
2 minute read
Der Artikel Het lidwoord
Der bestimmte Artikel (het bepaald lidwoord: de en het) m. w. s. Pl. der die das die Vater Mutter Handy Großeltern
In tegenstelling tot het Nederlands, heeft het bepaald lidwoord in het Duits drie verschillende vormen voor het enkelvoud (Singular): der (männlich) – die (weiblich) – das (sächlich). In het Nederlands gebruiken we ‘de’ voor zowel mannelijke als vrouwelijke substantieven. We gebruiken 'het' voor onzijdige substantieven. Het lidwoord voor het meervoud (Plural) is altijd die.
Hund Schule Gymnasium Kinder
Let op de laatste letter van der – die – das – die. Samen vormen ze de signaalletters ‘RESE’. Met behulp van dit ezelsbruggetje leid je ook makkelijk de vormen van het persoonlijk voornaamwoord af in de 3de persoon enkelvoud en meervoud z.B. Der Bruder wohnt in New York. Er ist Musiker. Die Oma kommt aus Bayern. Sie reist gern. Das Kind wohnt in den Vereinigten Staaten. Es spricht Englisch und Deutsch. Die Eltern arbeiten viel. Sie machen abends einen Spaziergang mit Toby.
Der unbestimmte Artikel (het onbepaald lidwoord: een) z.B. Ein Hund, wie Toby, ist ein Herz auf vier Pfoten. Ist ein Handy immer sinnvoll? Ein Handy kann ein Leben retten. Wir sind keine elitäre Schule. Wir sind eine Schule ohne Rassismus. Kann eine Mutter die beste Freundin der Tochter sein? Wie viel kostet ein Wohnmobil? Kinder sind unsere Zukunft. 4
De vorm van het onbepaald lidwoord is, net zoals bij het bepaald lidwoord, afhankelijk van het geslacht van het zelfstandig naamwoord waarbij het hoort. In het Nederlands gebruiken we ‘een’ voor de drie vormen in het enkelvoud. In het meervoud valt het onbepaald lidwoord weg. Om de zin negatief te maken gebruik je kein(e) (geen).
Übersetze die Artikel ins Deutsche.
Als je de regels over het genus goed inoefent, spaar je ongetwijfeld tijd uit bij het studeren van de lidwoorden bij de zelfstandige naamwoorden. Let wel, er zijn ook woorden die deze regels niet volgen. Indien je twijfelt over het geslacht van een woord, kun je steeds een (online) woordenboek raadplegen zoals duden.de, mijnwoordenboek.nl …
DER (männlich - mannelijk) z.B.
Mann, Junge, Vater, Stier, Hahn … weekdagen, maanden en seizoenen Montag, Mittwoch, Januar, Frühling … windstreken Norden, Osten, Süden, Westen … neerslag Regen, Hagel, Schnee … zelfstandige naamwoorden op -ling, -ich, -ig en -er Schmetterling, Teppich, Honig, Computer … automerken Audi, Opel, Porsche, Volkswagen … alcoholische dranken Wein, Schnaps, Radler … mannelijke personen en dieren
DIE (weiblich - vrouwelijk) z.B.
Frau, Mutter, Lehrerin, Katze … zelfstandige naamwoorden op -e Banane, Jacke, Lampe, Kirche … zelfstandige naamwoorden op -ik, -heit, -ung, -schaft, -tät, -keit, -ie, -ei en -ion vrouwelijke personen en dieren
DAS (sächlich - onzijdig)
Musik, Freiheit, Hoffnung, Freundschaft, Aktivität, Freundlichkeit, Familie, Polizei, Diskussion … z.B.
Männchen, Fräulein, Tischchen … kleuren Gelb, Lila, Rot, Grün, Blau, Rosa … zelfstandige naamwoorden op -um Datum, Museum, Individuum … onzijdige zelfstandige naamwoorden (het-woorden) in het Nederlands verkleinwoorden op -chen of -lein
Kind, Buch, Pferd, Bett, Spiel, Haus … 5
Sind diese Wörter männlich, weiblich oder sächlich? Schreibe die bestimmten Artikel auf.