Bedrijven hebben ons nodig. Eerst en vooral om er te komen werken, maar ook om hun producten te kopen, met het inkomen dat we er verdiend hebben. Aan welke producten zullen we geld uitgeven? En denken we daarbij aan onze ecologische voetafdruk?
Een samenleving zonder bedrijven is onbestaande. Zonder bedrijven had je geen fiets, droeg je geen kleren en had je deze ochtend geen ontbijt. Maar hoe werkt een bedrijf?
En welke ‘soorten’ bedrijven bestaan er?
Zowel bedrijven als gezinnen kunnen ervoor kiezen om een deel van hun winst of inkomen te investeren in goede doelen. Zo kunnen mensen die daar anders geen middelen voor hebben, bijvoorbeeld toch door een dokter onderzocht worden. Welke goede doelen bestaan er nog?
Zowel bedrijven als gezinnen ondervinden invloed van de overheid. Die overheid is op verschillende niveaus actief: zowel federaal (België) als regionaal (Vlaanderen) en lokaal (je gemeente). Hoe en waar hebben die overheden een invloed op jouw leven?
Duid hieronder per ‘koppel’ foto’s jouw HOT aan door het bolletje groen te kleuren en jouw NOT door het bolletje rood te kleuren.
Bespreek de gemaakte keuzes. Misschien zullen jouw keuzes na het doornemen van dit magazine veranderen?
aardbeien in december aardbeien in de zomer met de auto naar school
met de fiets naar school
Londen met het vliegtuig
Londen met de trein
ik neem een bad
ik neem een douche
shoppingcentrum (vers)markt
snoepjes fruit kledij van Primark kledij van JBC plastic wegwerpflesjes herbruikbare waterflessen
Pink Lady Belgica appel
Fact check
'Elk bedrijf moet winst maken.’
Is deze stelling volgens jou juist of fout?
Waarom denk je dat?
• Duid je mening met een pijltje aan op de fact-o-meter.
• Noteer twee goede argumenten om je mening te staven. Lees eerst nog eens goed hoe je moet argumenteren.
Argumenteren, hoe doe je dat?
Soms kom je in situaties terecht waarin je de ander wilt of moet overtuigen van jouw standpunt Dit doe je door goede argumenten te geven.
1
Je neemt een standpunt in:
Ik vind dat ... Ik denk dat ... Volgens mij ...
ARGUMENT 1:
2
Je legt uit waarom je iets vindt: want ... omdat ... aangezien ... = argumenteren
ARGUMENT 2:
• Bespreek je standpunt met je buur.
• Gooi het ten slotte in de groep. Wat denkt de klas hierover?
Juist Fout
Bedrijven
1. Indeling van
bedrijven
De meeste bedrijven of organisaties maken winst. Er is sprake van winst als je alle kosten aftrekt van alle opbrengsten en je een positief getal overhoudt. Dit positief getal is belangrijk als je wil dat je bedrijf of organisatie blijft voortbestaan.
Voorbeeld winstberekening:
Een jeugdbeweging verkoopt pannenkoeken ten voordele van hun jaarlijks kamp. Voor 1 kg pannenkoeken vragen ze € 6. Zelf betaalden ze aan de fabriek € 3. Ze verkochten in totaal 100 kg. Zelf hadden ze 120 kg aangekocht.
• kosten: 120 x € 3 = € 360
• opbrengsten: 100 x € 6 = € 600
• winst: € 600 – € 360 = € 240
Als het hoofddoel van het bedrijf of de organisatie winst maken is, dan spreken we van een profitorganisatie (bijvoorbeeld een supermarkt). Er bestaan echter ook bedrijven die niet als hoofddoel hebben om winst te maken, maar eerder een maatschappelijk doel voor ogen hebben. Dit noemen we non-profitorganisaties. Dit zijn meestal verenigingen zonder winstoogmerk (vzw). Ze richten zich naar kunst, politiek, ontwikkelingshulp, opvoeding en/of gezondheidszorg (bijvoorbeeld een jeugdbeweging).
We kunnen bedrijven of organisaties ook indelen volgens hun activiteit:
1 2
Een productieonderneming produceert goederen. Bijvoorbeeld:
• Lotus Bakeries
• een boerderij
• een suikerfabriek
• …
Een handelsonderneming verandert niets aan het product, maar verkoopt het enkel.
Bijvoorbeeld:
• een schoenenwinkel
• Standaard Boekhandel
• Bol
• …
3
Een dienstverlenende onderneming verleent een dienst. Ook alle horecabedrijven (hotels, restaurants en cafés) zijn dienstverlenend. Bijvoorbeeld:
• bpost
• Kinepolis
• een taxibedrijf
• …
Hieronder vind je verschillende logo’s. Kleur het eerste bolletje groen indien het een non-profitorganisatie is en blauw indien het een profitorganisatie is. Noteer in het tweede bolletje het cijfer 1 voor productieonderneming, 2 voor handelsonderneming en 3 voor dienstverlenende onderneming.
Waaruit bestaat je lunch? Bespreek de bedrijven die nodig waren voor de productie en verkoop ervan, en noteer telkens een of twee voorbeelden in de juiste kolom.
In een bedrijf kunnen er verschillende afdelingen zijn:
1
De afdeling aankoop zorgt ervoor dat alle nodige goederen en diensten aangekocht worden zodat het bedrijf kan draaien.
4 2 5 3
De afdeling administratie doet aan kantoorwerk zoals het bijhouden van de boekhouding.
De afdeling productie zorgt ervoor dat er goederen gemaakt worden, wat zal leiden tot het eindproduct dat verkocht zal worden.
Door te organiseren en efficiënt te plannen, moet iemand van de afdeling logistiek ervoor zorgen dat goederen op het juiste moment op de juiste plaats worden geleverd.
OPDRACHT 5
Georges en Billie zijn twee goede vrienden die twee jaar geleden een eigen koffiebranderij hebben opgestart. Onder de naam Koffiekameraden zijn ze ondertussen al bekend in de horeca en hebben ze ook al verschillende mensen in dienst. Zet een kruisje bij welke afdeling deze werkzaam zijn.
De afdeling verkoop staat in voor het verkopen van het product aan een consument of aan een ander bedrijf.
Een CEO of directeur leidt het bedrijf en neemt belangrijke beslissingen.
1. Ayline bezoekt restaurants en hotels om hen te overtuigen de koffie van Koffiekameraden te (ver)kopen.
2. Billie koopt koffie aan in Peru.
3. Er wordt een speciale kerstkoffie op de markt gebracht. Chloé zorgt voor een nieuwe naam, een feestelijke verpakking en bepaalt de verkoopprijs.
4. David werkt aan de lopende (koffie)band. Hij maalt de gebrande koffie en verpakt deze in luchtdichte zakjes.
5. Emma houdt de voorraden in het oog en zorgt voor het vervoer van de verschillende verkochte koffieproducten.
6. Fiedl maakt de facturen voor de klanten en houdt goed bij dat elke klant de koffie betaalt.
7. Georges bezocht vorig jaar een internationale koffiebeurs en verkocht er enkele dozen koffie.
8. Hannes is specialist in boekhouden en stelt de jaarlijkse belastingaangifte op.
Ieder product dat we kopen, heeft een bepaalde weg afgelegd. We spreken hierbij van een keten Sommige producten passeren door de handen van heel wat bedrijven, soms zelfs wereldwijd, en hebben dus een lange keten (zoals de chocolade van Tony's). Andere producten worden lokaal geproduceerd en geconsumeerd, en hebben dus eerder een korte keten.
Herinner je je nog onderstaande keuze die je moest maken bij de ‘HOT OR NOT’ in het begin van dit magazine?
Pink Lady:
De Pink Lady appel wordt gekweekt in NieuwZeeland en groeit onder andere in Catalonië (Spanje) en Zuid-Tirol (Italië). Van daaruit wordt ze getransporteerd naar ons land. Via het verdeelcentrum van je supermarkt wordt ze verdeeld over verschillende vestigingen in je stad.
Belgica appel:
Je kan echter ook Belgische appeltjes rechtstreeks bij de appelboer kopen, bijvoorbeeld de Belgica appel.
Noteer de keten van zowel de Pink Lady als de Belgica appel.
Pink Lady:
Belgica appel:
Waarom spreken we van een korte en lange keten?
Bespreek de voor- en nadelen van een korte keten en denk even na welke verkooppunten in de buurt de korte keten in de praktijk brengen.
Ondernemingen die maatschappelijk verantwoord ondernemen, doen vaak ook hun best om hun keten zo kort mogelijk te houden (de P van planet).
Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen spreekt men van de drie p’s:
1
People: er wordt rekening gehouden met mens en maatschappij (zoals arbeidsomstandigheden, geen discriminatie …)
2
Planet: er wordt rekening gehouden met het milieu (zoals hernieuwbare energie, geen vervuiling …)
3
Profit: er wordt ook winst nagestreefd (zoals aandelen uitkeren, kosten besparen …)
Een product heeft een lange keten als het door de handen van heel wat bedrijven gepasseerd is, soms zelfs wereldwijd.
Een product heeft een korte keten als het lokaal geproduceerd en geconsumeerd wordt.
OPDRACHT
Markeer hieronder de bedrijven die volgens jou verantwoord ondernemen. Zet ook een kruisje bij de P waarop deze bedrijven vooral inspelen. Zet ook een kruisje als het bedrijf niet goed bezig is. Beargumenteer en bespreek met je klasgenoten.
1. Het schoonmaakbedrijf CARE richt voor haar medewerkers een ‘bouwreis’ in naar ontwikkelingslanden. Daar helpen ze mee aan het bouwen van woningen voor de lokale bevolking.
2. Het kledingmerk Patagonia maakt fleeces die volledig bestaan uit gerecycleerde petflessen.
3. Een cosmeticabedrijf onderwerpt ieder nieuw product aan enkele dierenproeven.
4. Het Stockholm Waterfront Hotel verwerkte meer dan 10 000 m² zonnepanelen in de glazen façade en gebruikt het water van het meer om het hotel af te koelen in de zomer.
5. De Belgische keten Exki gebruikt enkel bio-seizoensgroenten die aangekocht worden bij lokale boeren. De meubels in hun restaurants zijn gemaakt van recuperatiehout.
6. In Nederland loost een chemisch bedrijf giftig afval in de Maas.
7. Het Belgische Edgar & Cooper schenkt steeds een percentage van haar winst aan een goed doel.
8. La ferme Nos Pilifs in Neder-Over-Heembeek stelt werknemers met een lichte handicap te werk.
9. De firma Ecover garandeert dat haar leveranciers zich aan eerlijke arbeidsvoorwaarden houden.
10. Fairebel is een coöperatieve die melk onder een eigen merk verkoopt aan warenhuizen. Het garandeert een correct loon voor iedere schakel in de keten.
11. Fietsenmaker Orbea is een Baskische coöperatie waarbij de werknemers partners zijn en delen in de winst van het bedrijf. Belangrijke beslissingen worden samen genomen.
12. Een internationale modeketen betaalt de arbeiders in Bangladesh een loon van € 2 per dag.
13. Ben & Jerry’s kopen al hun ingrediënten bij fairtradeproducenten. Zo krijgen de boeren een eerlijk loon.
14. Werknemers van een Chinees kledingmerk werken 18 uur per dag en krijgen € 0,04 per afgewerkt kledingstuk.
15. Het Nederlandse ProRail reduceert de CO2-uitstoot door de aanleg van zonnepanelen op treinstations. Het onderzoekt ook de mogelijkheid om zonnepanelen te verwerken in geluidschermen.
16. OHNE is een supermarktketen die een sterke focus legt op lokale, biologische producten die verpakkingsvrij worden verkocht. Je brengt zelf een potje, doosje, fles of zak mee (of je leent er eentje in de winkel).
De meeste gezinnen halen hun inkomen uit arbeid. Als iemand in dienst van een werkgever werkt en daarvoor een vergoeding krijgt, noemen we die persoon een werknemer. Er zijn echter ook heel wat mensen die hun eigen baas zijn en dus zelfstandig werken.
Plaats bij de foto’s hieronder in het bolletje W als het gaat om een werknemer en Z als het gaat om een zelfstandige. Bespreek de voorbeelden waarbij je twijfelt.
Een gezin kan op verschillende manieren een inkomen verdienen:
uit arbeid uit vermogen uit sociale vergoedingen door toeval
Het verschil tussen een werknemer en een zelfstandige:
1 1 2 2 3 4
Als iemand in dienst van een werkgever werkt en daarvoor een vergoeding krijgt, noemen we die persoon een werknemer
OPDRACHT 7
Kruis aan bij welk soort onderneming en organisatie de mensen werken. Kruis ook aan of ze als werknemer of zelfstandige werken.
Als iemand zijn eigen baas is, noemen we die persoon een zelfstandige
Kaat is advocaat.
Adil werkt bij het klusbedrijf De kabouters
Tommy heeft zijn eigen kledingwinkel.
Dokter Oetker is chirurg.
Nancy is secretariaatsmedewerker bij een taxibedrijf.
Leo werkt aan de lopende band bij koekjesfabrikant LU.
Ali Booking heeft zijn eigen reisbureau.
Mr. De Wolf is LO-leerkracht.
Maestro componeert zijn eigen muziek.
Jack is eigenaar van zijn eigen restaurant.
productieonderneming handelsonderneming dienstverlenende onderneming pro torganisatie non-pro torganisatie werknemer zelfstandige
OPDRACHT
8
Zoek de elementen die bij de foto's horen. Kleur de hokjes in hetzelfde kleur als de omranding van de bijhorende foto.
ne o € 1300 per maand of € 9,66 per uur
aantal jaren in dienst
Eerst reed ik 15 jaar rond met taxi’s en limousines. Ondertussen werk ik al een flink aantal jaren als buschauffeur.
uren per week 40, maar mijn positie vereist dat ik op elk moment bereikbaar ben.
leeftijd 19 38 42 60 53 beroep poetshulp ICT-manager zelfstandige tuinaannemer jobstudent bij Colruyt buschauffeur bij De Lijn
€ 1600 € 1900 zonder supplementen voor avond- of weekendwerk
Na mijn opleiding in de afdeling tuinbouw heb ik eerst 10 jaar in dienst van een tuinaannemer gewerkt. Ondertussen ben ik al 10 jaar zelfstandige.
Na mijn studies heb ik een maand als jobstudent in een supermarkt gewerkt. Nu werk ik er elke zaterdag en tijdens de maand juli een volledige maand.
€ 4200 € 3000
Ik was steeds in computers geïnteresseerd en ben opgeklommen van consultant tot manager. Ik heb in mijn vele jaren ICT-werk in een tiental firma’s gewerkt. Ik blijf nooit langer dan 4 jaar bij één werkgever.
Ik poetste vroeger af en toe, maar sinds mijn scheiding (6 jaar geleden) is het een noodzaak geworden.
Dat is mee afhankelijk van het weer. Als het vriest, heb ik weinig werk, maar als de lente start, doe ik weken van 50 uren.
37 met de mogelijkheid tot overuren.
Voltijds werken betekent bij Plus Home Service 38 uren per week.
Bijna 9 uren per week. In de maand juli zijn het er veel meer.
Boris Gorikson
Annabel Van Onsem
Daniël Kosynsky
Maria Minoodt
Robbe Van Roy
extra's Ik heb een eigen bestelwagen, ingeschreven in mijn bedrijfje. Andere extra’s zijn er niet. Een bedrijfswagen, hospitalisatieverzekering, maaltijdcheques en een bonus bij goede bedrijfsresultaten.
Ik krijg een fietsvergoeding als ik met de fiets naar de gezinnen rijd waar ik help. Dat is niet enkel poetsen, maar ook koken en de was doen.
Als ik langer zou werken, dan krijg ik maaltijdcheques en korting in de winkel. Als ik ’s avonds laat rijd, krijg ik extra loon. Ook als ik in het weekend werk of op feestdagen rondrijd. Ik krijg maaltijdcheques en mag gratis gebruik maken van al het openbaar vervoer.
ten laste
tevreden
Ik heb twee studerende dochters. Soms is het echt grappig: dan breng ik ze met de bus naar hun school.
Absoluut. Ik kom onder de mensen en eigenlijk heb ik geen auto nodig: ik mag overal met het openbaar vervoer naartoe.
Ik heb twee studerende kinderen aan de hogeschool. Ondertussen woon ik samen met een vriend en heb ik weer meer financiële ademruimte.
Ja! Ik wens iedereen jobvreugde toe. Ik ben ook steeds met ICT bezig: dat is een wereld die erg snel evolueert.
Ik ben getrouwd, maar de drie kinderen hebben al lang hun eigen gezin.
Zeker en vast! Ik ben mijn eigen baas. Ik werk erg veel in de gezonde buitenlucht.
Ik ben gehuwd en heb één zoon van 18, die ondertussen soms eens mee komt tuinen verzorgen. Niemand. Ik woon thuis in bij mijn ouders.
Vul onderstaande tabel correct aan op basis van bovenstaande gegevens.
Zeker. De job ligt wel niet in het verlengde van mijn studies, maar ik kan er dingen door kopen die ik anders als student niet zou kunnen aanschaffen.
Ik doe mijn job graag. Ik kom in zes verschillende gezinnen, waar mijn werk erg geapprecieerd wordt.
productieonderneming (P) of handelsonderneming (H) of dienstverlenende onderneming (D)? zelfstandige (Z) of werknemer (W)?
Boris Gorikson
Annabel Van Onsem
Daniël Kosynsky
Maria Minoodt
Robbe Van Roy
We kunnen de uitgaven van een gezin onderverdelen op basis van tastbaarheid.
Producten die je kunt vastnemen, noemt men goederen
Producten die je niet kunt vastnemen, noemt men diensten
Kruis bij de uitgaven de goederen met groen aan en de diensten met rood.
kleding belegd broodje museumbezoek
wasmachine flesje Evian pijnstillers benzine beltegoed cinemabezoek auto Watergroep chocoladerepen
We kunnen de uitgaven van een gezin onderverdelen op basis van de ecologische voetafdruk (= een getal dat weergeeft hoeveel aardoppervlak er nodig is om jouw levensstijl, specifieker jouw consumptieniveau, te kunnen handhaven). tip We leren hier later in dit magazine nog meer over.
Producten met een grote voetafdruk zorgen ervoor dat je veel natuurlijke hulpbronnen verbruikt, dat je veel CO2 uitstoot en/of dat je voor veel afval zorgt.
Producten met een kleine voetafdruk zorgen ervoor dat je zuiniger leeft, minder vlees eet, minder energie verbruikt, minder afval hebt ...
Kruis bij de uitgaven de producten met een grote voetafdruk met groen aan en producten met een kleine met rood. Het is normaal dat je dit bij sommige producten niet gemakkelijk kunt bepalen.
kleding wasmachine benzine auto bus belegd broodje
Je kunt de uitgaven van een gezin onderverdelen op basis van vier kenmerken:
1
tastbaarheid
Producten die je kunt vastnemen, noemt men goederen
2
ecologische voetafdruk (= een getal dat weergeeft hoeveel aardoppervlak er nodig is om jouw levensstijl te kunnen handhaven)
Producten met een grote voetafdruk zorgen ervoor dat je veel natuurlijke hulpbronnen verbruikt, dat je veel CO2 uitstoot en/of dat je voor veel afval zorgt.
Producten die je niet kunt vastnemen, noemt men diensten
Producten met een kleine voetafdruk zorgen ervoor dat je zuiniger leeft, minder vlees eet, minder energie verbruikt, minder afval hebt ...
OPDRACHT 9
Zet een kruisje in de juiste kolommen.
brood van de warme bakker Watergroep skireis met het vliegtuig Buzzy Pazz een pakje koffie biobloemkool quorn seizoensgroenten 50 liter benzine vegetarische maaltijd
3
levensduur
Producten die je meerdere keren kunt gebruiken, zijn duurzame producten of gebruiksproducten
Producten die je slechts één keer kunt gebruiken, zijn nietduurzame producten of verbruiksproducten
4
noodzakelijkheid
Producten die je nodig hebt om in leven te blijven, zijn levensnoodzakelijke producten.
Producten die je niet nodig hebt om in leven te blijven, zijn nietlevensnoodzakelijke producten.
3. Maatschappelijk verantwoord consumeren
Eerder in dit magazine leerden we al over maatschappelijk verantwoord produceren. Minstens even belangrijk is dat we als consument maatschappelijk verantwoord consumeren.
• Denken we na over welke producten we (waar) kopen?
• Kiezen we voor producten waarbij de materiaalkeuze geen negatieve impact heeft?
• Krijgen de arbeiders die onze producten gemaakt hebben een eerlijk loon?
Bekijk de etiketten van je kleren en schoenen. Vind je het land van herkomst terug? Zo ja, kruis het aan in de lijst hieronder.
China
India
Myanmar
Vietnam
Pakistan
Bangladesh
Thailand
Sri Lanka
Cambodja
Turkije
Filippijnen
Italië
Spanje
Portugal
België
ander:
Bekijk nogmaals de etiketten. Welke merken herken je? Doen zij aan maatschappelijk verantwoord ondernemen? Waarom zou dit in verband kunnen gebracht worden met het land van herkomst?
Waarom heb je deze kleren en schoenen gekocht? Zou je ze opnieuw kopen?
Wie verdient aan een T-shirt?
a Hoeveel procent van de verkoopsprijs van dit T-shirt gaat naar de arbeider die het produceerde?
b Geef een verklaring voor het grote percentage dat naar de winkelier gaat.
c Wat doe jij met een T-shirt dat je niet meer draagt?
€ 5
detailhandel (personeelskosten, winkelhuur en administratie),
€ 10
materiaalkosten,
€ 2,60 transportkosten, € 2,20
loon voor de arbeiders (uitbuiting van mensen (vaak minderjarigen), slechte arbeidsvoorwaarden, laag loon),
€ 0,20
Maatschappelijk verantwoord consumeren gaat gemakkelijker als je je kan baseren op bepaalde labels, zoals dat van het privékeurmerk van de Fair Wear Foundation (FWF), dat onder andere garandeert dat arbeiders een eerlijk loon krijgen, en dat van Fairtrade of Biogarantie (bijvoorbeeld bij koffie), dat garandeert dat de producenten extra aandacht hebben voor de ecologische, sociale en economische duurzaamheid.
Maatschappelijk verantwoord consumeren hangt sterk samen met de grootte van je ecologische voetafdruk. We leerden al eerder in dit magazine dat de ecologische voetafdruk van een persoon een getal is dat weergeeft hoeveel aardoppervlak er nodig is om zijn levensstijl, specifieker zijn consumptieniveau, te kunnen handhaven en dat je op basis van de voetafdruk twee soorten producten hebt:
• Producten met een grote voetafdruk zorgen ervoor dat je veel natuurlijke hulpbronnen verbruikt, dat je veel CO2 uitstoot en/of dat je voor veel afval zorgt.
• Producten met een kleine voetafdruk zorgen ervoor dat je zuiniger leeft, minder vlees eet, minder energie verbruikt, minder afval hebt ...
Onze manier van leven, en specifiek ons koopgedrag, heeft dus invloed op onze planeet.
Maatschappelijk verantwoord consumeren betekent dat je kiest voor producten waarbij de keuze voor de materialen en de productiemethode erop gericht is om een negatieve impact te beperken (bijvoorbeeld producten met een kleine voetafdruk). Je kan je hiervoor baseren op labels.
OPDRACHT 10
Zet een kruisje in de juiste kolom.
Verwarm je huis met aardolie of steenkool.
Speelgoed? Kies voor hout, papier of gerecycleerde en recycleerbare stoffen.
Gebruik een droogkast in plaats van je was te laten drogen aan de waslijn.
Gebruik herlaadbare batterijen.
Plaats je koelkast naast het kookfornuis.
Schakel over naar groene stroom, die wordt opgewekt door wind- of zonne-energie.
Gebruik leidingwater in je toilet.
Breng oud speelgoed naar de kringwinkel of verkoop het op de rommelmarkt.
Doe kleine verplaatsingen met de fiets.
Laat de motor van je wagen niet stationair draaien voor een gesloten overweg.
Laat je handdoeken elke dag vervangen in het hotel en vraag om elke dag je kamer schoon te maken.
Recycleer je papier. Breng kurk naar een inzamelpunt. Bezorg je oude elektrische toestellen aan een recycle punt van Recupel.
grote voetafdruk handels- onderneming kleine voetafdruk
het product is door vele handen (bedrijven) geweest voordat jij het in handen krijgt (soms wereldwijd)
het product wordt lokaal (ter plaatse) geproduceerd (gemaakt) en geconsumeerd (verbruikt)
producten die ervoor zorgen dat je zuiniger leeft, minder vlees eet, minder energie verbruikt …
onderneming die niets verandert aan het product, maar het wel verkoopt, bijvoorbeeld Torfs, Coolblue
producten die veel natuurlijke hulpbronnen verbruiken, veel CO 2 uitstoten en/of veel afval opleveren
producten die je kunt vastnemen, bijvoorbeeld een pennenzak, banaan, kleding
producten die je meerdere keren kunt gebruiken
eerlijke handel waarbij de producent een eerlijk bedrag krijgt voor zijn producten wat met goed en kwaad te maken heeft
voorstelling van bedrijven, gezinnen en overheid met geldstroom (stippellijn), goederenen dienstenstroom (volle lijn)
de hoeveelheid aardop pervlak die nodig is om je levensstijl te kunnen handhaven
onderneming die een dienst verleent, bijvoorbeeld NMBS, horeca, bpost
producten die je niet kan vastnemen, bijvoorbeeld een cinemabezoek, openbaar vervoer
behoeften die iedereen heeft, bijvoorbeeld veiligheid, rechtvaardigheid, onderwijs
verplichte bijdrage aan de overheid, bijvoorbeeld BTW, bedrijfsvoorheffi ng, suikertaks
een bewuste of onbewuste ervaring van iets tekort te hebben
(fysiek) werk
het kantoorwerk van een bedrijf, bijvoorbeeld boekhouding, belastingaangifte, loondienst
inkomen dat een gezin krijgt bovenop het normale inkomen, bijvoorbeeld vakantiegeld, groeipakket alle goederen en diensten die aangekocht moeten worden om het bedrijf te doen draaien
MVO: maatschappelijk verantwoord ondernemen met de drie P's
ngo: niet-gouvernementele organisatie niet- levensnoodzakelijke producten nonpro torganisatie overheid people planet productie productie- onderneming pro t pro torganisatie
Bereken je ecologische voetafdruk op de website van het WNF. Sommige vragen zal je wel moeten omvormen, bijvoorbeeld als het gaat om de afstand die je aflegt naar je werk, dan maak je daarvan de afstand die je aflegt naar je school. Bespreek jouw resultaten en denk na over hoe je jouw ecologische voetafdruk kunt verkleinen door per categorie twee tips te formuleren.
voeding
tip 1:
tip 2: tuinieren
tip 1:
tip 2:
energie
tip 1:
tip 2:
reizen
tip 1:
tip 2: koopgedrag
OPDRACHT 12
Welke van onderstaande tips zijn duurzaam? Kleur het volledige vakje lichtgroen. De tips die niet leiden tot een kleinere voetafdruk, kleur je niet in.
De overheid bestuurt het land. België is een ingewikkeld land dat op verschillende niveaus bestuurd wordt. Scan de QR-code en bekijk een beknopte geschiedenis van ons land. We overlopen hieronder de verschillende niveaus van onze overheid: federaal, regionaal en lokaal.
federaal
België De federale overheid staat in voor nationale aangelegenheden:
• buitenlandse zaken
• justitie
• sociale zekerheid
• …
drie gemeenschappen
regionaal
De Vlaamse Gemeenschap staat net als de Frans- en Duitstalige Gemeenschap in voor:
• cultuur
• onderwijs
• taal- en persoonsgebonden domeinen
• …
drie gewesten
Het Vlaams Gewest staat net als het Waals en Brussels Hoofdstedelijk Gewest in voor:
• regiogebonden domeinen
• werkgelegenheid
• ruimtelijke ordening
• …
lokaal
provincies België heeft tien provincies.
Deze staan in voor:
• beheer natuurgebieden en provinciedomeinen
• crisiscoördinatie
• beheer waterwegen
• …
gemeentes De gemeentes staan in voor lokale diensten:
• huisvesting
• sociale hulp
• burgerlijke stand
• …
OPDRACHT 13
Markeer in de tekst de zinnen die iets beschrijven waar een overheid bij betrokken is. Bespreek welke overheid wat doet.
Een woensdag in het leven van Kwinten
Kwinten wordt wakker met de ochtendshow van MNM. Hij springt uit bed en neemt een douche. Hij schuift aan voor het ontbijt dat bestaat uit een vers eitje met spek. Daarna neemt hij met veel plezier de lijnbus naar school, want op deze halve schooldag gaat zijn klas tijdens de les L.O. zwemmen. Daarvoor wandelen ze naar het gemeentelijk zwembad.
In de namiddag heeft Kwinten twee activiteiten gepland. Voor een groepsopdracht op school moet hij naar de bibliotheek. Daarna gaat hij met zijn hond wandelen in domein Puyenbroeck, waar hij ook af en toe met vrienden afspreekt in de speeltuin of bij de minigolf.
’s Avonds zoekt Kwinten online nog wat betrouwbare info over de federale verkiezingen. Hij belandt op de website van WAT WAT. Hij pikt ook nog een artikel mee over hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie. Rond 21.00 uur sluit hij zijn laptop, doet hij het licht uit en gaat hij slapen.
2. Inkomsten en uitgaven van de overheid
Het inkomen dat je als werknemer op je loonbrief leest, bestaat uit verschillende delen. Het brutoloon is het totale bedrag dat je verdient. Voordat het op je rekening staat, worden hier twee bedragen van afgehouden:
De bijdrage aan de sociale zekerheid (RSZ) bedraagt een percentage van het brutoloon. Wat je daarna overhoudt, noemen we het belastbaar loon. Op dat loon wordt een voorschot op je personenbelasting afgehouden: de bedrijfsvoorheffing. Wat er dan overblijft, verschijnt op je rekening en noemen we het nettoloon.
De RSZ (Rijksdienst voor Sociale Zekerheid) zorgt voor solidariteit tussen alle Belgen. Wat er ook gebeurt, de RSZ zorgt voor een inkomen. Deze dienst haalt geld op bij alle werknemers, werkgevers en de overheid, en (her)verdeelt ze op verschillende manieren als:
• groeipakket
• werkloosheidsvergoeding
• vakantiegeld
• pensioen
• ziekte- en invaliditeitsuitkering
• arbeidsongevallen en beroepsziekten
Verbind onderstaande situaties met de juiste manier van (her)verdelen.
Aïsha wordt ontslagen op haar werk en heeft nu recht op een vergoeding. vakantiegeld
Lowie en Sofie kregen een eerste kindje. Ze krijgen een geboortepremie. groeipakket
Elke dag moet Luc met zware dozen sjouwen, hierdoor heeft hij rugklachten en moet hij enkele maanden thuisblijven. pensioen
Omdat Chantal een jaar lang werkte, heeft ze in juni recht op extra geld, waarmee ze zou kunnen reizen. werkloosheidsvergoeding
Weinig gemotiveerde leerlingen en stress zorgden voor een burn-out bij leerkracht Ben.
Hanne werd 66 en wordt gevierd op het werk. Ze mag voortaan thuis genieten van haar familie en krijgt een maandelijkse bijdrage.
ziekte- en invaliditeitsuitkering
arbeidsongevallen en beroepsziekten
De RSZ zorgt voor een aanvullend of vervangingsinkomen. Een vervangingsinkomen vervangt het normale inkomen. Een aanvullend inkomen krijg je bovenop het normale inkomen.
Noteer telkens twee voorbeelden.
vervangingsinkomen aanvullend inkomen
voorbeelden
Er zijn nog meer vergoedingen dan deze die de RSZ uitbetaalt.
Bijvoorbeeld:
• studietoelage (om een deel van de kosten voor de hogere studies van je kinderen te betalen, voor het secundair onderwijs gebeurt dit via het groeipakket)
• verbouwpremie (om een deel van je verbouwingskosten te betalen, als je minstens tien dagen een huis renoveert)
• isolatiepremie (om een deel van de kosten te betalen als je je vloer, muur of dak laat isoleren)
3. Rol van de overheid
We kunnen de overheid een plaats geven in onze economische kringloop van pagina 5.
bedrijven
overheid
gezinnen
De stippellijnen staan voor geldstromen. Je merkt dat de overheid op deze manier verbonden is met zowel gezinnen als bedrijven. Bespreek elke pijl.
De rol van de overheid kunnen we in drie categorieën verdelen.
1. Voorzien in collectieve behoeften
Iedereen heeft baat bij goed onderhouden wegen, degelijk onderwijs, goede en toegankelijke gezondheidszorg, sportinfrastructuur en goed georganiseerd openbaar vervoer. Als de overheid een suikertaks invoert, is dat in het belang van de collectieve gezondheid.
2. Rechtvaardige inkomensverdeling
Via onder andere de RSZ krijgen gezinnen een aanvullend of vervangingsinkomen. Dit leidt tot minder armoede en een stijging van het welbevinden.
3. Bijsturen van de economie
Als bedrijven het lastig krijgen, kan de overheid bijsturen: ze kan zorgen voor subsidies, goedkope leningen, bepaalde belastingen verlagen of een invoerbelasting invoeren. Als gezinnen gesubsidieerd worden, bijvoorbeeld voor de aankoop van een elektrische wagen, zal ook de economie hierdoor beïnvloed worden.
OPDRACHT 14
Noteer bij elk nieuwsbericht hieronder het passende nummer van de economische kringloop.
Zoek zelf ook één nieuwsfeit met betrekking tot onze overheid en noteer daar ook het juiste nummer bij.
1 2 bedrijven gezinnen
GSM-en achter het stuur? Geldboete van € 174!
Naarmate een gezin meer verdient, komt het in een hoger belastingtarief terecht.
De gemeente Dendermonde voorziet in een premie bij energiebesparende investeringen.
Bedrijven betalen ook (meestal driemaandelijks) een RSZ-bijdrage voor hun werknemers.
Mijn zelfgevonden nieuwsfeit:
OPDRACHT 15
Hieronder vind je enkele voorbeelden van ingrepen door de Belgische overheid. Welke rol wordt hiermee vervuld? Zet een kruisje in de juiste kolom.
1. Als je over een motorvoertuig beschikt, betaal je elk jaar een verkeersbelasting, je maakt immers gebruik van de openbare weg. Die moet aangelegd en onderhouden worden, en voorzien worden van verkeerssignalisatie.
2. Omdat goedkope Chinese elektrische wagens onze markt overspoelen, voorziet de overheid in een extra invoerbelasting.
3. Omdat de dieselprijs blijft stijgen, beslist de overheid tijdelijk de accijnzen op brandstof te verlagen. Zo dalen de kosten bij transporteurs opnieuw.
4. Wie zonder inkomen valt, kan aanspraak maken op een leefloon. Dit is een minimumloon dat volstaat om in je basisbehoeften te voorzien.
5. Wie naar een woonzorgcentrum verhuist, krijgt de zorgkosten terugbetaald door het RIZIV (Rijksdienst voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering).
collectieve behoeften rechtvaardigeinkomensverdeling bijsturen van de economie
OPDRACHT 16
In het cirkeldiagram vind je de geraamde Vlaamse overheidsuitgaven voor 2025.
welzijn, volksgezondheid en gezin
mobiliteit en openbare werken
kanselarij, bestuur, binnenlandse zaken en justitie
werk, economie, wetenschap, innovatie, landbouw en sociale economie
financiën en begroting
omgeving
cultuur, jeugd, sport en media
hogere entiteiten
• Wat is (net als vorige jaren) de top 3 van uitgaven van de Vlaamse overheid voor 2025?
• Stel: jij bent een van de Vlaamse ministers. Wat zou je willen veranderen? Welke beslissing stel je voor? Noteer je voorstel. Bespreek de haalbaarheid. onderwijs en vorming
2. Beïnvloedende factoren
Ons koopgedrag wordt beïnvloed door verschillende factoren.
Denk even terug aan je laatste aankopen. Waarom deed je deze aankopen? Werd je hierbij beïnvloed door iets?
persoonlijke omstandigheden
Voorbeelden van persoonlijke omstandigheden zijn jouw budget, leeftijd, humeur, roots, geloof …
Geef een voorbeeld van een aankoop die je onlangs deed omwille van persoonlijke omstandigheden.
1 2 3
psychologische factoren
Door onze zintuigen (voelen, horen, zien, smaken en ruiken) nemen we bewust of onbewust prikkels waar, die we als positief of negatief ervaren, en waardoor we wel of niet overtuigd worden om iets te kopen.
Geef een voorbeeld van een aankoop die je onlangs deed onder invloed van psychologische factoren.
sociale factoren
Door andere personen (je vrienden, familie, klasgenoten, idolen, vloggers die je volgt ...) word je beïnvloed om iets al dan niet te kopen.
Geef een voorbeeld van een aankoop die je onlangs deed onder invloed van sociale factoren.
Door welke factoren laat jij jou het meest beïnvloeden? Is dat bij jouw klasgenoten ook het geval? Bespreek.
Ons koopgedrag wordt beïnvloed door drie factoren:
Ons koopgedrag wordt ook beïnvloed door reclame. Het doel van reclame is een goed of dienst aan te bevelen om de verkoop te laten toenemen.
Bekijk onderstaande reclamecampagnes en bespreek met je klasgenoten welke trucs de campagnes gebruiken om aan te zetten tot kopen en waar je die campagnes tegenkomt in het dagelijkse leven.
Reclame kan via verschillende media verspreid worden: televisie, krant, internet, telefoon, reclameborden … Media zoals Facebook, X, TikTok, Instagram, YouTube … zijn momenteel erg in.
Waarom zou reclame nu meer via andere media verspreid worden dan vroeger? Bespreek en beargumenteer.
Reclame moet op korte tijd zo goed mogelijk een product voorstellen en werkt hiervoor met verborgen verleiders:
• logo
• slogan
• sfeer of imago
• humor
• bekende persoon
• verpakking
• acties, cadeaus, kortingen
• psychologische prijs
Probeer met je klasgenoten bij elke verborgen verleider een voorbeeld te zoeken en bespreek waar je dit voorbeeld tegenkwam in het dagelijkse leven.
Ons koopgedrag wordt ook beïnvloed door reclame. Reclame moet op korte tijd zo goed mogelijk een product voorstellen en werkt hiervoor met verborgen verleiders, zoals een logo, slogan, sfeer of imago, humor, bekende persoon, verpakking, acties, cadeaus, kortingen, psychologische prijs …
OPDRACHT 19
Bespreek welke extra’s onderstaande logo’s zo creatief maken.
APoverello heeft meer dan tien opvanghuizen in ons land. Je kan er voor € 1 een warme maaltijd krijgen en voor € 0,20 een tas warme soep. Bij Poverello Brussel (in de Marollen) zijn er ook slaapplaatsen. ‘Poverello is er niet voor de arme mensen, maar wel voor de rijke mensen die willen delen’.
We bezitten de aarde niet, we lenen ze van onze kinderen.
De letters die je verzamelde zijn: Het woord dat je met de letters kan vormen is:
Solidariteit betekent dat een mens zich bewust is van samenhorigheid en bereid is de consequenties te aanvaarden.
1Samenhorigheid: we voelen ons verbonden met elkaar (het tegenovergestelde van egoïsme).
OPDRACHT 20
2
Consequenties aanvaarden: de keuze om solidair te zijn, brengt gevolgen met zich mee die we moeten aanvaarden.
Zoek in je onmiddellijke omgeving naar een mooi voorbeeld van solidariteit. Kleef hieronder een bijhorende afbeelding of vermeld de werking.
Ook in je school zijn er enkele initiatieven die nadruk leggen op solidariteit. Noteer enkele voorbeelden.
2. Wat is een ngo?
België is een land met een sterk solidariteitsprincipe. Niet alleen de overheid besteedt veel aandacht aan solidariteit. Ook een niet-gouvernementele organisatie (kortweg ngo) doet dit.
Op deze dubbele bladzijde vind je enkele bekende ngo’s. Verbind elk logo met de juiste uitlegfiche. Kan je uit deze voorbeelden afleiden wat een ngo precies is?
Sinds 2017 is dit de nieuwe naam van Vredeseilanden. Het betekent ‘oogst’ in het Esperanto.
Enerzijds ondersteunt deze organisatie boeren om een betere oogst te halen. Anderzijds oogst de organisatie heel wat nieuwe ideeën om onze wereldbevolking te voeden op een duurzame manier.
In het logo herken je een mannetje, dat geïnspireerd werd op de Vitruviusman van Leonardo Da Vinci.
Deze internationale organisatie zorgt ervoor dat meisjes en jongens de kans krijgen om naar school te gaan en zelf keuzes te maken over hun leven en hun lichaam.
Je kan deze ngo steunen door Plan Ouder te worden. Het geld gaat niet rechtstreeks naar je Plan Kind, maar zal geïnvesteerd worden in de omgeving van je Plan Kind. Een school bouw je bijvoorbeeld niet voor één kind, maar voor een gemeenschap.
Deze Belgische ngo werd opgericht in 1964. Ze heeft als doel om lepra, tbc en leishmaniasis de wereld uit te helpen.
Met meer dan 1200 medewerkers zetten ze zich in zestien landen in: dokters, verpleegkundigen en logistieke en administratieve medewerkers.
Je kent de organisatie misschien door de verkoop van stiftjes.
Handel is een krachtige hefboom voor duurzame ontwikkeling.
Maar heel wat producenten in het Zuiden krijgen geen eerlijke kans op de wereldmarkt. Deze organisatie geeft hen dat wel, door samen te werken met de lokale boeren en hen een eerlijke prijs te geven voor hun producten.
De naam van de organisatie is de afkorting van Oxford Committee for Famine Relief.
Samen met zo’n 130 lokale organisaties in Afrika, LatijnsAmerika, Israël en Palestina strijdt deze Vlaamse ngo tegen armoede en ongelijkheid. Drie thema’s zijn hierbij belangrijk: recht op voedsel, duurzaam beheer van natuurlijke rijkdommen en inspraak en vrede.
In het logo herken je vier werkende mensen die samen een wereldbol vormen.
Vooral rond 11 november voert deze Vlaamse ngo campagne tegen onrecht. Maar ook tijdens de andere maanden bundelen ze de krachten van tientallen organisaties en tienduizenden vrijwilligers.
Iedereen (in Noord, Zuid, Oost en West) moet immers een menswaardig leven kunnen leiden. In het Zuiden zorgen ze voor een tolerante maatschappij tegen ongelijkheid.
Deze ngo is de grootste humanitaire organisatie ter wereld. Ze werd opgericht door een Zwitserse bankier die het kruis van de Zwitserse vlag koos als logo.
Deze organisatie verleent humanitaire hulp aan slachtoffers van natuurrampen en gewapende conflicten.
Ze zorgen in Vlaanderen ook voor ziektevervoer, hulp bij rampen en evenementen en je kan er ook terecht voor een opleiding.
Deze internationale ngo is het kinderfonds van de VN. Ze ziet erop toe dat de kinderrechten overal ter wereld worden nageleefd.
Samen met zusterorganisaties helpen ze kinderen in situaties van ziekte, geweld, armoede en discriminatie.
De naam van de organisatie is de afkorting van United Nations International Children’s Emergency Fund.
Deze internationale organisatie zorgt met honderden projecten in tientallen landen voor de slachtoffers van oorlogen, rampen en epidemieën.
In 1999 won de organisatie de Nobelprijs voor de Vrede. Het prijzengeld werd onmiddellijk gebruikt voor betaalbare medicijnen voor de armste bevolkingsgroepen in de wereld.
Deze vzw bestaat ondertussen al meer dan 50 jaar en bestrijdt de armoede in eigen land. Maar liefst 1 op 7 mensen hier in België leven in armoede. Daar willen zij iets aan doen. Ze doen dit door heel wat kleinschalige projecten te ondersteunen, campagne te voeren tijdens de advent en acties op te zetten waarmee ze geld inzamelen voor hun werking. Een van hun acties ken je misschien: Soep op de stoep.
Tijd voor groepswerk. Verdeel de klas in groepjes van drie of vier leerlingen.
• Kies een ngo.
• Ga op zoek naar informatie (historiek, foto's, statistieken ...) over de ngo.
• Welke activiteiten (of acties) spreken jullie aan? Wat is het doel van de ngo?
• Giet alles in een presentatie die jullie brengen voor de klasgenoten.
Fact check
REVISITED
We nemen nog even de stelling van de Factcheck onder de loep.
'Elk bedrijf moet winst maken.’
• Toen dacht ik dat de stelling was.
Nu denk ik dat de stelling is.
• Staaf je antwoord met twee nieuwe argumenten.
Argumenteren, hoe doe je dat?
Soms kom je in situaties terecht waarin je de ander wilt of moet overtuigen van jouw standpunt Dit doe je door goede argumenten te geven.
1
Je neemt een standpunt in: Ik vind dat ... Ik denk dat ... Volgens mij ...
ARGUMENT 1:
2
Je legt uit waarom je iets vindt: want ... omdat ... aangezien ... = argumenteren
ARGUMENT 2:
Juist Fout
Puzzel
Vul het kruiswoordraadsel in en vorm met de ingekleurde letters een nieuw begrip.
Finale
In deze syntheseopdracht maak je met je klas een tijdelijke minionderneming en probeer je met een zelfgekozen product zo veel mogelijk winst te maken, om deze winst vervolgens aan een zelfgekozen goed doel te schenken. Volg hierbij onderstaand stappenplan.
Taakverdeling
Iedereen moet overal wat meehelpen, maar het is wel handiger om de klas op te splitsen in verschillende groepjes die elk een taak op zich nemen. Namelijk:
Marketeers
Taak: een logo, slogan en reclamecampagne bedenken. tip Houd rekening met de geziene leerstof.
Productiemanagers
Taak: leveranciers zoeken die het product of de ingrediënten voor het product aanbieden aan een goede prijs en een goede kwaliteit, en eventueel het product samenstellen. Opgelet: het is de bedoeling dat we zoveel mogelijk maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Secretarissen
Taak: bij elke vergadering een verslag maken dat goed bijhoudt wie wat wanneer doet.
CEO’s
Taak: erop toezien dat iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt en alles in goede banen leiden.
waarde kost
CFO’s
Taak: nagaan wat de inkomsten en uitgaven (zullen) zijn en erop toezien dat er zeker winst zal zijn.
2
Marktonderzoek
Het is belangrijk dat je vooraf onderzoekt welk product je best verkoopt en aan welke voorwaarden het product moet voldoen om goed te verkopen. Hiervoor houd je een onderzoek bij de (potentiële) consumenten, meestal in de vorm van een enquête. tip Gebruik de hulpbladen die je terugvindt op Polpo.
3 4
Productie en verkoop
Start met het produceren en verkopen van de producten. Hier zullen de groepjes zich op hun eigen taak moeten richten. tip Gebruik de hulpbladen die je terugvindt op Polpo.
Evaluatie
Houd een evaluatie in groep, maar ook een zelfevaluatie. Ook van je leerkracht kan je een evaluatie verwachten. tip Gebruik de hulpbladen die je terugvindt op Polpo.
Good to know
Ik kan de kringloop van bedrijven en gezinnen schematisch voorstellen
Ik kan de regels van argumenteren op een correcte manier toepassen.
Ik begrijp hoe je winst kunt berekenen.
Ik begrijp wat productie, handels- en dienstverlenende ondernemingen zijn en ken het verschil tussen profit- en non-profitorganisaties.
Ik begrijp dat een bedrijf verschillende afdelingen heeft die elk verschillende activiteiten hebben.
Ik begrijp wat maatschappelijk verantwoord ondernemen betekent en wat de link met de drie P’s is.
Ik ken het verschil tussen een lange en een korte keten.
Ik ken de vier manieren waarop een gezin een inkomen kan verdienen.
Ik ken het verschil tussen een zelfstandige en een werknemer.
Ik begrijp dat de uitgaven van een gezin verdeeld kunnen worden op basis van vier categorieën.
Ik kan evalueren of koopgedrag wel of niet verantwoord consumeren is.
Ik ken enkele inkomsten en uitgaven van de overheid.
Ik weet dat de overheid op verschillende niveaus actief is.
Ik weet wat belastingen zijn en ken het verschil tussen een aanvullend en vervangingsinkomen.
Ik ken de taken van de overheid.
Ik begrijp de begrippen behoefte, keuzeprobleem, keuzeconflict en koopgedrag.
Ik begrijp dat er drie factoren zijn die ons koopgedrag beïnvloeden.
Ik begrijp dat reclame een invloed heeft op ons koopgedrag en ken een aantal verborgen verleiders.
Ik ken het begrip solidariteit.
Ik begrijp wat een niet-gouvernementele organisatie is aan de hand van de kenmerken.
Colofon
Auteurs Filip Geeurickx, Pascal Holvoet en Tina Lava
Bestelnummer 908080110-2 ISBN 9789048651672 Nur 136, 138 en 139 Thema PJJ Eerste editie KB D/2025/0147/102
Illustrator What's in a name? Vormgeving Stelvio D'Houst
Verantwoordelijke uitgever N.V. die Keure, Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge, België RPR 0405 108 325
Die Keure wil het milieu beschermen. Daarom kiezen wij bewust voor papier dat het keurmerk van de Forest Stewardship Council® (FSC®) draagt. Dit product is gemaakt van materiaal afkomstig uit goed beheerde, FSC®-gecertificeerde bossen en andere gecontroleerde bronnen.