1 minute read

1De wet van Archimedes

Toen Archimedes zijn ‘eureka-moment’ had, ontdekte hij dat er op een voorwerp dat in een fluïdum (vloeistof of gas) ondergedompeld is een opwaartse kracht werkte.

Je hebt waarschijnlijk al zelf gemerkt dat als je in een zwembad een bal onder water duwt en weer loslaat, dat die bal terug naar boven springt.

Die opwaartse kracht noemen we de archimedeskracht, symbool #– .

Een voorwerp dat in een fluïdum (vloeistof of gas) is ondergedompeld, ondervindt een opwaartse kracht, de archimedeskracht.

Archimedes van Syracus (287 v.Chr. – 212 v.Chr.)

Experimenteel onderzoek toont aan dat de grootte van de archimedeskracht afhankelijk is van: de dichtheid van de vloeistof, het volume van het ondergedompelde voorwerp, de zwaarteveldsterkte.

De grootte van de archimedeskracht wordt gegeven door de wet van Archimedes: FA = ρvl · Vvwp · g

waarbij: ρvl = de massadichtheid van de vloeistof (gas). Vvwp = het volume van het voorwerp dat zich in het fluïdum (vloeistof of gas) bevindt. Als het voorwerp niet volledig ondergedompeld is, noteren we het ondergedompelde volume met Vonder. g = de zwaarteveldsterkte.

This article is from: