

Ontdek
1.1 Monstermoord
1 Lees de tekst. Volg het stappenplan.
Er heerst onrust in het Schaduwwoud.
Eeuwenlang leefden alle griezels er in vrede samen, veilig verstopt voor de mensenwereld.
Maar sinds kort loopt het mis.
stil, zacht geluid ongeluk
de reden, de oorzaak
Er ontstond een ruzie tussen de vampiers en de weerwolven. Wat de aanleiding was, weet niemand. Op een dag werd de vampier Graaf Gruwel zwaargewond teruggevonden in het bos. De dader? Een weerwolf. De weerwolf-tandafdruk was duidelijk te zien, ook al gaf geen enkele weerwolf de aanval toe.
Graaf Gruwel weet er niet veel meer van. Hij herinnert zich enkel nog het ritselende geluid van zijn aanvaller die vanuit een boom op hem sprong. Sindsdien gaat het in het bos van kwaad naar erger. De wezens in het woud hebben nu voortdurend ruzie.
Daarom werd er besloten om gesprekken te houden over vrede in Kasteel Schaduwberg. Op een donkere, stormachtige vrijdagnacht komen de griezels aan. Maar dan slaat het noodlot opnieuw toe… Eén van de gasten, de weerwolf Lobos, wordt teruggevonden in de inkomhal. Hij werd vermoord.
De moordenaar moet één van de andere gasten zijn… Maar wie?
Was het Graaf Gruwel, Mummie Mama Mona, Professor Prietpraat, Zombie Zelda of Heks Henrietta Horrifica?
Ga samen met de klas op zoek naar de waarheid.
a Je krijgt een kaartje van je leerkracht. Daar lees je een korte omschrijving van jouw personage. Kruis op de volgende pagina aan wie jij bent.
b Lees aandachtig de omschrijving van jouw personage. Als jij de moordenaar bent, zorg dan dat niemand het ziet.

Weerwolf Lobos

Professor Prietpraat

Vreselijke Vleermuis

Vampier Graaf Gruwel

Zombie Zelda

Griezelige Geest

Onzichtbare Man


HeksHorrificaHenrietta

Sinistere Spin

Karel Klopgeest
c Wie is onschuldig? Doorstreep na elke opdracht wie het niet gedaan kan hebben.

Graaf Gruwel
Professor Prietpraat
Heks Henrietta Horrifica
Mummie Mama Mona
Zombie Zelda
Mummie Mama Mona
2 Lees de tekst. Voer daarna de opdrachten uit. Doe je het goed? Dan krijgt weerwolf Lobos telkens één herinnering terug.
Weerwolf Lobos is dood.
In Kasteel Schaduwberg verschilt dat van de mensenwereld.
Hij is niet helemaal weg.
Hij is er nog steeds, maar nu is hij geen weerwolf meer.
Hij is een weerwolf-spook.
Jammer genoeg is zijn geheugen ook weg.
Help jij het terug te vinden?
a Wie verdenk jij? Wie is volgens jou de dader? Kruis aan.
Graaf Gruwel
Professor Prietpraat
Mummie Mama Mona
Zombie Zelda
Heks Henrietta Horrifica
b Kijk samen met je klasgenoten nog eens goed naar de tekst hierboven.
De eerste herinnering zit erin verstopt.
Herinnering 1:
Dus:
c Lees de tongbrekers. Elke speler moet ze snel vijf keer na elkaar uitspreken.
zinnen die moeilijk zijn om uit te spreken
– Graaf gruwel grijnst griezelig naar gillende geesten.
– Spinnende spinnen spinnen spinrag.
– Mummie Mama Mona maakt mummie-maskers.
Gelukt? Weerwolf Lobos krijgt één herinnering terug van de leerkracht.
Herinnering 2:
Dus:
d Wie verdenk jij nu? Ben je veranderd van mening? Kruis aan.
Graaf Gruwel
Professor Prietpraat
Mummie Mama Mona
Zombie Zelda
Heks Henrietta Horrifica
e Zoek de woorden in het rooster en doorstreep ze. (v||||^ --> <-- p o q r ) Met de overgebleven letters kan je een woord maken. Dat is de laatste onschuldige.
M R B E R G G
M O N S T E R
O U A T M E U
E W M E N S W
H E E M Z T E
O N N I I J L
K A S T E E L
Overgebleven letters:
De laatste onschuldige is:
Dus: erg geestje gemeen gruwel hok kasteel mens monster mummie namen rouwen stem
De gasten kijken om zich heen. Alle ogen zoeken naar de moordenaar. Maar… Ze zien hem nergens.
‘De lafaard is gevlucht!’ raast Weerwolf Lobos.
schreeuwt
bangerik
Alle overgebleven gasten rennen snel naar de kamer van de schuldige. Daar vinden ze een briefje.
Alsjullieditlezen,wetenjulliedatikLobosgedoodheb. Hijhadmijngeheimontdekt.
NetzoalsGraafGruweldatinhetbosookbijnadeed. Ik moest hem wel aanvallen. Numogenjulliehetookwelweten. Langgeledenwoondeikindemensenwereld. Datwasiktoenook:eengewonemens. Monstershebbenmijnfamiliegedood. Ikhebgezworenomooitwraakophentenemen. Daaromwouikeenoorlog ontketenen. Opdiemanierwouikjulliemooie,rustigewoudafpakken. Zoalsjulliemijnfamiliehebbenafgepakt. Mijnmissieisgefaald.
Maarikkomterug.
Wacht maar.
Mijnwraakzalzoetzijn.
beginnen
Routeplanner
2.1 Duidelijke boodschap
1 Bekijk de video. Beantwoord de vragen.
a Hoe heet de code uit de quiz? Kruis aan. cryptocode samuelcode morsecode
b Weet jij het nog? Verbind.
c Wie zijn de zenders van de doe-opdracht in de video? Wie zijn de ontvangers? Verbind.

Zender
Ontvanger



© BART CANNAERTS
© DIRK ANNEMANS / WIKIMEDIA COMMONS
© PIEN LEFRANC / WIKIMEDIA COMMONS
2 Hoe kan je ervoor zorgen dat een boodschap goed aankomt? Verzamel enkele tips voor de zender en de ontvanger.
Onze tips voor de zender:
Onze tips voor de ontvanger:
3 Lees het artikel. Markeer de sleutelwoorden.
Zwembad van Bornem omgetoverd tot 'dive-in cinema' voor Halloween: "Al dobberend op water horrorfilms kijken"

Op Halloween konden bezoekers in het zwembad van Bornem naar een horrorfilm kijken, al dobberend op het water. Het zwembad was voor de 'Halloween Dive-In' helemaal in de sfeer gebracht met donkere verlichting en versiering. Er werden 3 films getoond, van een kinderfilm tot een horrorfilm voor de échte fanaten
drijvend stemming
superfans
Sleutelwoorden
Sleutelwoorden zijn de belangrijkste woorden in een tekst. Ze geven het onderwerp van de tekst aan. Ze helpen om een tekst samen te vatten.
4 Lees de woorden. Is het een belangrijk sleutelwoord? Noteer dan een S. Is het een detail? Noteer dan een D.
a halloween
b Bornem
c fanaten d zwembad e donkere verlichting f kinderfilm
Weet je het nog?
Details geven extra informatie. Als je ze weglaat, klopt het verhaal nog steeds. Ze zijn niet belangrijk om het verhaal te begrijpen.
5 Werk per twee. De ene leerling leest tekst 1 en de andere leerling leest tekst 2. Zorg dat je de tekst goed begrijpt.
a Markeer vijf sleutelwoorden in jouw tekst.
b Vertel aan je klasgenoot waarover jouw tekst gaat aan de hand van de vijf woorden die je hebt aangeduid. Zorg ervoor dat de ander de boodschap van jouw tekst zo goed mogelijk begrijpt.
6 Werk in groepjes van drie. Plak hier de tekst die je hebt gekregen van je leerkracht. Markeer de sleutelwoorden.
a Ga in een rij staan. Vertel jouw artikel aan de tweede leerling. Die geeft de boodschap zo goed mogelijk door aan de derde leerling, enzovoort. Pas de tips toe uit de vorige oefeningen.
b Hoe kwam jouw nieuwsbericht aan?
De boodschap was nog helemaal hetzelfde als in het begin.
De boodschap was juist, maar er ontbrak informatie.
De boodschap was niet meer helemaal juist.
De boodschap was helemaal anders.
7 Bekijk de afbeeldingen. Ze horen elk bij een krantenartikel. Waarover gaat het artikel dat erbij staat, denk je? Vertel.


1 2 3

a Lees de sleutelwoorden die horen bij de afbeeldingen op de vorige pagina. Waarover denk je nu dat het artikel gaat? Is je voorspelling veranderd? Vertel.
1 2 3
Zwitserland – bergdorp – rotslawine – evacuatie – spookdorp
Mijn voorspelling bleef hetzelfde.
Mijn voorspelling is een beetje veranderd.
Mijn voorspelling is helemaal veranderd.
grap – indringer – gefopt – angst – vriendin
Mijn voorspelling bleef hetzelfde.
Mijn voorspelling is een beetje veranderd.
Mijn voorspelling is helemaal veranderd.
bodem – rivier – valse skeletten – vals alarm
Mijn voorspelling bleef hetzelfde.
Mijn voorspelling is een beetje veranderd.
Mijn voorspelling is helemaal veranderd.
b Lees de teksten. Welke tekst past bij de sleutelwoorden? Omcirkel het juiste nummer.
Was deze grap er misschien toch ietsje over?

1 2 3
George Daoud van Dayton, Ohio (VS), wilde zijn vriendin eens verrassen met een originele grap: met een reservesleutel kwam hij binnen in haar appartement, zette een griezelig mutsmasker op en wachtte tot ze thuiskwam. Maar toen zij, samen met haar zus en een vriendin, de indringer opmerkte, begonnen ze alle drie te schreeuwen en liepen ze angstig weg. Zelfs toen ze merkten dat ze gefopt waren, bleven de emoties oplaaien. Zelfs in die mate dat er nog rijkelijk tranen vloeiden.
heel veel heviger worden
Twee skeletten houden "theekransje" op bodem van rivier
1 2 3
Een duiker dacht een wel erg griezelige vondst te hebben gedaan op de bodem van de Amerikaanse rivier Colorado. Vals alarm, bleek later. "Gewoon twee valse skeletten die een theekransje hielden op de bodem van de rivier", aldus de lokale politie.
Zwitsers bergdorpje wordt spookdorp onder de bedreiging van een schuivende rotswand
In Zwitserland is het kleine bergdorpje Brienz volledig geëvacueerd. De zowat 90 inwoners moesten hun huizen tegen 13 uur vanmiddag verlaten omdat het dorp opnieuw bedreigd wordt door een rotslawine. Brienz is nu tot nader order een spookdorp en dat zou wel eens tot het voorjaar kunnen blijven duren.
1 2 3 ontruimd, weggestuurd
voorlopig
2.2 Codetaal
1 Lees de tekst.
(On)kraakbare code
loopt
Opgewonden om zich heen kijkend, snelt boekhandelaar Wilfred Voynich door de straten. Onder zijn arm heeft hij een pakketje. Het is een boek, een manuscript. Een prachtige bundel met handgeschreven teksten en mooie tekeningen en plaatjes. Het boek stamt uit de middeleeuwen. Wilfred is heel enthousiast over zijn vondst. Wat zou er in het boek staan? Wie heeft het gemaakt? En wat zal het opbrengen? Thuis pakt Wilfred het voorzichtig uit. Hij heeft geen idee wat er staat. De teksten zijn geschreven in een onbekende taal. Maar dat probleem zal snel worden opgelost, denkt hij. Er is vast iemand die weet in welke taal het is geschreven.
een origineel document, meestal met de hand geschreven bestudeerd
Daar vergist Wilfred zich in. Veel wetenschappers en taalkenners hebben zich verdiept in het manuscript, maar niemand heeft het kunnen ontcijferen.
Het manuscript blijft een mysterie.
komt uit

2 Heel mysterieus, die codetaal. Veel andere codetalen zijn wel ontcijferd. Deze bijvoorbeeld van Julius Caesar. Kan jij de code kraken?

© KLEYNGELD, A., HET GROTE MYSTERIEBOEK, FONTAINE UITGEVERS 2019, 8-9.

3 Noteer de letters van het alfabet in de juiste volgorde.
c i o u
4 Caesar gebruikte Rot3. Elke letter schuift drie plaatsen op. Kraak deze codes.
Rot1 Lbo kf eju mfafo?
Rot2 Cnu lg fkv mcp qpveklhgtgp...
Rot3 ... ehq mh hhq hfkwh nudn!
5 Noteer de familienaam van jezelf en van drie andere leerlingen uit de klas. Zet ze in alfabetische volgorde.
6 Caesar wordt met een ‘c’ geschreven. Een ‘c’ klinkt als een ‘s’ of een ‘k’. Zoek in de tekst bovenaan op p. 11 naar alle woorden met een ‘c’. Markeer ze. Ken jij nog andere woorden met de letter ‘c’?
7 Gebruik Rot3 om deze codes te kraken. Noteer de woorden daarna op de juiste plaats in het rooster.
a fdfwxv b frqfhuw c
© GOEMINNE, S., CRYPTODINGES, LANNOO 2008, 21-22.






8 Verbind de woorden met de juiste afbeeldingen.


bioscoop
camera



a Klinkt de ‘c’ als een ‘s’ zoals bij citroen? Markeer de ‘c’ dan geel.
b Klinkt de ‘c’ als een ‘k’ zoals bij clown? Markeer de ‘c’ dan roze.
cavia
cirkel
circus
Woorden met een ‘c’
Woorden die met een ‘c’ geschreven zijn, kunnen zowel met een ‘s’ uitgesproken worden als met een ‘k’.
De ‘c’ wordt uitgesproken als een ‘s’ voor de letters e, i, y en ij. cent, citrus, privacy, cijfer
De ‘c’ wordt uitgesproken als een ‘k’ voor alle andere klinkers, dus voor de o, u en a.
economie, focus, cadeau
9 Bij deze woorden klinkt de ‘c’ als een ‘s’. Markeer de ‘c’ in elk woord in het geel. Noteer de woorden bij de juiste afbeelding.
cijfer – citroen – medicijn – lucifer – centimeter – oceaan






10 Bij deze woorden klinkt de ‘c’ als een ‘k’. Markeer de ‘c’ in elk woord in het roze. Noteer de woorden bij de juiste afbeelding.
controle – reclame – microscoop – speculaas – acrobaat – cadeau






11 Kijk terug naar het alfabet op p. 12. Gebruik de gevraagde code en schrijf zelf een bericht in codetaal.
Rot1 Ik schrijf in codetaal.
Rot2 De tekst ziet er vreemd uit.
Rot3 Is het moeilijk?
2.3 Eng, enger, engst!
1 Lees het stukje van het verhaal dat je krijgt van je leerkracht. Probeer goed te onthouden waarover het gaat. Wandel daarna door de klas. Kom je iemand tegen? Vertel dan jouw stukje van het verhaal. Luister ook naar het stukje van de ander. Lukt het jullie om het hele verhaal samen te stellen?
a Maak een tekening die bij het verhaal past.
b Lees de stukjes van het verhaal in de juiste volgorde. Elke leerling leest zijn eigen stukje.
2 Waarover ging jouw tekstdeel? Vat in één zin samen.
3 Het monster eet graag batterijtjes. Gelukkig begreep monsterjager Rob hem. Dat was niet eenvoudig. Het monster zei immers ‘barijtjes’. Deze monsters lieten ook enkele letters weg. Wat eten ze, denk je? Zoek per twee. Noteer het juiste woord.

a b spatti! cuter!





wooboe!
4 Luister naar de zinnen. Welke afbeelding past erbij? Nummer van 1 tot 6.






De trappen van vergelijking
Als je dingen met elkaar wil vergelijken, kan je -(d)er of -st toevoegen aan het bijvoeglijk naamwoord. We noemen dit de trappen van vergelijking.
Let op! Deze zijn speciaal en moet je uit het hoofd leren. goed – beter – best graag – liever – liefst veel – meer – meest weinig – minder – minst



5 Vul aan.
grondwoord grondwoord + (d)er grondwoord + st griezelig griezeliger griezeligst akelig donker prachtig bang nieuwsgierig
populairder
grootst ouder koud eng enger engst
6 Monsterjager Rob werd steeds banger. Eerst was hij een beetje bang. Daarna heel bang. Daarna superbang. Dat kan je ook anders zeggen:
nerveus --> gespannen --> angstig --> doodsbang
a Orden de woorden van een beetje bang naar doodsbang. Nummer ze van 1 tot 4. Nummer 1 is het meest bang, nummer 4 is het minst bang.
verstijfd van de schrik
bezorgd verrast
bevend van angst
b Stel je voor… Jij komt een vreselijk monster tegen. Je bent nog veel banger dan het allerbangst dat je ooit al bent geweest. Met welk woord zou je dat kunnen zeggen? Vertel.
c Kan je het ook met andere gevoelens? Maak een reeks van drie. De eerste is het maar een beetje. De laatste is het heel erg.
verstandig
briljant
geniaal
2.4 Griezel jij graag?
1 Ga jij wel eens naar de bib? Op de rug van een boek plakt een sticker. Daardoor zie je meteen bij welk genre een boek hoort.
a Herken jij deze pictogrammen? Noteer hun betekenis eronder.
avontuur – detective – griezel – fantasy – thriller – historisch – humor – dieren








b Welk genre lees jij het liefst? Omcirkel het pictogram.
c Zoek jouw lievelingsboek op in de online catalogus van jouw bibliotheek. Bij welk genre hoort het? Vul de tabel in.
titel
d Vergelijk met je klasgenoten.
Hoe zoek je een boek in de bib?
auteur genre
Ik kies op basis van... het genre Kijk naar de stickers op de rug van het boek. de schrijver De boeken staan alfabetisch gerangschikt volgens de familienaam van de schrijver. de kaft Lees de achterflap van het boek. Zo ontdek je waarover het gaat.
Twijfel je of het boek nog te moeilijk is? Sla het boek open op een willekeurige pagina en lees één bladzijde. Bij elk woord dat je niet goed begrijpt, steek je een vinger op. Heb je aan het einde van de bladzijde vijf (of meer) vingers opgestoken? Dan is het boek nog wat te moeilijk.
ontdekken ze
net als echt enge figuren
Egyptische koning
club avontuurlijke wandeling in zijn macht, onder controle te overnachten, te verblijven
plaatsen
2 Lees de achterflappen. Welke kaft op p. 22 hoort bij de tekst? Noteer het juiste nummer in de bol bij de kaft. Bij één achterflap ontbreekt de kaft. Teken er zelf eentje.
1
2
Na de dood van haar moeder verhuist Jasmine met haar vader naar Gold River. Daar staat het verlaten Carlisle Hotel. Precies 33 jaar geleden zijn daar in één nacht alle gasten overleden. In Jasmines nachtmerries lijkt het of het Carlisle haar roept. Als een vriend voorstelt om mee te doen aan de uitdaging om een nacht in het hotel door te brengen, ziet Jasmine dit als een kans. Nu kan ze misschien ontdekken waarom het verlaten hotel haar zo in zijn greep heeft. Al gauw komen ze erachter dat kamer 333 de enige kamer is die écht leeg blijkt te zijn. Jasmine krijgt steeds sterker het gevoel dat de kamer honger heeft naar nieuwe gasten…
De vader van Nera heeft een spookhuis dat altijd veel bezoekers trok. Maar sinds kort is er een tweede spookhuis op de kermis, dat veel enger is. Het heeft een levensechte mummie die uit zijn doodskist kruipt, een faun en zelfs een doodenge vampier die dreigend op je afspringt.
Nera ontdekt dat deze griezels echt zijn. De tienjarige Dragos werd op een dag gebeten door een vampier. De dag daarna werd hij met doodskist en al ontvoerd uit Transsylvanië. Prins Toet is de zoon van een farao. Hij stierf op jonge leeftijd. Drieduizend jaar na zijn dood werd hij op een dag wakker in een museum. Eus is een faun: van boven is hij een jongen, maar hij heeft het onderlichaam van een geit. Net als de anderen is hij ontvoerd door Herwald de dwerg. Dat is de eigenaar van het spookhuis. De hellehond, een heel enge hond met drie koppen, bewaakt de griezels.
Nera besluit de griezels te helpen. Maar dan neemt Herwald ook haar gevangen…


3
4
Jason en zijn drie vrienden maken TikTok-filmpjes. Daarin gaan ze op zoek naar geesten op verlaten locaties. Ze nemen daarbij challenges aan van kijkers. Ze worden uitgedaagd om te overnachten in de kliniek Sanatorium du Basil, midden in de Ardennen. Dan verandert hun leven voorgoed. Er is geen weg terug als één van de vrienden verdwijnt…
Welk geheim huist in het verlaten gebouw?
En komen ze levend de nacht door?
Olivier rent zo snel als hij kan.
Dwars door het bos, alsmaar rechtdoor. Hij durft niet meer achterom te kijken.
Er gaan nogal wat enge verhalen rond over het Stormbos. Zo zouden er vijftig jaar geleden twee meisjes zijn verdwenen… Olivier en zijn vrienden gaan in dit bos op survivaltocht. Het zijn tenslotte maar verhalen. Toch?
5
Lia is lid van een geheim broederschap. Ze kan ‘inbreken’ in het hoofd van anderen. Zo ziet ze waar iedereen zijn herinneringen en geheimen bewaart. Lia en haar vrienden beschermen die geheimen, maar het werk dat ze doen is erg gevaarlijk. Hun leider, Andrew, is al maanden buiten bewustzijn.
Andrew gaat snel achteruit. Daarom moeten ze er zo snel mogelijk achter zien te komen welk geheim hij in zijn hoofd bewaart.
BRON: BOL.COM uitdagingen bevindt zich




Samenstellingen
Een samenstelling is een woord dat uit twee of meer delen bestaat. Elk deel van een samenstelling kan ook zelfstandig voorkomen.
brand + hout = brandhout
3 Lees achterflap 2 opnieuw.
a Markeer alle samenstellingen.
b Kleur de stukken van de samenstellingen in dezelfde kleur. Schrijf daarna de hele samenstelling op.
lichaam dood jarig
tien kist leven(s)
duizend drie echt
dood(s) eng onder
© UITGEVERIJ MOON
© KLUITMAN
© LEOPOLD
© UITGEVERIJ WITTE LEEUW
4 Werk per twee. Maak drie samenstellingen met elk woord.
a spook
b tafel
c fiets
5 Markeer in elke afleiding het grondwoord.
spookachtig maanden griezelig
gevaarlijk vriendelijk geheimpje
onbewoonbaar monsterlijk schoonheid
Afleidingen
Een afleiding is een woord waarvan niet alle delen zelfstandig kunnen voorkomen. Het werd afgeleid van een bestaand woord. Afleidingen zijn bijvoorbeeld verkleinwoorden, meervouden, woorden met voorvoegsels zoals be- of ge- of woorden met achtervoegsels zoals -lijk of -ig.
hongerig (afgeleid van honger) geroep (afgeleid van roep)
6 Afleiding of samenstelling? Noteer de woorden in de juiste kolom.
sterker – spookverhaal – landhuis – betaalbaar – onschuldig –griezelfilm – gezien – dagelijks – slaapkamer – zonlicht
afleiding samenstelling
2.5
Eng! Of toch niet?
1 Lees fragment 1. Beantwoord de vragen.
Fragment 1
Sofie kon niet slapen.
Een heldere manestraal viel door een kier in de gordijnen. Hij scheen precies op haar kussen. De andere kinderen in de slaapzaal sliepen al uren. Sofie deed haar ogen dicht en lag doodstil. Ze probeerde uit alle macht in slaap te vallen. Het ging niet. De manestraal sneed als een zilveren mes door de kamer tot op haar gezicht. Het huis was volkomen stil. Geen stemmen klonken op van beneden. Geen voetstappen klonken op de verdieping boven. Het raam achter het gordijn stond wijd open, maar niemand liep op de stoep buiten. Geen auto’s reden voorbij op straat. Nog niet het kleinste geluid was te horen. Sofie had nog nooit zo’n stilte meegemaakt. Misschien, dacht ze bij zichzelf, was dit nu wat ze het spookuur noemen.
a In de tekst staat niet waar Sofie is. Toch kan je dat afleiden. Waar is Sofie? Kruis aan.
op school in haar huis in haar bed in het ziekenhuis
b Hoe lees je het in de tekst? Noteer.
1 Een straal viel door een spleet in de gordijnen.
Een straal viel door een in de gordijnen.
2 Ze probeerde heel hard in slaap te vallen.
Ze probeerde in slaap te vallen.
3 Sofie lag heel stil
Sofie lag .
4 Het raam stond ver open.
1 2 3 4
Het raam stond open.
2 Lees fragment 2. Beantwoord de vragen.
Fragment 2
Het spookuur, had iemand haar eens toegefluisterd, was een speciaal moment midden in de nacht wanneer alle kinderen en alle grote mensen in diepe, diepe slaap verzonken waren en alle duistere dingen uit hun hoeken en gaten tevoorschijn kropen en de wereld voor zich alleen hadden. De manestraal scheen helderder dan ooit op Sofies kussen.
Ze besloot haar bed uit te gaan en de kier in de gordijnen dicht te doen. Je kreeg straf wanneer ze je betrapten als je uit bed was nadat ze het licht uit hadden gedaan. Zelfs al zei je dat je naar de wc moest, dan nog werd dat niet als excuus geaccepteerd en kreeg je toch straf. Maar nu was er niemand in de buurt, dat wist Sofie zeker. Ze pakte haar bril, die op de stoel naast haar bed lag. Hij had stalen randen en hele dikke glazen. Zonder bril kon ze bijna niets zien.
Ze zetten hem op, glipte uit bed en sloop op haar tenen naar het raam.
a Wat is het spookuur volgens de tekst?
Het moment waarop je midden in de nacht plots wakker schrikt van vreemde geluiden.
Het moment midden in de nacht wanneer iedereen slaapt en duistere dingen tevoorschijn komen.
Het moment waarop de maan het felst schijnt.
Het moment vlak voor het slapengaan wanneer kinderen enge verhalen vertellen.
b Waarom gaat Sofie uit bed?
Omdat ze naar de wc moet. Omdat ze vreemde geluiden hoort. Omdat ze niet kan slapen. Omdat ze de gordijnen dicht wil doen.
c Markeer drie bijvoeglijke naamwoorden in fragment 2.
d Vul de ontbrekende zelfstandige naamwoorden in. Kies telkens uit de woorden vooraan.
moment – nacht – kier Het spookuur was een speciaal midden in de nacht.
kussen – excuus – kier Ze besloot de in de gordijnen dicht te doen.
kast – tafel – stoel Ze pakte haar bril, die op de naast haar bed lag.
zonnestraal – manestraal De scheen helderder dan op – nacht Sofies kussen.
e Noteer de woorden naast hun synoniem. Kies uit:
het excuus – de wc – accepteren – glippen – speciaal
aanvaarden de uitvlucht
glijden
bijzonder het toilet
3 Lees fragment 3. Beantwoord de vragen.
Fragment 3
Toen ze bij de gordijnen kwam, aarzelde Sofie. Ze had veel zin om eronderdoor te duiken en uit het raam te hangen om te zien hoe de wereld eruitzag wanneer het spookuur eraan kwam. Ze luisterde weer.
Het was overal doodstil.
Het verlangen naar buiten te kijken werd zo sterk, dat ze het niet meer kon houden. Vlug dook ze onder de gordijnen door en boog zich uit het raam. In het zilveren maanlicht zag de dorpsstraat, die ze zo goed kende, er totaal anders uit. De huizen leken krom en scheef, als huizen in een sprookje. Alles was bleek en spookachtig en melkwit.
Aan de overkant zag ze het winkeltje van mevrouw Ranse, waar je knopen, wol en elastiek kon kopen. Het zag er onecht uit. Ook dat had iets schimmigs en mistigs.
Sofie liet haar ogen steeds verder de straat afdwalen.
Plotseling verstijfde ze. Aan het einde van de straat kwam iets aangestapt.
Het was iets zwarts… Iets langs en zwarts… Iets heel langs en heel zwarts en heel duns.
a Sofie ziet het winkeltje van mevrouw Ranse. Wat kan je daar volgens de tekst kopen? Kruis aan.






b Welk woord uit de tekst betekent (ongeveer) hetzelfde? Noteer. muisstil gebogen schuin kleurloos nep vaag griezelig
© DAHL, R., DE GVR, DE FONTEIN 2016, 7-10.
c Lees de woorden. Zijn het samenstellingen of afleidingen? Kruis aan. samenstelling afleiding
gordijnen spookuur
doodstil maanlicht spookachtig winkeltje onecht duns
d Zoek de zin in de tekst. Welke zin betekent ongeveer hetzelfde? Kruis aan.
Toen ze bij de gordijnen kwam, aarzelde Sofie.
Toen ze bij de gordijnen kwam, twijfelde Sofie.
Toen ze bij de gordijnen kwam, geeuwde Sofie.
Toen ze bij de gordijnen kwam, haastte Sofie zich
Het verlangen naar buiten te kijken werd heel sterk.
Ze was bang om naar buiten te kijken.
Ze keek heel snel naar buiten.
Ze wou heel graag naar buiten kijken.
Ze kon het niet meer houden.
Ze liet het vallen.
Ze kon zich niet meer inhouden.
Ze liep snel weg.
Sofie liet haar ogen steeds verder de straat afdwalen.
Sofie liep verder door de straat.
Sofie keek steeds verder weg.
Sofie ging snel weg van het raam.
4 Hoe denk jij dat het verhaal verdergaat? Wie is die lange, zwarte, dunne figuur? En hoe loopt het met Sofie af? Vertel.
5 De titel van het boek is ‘de GVR’. Dat is een afkorting van de naam van het hoofdpersonage: de Grote Vriendelijke Reus. De eerste twee letters zijn bijvoeglijke naamwoorden. De laatste letter is een zelfstandig naamwoord. Kan je zelf enkele afkortingen bedenken? Vertel.
2.6 Schattige griezeltjes
1 Is iets eng of niet? Dat is voor iedereen anders. Ben jij wel eens bang als je een spannend boek leest of een enge film kijkt? Lees dan deze tips:
– Tip 1: Zorg dat je niet alleen bent
Lees of kijk in een lichte ruimte waar ook andere mensen zijn.
Dan is het al veel minder spannend!
– Tip 2: Gebruik humor!
Beeld je in hoe de slechterik ’s avonds in een hartjespyjama in bed kruipt met zijn knuffelbeer.
Je zult zien dat hij plots veel minder angstaanjagend lijkt.
– Tip 3: Adem in en uit
Gebruik je ademhaling om terug rustig te worden.
Probeer maar eens!
Je doet het zo:
• Adem vier tellen in door je neus.
• Hou je adem vier tellen vast.
• Adem vier tellen uit door je mond.
• Hou je adem vier tellen in.
- Doe dit een paar keer. Dan gaat je lichaam vanzelf wat meer ontspannen. Extra tip: Dit werkt ook bij andere spannende dingen! Heb je bijvoorbeeld een toets waar je veel stress voor hebt? Doe dan eerst deze oefening een paar keer. Je lichaam zal ontspannen, maar ook je hersenen kunnen beter werken! Je voelt je beter, en je toets gaat beter. Win – win!
– Tip 4: Maak het schattig en klein
Gebruik verkleinwoorden. Stel de monsters schattig voor.
Een zombie? Eng!
Een schattig klein zombietje? Niet zo eng!
2 We gaan aan de slag met de vierde tip. Maak verkleinwoorden. Voeg de juiste uitgang toe.
Voorbeeld zombietje
a monster
b spook
c weerwolf
d mummie
e griezelfilm f geest
g vampier
h skelet
i heksenbezem
Verkleinwoorden
Een verkleinwoord kan je maken door de uitgang -je, -(e)tje of -pje of -kje aan een woord toe te voegen.
schaap + je = schaapje tafel + tje = tafeltje film + pje = filmpje
Let op! Bij een woord op -ing, valt de -g weg en voeg je -kje toe. ketting + kje = kettinkje
Soms moet je ook het lidwoord veranderen. de man --> het mannetje
3 Soms eindigen verkleinwoorden op -etje. Dan moet je rekening houden met de verdubbelingsregel. Noteer het verkleinwoord.
a spin
b slang
c bom
d tang
e trol
f schram
4 Lees de zinnen. Markeer alle verkleinwoorden. Noteer ze in de juiste kolom.
a Het mannetje sloop over het pleintje naar het donkere bosje.
b Achter een struikje vond hij de spulletjes die hij zocht: een bezempje, een keteltje en een gouden kettinkje.
c Hij raapte de spullen vliegensvlug op en stopte ze in zijn zakje.
d Hij keek ongerust om zich heen.
e Zag hij een lichtje achter het raampje van het woninkje van het trolletje achter het kapelletje?
5 Kijk opnieuw naar de zinnen van oefening 4. Zet de verkleinwoorden om naar 'gewone' woorden. Volg het voorbeeld.
Voorbeeld Het mannetje sloop over het pleintje naar het donkere bosje. De man sloop over het plein naar het donkere bos.
b c
d e
6 Maak de zin minder spannend. Gebruik zo veel mogelijk verkleinwoorden. Markeer de woorden die je kleiner maakt. Volg het voorbeeld.
Voorbeeld Mell heeft elke nacht dezelfde nachtmerrie. Melletje heeft elk nachtje hetzelfde nachtmerrietje.
a Ze wordt achtervolgd door een weerwolf op een verlaten kermisterrein.
b Naarmate de maan voller wordt, komt de weerwolf elke keer een stuk dichterbij…
c Zal het monster haar te pakken krijgen?
7 Werk per twee. Kies een spannend boek uit de klasbib. Lees een stukje uit het boek zo spannend mogelijk voor. Daarna leest de ander hetzelfde stukje, maar dan met verkleinwoorden.
2.7 Bibber en beef!
1 Wat maakt een griezelverhaal nu zo spannend? Lees de eerste tip.
Tip 1: Goed begonnen is half gewonnen!
Begin je verhaal met een spannende opening. De lezer moet meteen nieuwsgierig worden.
Voorbeeld:
Zodra de deur achter me in het slot viel, voelde ik dat ik niet alleen was. Een onaangename rilling gleed over mijn rug. Ik zocht met mijn hand naar het lichtknopje. Plots hoorde ik een diepe, afgrijselijke kreet uit het duister.
Mijn hand verstijfde. Nu wist ik het zeker: er was nog iemand aanwezig in deze pikzwarte kelder.
schreeuw
2 In het voorbeeld gebruikt de schrijver bijvoeglijke naamwoorden. Die zorgen ervoor dat je een helder beeld in je hoofd kan vormen. Markeer de bijvoeglijke naamwoorden in het fragment.
3 Welke ruimte wordt in het voorbeeld omschreven? Kruis aan.



4 Maak de bijvoeglijke naamwoorden terug heel. Verbind en noteer het volledige woord.
dood rood
stok mager vlijm stil
bloed oud
graat scherp
Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord geeft meer uitleg over een zelfstandig naamwoord. Het vertelt hoe het is.
mooi, groot, mannelijk
Sommige bijvoeglijke naamwoorden zeggen uit welk materiaal iets gemaakt is. Dat zijn stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden.
rubberen, zilveren, papieren
5 Maak de zinnen enger. Voeg bijvoeglijke naamwoorden toe. Gebruik telkens een ander.
a De man sloop door het kerkhof.
De man sloop door het kerkhof.
b Hij hoorde in de verte een geluid.
Hij hoorde in de verte een geluid.
c De man keek om zich heen, alsof hij bang was voor een achtervolger.
De man keek om zich heen, alsof hij bang was voor een achtervolger.
d Met zijn voet duwde hij de deur van een grafkelder open, en hij glipte naar binnen.
Met zijn voet duwde hij de deur van een grafkelder open, en hij glipte naar binnen.
6 Luister naar de omschrijving van de leerkracht.
a Teken hoe jij denkt dat de afbeelding eruitziet.
b Vergelijk jouw tekening met die van je klasgenoten. Welke lijken op elkaar? Welke zien er helemaal anders uit? Hoe komt dat, denk je? Vertel.
c Kijk naar de afbeelding van de leerkracht en kruis aan.
Mijn tekening lijkt sterk op die van de leerkracht.
Mijn tekening lijkt een beetje op die van de leerkracht.
Mijn tekening lijkt helemaal niet op die van de leerkracht.
7 Werk per twee. Je krijgt een kaartje van de leerkracht. Omschrijf wat je ziet. Let ook goed op de sfeer van de afbeelding. Is het griezelig of niet?
Pas op: je mag niet zeggen of het eng is of niet. Maak dat duidelijk door je intonatie en je taalgebruik.
a Het gaat over …
een clown een poot een spook een skelet
b Ik denk dat de afbeelding er zo uitziet: eng niet eng
c Teken hoe jij denkt dat de afbeelding eruitziet.
d Bekijk de afbeelding. Kwam jouw tekening overeen met de foto? ja een beetje nee
e Wissel. Nu mag de andere omschrijven.
8 Lees de tweede tip.
Tip 2: Locatie, locatie, locatie!
De plaats waar je verhaal zich afspeelt, is erg belangrijk. Beschrijf die plaats al een beetje griezelig of mysterieus. Een oud kasteel of een verlaten huis, een kerkhof of een nevelig bos zijn geschikte plaatsen voor je verhaal.
wazig staarde weerkaatste, echode
Voorbeeld:
Het enige licht kwam van een klein kiertje onder de deur. Ik tuurde naar de plek waar het geluid vandaan was gekomen. Daar was het weer, een diepe grom. Ik durfde geen stap te verzetten. Terwijl ik daar stond, drong een verschrikkelijke stank mijn neusgaten in. Alsof er al weken iets lag te rotten. Misselijk en in paniek draaide ik me om en begon op de deur te bonken. Mijn gegil weergalmde door de gesloten ruimte. Ik kon geen kant op.
9 Bekijk de plaatsen. Werk per twee en kies een plek uit. Omschrijf de plaats en het tijdstip waarop jij er bent. Maak het zo eng mogelijk.
a Welk moment van de dag is het?
b Wie is er nog? Of ben je helemaal alleen?
c Wat zie je? Wat voel je? Wat ruik je? Wat hoor je?

de kermis



het strand de bibliotheek

de bioscoop het schoonheidssalon
10 Lees de derde tip.
Tip
3: Minder is (soms) meer!
Gebruik afwisselende zinnen. Gebruik een aantal korte zinnen achter elkaar om iets spannend te maken.
Voorbeeld:
Weer een grom.
Met een ruk draaide ik me om.
Geschuifel.
Steeds dichterbij.
De stank was niet te harden nu.
Weer gegrom.
Harder dan eerst.
onverdraaglijk, onuitstaanbaar
Er moest iets gebeuren, en snel. Ik begon mijn omgeving af te tasten. Een kast. Blikken. Een bezem. Toen sloten mijn handen zich om een handvat. Zo te voelen had ik een grote schep te pakken. Ik greep mijn wapen stevig vast, spitste mijn oren, en wachtte af.
BRON: LEER-ACTIEF.NL
11 Splits de zinnen op. Maak ze kort en spannend.
schaduw, verschijning
a In het midden van het plein zag ik een griezelige, donkere schim
b Op een koude, donkere avond reed ik met de fiets naar huis. Ik kwam aan een kruispunt. Ik schrok van een vrouw die plots om de hoek kwam. Ze droeg een lange mantel met een kap over haar hoofd, waardoor ik haar gezicht niet goed kon zien.
12 Lukt het je ook met deze zinnen? Werk per twee. Maak de zinnen korter en spannender. Vertel aan elkaar.
a Mijn verjaardagsfeestje was gedaan. Alle gasten waren al vertrokken, maar ik was achtergebleven om nog wat op te ruimen. Op de grond lagen lege bekertjes. De deur, die piepte, zwaaide open. Ik keek op maar ik zag niemand.
b Ik kwam op school aan, maar de poort was al gesloten. Ik was alweer te laat. Ik drukte op de bel, om de poort te openen. "Ja?" zei een boze, krakende stem die ik niet kon thuisbrengen. "Wat moet je?" De stem klonk angstaanjagend… De haren in mijn nek stonden recht.
1 Welke sleutelwoorden passen bij de afbeelding? Markeer bij elke afbeelding twee woorden.
2 Noteer de sleutelwoorden in de juiste krantenkop. verboden – Halloween – sluiten – honden – prins – kaas –prinses carnaval – carnavalswinkel 8 8 deur donker behang touw verdachte bord foto plattegrond speurder wilg vijver mist bladeren grasspriet kier griezelig gaat , maar nieuwe plannen in de maak: "Dit is niet einde verhaal."
Te grappig: Ook vieren 1

Lowie en Noortje treden in de voetsporen van hun ouders als en "Ik ben al de vierde van de familie"





Het is zelfs om hem te verkopen: is dit de ‘gevaarlijkste’ en vooral de meest wansmakelijke ter wereld?

3 Lees het artikel. Noteer daarna de ontbrekende sleutelwoorden in de krantenkop. Tip: kijk naar de afbeeldingen om het juiste woord te vinden.
a Witte Huis komt met nieuwe verklaring voor mysterieuze
die boven de VS zweefden: “Dit was niet de vijand” De mysterieuze drones boven Amerikaans grondgebied waren goedgekeurde vluchten. Karoline Leavitt, de nieuwe perswoordvoerder van president Donald Trump, heeft dat dinsdag bevestigd. “Dit was niet de vijand,” aldus het Witte Huis.
b Mysterieuze witte lijnen in Lede blijken te zijn voor 1 000-jarig bestaan van gemeente
In het centrum van Lede staan lange, kromme witte kalklijnen over de pleinen en straten getekend. Sommige inwoners weten niet goed wat er gebeurd is, maar het is een van de kunstprojecten voor het 1 000-jarig bestaan van de gemeente. Een kunstenares zette afgelopen weekend 1 000 stappen met een lijnentrekker.
machine om rechte lijnen mee te trekken
c Achterkleinzoon van mysterieuze in Gent meldt zich: “Ik heb de eerlijke vinder 50 cent betaald”
In Gent is de zoektocht naar nog levende familieleden van een mysterieuze briefschrijver al na een dag met succes afgerond. Kjell Robberecht hoorde de oproep en herkende er zijn overgrootvader August Robberecht in. Hij werkte in de jaren 30 voor de post en verstopte toen een boodschap voor de toekomst. “Ik ben zelf ook een grappenmaker.”
d Mysterieuze in Gent blijken artistiek eerbetoon: “Het is tot kilometers ver te horen”
De Tarzan-kreten die al enkele weken af en toe te horen zijn in de Gentse binnenstad blijken een artistiek eerbetoon. Voor de stad, politie, omwonenden en voorbijgangers bleef dat lang onduidelijk. VRT NWS vindt de geluidsbron in een leegstaand gebouw. Daar brengt Jan Hoet junior een eerbetoon aan een kunstproject van zijn vader.
handeling om waardering te tonen




4 Vul de letters van het alfabet in.
b g – – – j – k –
c – – u – v –
d q – – – t –
e – d – – f –
f l – – – – p
g Welke letter staat …
vlak voor ‘f’?
drie plaatsen na ‘l’?
tussen ‘r’ en ‘t’?
voorlaatst in het alfabet?
twee plaatsen voor ‘c’?
vier plaatsen voor ‘x’?
5 Je helpt een dagje bij de bibliotheek. Het is jouw taak om de boeken te sorteren. Zet de namen van deze auteurs in alfabetische volgorde.
Mous – Law – Cazemier – Vreeswijk
Wouda – Slegers – Beckman – Woltz – Kraijo – Slee
Juliette Forrest – Tom Llewellyn – Katja Brandis – Paul van Loon – Max Brallier
6 Markeer de woorden met een ‘c’. Noteer ze bij de juiste afbeelding.
a Er zit een cavia in het hok.
b De clown werkt bij het circus.
c In welke cel werd de gevangene opgesloten?





d Ik eet graag cake met citroen.
e Joris trekt met zijn camera foto’s van de oceaan.
f De acrobaat eet een stuk chocolade.





7 Noteer de woorden uit oefening 6 in de juiste kolom. Let op: soms hoort het woord in beide kolommen.
‘c’ klinkt als ‘k’
‘c’ klinkt als ‘s’
8 Noteer het juiste woord met ‘c’ bij de afbeeldingen.










9 Noteer de woorden bij de juiste trap. Volg het voorbeeld.
a
grondwoord grondwoord + (d)er grondwoord + st griezelig griezeliger griezeligst
gek – gekst –gekker
dapperst – dapper – dapperder
lief – liefst – liever
slimmer – slim –slimst
braver – braafst –braaf
b grondwoord
grondwoord + (d)er grondwoord + st sterk sterker sterkst traag trager
verdrietig
eerlijker
schoonst
groot
c
weinig
liever
10 Noteer S (samenstelling) of A (afleiding).
a mens + elijk = menselijk
zenuw + achtig = zenuwachtig
gas + fles = gasfles
drink + bak = drinkbak
eet + baar = eetbaar
pijn + lijk = pijnlijk
proef + les = proefles
zak + geld = zakgeld
auto + sport = autosport
ont + spanning = ontspanning
b onzichtbaar
handboek vrouwelijk
stapelgek oneerlijk koelkast vertraging vogelhuis tekstballon gebergte
c Noteer telkens twee afleidingen met deze voor- of achtervoegsels. onbever- lijk - baar - achtig
d Noteer telkens twee samenstellingen met deze woorden.
winkel
tas
school bal kamer tijd
11 Markeer eerst het verkleinwoord. Schrijf het dan over.
a schaap – schaapje – schapen – schapenwei
b boekje – boek – boeken – woordenboek
c konijn – konijnen – konijnenhok – konijntje
d ketting – kettinkje – kettingen – halsketting
e balletje – bal – ballen – voetballen
f snoep – snoeppapier – snoeppapiertje
g slang – ratelslang – slangetje – slangen
h tafel – salontafels – tafels – salontafeltje
i lied – liederen – liedjes – liefdeslied
j oefeningetje – oefening – oefenen – oefeningen
12 Noteer het verkleinwoord. Let op! Staat het woord in het meervoud?
Noteer het verkleinwoord dan ook in het meervoud.
a spel
b konijnen
c droom
verrassing
geschenk
taarten
g lieveling
geheim
13 Noteer de zinnen met verkleinwoorden.
a De koning groet de bezoekers.
b Draagt jouw vader soms een riem?
c Mijn fiets heeft een groene bel.
d Mijn broer en mijn zus eten tomaten.
14 Markeer de bijvoeglijke naamwoorden
a gifgroen – heksenketel – bevelen – stapelgek – onprettig – vertrekken –griezelen – onvriendelijk – doodsbleek – mummies – kerkhoven –fantastisch – weerwolf – interessant – vampiers – verschrikkelijk
b De norse, magere man slentert door de kille nacht. Hij ziet in de verte een vreemd silhouet verschijnen. Hij kijkt goed en houdt zijn benige vingers boven zijn donkere, harige wenkbrauwen. Het rare wezen spitst zijn gigantische oren.
Het maakt enge, piepende geluiden. Razendsnel komt het dichterbij.
15 Noteer de zinnen opnieuw. Voeg aan elke zin minstens twee verschillende bijvoeglijke naamwoorden toe.
a De heks woont in een huis in het bos.
b In het huis staat een ketel op het vuur.
c De heks roert in het brouwsel.
d Op de stoel naast het haardvuur ligt de kat te slapen.
Panorama
3.1 Gezellig griezelen!
We maken het verhaal van de monstermoord af. Weerwolf Lobos werd dood teruggevonden. De dader kennen we al.
1 Weet je niet meer hoe het verhaal gaat? Herlees het dan op p. 3, 5 en 6.
2 Lees het extra stukje tekst en schrijf de rest van het verhaal. Volg het stappenplan om jouw eigen einde te verzinnen.
De griezels bleven achter in de kamer van de moordenaar.
Maar die was er nog niet klaar mee.
Hij wist dat de monsters terug naar huis zouden moeten.
Ze zouden zich elk een eigen weg banen door het bos.
Ze konden niet weten dat hij lag te wachten.
Klaar om wraak te nemen.
Niet meer op hen allemaal tegelijk.
Nee, hij wist wel beter nu.
Dit keer zou hij het voorzichtiger aanpakken.
Zijn slachtoffers één voor één besluipen.
Dit keer …
Dit keer zou het hem lukken.
Stap 1 Op wie neemt de dader als eerste wraak?
Graaf Gruwel
Mummie Mama Mona
Zombie Zelda
Heks Henrietta Horrifica
Stap 2 Waarom als eerste op dit personage?
Omdat dit personage het zwakst is. Het gemakkelijkste slachtoffer eerst!
Omdat de dader dit personage het allermeest verafschuwt
haat
valstrik
Omdat de dader op de route van dit personage de perfecte hinderlaag kan plaatsen.
Omdat
Stap 3 Hoe gaat de dader wraak nemen?
een hinderlaag een geheim wapen een verrassingsaanval
Stap 4 Op welke plaats neemt de dader wraak?
een open plek in het bos vlakbij het huis van het personage bij de rivier
Stap 5 Lukt de wraak van de dader?
Ja.
Nee, omdat het personage een andere route neemt. Nee, omdat het personage hem betrapt. Nee, omdat het geheim wapen stuk is.
3 Schrijf het verhaal op een kladblad. Houd rekening met de tips op p. 31, 33 en 34.
4 Lees je verhaal goed na. Laat het daarna door de leerkracht nakijken. Schrijf het dan over in het kader hieronder of typ het op de computer en plak het in je boek.
5 Ga per drie zitten. Lees je einde voor aan de anderen.
Colofon
Ik kan
het onderwerp, de hoofdgedachte en relevante informatie uit narratieve en informatieve teksten halen. sleutelwoorden aanduiden in een tekst. de boodschap van een tekst duidelijk overbrengen aan de hand van sleutelwoorden.
codetaal ontcijferen. het alfabet aanvullen. woorden met een ‘c’ correct uitspreken en schrijven. de trappen van vergelijking herkennen en gebruiken. samenstellingen en afleidingen herkennen en vormen. verkleinwoorden herkennen en vormen. bijvoeglijke naamwoorden herkennen en gebruiken. een spannend verhaal schrijven.
Woordenlijst
volg: doe zoals kruis aan: zet een kruisje in het vakje doorstreep: trek een streep door bekijk: kijk naar beantwoord: geef het antwoord verbind: trek een lijntje markeer: kleur met je markeerstift vertel: zeg het aan de klas omcirkel: teken een cirkeltje rond vul aan: schrijf wat ontbreekt vul in: schrijf op het lijntje vergelijk: kijk naar de gelijkenissen en de verschillen noteer: schrijf herlees: lees opnieuw voeg toe: schrijf of teken erbij omschrijf: vertel wat je ziet
Auteur Anne-Marie Debloudts
Design & Lay-out die Keure
Eerste editie - ISBN 978 90 4865 123 8
Bestelnummer 90 850 0201 (module 3 van 8)
KB D/2025/0147/054 - NUR 117 - Thema YPCK21
Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge
RPR 0405 108 325 - © Copyright by die Keure, Brugge
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.