
WOORDENLIJST
STUDIEWIJZER
ISAAC-actie
WOORDENLIJST
STUDIEWIJZER
ISAAC-actie
Oriëntatie
Onderzoeksvraag
Welk effect heeft licht op de groei van een plant?
Hypothese
Ik denk dat een plant heeft.
Voorbereiding
Materiaal
Twee glazen schaaltjes
Watten
Leidingwater
Kast
Tuinkerszaden
Uitvoering
Stappenplan
1 Neem twee glazen schaaltjes. Nummer de schaaltjes met 1 en 2.
2 Breng in elk schaaltje een aantal watjes aan die volledig nat zijn gemaakt met leidingwater.
3 Strooi in elk schaaltje enkele tuinkerszaden over de watjes.
4 Plaats schaaltje 1 in een donkere kast en schaaltje 2 op een lichtrijke plaats.
Wacht één week voor het resultaat.
5 Houd de wattenbodems vochtig door ze regelmatig te besproeien.
Resultaat
Hoe ziet de tuinkers er na een week uit?
locatie
schaal 1
schaal 2
waarneming
Besluit
Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
Welk soort energie bevat licht?
Wat merk je op aan de kleur van de tuinkers als je schaaltje 1 en 2 vergelijkt?
Als we met een betere microscoop zouden inzoomen op een plantencel, zal je zien dat er nog veel andere zaken in een cel aanwezig zijn. Bij planten kan je in de cel bladgroenkorrels vinden. Deze bladgroenkorrels zorgen voor de groene kleur van de plant.
1.1 Autotrofe en heterotrofe organismen
In module 3 Biodiversiteit leerde je al over verschillende voedingspatronen van organismen en hun belang voor de voedselrelaties.
Welke voorstelling van een voedselrelatie zie je hier?
Plaats de nummers naast de organismen bij de correcte benaming.
Producent
Consument
Reducent
Wat is het verschil tussen een producent en een consument?
Wie zijn de producenten?
Wat is de taak van de reducenten?
Organismen die hun eigen energierijke stoffen aanmaken, noemen we autotrofe organismen. Alle producenten zijn autotroof.
Organismen die zich voeden met andere organismen of dood organisch materiaal, noemen we heterotrofe organismen. Consumenten en reducenten zijn heterotroof.
In vorige modules leerde je al over de aanwezigheid van energierijke stoffen (zoals glucose en zetmeel) in voedsel. Hieronder zie je een afbeelding van zetmeel en glucose.
Zetmeel
Wat is het verband tussen zetmeel en glucose?
Glucose
Je weet ondertussen dat een producent zelf zijn energierijke stoffen aanmaakt. We onderzoeken in welke delen van de plant de energierijke stoffen aanwezig zijn.
Oriëntatie
Onderzoeksvraag
Welke delen van de plant bevatten energierijke stoffen?
Hypothese
Ik denk dat
Voorbereiding
Materiaal
Proefbuis
Blad van een plant
Gedroogde erwten
Geschilde aardappel
Lugol
Water
Uitvoering
Stappenplan
1 Je leraar brengt een blad van een plant mee dat gekookt werd in water en ontkleurd werd in alcohol.
2 Druppel een paar druppels lugol op het blad. Wanneer er zetmeel aanwezig is, verandert de kleur van bruin naar zwart.
3 Druppel een paar druppels lugol op een stukje van een geschilde aardappel.
4 Doe een paar gedroogde erwten in een proefbuis met water. Voeg enkele druppels lugol toe.
Resultaat
deel van de plant kleur na lugol zetmeel?
Blad
Aardappel ( = wortel)
Erwten (= zaden/vruchten)
Reflectie
Besluit
BRUIN / ZWART AANWEZIG / NIET AANWEZIG
BRUIN / ZWART AANWEZIG / NIET AANWEZIG
BRUIN / ZWART AANWEZIG / NIET AANWEZIG
Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
De energierijke stof zetmeel zit in de bladeren, zaden en wortels van groene planten.
De groene plant maakt tijdens fotosynthese glucose aan. Een deel van deze glucose gebruikt de plant onmiddellijk als brandstof voor energie. De glucose die niet direct nodig is, wordt opgeslagen als zetmeel in de andere plantendelen. Zetmeel is een reservesuiker.
Het proces waarbij planten zelf glucose aanmaken noemen we fotosynthese. Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels
1.3 Vorming van zuurstofgas
Oriëntatie
Onderzoeksvraag
Welke stof maakt de plant nog behalve zetmeel?
Hypothese
Voorbereiding
Materiaal
Plantje waterpest
Bekerglas (500 ml)
Water
Trechter
Proefbuis
Lucifer Houten klem
Stappenplan
1 Vul het bekerglas met water en de waterpestplant.
2 Zet de trechter omgekeerd over de waterpestplant in het bekerglas.
3 Zorg dat de hals van de trechter volledig onder water staat!
4 Vul de proefbuis met water en zet hem omgekeerd over de trechter.
5 Zet het bekerglas op een lichte plek voor enkele dagen of onder een lumenlamp.
6 Steek nadien een lucifer in de met gas gevulde proefbuis.
Uitvoering
Waarneming
Wat zie je verschijnen in de proefbuis?
Wat zie je als je de lucifer in de proefbuis steekt?
Welk gas is er nodig voor verbranding?
Reflectie
Besluit
Geef het antwoord op de onderzoeksvraag.
licht
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
Groene planten maken zelf zuurstofgas aan en geven dit af aan de omgeving.
Opdracht 1
(Zie Verder oefenen? 1 , 3 )
Duid het juiste antwoord aan.
Wat betekent “autotroof”?
a Een organisme dat zichzelf kan voeden via fotosynthese of chemosynthese.
b Een organisme dat andere organismen opeet om energie te verkrijgen.
c Een organisme dat geen voeding nodig heeft.
Welke van de volgende organismen is heterotroof?
a Een eik
b Een mens
c Een alg
Welke stof is essentieel voor fotosynthese bij autotrofe organismen?
a Zuurstof
b Glucose
c Koolstofdioxide
Opdracht 2
(Zie Verder oefenen? 1 , 3 )
Vul aan met autotroof of heterotroof.
Een plant is een organisme.
Heb ik het begrepen? CHECK-UP
Schimmels zijn , want ze voeden zich met organisch materiaal.
Bacteriën die zelf suikers kunnen maken uit anorganische stoffen zijn
Dieren zijn allemaal .
Opdracht 3
(Zie Verder oefenen? 4 , 5 )
Vul aan met een correct begrip.
a Glucose wordt door de plant gemaakt tijdens het proces van
b In de , vindt de meeste fotosynthese plaats.
c De plant slaat glucose, die niet meteen gebruikt wordt, op als
d Tijdens het aanmaken van glucose, produceert de plant ook .
1.4 Verder oefenen?
1 Kleur het hokje met de letter dat hoort bij een foto van een autotroof organisme groen. Kleur het hokje met de letter dat hoort bij een foto van een heterotroof organisme oranje.
2 Teken de energierijke verbindingen zetmeel en glucose.
3 Markeer de autrotofe organismen in het groen
Markeer de heterotrofe organismen in het oranje
kat – orchidee – mens – tulp – mestkever – berk – leeuw – zalm
4 Is de stelling waar of niet waar? Kruis het juiste antwoord aan.
De stengel maakt glucose aan.
Glucose wordt alleen gebruikt voor de bloei van de plant.
Tijdens fotosynthese wordt zuurstof geproduceerd als bijproduct.
waarniet waar
5 Naar welk begrip zijn we op zoek? Vul aan.
omschrijving begrip
Dit gas neemt de plant op uit de lucht om glucose te maken.
Het proces waarbij glucose wordt gevormd.
Dit deel van de plant bevat bladgroenkorrels.
Bijproduct van de aanmaak van glucose door de plant.
6 Fotosynthese is ook belangrijk voor heterotrofe organismen. Leg deze uitspraak uit.
7 Plaats het begrip in de correcte kolom. Kies uit: producent – carnivoor – omnivoor – herbivoor – detrivoor – reducent – consument autotroof heterotroof
Oriëntatie
Onderzoeksvraag
Wat is het belang van licht tijdens de fotosynthese?
Hypothese
Formuleer een hypothese:
Voorbereiding
Materiaal
Blad van een plant (bv. geranium)
2 bekerglazen
Water
Alcohol
Stappenplan
2 petrischalen Kookplaat Lugol-oplossing Aluminiumfolie
1 Dek een groen blad van de plant af met aluminiumfolie.
2 Zet de plant gedurende enkele dagen op een lichtrijke plek.
3 Pluk na enkele dagen het bedekte blad en een ander groen blad van de plant.
4 Leg elk blad gedurende 30 seconden in een bekerglas met kokend water.
5 Ontkleur de bladeren in alcohol gedurende enkele minuten.
6 Leg elk blad opnieuw 30 seconden in kokend water.
7 Leg de bladeren in een petrischaal en druppel er enkele druppels lugol op.
Uitvoering
Waarnemingen
Welke kleur heeft de lugol-oplossing in het flesje?
Welke kleur heeft het blad dat afgedekt werd met aliuminiumfolie na de lugoltest?
Welke kleur heeft het blad dat niet afgedekt werd na de lugoltest?
Reflectie
Besluit
Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
Groene planten hebben licht nodig om glucose aan te maken tijdens het fotosyntheseproces.
Oriëntatie
Onderzoeksvraag
Wat is het belang van koolstofdioxide tijdens de fotosynthese?
Hypothese
Formuleer een hypothese:
Voorbereiding
Materiaal
Blad van een plant (bv. geranium)
2 bekerglazen
Water
Alcohol
Stappenplan
2 petrischalen Kookplaat Lugol-oplossing
Plastic zakje
Elastiek
1 Omhul een groen blad, van de plant af, met een plastic zakje en elastiek. Zorg dat er zo weinig mogelijk lucht in het zakje zit.
2 Zet de plant gedurende enkele dagen op een lichtrijke plek.
3 Pluk na enkele dagen het afgedekte blad en een ander groen blad van de plant.
4 Leg elk blad gedurende 30 seconden in een bekerglas met kokend water.
5 Ontkleur de bladeren in alcohol gedurende enkele minuten.
6 Leg elk blad opnieuw 30 seconden in kokend water.
7 Leg de bladeren in een petrischaal en druppel er enkele druppels lugol op.
Uitvoering
Waarneming
Welke kleur heeft het blad dat omhuld werd met een plastic zakje na de lugoltest?
Welke kleur heeft het blad dat niet afgedekt werd na de lugoltest?
Reflectie
Besluit
Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
Groene planten hebben koolstofdioxide nodig om glucose aan te maken tijdens het fotosyntheseproces.
Oriëntatie
Onderzoeksvraag
Welke energierijke stoffen zitten er in de bodem?
Hypothese
Er zit/zitten GLUCOSE – EIWITTEN – VETTEN – ZETMEEL in de bodem.
Voorbereiding
Materiaal
Bekerglas
Leidingwater
Potgrond
Filtreerpapier
Trechter
Uitvoering
Stappenplan
Proefbuis
Lepel
Diastix
Albustix
Lugol
1 Meng een lepel potgrond met 100 ml water in een bekerglas en roer goed.
2 Neem een trechter. Vouw het filtreerpapier.
3 Plaats de filter in de trechter.
4 Zet de trechter in de proefbuis.
5 Giet met kleine beetjes het water met potgrond in de trechter. a b c d
6 Houd enkele seconden een diastix en albustix in de vloeistof in de proefbuis. Laat even drogen en lees daarna de waarde af aan de hand van de kleur.
7 Breng een druppel van de vloeistof uit de proefbuis op een papiertje voor de vetplekproef. Laat het even drogen. Als je een vlek blijft zien, is er vet aanwezig.
8 Voeg aan de proefbuis met vloeistof 3 druppels lugol toe.
Kijk op de doos van de diastix en albustix welke stoffen je er mee kan opsporen.
Resultaat
Vul in welke stof je met de indicator kan aantonen en kruis aan als die stof aanwezig is in de bodem.
indicator
Welke energierijke stof kan je hiermee aantonen? aanwezig?
diastix albustix vetvlekproef lugol
Reflectie
Besluit
Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
De plant haalt dus geen energierijke stoffen uit de bodem. Wat haalt een plant dan wel uit de bodem?
Kijk eens op het etiket van een flesje water. Welke stoffen staan daarop vermeld?
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
De plant haalt geen energierijke stoffen uit de bodem. De plant haalt wel water en mineralen uit de bodem.
Diastix en albustix worden ook gebruikt om de aanwezigheid van suiker en eiwitten in urine te testen.
Bemesting van planten zorgt voor extra mineralen in de bodem.
2.4 Fotosynthesereactie
Welke energieomzetting gebeurt er in een plant? Bekijk het schema en vul de tekst verder aan.
stralingsenergie
koolstofdioxide
water
suiker
zuurstofgas
mineralen
De groene plant neemt , en op uit de omgeving.
De groene plant maakt zelf aan met behulp van van de zon.
De groene plant geeft af aan zijn omgeving.
De groene plant zet energie om in energie.
Fotosynthese is een chemisch proces waarbij de bladeren van groene planten zonlicht als energiebron gebruiken om CO2 en water om te zetten in glucose en zuurstofgas. Zo maakt een plant energie aan om te groeien en te bloeien. Deze glucose is dus een directe energiebron voor de plant. Het zuurstofgas dat bij fotosynthese vrijkomt, is eigenlijk een restproduct dat op zijn beurt essentieel is voor mens en dier.
De glucose die bij fotosynthese ontstaat, wordt vervolgens door de plant verder omgezet in zetmeel. Sommige planten slaan dit zetmeel op. Denk maar aan de zetmeelrijke knollen van de aardappelplant. Wanneer een plant (meer) energie nodig heeft, dan kan het dit opgeslagen zetmeel weer omzetten in glucose.
Heb ik het begrepen?
Opdracht 4
(Zie Verder oefenen? 8 , 9 , 12 , 14 , 18 )
Hoe werkt fotosynthese precies?
Noteer het juiste cijfer voor de juiste zin(nen) in de tabel.
Water, opgenomen via de wortels, stroomt het blad in via de nerven (of vaatbundels).
Via de huidmondjes neemt de plant CO2 (koolstofdioxide) uit de lucht op.
Het zijn ook deze openingetjes die zuurstof afgeven.
De bladgroenkorrels vangen lichtenergie op.
Voor het fotosyntheseproces is lichtenergie nodig.
In de bladgroenkorrels wordt lichtenergie omgezet in chemische energie.
Daardoor worden energierijke verbindingen zoals glucose (een suiker) gevormd.
De aangemaakte glucose wordt verder verspreid over de volledige plant.
Opdracht 5
(Zie Verder oefenen? 8 , 13 , 17 , 18 )
Stel de fotosynthesereactie die gebeurt onder invloed van zonlicht schematisch voor.
8 Vul het schema van de fotosynthesereactie aan.
9 Kruis aan hoe een plant aan de nodige factoren komt om aan fotosynthese te doen.
a Koolstofdioxide is een energiearme stof die opgenomen wordt uit ... de bodem de lucht het licht de wortels
b Water is een energiearme stof die opgenomen wordt uit ... de bodem de lucht het licht de wortels
Naam:
Klas: Datum: / /
Fotosynthese aan 100 km/u?
Oriëntatie
We onderzoeken hoe lichtintensiteit de snelheid van fotosynthese beïnvloedt.
We gebruiken de hoeveelheid zuurstofbelletjes die door de stengel gevormd worden als maat voor de snelheid van de fotosynthese.
Onderzoeksvraag
Formuleer een passende onderzoeksvraag.
Hypothese
Formuleer een hypothese.
Voorbereiding
Materiaal
Waterplant (waterpest/elodea)
Bekerglas Water Lamp
Stopwatch of timer Lat of meetlint
Werkwijze
1 Vul het bekerglas volledig met water.
2 Knip 0,5 cm van het onderste deel van het waterpesttakje. Je knipt best schuin.
3 Plaats het waterpesttakje in het bekerglas met water.
4 Zet de lamp op 5 cm afstand van het bekerglas met de plant.
5 Tel gedurende 1 minuut het aantal belletjes dat uit de stengel komt.
6 Herhaal deze proef op 10 cm, 20 cm en 30 cm afstand.
Uitvoering
Opstelling
Teken een opstelling van de proef en benoem de onderdelen.
Waarneming
Noteer je resultaten in de tabel.
afstand lamp tot bekerglas aantal belletjes per minuut
Stel een lijngrafiek op waarbij:
• x-as = afstand (cm)
• y-as = aantal belletjes per minuut
Reflectie
Bij welke afstand zag je de meeste belletjes?
Wat zegt dit over de invloed van licht op fotosynthese?
Wat zijn mogelijke fouten bij deze proef?
Water te koud/warm
Lamp te fel of te zwak
Moeilijk om belletjes te tellen
Plant beschadigd
Andere:
Besluit
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
10 Vul aan welke voorwaarde voor fotosynthese van toepassing is in volgende situaties.
11 Markeer de begrippen die te maken hebben met fotosynthese.
water – zetmeel – glucose – licht – eiwitten – vetten – zuurstofgas – koolstofdioxide
12 Vul aan welke voorwaarde voor fotosynthese van toepassing is. Kies uit: licht – koolstofdioxide – water en mineralen
a De avond voor je zaadjes wilt laten kiemen, leg je ze in een badje.
b Tomatenplanten worden in een serre of broeikas gekweekt.
c Je zet planten nooit in een afgesloten ruimte waar er geen lucht aan kan.
13 Markeer de energierijke voedingsstoffen die de plant zelf kan aanmaken.
Water – glucose – mineralen – vetten – zetmeel – eiwitten – koolstofdioxide
14 Kruis de stofomzettingen aan die plaatsvinden tijdens het fotosyntheseproces.
Energierijke stoffen worden omgezet in energiearme stoffen.
Energiearme stoffen worden omgezet in energierijke stoffen.
Energierijke stoffen worden omgezet in andere energierijke stoffen.
Energiearme stoffen worden omgezet in andere energiearme stoffen.
15 Welke energieomzetting vindt plaats tijdens het fotosyntheseproces? Vul het omzettingsschema aan.
Bladgroenkorrels
16 Zet de woorden in de juiste volgorde om de reactievergelijking van de fotosynthese te vormen. zonlicht – water – glucose – koolstofdioxide – zuurstof
17 Bekijk de volgende experimenten aandachtig en beantwoord de vragen.
In reageerbuis A zal GEEN / WEINIG / VEEL zuurstofgas gevormd worden.
Verklaring:
In reageerbuis B zal GEEN / WEINIG / VEEL zuurstofgas gevormd worden.
Verklaring:
In reageerbuis C zal GEEN / WEINIG / VEEL zuurstofgas gevormd worden.
Verklaring:
18 Duid aan of de stelling waar of niet waar is.
Fotosynthese gebeurt in de wortels van een plant. Zonder zonlicht is fotosynthese onmogelijk.
Een plant zet CO2 om in zuurstofgas.
Fotosynthese zorgt voor de productie van glucose. Fotosynthese is een vorm van verbranding.
19 Waarom gebruikt men in de tuinbouw kunstmatig licht om groenten te laten groeien tijdens de herfst en winter?
20 Bekijk de volgende experimenten aandachtig. Verklaar de gebeurtenissen met je kennis over fotosynthese .
a Een muis zit opgesloten onder een glazen stolp. Hoe komt het dat de muis sterft zonder plant?
1. De kaars drijft op water onder een glazen stolp en brandt.
3. Een groene plant wordt onder de stolp geplaatst zonder dat er gas uit de stolp ontsnapt.
2. Na verloop van tijd dooft de kaars.
4. Enkele dagen later kan de kaars opnieuw branden onder de stolp.
b Hoe komt het dat de kaars opnieuw zal branden wanneer er een plant aanwezig is?
21 Kruis aan op welke plaatsen in de plant er fotosynthese plaats vindt.
In plantendelen die onder de grond groeien. In plantendelen die boven de grond groeien. In groene plantdelen die licht opvangen. Alleen in groene bladeren
3.1 Functie van de wortels tijdens fotosynthese
Oriëntatie
Onderzoeksvraag
Welke functie hebben de wortels bij het fotosyntheseproces?
Hypothese
Voorbereiding
Materiaal
Pijpajuin of prei Maatcilinder Leidingwater Plantaardige olie
Stappenplan
1 Vul de maatcilinder met 90 ml leidingwater.
2 Plaats de pijpajuin of prei met de wortels in de maatcilinder.
3 Giet een laagje olie op het leidingwater zodat het niet verdampt.
4 Bekijk de proefopstelling opnieuw na 2 dagen.
Uitvoering
Resultaten
Wat is er gebeurd met het vloeistofniveau na 2 dagen?
Reflectie
Besluit
Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
De wortels van een plant hebben ook nog een andere functie. Welke?
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
De wortels van een plant zorgen voor opname van water en mineralen uit de bodem tijdens het fotosyntheseproces.
Oriëntatie
Onderzoeksvraag
Welke functie heeft de stengel bij het fotosyntheseproces?
Hypothese
Voorbereiding
Materiaal
Pijpajuin of prei Maatcilinder Leidingwater
Stappenplan
Kleurstof (eosine) Plantaardige olie
1 Vul de maatcilinder met 90 ml van een oplossing met leidingwater en kleurstof.
2 Plaats de pijpajuin of prei met de wortels in de maatcilinder.
3 Giet een laagje olie op het leidingwater zodat het niet verdampt.
4 Bekijk de proefopstelling opnieuw na 2 dagen.
Uitvoering
Waarnemingen
Wat is er gebeurd met het vloeistofniveau na 2 dagen?
Wat is er gebeurd met de kleur van de plantendelen na 2 dagen?
Reflectie
Besluit
Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
De stengel heeft ook nog andere functies. Welke?
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
De stengel zorgt voor transport van nuttige stoffen zoals water en glucose doorheen de plant tijdens het fotosyntheseproces.
Oriëntatie
Onderzoeksvraag
Welke functie hebben de bladeren bij het fotosyntheseproces?
Hypothese
Voorbereiding
Materiaal
Stengel met bladeren
Stengel zonder bladeren
2 maatcilinders
Leidingwater
2 plastic zakjes
Plantaardige olie
2 touwtjes
Stappenplan
1 Plaats een stengel met bladeren en een stengel zonder bladeren in een maatcilinder gevuld met water en een laagje olie.
2 Doe een plastic zak over beide stengels en sluit af met een touwtje.
3 Bekijk de proefopstelling opnieuw na een week.
Uitvoering
Waarnemingen
Bij welke stengel daalt het waterniveau het meeste?
Wat zie je op de plastic zak bij de stengel met bladeren?
Wat zie je op de plastic zak bij de stengel zonder bladeren?
Reflectie
Besluit
Geef een antwoord op de onderzoeksvraag.
Mijn hypothese was JUIST / FOUT.
We hebben de functie van een blad bij het fotosyntheseproces aangetoond met een proef. Tijd om de bouw van een blad eens van dichterbij te bekijken en precies te weten te komen hoe dit water uit het blad kan verdampen .
De uitvergroting in de tekening toont een huidmondje. Huidmondjes staan in voor de gasuitwisseling van de plant. Zuurstofgas en water verlaten via het huidmondje de plant, koolstofdioxide wordt via het huidmondje door de plant opgenomen. De speciale vorm van de cellen laat toe dat de huidmondjes kunnen afgesloten worden indien dit nodig is.
Bekijk de onderstaande afbeelding van de doorsnede van een blad.
Schrijf het juiste cijfer onder elk bladonderdeel.
epidermis (opperhuid)
vaatbundel (nerf)
bladmoes (met bladgroenkorrels) huidmondje
Beantwoord de onderstaande doordenkertjes.
1 Aan de bovenzijde van een blad vinden we meer bladgroenkorrels. Hoe komt dat?
2 Waarom is het logisch dat de huidmondjes zich vooral aan de onderzijde van het blad bevinden?
3 Kruis aan welke factoren samen de fotosynthese positief beïnvloeden.
minder CO2 meer water meer licht
minder licht meer CO2 minder water
4 In welke omstandigheden denk je zullen de huidmondjes zich sluiten?
De bladeren zorgen voor het opvangen van licht en gasuitwisselingen (zoals verdampen van water, opnemen van koolstofdioxide en afgeven van zuurstofgas) tijdens het fotosyntheseproces.
Heb ik het begrepen?
Opdracht 6
(Zie Verder oefenen? 22 , 23 )
Kruis aan wat van toepassing is.
plantdeel neemt water op vangt zonlicht op neemt CO2 op vervoert stoffen maakt glucose
wortel
bladgroenkorrel stengel huidmondje blad
22 Verbind het onderdeel van de plant met de juiste functie.
Wortel
Stengel
Blad
23 Duid het correcte antwoord aan.
Vervoeren van water doorheen de plant
Licht opvangen en water verdampen
Opnemen van water en mineralen uit de bodem
Welke functie heeft het blad bij fotosynthese?
a Opslaan van glucose
b Opvangen van zonlicht en opnemen van koolstofdioxide
c Transport van water naar de bladeren
Wat is de rol van de wortels bij fotosynthese?
a Produceren van zuurstof
b Opvangen van zonlicht
c Opnemen van water en mineralen
Wat doet de stengel tijdens fotosynthese?
a Vangt zonlicht op
b Vervoert water en glucose
c Slaat zuurstof op
24 Zet de stappen van fotosynthese in de goede volgorde (1–6).
Koolstofdioxide komt het blad binnen via de huidmondjes.
Zonlicht wordt opgevangen door bladgroen in de bladeren.
De wortels nemen water op uit de bodem.
De plant maakt glucose en zuurstofgas aan.
Water wordt via de stengel naar de bladeren vervoerd.
De plant gebruikt glucose voor groei en opslag.
25 Beantwoord met juist of fout. Verbeter indien fout.
Bladgroenkorrels zitten vooral in de wortels.
Huidmondjes sluiten zich meestal ’s nachts.
De bladeren zijn het belangrijkste plantendeel voor fotosynthese.
De stengel slaat glucose op voor later gebruik.
Zonder stengel kan een plant nog steeds water naar zijn bladeren brengen.
26 Onderstaande tekst bevat 3 fouten. Duid aan en verbeter.
juist / fout
De wortels nemen koolstofdioxide op uit de bodem. In de stengel wordt glucose aangemaakt met behulp van bladgroen. Via de huidmondjes verlaat water de plant en wordt glucose uit de lucht opgenomen.
27 Waarom is het belangrijk dat bladeren dun zijn en veel bladgroen bevatten? Leg uit en houd rekening met het fotosyntheseproces.
4.1 Voedselvoorziening
bloemkool
Welke voorstelling van een voedselrelatie zie je hier?
Omcirkel de autotrofe organismen met groen en de heterotrofe organismen met rood
Welk organisme doet aan fotosynthese?
Welke organismen zijn, naast de producent, nog afhankelijk van fotosynthese om hun nodige energie te krijgen? Verklaar je antwoord.
Door het eten van producenten, die energierijke stoffen bevatten door fotosynthese, komen heterotrofe organismen aan hun nodige energie. Fotosynthese zorgt ervoor dat energierijke stoffen in de voedselketen terechtkomen.
4.2 Zuurstofgasvoorziening
Bekijk deze voorstelling. Waarom wordt het bos zo afgebeeld?
In module 6 De ademhaling kwam het belang van zuurstofgas voor het menselijk lichaam al aan bod.
Vat in 3 zinnen samen waarom zuurstofgas van essentieel belang is voor het leven op aarde.
Fotosynthese zorgt ervoor dat er voldoende zuurstofgas op aarde aanwezig is zodat organismen aan celademhaling kunnen doen.
Hoewel bossen heel belangrijk zijn voor het milieu is de grootste producent (50-70%) van het zuurstofgas op aarde niet de bossen maar het fytoplankton dat leeft in de oceanen. Een volwassen boom produceert per dag gemakkelijk 100 liter zuurstofgas. Sommige bomen kunnen zelfs 500 tot 600 liter zuurstofgas per dag produceren. 100 liter zuurstofgas is voldoende om 50 mensen 1 dag te laten ademen.
In vorige modules zag je al deze schematische voorstelling van een cel. Bekijk de afbeelding en beantwoord de volgende vragen.
Welke afvalstoffen komen vrij tijdens de celademhaling?
Welke afvalstof wordt tijdens fotosynthese opgenomen?
CO2 komt niet enkel vrij doordat organismen uitademen, maar ook door bijvoorbeeld rijdende auto’s, fabrieken of vliegtuigen. Ook de verbranding van fossiele brandstoffen om elektriciteit te produceren, zorgt voor een uitstoot van CO2. Door al die extra CO2 blijft er meer warmte hangen in de lucht. Het is alsof er een deken van gassen om de aarde zit die de warmte vasthoudt. Dat “deken” noemen we het broeikaseffect of opwarming van de aarde. Hieronder zie je een aantal gevolgen van deze klimaatverandering.
Noteer welk gevolg je ziet.
Fotosynthese helpt klimaatverandering tegen te gaan door de opname van CO2
Heb ik het begrepen?
Opdracht 7
(Zie Verder oefenen? 28 )
Verbind het effect van fotosynthese met een gevolg.
CO2 opnemen uit de lucht
Glucoseproductie door planten
Aanmaken van zuurstofgas
Groei van planten
Opdracht 8
(Zie Verder oefenen? 29 , 30 )
Ademhaling mogelijk voor mensen en dieren
Vermindert het broeikaseffect
Productie van hout, voedsel en vezels
Voedselbron voor dieren en mensen
Stel: alle planten op aarde zouden morgen verdwijnen. Wat zouden de gevolgen zijn voor ... a de voedselvoorziening?
b de hoeveelheid zuurstofgas?
c het klimaat?
28 Vul de ontbrekende woorden in: Kies uit: glucose – zuurstofgas – energie – fotosynthese – CO2 – bladeren – zonlicht
Planten maken hun eigen voedsel door middel van . Dit gebeurt in de , waar ze opnemen uit de lucht en water uit de bodem. Met behulp van maken ze en geven ze af aan de lucht. Dieren (en mensen) gebruiken dat zuurstofgas om uit voedsel vrij te maken.
29 Waar of niet waar? Kruis aan.
waar niet waar
Dankzij fotosynthese kunnen planten groeien zonder andere organismen op te eten.
Zonder fotosynthese zou er geen zuurstof in de lucht zijn.
Fotosynthese helpt om de hoeveelheid CO2 in de lucht te verhogen.
Alle dieren, inclusief mensen, zijn indirect afhankelijk van fotosynthese.
Fotosynthese vindt alleen plaats in de wortels van planten.
30 Elke ademhaling die je doet, is mogelijk dankzij fotosynthese. Leg in je eigen woorden uit waarom deze bewering klopt. Gebruik de woorden: planten, zuurstofgas en fotosynthese.
31 Geef aan of je het eens of oneens bent met de stelling, en leg uit waarom.
a Zonder planten zouden mensen en dieren binnen een paar weken uitsterven.
b Bomen planten helpt om klimaatverandering tegen te gaan.
c Fotosynthese is belangrijker dan elektriciteit voor ons dagelijks leven.
autotroof organisme dat zijn eigen voedsel aanmaakt bladgroenkorrel deel van de plantencel dat instaat voor fotosynthese fotosynthese proces waarbij de plant met behulp van licht glucose aanmaakt glucose (druiven)suiker heterotroof organisme dat op zoek moet gaan naar zijn voedsel zetmeel aaneenschakeling van glucosemoleculen, trage suikers
ik ken het!
Colofon
paginanummer
Ik kan het verschil tussen een autotroof en heterotroof organisme uitleggen.p. 5-6
Ik kan aangeven welke delen van de plant glucose/zetmeel bevatten. p. 6-7
Ik kan het begrip fotosynthese uitleggen. p. 7
Ik kan de voorwaarden voor fotosynthese opnoemen. p. 12-15
Ik kan de fotosynthesereactie schematisch voorstellen. p. 16
Ik kan de functies van de plantendelen tijdens de fotosynthese opnoemen.p. 22-26
Ik kan het belang van fotosynthese op aarde uitleggen. p. 30-32
Auteur Tim Stoelen met medewerking van Diederik Maebe
Illustrator Lieven Vandenberghe
Eerste editie
Bestelnummer 90 808 0521
ISBN 978 90 4865 147 4
KB D/2025/0147/080
NUR 126
Thema YPMP
Verantwoordelijke uitgever die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge
RPR 0405 108 325 - © die Keure, Brugge
Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No parts of this book may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. De uitgever heeft naar best vermogen getracht de publicatierechten volgens de wettelijke bepalingen te regelen. Zij die niettemin menen nog aanspraken te kunnen doen gelden, kunnen dat aan de uitgever kenbaar maken.
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.