gruwel
Professor Prietpraat
Mummie Mama Mona
Zombie Zelda
Heks Henrietta Horrifica
e Zoek de woorden in het rooster en doorstreep ze. (v||||^ --> <-- p o q r ) Met de overgebleven letters kan je een woord maken. Dat is de laatste onschuldige.
M R B E R G G
M O N S T E R
O U A T M E U
E W M E N S W
H E E M Z T E
O N N I I J L
K A S T E E L
Overgebleven letters:
De laatste onschuldige is ...
Dus:
Erg
Geestje
Gemeen
Gruwel
Hok
Kasteel
Mens
Monster
Mummie
Namen
Rouwen
Stem
bangerik
De gasten kijken om zich heen. Alle ogen zoeken naar de moordenaar. Maar… Ze zien hem nergens. ‘De lafaard is gevlucht!’ raast Weerwolf Lobos.
Alle overgeblevenen rennen snel naar de kamer van de schuldige. Daar vinden ze een briefje.
Alsjullieditlezen,wetenjulliedatikLobosgedoodheb. Hijhadmijngeheimontdekt.
NetzoalsGraafGruweldatinhetbosookbijnadeed. Ik moest hem wel aanvallen. Numogenjulliehetookwelweten. Langgeledenwoondeikindemensenwereld. Datwasiktoenook:eengewonemens. Monstershebbenmijnfamiliegedood. Ikhebgezworenomooitwraakophentenemen. Daaromwouikeenoorlog ontketenen. Opdiemanierwouikjulliemooie,rustigewoudafpakken. Zoalsjulliemijnfamiliehebbenafgepakt. Mijnmissieisgefaald.
Maarikkomterug.
Wacht maar.
Mijnwraakzalzoetzijn.
beginnen
1 Bekijk het fragment en beantwoord de vragen.
a Hoe heet de code uit de quiz? Kruis aan.
Cryptocode Samuelcode Morsecode
b Weet jij het nog? Verbind.
kort I kort kort E lang kort N kort lang lang kort
c Wie zijn de zenders in het filmpje? Wie zijn de ontvangers? Verbind.
Zender
Ontvanger
drijven
2 Hoe kan je ervoor zorgen dat een boodschap goed aankomt? Verzamel enkele tips voor de zender en de ontvanger.
Onze tips voor de zender:
Onze tips voor de ontvanger:
3 Werk per twee. Lees het artikel. Markeer de belangrijkste woorden.
Zwembad van Bornem omgetoverd tot 'dive-in cinema' voor Halloween: "Al dobberend op water horrorfilms kijken"
Op Halloween konden bezoekers in het zwembad van Bornem naar een horrorfilm kijken, al dobberend op het water. Het zwembad was voor de 'Halloween Dive-In' helemaal in de sfeer gebracht met donkere verlichting en versiering. Er werden 3 films getoond, van een kinderfilm tot een horrorfilm voor de échte fanaten
superfan
Sleutelwoorden
Sleutelwoorden zijn de belangrijkste woorden in een tekst. Ze geven het onderwerp van de tekst aan. Ze helpen om een tekst samen te vatten.
4 Lees de woorden. Is het een belangrijk sleutelwoord? Schrijf dan een S. Is het een detail? Schrijf dan een D.
a Halloween
b Bornem
c Horrorfilm
Weet je het nog?
d Zwembad
e Donkere verlichting
f Kinderfilm
Details geven extra informatie. Als je ze weglaat, klopt het verhaal nog steeds. Ze zijn niet belangrijk om het verhaal te begrijpen.
5 Werk per twee. De ene leerling leest tekst 1 en de andere leerling leest tekst 2. Zorg dat je de tekst goed begrijpt.
a Markeer de vijf belangrijkste woorden in jouw tekst.
b Vertel aan je klasgenoot waarover jouw tekst gaataan de hand van de vijf woorden die je hebt aangeduid. Zorg ervoor dat de ander de boodschap van jouw tekst zo goed mogelijk begrijpt.
6 Werk in groepjes van 3. Plak hier het tekstje dat je hebt gekregen van je leerkracht en markeer de sleutelwoorden.
a Ga in een rij staan. Vertel jouw artikel aan de tweede leerling. Die geeft de boodschap zo goed mogelijk door aan de derde leerling. Pas de tips toe uit de vorige oefeningen.
b Hoe kwam jouw nieuwsbericht aan?
De boodschap was nog helemaal hetzelfde als in het begin.
De boodschap was juist, maar er ontbrak informatie.
De boodschap was niet meer helemaal juist.
De boodschap was helemaal anders.
7 Bekijk de afbeeldingen. Waarover gaat het artikel dat erbij staat? Bespreek.
1 2 3
a Lees de sleutelwoorden die horen bij de afbeeldingen hierboven. Waarover denk je dat het artikel nu gaat? Is je voorspelling veranderd? Vertel.
1 2 3
Zwitserland – bergdorp – rotslawine – evacuatie - spookdorp
Mijn voorspelling bleef hetzelfde.
Mijn voorspelling is een beetje veranderd.
Mijn voorspelling is helemaal veranderd.
grap – indringer – gefopt – angst - vriendin
Mijn voorspelling bleef hetzelfde.
Mijn voorspelling is een beetje veranderd.
Mijn voorspelling is helemaal veranderd.
bodem – rivier – valse skeletten – vals alarm
Mijn voorspelling bleef hetzelfde.
Mijn voorspelling is een beetje veranderd.
Mijn voorspelling is helemaal veranderd.
b Welke tekst past bij de sleutelwoorden? Omcirkel het juiste nummer.
binnengaan
heviger worden
1 2 3
George Daoud van Dayton, Ohio (VS), wilde zijn vriendin eens verrassen met een originele grap: met een reservesleutel begaf hij zich in haar appartement, zette een griezelig mutsmasker op en wachtte tot ze thuiskwam. Maar toen zij, samen met haar zus en een vriendin, de indringer opmerkte, zetten ze het alle drie op een gillen en liepen angstig weg. Zelfs toen ze merkten dat ze gefopt waren, bleven de emoties oplaaien. Zelfs in die mate dat er nog rijkelijk tranen vloeiden.
heel veel
Twee skeletten houden "theekransje"
1 2 3
Een duiker dacht een wel erg griezelige vondst te hebben gedaan op de bodem van de Amerikaanse rivier Colorado. Vals alarm, bleek later. "Gewoon twee valse skeletten die een theekransje hielden op de bodem van de rivier", aldus de lokale politie.
Zwitsers bergdorpje wordt spookdorp onder de bedreiging van een schuivende rotswand
In Zwitserland is het kleine bergdorpje Brienz volledig geëvacueerd. De zowat 90 inwoners moesten hun huizen tegen 13 uur vanmiddag verlaten omdat het dorp opnieuw bedreigd wordt door een rotslawine. Brienz is nu tot nader order een spookdorp en dat zou wel eens tot het voorjaar kunnen blijven duren.
1 2 3 ontruimd, weggestuurd
voorlopig
1 Lees de tekst.
Opgewonden om zich heen kijkend, snelt boekhandelaar Wilfred Voynich door de straten. Onder zijn arm heeft hij een pakketje. Het is een boek, een manuscript. Een prachtige bundel met handgeschreven teksten en mooie tekeningen en plaatjes. Het boek stamt uit de middeleeuwen. Wilfred is heel enthousiast over zijn vondst. Wat zou er in het boek staan? Wie heeft het gemaakt? En wat zal het opbrengen? Thuis pakt Wilfred het voorzichtig uit. Hij heeft geen idee wat er staat. De teksten zijn geschreven in een onbekende taal. Maar dat probleem zal snel worden opgelost, denkt hij. Er is vast iemand die weet in welke taal het is geschreven.
Daar vergist Wilfred zich in. Veel wetenschappers en taalkenners hebben zich verdiept in het manuscript, maar niemand heeft het kunnen ontcijferen.
Het manuscript blijft een mysterie.
2 Heel mysterieus, die codetaal. Veel andere codetalen zijn wel ontcijferd. Deze bijvoorbeeld van Julius Caesar. Kan jij de code kraken?
3 Schrijf de letters van het alfabet in de juiste volgorde.
c i o u
4 Caesar gebruikte Rot3. Elke letter schuift drie plaatsen op. Kraak deze codes.
Rot1 Lbo kf eju mfafo?
Rot2 Cnu lg fkv mcp qpveklhgtgp...
Rot3 ... ehq mh hhq hfkwh nudn!
5 Caesar wordt met een ‘c’ geschreven. Zoek in de tekst op p. 12 en kleur alle woorden met een ‘c’ die klinkt als een ‘s’ of een ‘k’. Ken jij nog andere woorden met de letter c?
6 Zet de woorden om. Gebruik Rot3. Schrijf de woorden daarna op de juiste plaats in het rooster.
a fho
b frgh
c forzq
d fdfwxv
e frqfhuw
f frqwudfw
g fkrfrodgh
7 Soms klinkt de ‘c’ als een ‘s’, en soms als een ‘k’. Verbind de woorden met de juiste afbeeldingen.
a Klinkt de ‘c’ als een ‘s’ zoals bij citroen? Kleur de ‘c’ dan geel. Klinkt de ‘c’ als een ‘k’ zoals bij clown? Kleur de ‘c’ dan rood.
Woorden met een C
Woorden die met een ‘c’ geschreven zijn, kunnen zowel met een ‘s’ uitgesproken worden als met een ‘k’.
De c wordt uitgesproken als een ‘s’ voor de letters e, i, y en ij. cent, citrus, privacy, cijfer
De c wordt uitgesproken als een ‘k’ voor alle andere klinkers, dus voor de o, u en a.
economie, focus, cadeau
8 Bij deze woorden klinkt de ‘c’ als een ‘s’. Markeer de c in het woord. Schrijf de woorden bij de juiste afbeelding.
cijfer – citroen – medicijn – lucifer – centimeter – oceaan
9 Bij deze woorden klinkt de ‘c’ als een ‘k’. Markeer de c in het woord. Schrijf de woorden bij de juiste afbeelding.
controle – reclame – microscoop – speculaas – acrobaat – cadeau
10 Kijk terug naar het alfabet op p. 13. Gebruik de gevraagde code en schrijf zelf een bericht in codetaal.
Rot1 Ik schrijf in codetaal.
Rot2 De tekst ziet er vreemd uit.
Rot3 Als je het goed kent, is het niet moeilijk.
11 Schrijf een bericht in codetaal. Kies zelf welke code je gebruikt. Kan je buur het terug vertalen?
1 Lees het stukje van het verhaal dat je krijgt van je leerkracht. Probeer goed te onthouden waarover het gaat. Vertel jouw stukje van het verhaal aan je klasgenoot en luister naar hun stukje van het verhaal. Lukt het jullie om het hele verhaal samen te stellen?
a Maak een tekening die bij het verhaal past.
b Lees de stukjes van het verhaal in de juiste volgorde. Elke leerling leest zijn eigen stukje.
2 In het verhaal hoor je gekke uitdrukkingen. Vervolledig de echte uitdrukking en kruis de juiste betekenis aan.
a De bouwvakkers schrokken zich een helmpje
--> Zich een schrikken.
Een beetje schrikken
Heel hard schrikken
Helemaal niet schrikken.
b Een doodsecht spook.
-->
Heel realistisch
Heel vriendelijk
Heel eng
3 Waarom schreef de schrijver de uitdrukkingen op deze manier? Bespreek.
4 Luister naar de zinnen. Welke afbeelding past erbij? Nummer van 1 tot 8.
5 De bouwvakkers waren erg geschrokken toen ze Hertog Fantoom ontmoetten. Lees de tekstballonnen.
a Sommige bouwvakkers zeggen dat ze minder bang waren dan de vorige persoon. Dat doen ze door een ander werkwoord te kiezen: Ik rende weg --> Ik huppelde weg --> Ik wandelde weg
Zet de zinnen in de juiste volgorde, van bang naar minder bang. Nummer de zinnen. Nummer 1 is het meest bang, nummer 4 is het minst bang.
Ik stapte weg.
Ik slenterde weg.
Ik liep weg.
Ik speerde weg.
b Kan je het zelf ook? Verzin een reeks van 3. De eerste vlucht heel bang weg. De volgende is al iets minder bang. –––1 2 3
De trappen van vergelijking
Als je dingen met elkaar wil vergelijken, kan je -er of -st toevoegen aan je bijvoeglijk naamwoord. We noemen dit de trappen van vergelijking. Let op! Deze zijn speciaal:
goed – beter – best graag – liever – liefst veel – meer – meest
eng enger
engst
6 Vul aan. Let op: soms moet je verenkelen of verdubbelen. grondwoord grondwoord + (d)er grondwoord +st griezelig griezeliger griezeligst akelig
donker
prachtig bang nieuwsgierig
populairder
grootst
ouder
koud
1 Ga jij wel eens naar de bib? Op de zijkant van een boek plakt een sticker.
Daardoor zie je meteen bij welk genre een boek hoort.
a Herken jij deze pictogrammen? Schrijf hun betekenis eronder.
avontuur – detective – griezel – fantasy – thriller – historisch – humor - dieren
b Welk genre lees jij het liefst? Omcirkel het pictogram.
c Zoek jouw lievelingsboek op in de online catalogus van jouw bibliotheek. Bij welk genre hoort het? Vul de tabel in.
Titel
d Vergelijk met je klasgenoten.
Ben jij op zoek naar een boek in de bib?
Auteur Genre
– Kijk naar de stickers op de zijkant om te achterhalen welk genre het boek is.
– De boeken in de bib staan alfabetisch gerangschikt volgens de familienaam van de schrijver, zo vindt je hem makkelijk terug.
– Heb je een boek gevonden? Lees dan de achterflap. Zo ontdek je waarover het gaat.
– Twijfel je of het boek nog te moeilijk is? Sla het boek open op een willekeurige pagina en lees één bladzijde. Bij elk woord dat je niet goed begrijpt, steek je een vinger op. Heb je aan het einde van de bladzijde vijf (of meer) vingers opgestoken? Dan is het boek nog wat te moeilijk.
2 Lees de achterflappen. Welke kaft hoort bij de tekst? Schrijf het juiste nummer. Bij één achterflap ontbreekt de kaft. Teken er zelf eentje.
Na het overlijden van haar moeder verhuist Jasmine met haar vader naar Gold River. Daar staat het verlaten Carlisle Hotel, waar precies 33 jaar geleden in één nacht alle gasten zijn overleden. In Jasmines nachtmerries lijkt het of het Carlisle haar roept.
1
2
Als een vriend voorstelt om mee te doen aan de uitdaging om een nacht in het hotel door te brengen, ziet Jasmine dit als een kans. Nu kan ze misschien ontdekken waarom het verlaten hotel haar zo in zijn greep heeft. Al gauw komen ze erachter dat kamer 333 de enige kamer is die écht leeg blijkt te zijn en Jasmine krijgt steeds sterker het gevoel dat de kamer honger heeft naar nieuwe gasten…
De vader van Nera heeft een spookhuis dat altijd veel bezoekers trok. Maar sinds kort is er een tweede spookhuis op de kermis, dat veel enger is. Het heeft een levensechte mummie die uit zijn sarcofaag kruipt, een faun en zelfs een doodenge vampier die dreigend op je afspringt.
Nera ontdekt dat deze griezels echt zijn. De tienjarige Dragos is op de dag nadat hij tot vampier gebeten werd met doodskist en al ontvoerd uit Transsylvanië. Prins Toet is op jonge leeftijd overleden als faraozoon en werd drieduizend jaar na zijn dood op een dag wakker in een museum. Eus is een faun: van boven is hij een jongen, maar hij heeft het onderlichaam van een geit. Net als de anderen is hij ontvoerd door Herwald de dwerg, de eigenaar van het spookhuis. De hellehond, een monsterlijke hond met drie koppen, bewaakt de griezels.
Nera besluit de griezels te helpen. Maar dan neemt Herwald ook haar gevangen…
3
4
Jason maakt met zijn drie vrienden TikTok-filmpjes waarin ze op zoek gaan naar geesten op verlaten locaties. Ze nemen daarbij challenges aan van kijkers. Hun leven verandert voorgoed wanneer ze worden uitgedaagd om te overnachten in de kliniek Sanatorium du Basil, midden in de Ardennen. Er is geen weg terug als één van de vrienden verdwijnt…
uitdagingen bevindt zich club
5
Welk geheim huist in het verlaten gebouw?
En komen ze levend de nacht door?
Olivier rent zo snel als hij kan.
Dwars door het bos, alsmaar rechtdoor. Hij durft niet meer achterom te kijken. Er gaan nogal wat enge verhalen rond over het Stormbos. Zo zouden er vijftig jaar geleden twee meisjes zijn verdwenen… Olivier en zijn vrienden gaan in dit bos op survivaltocht. Het zijn tenslotte maar verhalen. Toch?
Lia is lid van een geheim broederschap. Ze kan ‘inbreken’ in het hoofd van anderen, op de plek waar iedereen zijn herinneringen en geheimen bewaart. Lia en haar vrienden beschermen die geheimen maar het werk dat ze doen is niet zonder risico. Hun leider, Andrew, ligt al maanden in coma. Ze moeten er zo snel mogelijk achter zien te komen welk geheim hij in zijn hoofd bewaart, want hij gaat snel achteruit.
Samenstellingen
Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer delen bestaat. Elk deel van een samenstelling kan ook zelfstandig voorkomen.
brand + hout = brandhout
3 Lees achterflap 2 opnieuw. Kleur alle samenstellingen groen.
4 Kleur de stukken van de samenstellingen dezelfde kleur. Schrijf daarna de hele samenstelling op.
lichaam dood farao
tien zoon leven(s)
duizend drie echt
dood(s) eng onder
jarig kist
5 Werk per twee. Maak drie samenstellingen met elk woord.
a Spook
b Boek
c Fiets
6 Markeer in elke afleiding het grondwoord.
spookachtig maanden griezelig
gevaarlijk vriendelijk geheimpje
onbewoonbaar monsterlijk schoonheid
Afleidingen
Een afleiding is een woord waarvan niet alle delen zelfstandig kunnen voorkomen. Het werd afgeleid van een bestaand woord. Afleidingen zijn bijvoorbeeld verkleinwoorden, meervouden, woorden met voorvoegsels zoals be- of g- of woorden met achtervoegsels zoals -lijk of -ig.
hongerig (afgeleid van honger) knapste (afgeleid van knap)
7 Afleiding of samenstelling? Schrijf de woorden in de juiste kolom.
sterker – spookverhaal – landhuis – betaalbaar – onschuldig –tomatensoep – gezien – dagelijks – slaapkamer – zonlicht
afleiding samenstelling
1 Lees fragment 1. Beantwoord de bijhorende vragen.
‘Goed,’ zei professor Lupos, die gebaarde dat de leerlingen moesten meekomen naar de verste hoek van de klas, waar een oude kleerkast stond. Professor Lupos ging naast de kast staan. Die begon plotseling te schommelen en sloeg tegen de muur.
‘Maak je geen zorgen,’ zei professor Lupos kalm. ‘Het is maar een Boeman.’
De meeste leerlingen vonden dat blijkbaar wel een reden om je zorgen te maken. Marcel keek professor Lupos doodsbang aan en Simon Filister staarde geschrokken naar de rammelende kast.
‘Boemannen houden van kleine, donkere ruimtes,’ zei professor Lupos.
‘Kleerkasten, de ruimte onder het bed, gootsteenkastjes, … De eerste vraag die we ons moeten stellen is: wat is een Boeman precies?’
Hermelien stak haar hand op.
‘Een wezen dat van gedaante kan veranderen,’ zei ze. ‘Het neemt de vorm aan van wat ons volgens hem het meest bang maakt. Gelach is dodelijk voor een Boeman.’
a Op welke plaatsen zit een Boeman graag volgens de tekst? Kruis aan.
b Welk woord uit de tekst betekent (ongeveer) hetzelfde? Noteer.
Wiebelen -->
Vreselijk bang
Duister
Figuur
c Markeer 3 samenstellingen in fragment 1.
2 Lees fragment 2. Beantwoord de bijhorende vragen.
‘Inderdaad,’ zei Lupos. ‘De Boeman die daar in het donker zit, heeft nog geen gedaante aangenomen. Hij weet nog niet waar degene die de kast opendoet bang voor is.
Marcel, waar ben jij het aller- allerbangst voor?’
Marcels lippen bewogen maar er kwam geen geluid uit.
‘Sorry, Marcel, ik verstond je niet,’ zei professor Lupos. Marcel keek om zich heen alsof hij de anderen om hulp smeekte, maar fluisterde toen zachtjes: ‘Professor Sneep.’
Bijna iedereen lachte en zelfs Marcel grijnsde verontschuldigend, maar professor Lupos keek bedachtzaam
‘Professor Sneep… hmmm… Je woont bij je grootmoeder, nietwaar Marcel?’
‘Eh – ja,’ zei Marcel nerveus. ‘Maar – maar ik wil ook niet dat de Boeman in m’n oma verandert.’
‘Nee, nee, dat bedoelde ik niet,’ zei Lupos glimlachend. ‘Zou je ons willen vertellen wat voor kleren je grootmoeder meestal draagt?’
Marcel keek hem stomverbaasd aan, maar zei toen: ‘Nou… altijd dezelfde hoed.
Een hoge, met een opgezette gier erop. En een lange jurk… groen, normaal gesproken.’
‘Prima,’ zei professor Lupos. ‘Als die Boeman uit de kast springt, en jou ziet, Marcel, zal hij de vorm aannemen van professor Sneep. En dan hef jij je toverstok op – zo – en roep je “Ridiculus!” – en concentreer je je uit alle macht op je grootmoeders kleren. Als alles goed gaat, zullen we zien dat professor Sneep plotseling die hoed met die gier opheeft en die groene jurk draagt.’
‘Als Marcel succes heeft, zal de Boeman waarschijnlijk zijn aandacht een voor een op de anderen richten,’ zei professor Lupos. ‘Ik wil dat jullie nu vast bedenken waar jullie het allerbangst voor zijn en hoe jullie dat er dan grappig uit kunnen laten zien…’
voorzichtig
b Markeer 3 afleidingen in fragment 2.
c Marcels lippen bewogen maar er kwam geen geluid uit. Hoe komt dat? Kruis aan.
Marcel is verlegen. Marcel is bang. Marcel is kwaad.
d Bij wie past de omschrijving? Verbind.
Marcel de leraar die de les geeft over Boemannen.
Professor Lupos draagt meestal een hoed met een opgezette gier erop.
Professor Sneep de leraar waar Marcel bang voor is.
Grootmoeder een tovenaarsleerling
3 Lees fragment 3. Beantwoord de bijhorende vragen.
De kleerkast vloog open en professor Sneep stapte naar buiten. Zijn fonkelende ogen staarden dreigend naar Marcel.
‘R-r-ridiculus!’ piepte Marcel.
Er klonk een geluid als een zweepslag. Sneep struikelde. Hij droeg plotseling een lange, met kant afgezette jurk en een torenhoge hoed met een gier erbovenop. Aan zijn hand bungelde een enorme, vuurrode tas. Iedereen schaterde. De Boeman bleef verward staan en professor Lupos riep: ‘Parvati! Jouw beurt!’
luidkeels lachen hing
Parvati stapte vastberaden naar voren. Er klonk een knal en in plaats van Sneep stond er nu een bebloede, in windsels gehulde mummie. Hij begon heel langzaam op Parvati af te lopen, met slepende voeten en stijve armen.
‘Ridiculus!’ riep Parvati.
Een beenwindsel van de mummie ging los. Zijn voeten raakten verstrikt, hij viel met een smak op de grond en zijn hoofd rolde weg.
a Welk woord uit fragment 3 betekent (ongeveer) hetzelfde? Noteer.
Glanzend
Heel hoog
Los hangen
Hard lachen
Zelfzeker
b Schrijf een woord uit het derde fragment bij de afbeelding.
c Waar zou je deze angsten in kunnen veranderen? Teken en bespreek.
1 Is iets eng of niet? Dat is voor iedereen anders. Heb jij wel eens last van angst als je een spannend boek of een enge film kijkt? Lees dan deze tips:
– Tip 1: Zorg dat je niet alleen bent
Lees of kijk in een lichte ruimte waar ook andere mensen zijn.
Dan is het al veel minder spannend!
– Tip 2: Gebruik humor, net als bij Harry Potter!
Beeld je in hoe de slechterik ’s avonds in een hartjespyjama in bed kruipt met zijn knuffelbeer.
Je zult zien dat hij plots veel minder angstaanjagend lijkt.
– Tip 3: Adem in en uit
Gebruik je ademhaling om terug rustig te worden.
Probeer maar eens!
Je doet het zo:
• Adem 4 tellen in.
• Hou je adem 4 tellen vast.
• Adem 4 tellen uit.
• Hou je adem 4 tellen in.
- Doe dit een paar keer! Dan gaat je lichaam vanzelf wat meer ontspannen. Extra tip: Dit werkt ook bij andere spannende dingen! Heb je bijvoorbeeld een toets waar je veel stress voor hebt? Doe dan eerst deze oefening een paar keer. Je lichaam zal ontspannen, maar ook je hersenen kunnen beter werken! Je voelt je beter, en je toets gaat beter! Win – win!
– Tip 4: Maak het schattig en klein
Gebruik verkleinwoorden. Stel de monsters schattig voor.
Een zombie? Eng!
Een schattig klein zombietje? Niet zo eng!
2 We gaan aan de slag met de vierde tip. Maak verkleinwoorden. Voeg de juiste uitgang toe.
Voorbeeld zombietje
a monster
b spook
c weerwolf
d mummie
e griezelfilm f geest
g vampier h skelet
i heksenbezem
Verkleinwoorden
Een verkleinwoord kan je maken door de uitgang -je, -(e)tje of -pje of -kje aan een woord toe te voegen.
schaap + je = schaapje tafel + tje = tafeltje film + pje = filmpje
Let op! Bij een woord op -ing, valt de -g weg en voeg je -kje toe. ketting + kje = kettinkje
Soms moet je ook het lidwoord veranderen. De man --> het mannetje
3 Soms eindigen verkleinwoorden op -etje. Dan moet je dus rekening houden met de verdubbelingsregel. Schrijf het verkleinwoord.
a spin
b slang
c bom
d tang
e trol
f schram
4 Lees de zinnen. Markeer alle verkleinwoorden en schrijf ze in de juiste kolom.
a Het mannetje sloop over het pleintje naar het donkere bosje.
b Achter een struikje vond hij de spulletjes die hij zocht: een heksenbezempje, een keteltje en een gouden kettinkje.
c Hij raapte de spullen vliegensvlug op en stopte ze in zijn zakje.
d Hij keek ongerust om zich heen. Zag hij een lichtje achter het raampje van het woninkje van het trolletje achter het kapelletje?
5 Kijk opnieuw naar de zinnen van oefening 4. Zet de verkleinwoorden om naar 'gewone' woorden. Doe zoals het voorbeeld.
Voorbeeld Het mannetje sloop over het pleintje naar het donkere bosje. De man sloop over het plein naar het donkere bos.
a
b
c d e
6 Maak de zin minder spannend. Gebruik zo veel mogelijk verkleinwoorden. Markeer de woorden die je kleiner maakt. Doe zoals het voorbeeld.
Voorbeeld Mell heeft elke nacht dezelfde nachtmerrie. Mell heeft elk nachtje hetzelfde nachtmerrietje.
a Ze wordt achtervolgd door een weerwolf op een verlaten kermisterrein.
b Naarmate de maan voller wordt, komt de weerwolf elke keer een stuk dichterbij…
c Zal hij haar te pakken krijgen?
7 Werk per 2. Kies een spannend boek uit de klasbib. Lees een stukje uit het boek zo spannend mogelijk voor. Daarna leest de ander hetzelfde stukje, maar dan met verkleinwoorden.
1 Wat maakt een griezelverhaal nu zo spannend? Lees de eerste tip.
Tip 1: Goed begonnen is half gewonnen!
Begin je verhaal met een spannende opening. De lezer moet meteen nieuwsgierig worden. Lees het begin van een spannend verhaal. Voorbeeld:
schreeuw
Zodra de deur achter me in het slot viel, voelde ik dat ik niet alleen was. Een onaangename rilling gleed over mijn rug. Ik zocht met mijn hand naar het lichtknopje, maar mijn hand verstijfde toen ik plots een diepe, afgrijselijke kreet hoorde uit het duister. Nu wist ik het zeker: er was nog iemand aanwezig in deze pikzwarte kelder.
2 In het voorbeeld gebruikt de schrijver bijvoeglijke naamwoorden. Die zorgen ervoor dat je een helder beeld in je hoofd kan vormen. Markeer de bijvoeglijke naamwoorden in het fragment.
3 Kijk naar de afbeeldingen. Welke ruimte wordt in het voorbeeld omschreven? Kruis aan.
4 Maak de bijvoeglijke naamwoorden terug heel. Verbind en schrijf het volledige woord op.
dood rood
stok mager vlijm stil
bloed oud graat scherp
Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer uitleg over een zelfstandig naamwoord. Het vertelt hoe het is.
mooi, groot, mannelijk
Sommige bijvoeglijke naamwoorden zeggen uit welk materiaal iets gemaakt is. Dat zijn stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden. rubberen, zilveren, papieren
5 Maak de zinnen enger. Voeg bijvoeglijke naamwoorden toe. Gebruik telkens een ander.
a De man sloop door het kerkhof.
De man sloop door het kerkhof.
b Hij hoorde in de verte een geluid.
Hij hoorde in de verte een geluid.
c De man keek om zich heen, alsof hij zeker wou zijn dat niemand hem volgde.
De man keek om zich heen, alsof hij zeker wou zijn dat niemand hem volgde.
d Met zijn voet duwde hij de deur van een grafkelder open, en hij glipte naar binnen.
Met zijn voet duwde hij de deur van een grafkelder open, en hij glipte naar binnen.
6 Luister naar de omschrijving van de leerkracht.
a Teken hoe jij denkt dat de afbeelding eruit ziet.
b Vergelijk de tekeningen van je klasgenoten. Welke lijken op elkaar? Welke zien er helemaal anders uit? Hoe komt dat, denk je? Vertel.
c Kijk naar de afbeelding van de leerkracht en duid aan.
Mijn tekening lijkt op die van de leerkracht.
Mijn tekening lijkt een beetje op die van de leerkracht.
Mijn tekening lijkt helemaal niet op die van de leerkracht.
7 Werk per twee. Je krijgt een kaartje van de leerkracht. Omschrijf wat je ziet. Let ook goed op de sfeer van de afbeelding. Is het griezelig of niet? Pas op: je mag niet zeggen of het eng is of niet. Maak dat duidelijk door je intonatie en je taalgebruik.
a Het gaat over …
een clown een poot een spook een skelet
b Ik denk dat de afbeelding er zo uitziet:
Eng Niet eng
c Teken hoe jij denkt dat de afbeelding eruit ziet.
d Bekijk de afbeelding. Kwam jouw beeld overeen met de foto?
Ja Een beetje Nee
e Wissel. Nu mag de andere omschrijven.
8 Lees de tweede tip over wat een griezelverhaal spannend maakt.
Tip 2: Locatie, locatie, locatie!
De plaats waar je verhaal zich afspeelt, is erg belangrijk. Beschrijf die plaats al een beetje griezelig, of mysterieus. Een oud kasteel of een verlaten huis, een kerkhof of een nevelig bos zijn geschikte plaatsen voor je verhaal.
wazig staarde
Voorbeeld:
Het enige licht kwam van een klein kiertje onder de deur. Ik tuurde naar de plek waar het geluid vandaan was gekomen. Daar was het weer, een diepe grom. Ik durfde geen stap te verzetten. Terwijl ik daar stond, drong een verschrikkelijke stank mijn neusgaten in. Alsof er al weken iets lag te rotten. Misselijk en in paniek draaide ik me om en begon op de deur te bonken. Mijn gegil weergalmde door de gesloten ruimte. Ik kon geen kant op.
weerkaatste, echode
9 Bekijk de plaatsen. Werk per twee en kies een plek uit. Omschrijf de plaats en het tijdstip waarop jij er bent. Maak het zo eng mogelijk.
a Welk moment van de dag is het?
b Wie is er nog? Of ben je helemaal alleen?
c Wat zie je? Wat voel je? Wat ruik je? Wat hoor je?
De kermis
Het strand De bibliotheek
De bioscoop De schoonheidssalon
10 Lees de derde tip.
Tip 3: Minder is (soms) meer!
Gebruik afwisselende zinnen. Gebruik een aantal korte zinnen achter elkaar om iets spannend te maken.
Voorbeeld:
Weer een grom.
Met een ruk draaide ik me om.
Geschuifel.
Steeds dichterbij.
De stank was niet te harden nu.
Weer gegrom.
Harder dan eerst.
onverdraaglijk, onuitstaanbaar
Er moest iets gebeuren, en snel. Ik begon mijn omgeving af te tasten. Een kast. Blikken. Een bezem. Toen sloten mijn handen zich om een handvat. Zo te voelen had ik een grote schep te pakken. Ik greep mijn wapen stevig vast, spitste mijn oren, en wachtte af.
BRON: LEER-ACTIEF.NL
11 Splits de zinnen op. Maak ze kort en spannend.
spook, verschijning
a In het midden van het plein zag ik een griezelige, donkere schim
b Op een koude, donkere avond reed ik met de fiets naar huis. Ik kwam aan een kruispunt. Ik schrok van een vrouw die plots om de hoek kwam. Ze droeg een lange mantel met een kap over haar hoofd, waardoor ik haar gezicht niet goed kon zien.
12 Lukt het je ook met deze zinnen? Werk per twee. Maak de zinnen korter en spannender. Vertel aan elkaar.
a Mijn verjaardagsfeestje was gedaan. Alle gasten waren al vertrokken maar ik was achtergebleven om nog wat op te ruimen. Op de grond lagen lege bekertjes. De deur, die piepend openging, zwaaide open. Ik keek op maar ik zag niemand.
b Ik kwam op school aan maar de poort was al gesloten. Ik was alweer te laat. Ik drukte op de bel, om de poort te openen. ‘Ja?’ zei een boze, krakende stem die ik niet kon thuisbrengen. ‘Wat moet je?’ De stem klonk angstaanjagend… De haren in mijn nek stonden recht.
1 Welke sleutelwoorden passen bij de afbeelding? Markeer bij elke afbeelding 2 woorden.
deur donker kamer touw verdachte bord foto zoektocht speurder wilg vijver mist bladeren bos kier griezelig
2 Schrijf de sleutelwoorden in de juiste krantenkop.
verboden – Halloween – sluiten – honden – prins – kaas –prinses carnaval – carnavalswinkel
a Te grappig: Ook vieren .
b gaat , maar nieuwe plannen in de maak: ‘Dit is niet einde verhaal’
c Lowie en Noortje treden in de voetsporen van hun ouders als en : ‘Ik ben al de vierde van de familie’
d Het is zelfs om hem te verkopen: is dit de ‘gevaarlijkste’ en vooral de meest wansmakelijke ter wereld?
3 Lees het artikel. Schrijf daarna de ontbrekende sleutelwoorden in de krantenkop. Tip: kijk naar de afbeeldingen om het juiste woord te vinden.
a Witte Huis komt met nieuwe verklaring voor mysterieuze die boven de VS zweefden: “Dit was niet de vijand” De mysterieuze drones boven Amerikaans grondgebied waren goedgekeurde vluchten. Dat heeft Karoline Leavitt, de nieuwe perswoordvoerder van president Donald Trump, dinsdag bevestigd. “Dit was niet de vijand”, aldus het Witte Huis
b Mysterieuze witte lijnen in Lede blijken te zijn voor 1 000-jarig bestaan van gemeente. In het centrum van Lede staan lange, kromme witte kalklijnen over de pleinen en straten getekend. Sommige inwoners weten niet goed wat er gebeurd is, maar het is een van de kunstprojecten voor het 1 000-jarig bestaan van de gemeente. Een kunstenares zette afgelopen weekend 1 000 stappen met een lijnentrekker
machine om rechte lijnen mee te trekken
c Achterkleinzoon van mysterieuze in Gent meldt zich:
“Ik heb de eerlijke vinder 50 cent betaald”
In Gent is de zoektocht naar nog levende familieleden van een mysterieuze briefschrijver al na een dag met succes afgerond. Kjell Robberecht hoorde de oproep en herkende er zijn overgrootvader August Robberecht in. Hij werkte in de jaren 30 voor de post en verstopte toen een boodschap voor de toekomst. “Ik ben zelf ook een grappenmaker.”
d Mysterieuze in Gent blijken artistiek eerbetoon:
“Het is tot kilometers ver te horen”
De Tarzan-kreten die al enkele weken af en toe te horen zijn in de Gentse binnenstad blijken een artistiek eerbetoon. Voor de stad, politie, omwonenden en voorbijgangers bleef dat lang onduidelijk. VRT NWS vindt de geluidsbron, in een leegstaand gebouw. Daar brengt Jan Hoet junior een eerbetoon aan een kunstproject van zijn vader.
handeling om waardering te tonen
4 Vul de letters van het alfabet in.
c Welke letter staat …
vlak voor ‘f’?
drie plaatsen na ‘l’?
tussen ‘r’ en ‘t’?
voorlaatst in het alfabet?
twee plaatsen voor ‘c’?
vier plaatsen voor ‘x’?
5 Je helpt een dagje bij de bibliotheek. Het is jouw taak om de boeken te sorteren. Zet de namen van deze auteurs in alfabetische volgorde.
Mous – Law – Baum –Cazemier – Vreeswijk
Wouda – Slegers – Beckman –Woltz – Kraijo – Slee
Forrest – Tom Llewellyn – Katja Brandis – Paul van Loon –Max Brallier
6 Markeer de woorden met een ‘c’. Schrijf ze bij de juiste afbeelding.
a Er zit een cavia in het hok.
b De clown werkt bij het circus.
c In welke cel werd de gevangene opgesloten?
d Ik eet graag cake met citroen.
e Joris trekt met zijn camera foto’s van de oceaan.
f De acrobaat eet een stuk chocolade.
7 Schrijf de woorden uit oefening 6 in de juiste kolom. Let op: soms hoort het woord in beide kolommen.
‘c’ klinkt als ‘k’
‘c’ klinkt als ‘s’
9 Schrijf de woorden bij de juiste trap.
a
grondwoord
grondwoord + (d) er grondwoord +st griezelig griezeliger griezeligst
gek – gekst –gekker
dapperst – dapper – dapperder
lief – liefst – liever
slimmer – slim –slimst
braver – braafst –braaf
b
grondwoord
grondwoord + (d)er grondwoord +st
traag trager
verdrietig
eerlijker
schoonst
groot
c grondwoord
grondwoord + (d)er grondwoord +st
veel best
weinig
liever
10 Schrijf S (samenstelling) of A (afleiding).
a mens + elijk = menselijk
zenuw + achtig = zenuwachtig
gas + fles = gasfles
drink + bak = drinkbak
eet + baar = eetbaar
pijn + lijk = pijnlijk
proef + les = proefles
zak + geld = zakgeld
auto + sport = autosport
ont + spanning = ontspanning
b onzichtbaar handboek vrouwelijk
stapelgek oneerlijk
koelkast vertraging vogelhuis tekstballon gebergte
c Schrijf telkens twee afleidingen met deze voor- of achtervoegsels.
onbever-
- lijk - baar - achtig
11 Markeer het verkleinwoord.
a schaap – schaapje – schapen – schapenwei
b boekje – boek – boeken – woordenboek
c konijn – konijnen – konijnenhok – konijntje
d ketting – kettinkje – kettingen – halsketting
e balletje – bal – ballen – voetballen
f snoep – snoeppapier – snoeppapiertje
g slang - ratelslang – slangetje – slangen
h tafel – salontafels – tafels – salontafeltje
i lied – liederen – liedjes – liefdeslied
j oefeningetje – oefening – oefenen – oefeningen
12 Schrijf het verkleinwoord.
a Spel
b Konijn
c Droom
d Verrassing
e Geschenk
Taarten
Lieveling
Geheim
13 Schrijf de zinnen met verkleinwoorden.
a De koning groet de bezoekers.
b De matrozen gaan aan boord van het schip.
c Draagt jouw vader soms een riem?
d Mijn fiets heeft een groene bel.
e Mijn broer en mijn zus eten tomaten.
14 Markeer de bijvoeglijke naamwoorden
a gifgroen – heksenketel – bevelen – stapelgek – onprettig – vertrekken –griezelen – onvriendelijk – doodsbleek – mummies – kerkhoven –fantastisch – weerwolf – interessant – vampiers – verschrikkelijk –spinnenweb – gloeien – afstotelijk – opdoemen
b De norse, magere man slentert door de kille nacht. Hij ziet in de verte een vreemd silhouet verschijnen.Hij kijkt goed en houdt zijn benige vingers boven zijn donkere, harige wenkbrauwen. Het spitst zijn gigantische oren. Het rare wezen maakt enge, piepende geluiden. Razendsnel komt het dichterbij.
15 Schrijf de zinnen opnieuw. Voeg aan elke zin minstens 2 verschillende bijvoeglijke naamwoorden toe.
a In het huis staat een ketel op het vuur.
b De heks roert in het brouwsel.
c Ze lacht als ze ziet dat het spul bijna klaar is.
d Op de stoel naast het haardvuur ligt de kat te slapen.
We maken het verhaal van de Monstermoord af! Weerwolf Lobos werd dood teruggevonden. De dader kennen we al.
1 Weet je niet meer hoe het verhaal gaat? Lees het dan opnieuw op p. 3
2 Lees het extra stukje tekst en schrijf de rest van het verhaal. Volg het stappenplan om jouw eigen einde te verzinnen.
We lieten de griezels achter in de kamer van de moordenaar.
Die was er echter nog niet klaar mee.
Hij wist dat de monsters terug naar huis zouden moeten.
Ze zouden elk hun eigen weg banen door het bos.
Ze konden niet weten dat hij lag te wachten.
Klaar om wraak te nemen.
Niet meer op hen allemaal tegelijk.
Nee, hij wist wel beter nu.
Dit keer zou hij het voorzichtiger aanpakken.
Zijn slachtoffers één voor één besluipen.
Dit keer …
Dit keer zou het hem lukken
Stap 1 Op wie neemt de dader als eerste wraak?
Graaf Gruwel
Mummie Mama Mona
Zombie Zelda
Heks Henrietta Horrifica
Stap 2 Waarom als eerste op dit personage?
Omdat dit personage het zwakst is. Het gemakkelijkste slachtoffer eerst!
Omdat de dader dit personage het allermeest verafschuwt
haat
valstrik
Omdat de dader op de route van dit personage de perfecte hinderlaag kan plaatsen.
Stap 3 Hoe gaat de dader wraak nemen?
een hinderlaag een geheim wapen een verrassingsaanval
Stap 4 Op welke plaats neemt de dader wraak?
een open plek in het bos vlakbij het huis van het personage bij de rivier
Stap 5 Lukt de wraak van de dader?
Ja
Nee, omdat het personage een andere route neemt. Nee, omdat het personage hem betrapt. Nee, omdat het geheim wapen stuk is.
3 Schrijf het verhaal op een kladblad. Houd rekening met de tips op p. 29.
4 Laat je verhaal door de leerkracht nakijken. Schrijf het daarna over op de volgende bladzijde of typ het op de computer en plak het in je boek.
5 Ga in groepjes zitten. Lees je einde voor aan de anderen.
Colofon
het onderwerp, de hoofdgedachte en relevante informatie uit narratieve en informatieve teksten halen. sleutelwoorden aanduiden in een tekst. de boodschap van een tekst duidelijk overbrengen aan de hand van sleutelwoorden.
codetaal ontcijferen. het alfabet aanvullen. woorden met een ‘c’ correct uitspreken en schrijven. uitdrukkingen herkennen. de trappen van vergelijking herkennen en gebruiken. samenstellingen en afleidingen herkennen en vormen. verkleinwoorden herkennen en vormen. bijvoeglijke naamwoorden herkennen en gebruiken. een spannend verhaal schrijven.
beantwoord: geef het antwoord noteer: schrijf kruis aan: zet een kruisje in het vakje bespreek: praat erover vertel: zeg het aan de klas markeer: kleur met je markeerstift verbind: trek een lijntje vul aan: schrijf wat ontbreekt voer uit: doe volg: doe zoals omcirkel: teken een cirkeltje rond bekijk: kijk naar vul in: schrijf op het lijntje vergelijk: plaats naast elkaar en kijk naar de verschillen vervolledig: maak het compleet
Auteur Anne-Marie Debloudts
Design & Lay-out die Keure
Eerste editie - ISBN 978 90 4865 123 8
Bestelnummer 90 850 0201
KB D/2025/0147/054 - NUR 117 - Thema YPCK21
Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge
RPR 0405 108 325 - © Copyright by die Keure, Brugge
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.