
9 minute read
BUREN VAN DE MARKTEN >DOMINIQUE CARLIER
BUREN VAN DE MARKTEN
©KATRIEN COLENBIE@STADSBIOGRAFIE
Advertisement
Dominique Carlier woont in de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwwijk, waar de bushalte Treurenberg zich bevindt. Naast zijn interesse in talen, kunst en cultuur is hij ook lid van het wijkcomité en vrijwilliger bij diverse organisaties.
De Vijfhoek: Sinds wanneer woon je in de wijk? Dominique Carlier: Ik woon 25 jaar in de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Sneeuwwijk. Een andere naam die men ook aan de wijk geeft is de Vrijheidswijk.
Kan je dat voor onze lezers verduidelijken? In de wijk zijn er vier straten genoemd naar de vier grondwettelijke vrijheden van de eerste grondwet na de Belgische onafhankelijkheid in 1831. Op het Vrijheidsplein komen die straten samen: de Drukpersstraat (vrijheid van pers), Verenigingsstraat (vrijheid van vereniging), de Onderrichtsstraat (vrijheid van onderwijs). Ik woon in de Verenigingsstraat. Ik ben geboren in Jette en heb altijd in Brussel gewoond. Maar ik ben in Duinbergen naar school geweest tussen mijn 4 en 11 jaar en mijn humaniora voltooid in Ciney, ten zuiden van Namen. Daarna volgde de ULB.
Je verbleef ook een jaar in Wales? In 1982-83 gaf ik er Franse conversatielessen aan leerlingen van 12 à 16 jaar. Eredienststraat (godsdienstvrijheid) en
Die begrepen niet waarom men in het Verenigd Koninkrijk Frans moest leren, iedereen spreekt toch Engels, benadrukten ze. Toen ik hen vertelde dat in Brussel 80% van de werkaanbiedingen kennis van het Frans en Nederlands vereist en minder dan 50% van het Engels keken ze me verbaasd aan, met een blik in hun ogen van: wat een raar land is dat daar! Britten over het Kanaal Frans aanleren is niet zo evident? Inderdaad en hen uitleggen dat het nuttig kon zijn, daar konden ze zich niet in vinden.
Buurtbewoner Dominique Carlier
In feite hadden ze toch een beetje gelijk want dat jaar heb ik via advertenties slechts twee werkaanbiedingen gezien waar men Frans moest kennen. Namelijk toeristische gids ergens in Frankrijk, en secretaris in een Frans-Welshe bedrijvenvereniging. Vandaar misschien hun mindere motivatie om Frans te leren.
Waar was dat in Wales? In Caerphilly, negen kilometer ten noorden van de hoofdstad Cardiff, toen een stadje van vijfentwintigduizend inwoners. Ik ben daar één schooljaar gebleven. In 1981, vlak na het behalen van mijn diploma psychologie aan de ULB, zag ik de kans om naar daar te gaan. Er bestond toen een culturele afspraak tussen België en Groot-Brittannië. Er werden jaarlijks 30 Franstalige Belgen en 30 Britten uitgewisseld. Ik had van die akkoorden nooit gehoord tot ik een radiospotje hoorde dat mijn interesse opwekte: “We zoeken Franstalige assistenten om in het Verenigd Koninkrijk les te geven.” Ik solliciteerde en mocht naar Wales vertrekken. Talen hebben me altijd geïnteresseerd.
Heb je in Wales Welsh kunnen leren? Het Welsh is niet makkelijk, het behoort tot de Keltische talengroep die maar op vijf plaatsen in de wereld gesproken wordt: het Welsh in Wales, het Schots in Schotland, het Iers in Ierland, het Bretoens in Bretagne en het Galicisch in Spanje, Galicië. Ik zou wel Welsh geleerd hebben als ik daar langer kon verblijven, maar het was Taalhoffelijkheid vind ik heel belangrijk ” een contract voor één jaar en daarom zag ik er het nut niet van. Mocht het nu Spaans of Duits geweest, een alledaagse taal… Maar nee dus, ik heb geen Welsh geleerd. Ik spreek Frans, Nederlands en Engels.
Als Franstalige Brussellaar heb je het Nederlands altijd belangrijk gevonden? Raar maar waar, ik heb Nederlands geleerd op school in Wallonië. Als Brusselaar ontdekte ik snel dat Nederlands een belangrijke rol zou spelen in het professionele en culturele leven. We waren daar op school met twee Brusselaars maar de Walen vonden het in die tijd helemaal niet interessant om tweetalig te zijn.
Ondertussen is dat wel veranderd. Wat me wel opvalt is dat de laatste twintig jaren de kennis en de interesse van de Franstaligen voor het Nederlands toeneemt, wat niet altijd het geval is bij de Nederlandstaligen voor het Frans. De cijfers van de talenkennis bij Selor (selectiebureau van de overheid) staven dit.
Spreek je dikwijls Nederlands? In Brussel tijdens ontmoetingen in de culturele sector en ook in de vrijwilligersactiviteiten spreekt iedereen zijn eigen taal. Taalhoffelijkheid vind ik heel belangrijk. Ik denk dat het normaal is zoveel mogelijk de voertaal te spreken op de plaats waar je naartoe gaat, zoals Nederlands in een gemeenschapscentrum. Ik vind het onbeleefd en zonder respect dat er Franstaligen naar een gemeenschapscentrum gaan, en luid enkel Frans praten zonder enkele woorden in het Nederlands te spreken. Daarom vind ik het belangrijk dat dit gesprek bijna helemaal in het Nederlands verloopt.
Hoe is het leven in je wijk? Het is hier een leuke, mooie buurt. Ik hou van mijn wijk. Voor vele Brussellaars komt de omgeving hier vreemd over, omdat ze die niet kennen. Buitenstaanders beschouwen onze wijk als een kantoorwijk. Ze is afgelegen en doormidden gesneden door de Koningsstraat, de Wetstraat en de Kleine Ring. De buurt is een soort van eiland. De meest Brusselaars kennen de wijk alleen maar door het Koninklijk Circus en de cafés op het Vrijheidsplein.
Zijn er veel winkels? Er zijn er wel maar meestal voor de mensen die hier komen werken. Een voorbeeld: de snackbars zijn tijdens de week open van 7u tot 15u en dan sluiten ze. In het weekend zijn ze dicht. Een groot minpunt, er is geen bakker meer in de wijk. De bakkerij die twee jaar geleden dichtging, was sowieso al tijdens het weekend gesloten. Gelukkig is er nu een wasserette voor de buurtbewoners. Er zijn veel cafés en restaurants maar
deze zijn enkel tijdens het weekend open bij optredens in het Koninklijk Circus.

Is er veel diversiteit onder de bevolking? Officieel zijn er meer dan 800 bewoners ingeschreven in de wijk, studenten niet meegeteld. Het publiek is hier divers, zoals overal in Brussel tellen we hier verschillende nationaliteiten. Wat wel opvalt in het straatbeeld is dat de Afrikaanse en Maghrebijnse gemeenschap hier niet zo sterk vertegenwoordigd is. Daar is één grote reden voor. De huur- en verkoopprijzen van de huizen en appartementen zijn heel hoog. De aankoopprijs van een woning bedraagt meer dan een half miljoen euro en dan heb je nog maar een gewoon huis, geen herenhuis zoals er veel in de wijk zijn. Zelfs Eurocraten treffen we hier niet veel aan, die zijn meer gehuisvest in andere Brusselse gemeenten in het zuiden van Brussel.
Gaat de vergelijking van de Onze-LieveVrouw-ter-Sneeuwwijk met Parijs op? De wijk ontstond door de wil van de gemeentelijke overheid om de originele volkswijk te laten saneren. In de negentiende eeuw wilden promotoren hier een nieuwe wijk laten bouwen, maar ze gingen failliet. De stad kocht de terreinen op
©KATRIEN COLENBIE@STADSBIOGRAFIE en in het laatste kwart van de 19de eeuw werd de wijk volledig heraangelegd. Het stratenplan werd helemaal hertekend. Straatjes, steegjes en kleine volkshuisjes ruimden plaats voor mondaine lanen met gebouwen voor de burgerij in eclectische stijl. Vandaar misschien de vergelijking.
Zijn er hier veel mooie gebouwen in de omgeving? Bijna de hele wijk is in één of andere vorm beschermd. In mijn straat bevinden zich minstens drie beschermde gebouwen. Spijtig is dat er gebouwen uit de jaren 1950, 1960 en 1970 gesloopt zijn en vervangen zijn door nieuwbouw. Men is momenteel bezig met een groot kantoorgebouw uit de jaren 1960 te transformeren tot 131 studentenkoten (project King Upkot), ondanks eerder protest van het wijkcomité. We vrezen voor overlast, 130 studentenkoten in een woonwijk is te veel.
De wijk is onderhevig aan veranderingen? Op dit ogenblik zijn er verschillende werven in de wijk en sommigen veroorzaken problemen. Zoals ik al zei komen die studentenkoten in een oud kantoorgebouw van het Waals Gewest, dat gedurende een tiental jaar tijdelijk bezet werd. Het project had als naam Koningsstraat 123. Er woonden onafgebroken 80 personen, niet meer en niet minder. En er zijn bijna nooit klachten geweest over zwerfvuil of nachtlawaai.
Het wijkcomité is wel sterk vertegenwoordigd. We gaan naar elke openbare vergadering die de Stad organiseert en een lid van het comité controleert de bouwvergunningen. Zo was er een project hier in de buurt waar bijna alles fout liep: de sloop van het oude Selor kantoorgebouw (tussen de Bischoffsheimlaan en de Noordstraat) en het bouwen van het Spectrum kantoorgebouw. Het wijkcomité heeft klacht ingediend en de Raad van State heeft de bouwvergunning ingetrokken maar intussen is het kantoorgebouw toch afgewerkt! De bouwplannen op de site van het Rijksadministratief Centrum (RAC) worden ook door ons comité opgevolgd. Nochtans ligt dat project niet in onze wijk maar we steken graag een handje toe.
Je doet ook aan vrijwilligerswerk? Al 40 jaar, ik zat aan de ULB in de raad van bestuur als vertegenwoordiger van mijn faculteit. Er werden 53 leden waaronder negen studenten van de verschillende faculteiten verkozen. De cultuursector is echt mijn ding om vrijwilliger te zijn. Ik heb aan tientallen activiteiten meegedaan. In het cultureel centrum La Venerie in Watermaal-Bos-
voorde bijvoorbeeld, was ik tussen 1985 en 2000 één van de barverantwoordelijken op de recepties en feesten. Bij het Kunstenfestivaldesarts heb ik vijf jaar als vliegende vrijwilliger geholpen. Mijn drietaligheid was een groot pluspunt, ik kon overal ingezet worden. Ik ben een groot cultuurliefhebber, in normale tijden ga ik ongeveer naar 200 voorstellingen per jaar kijken: theater en dans. Natuurlijk bezoek ik ook veel tentoonstellingen, waaronder altijd die georganiseerd door De Markten. En ik ga ook elk jaar, sinds de eerste edities, naar twee filmfestivals: 40 jaar Anima en 39 jaar Briff. Ik heb het er echt moeilijk mee dat, omwille van COVID-19, de culturele activiteiten stopgezet zijn.
Je komt veel naar De Markten? Ik kom reeds 25 jaar naar De Markten voor de vernissages, de nieuwjaarsrecepties en de publieksactiviteiten. Ik ken 10 van de 22 gemeenschapscentra en probeer elk jaar nieuwe te ontdekken. Mijn favoriete gemeenschapscentra zijn De Markten, Ten Noey en De Kriekelaar.
Is er nog plaats in je drukbezet leven voor hobby’s? Ja hoor, ik ben amateurfotograaf en mijn voorkeur gaat naar het fotograferen van katten, rozen en zonsondergangen. Zelfs huwelijksfeesten deed ik enkele keren voor familie! (lacht) Mijn favoriete fotograaf is Helmut Newton. Neem je regelmatig de bus aan de halte Treurenberg? Ja, ik heb geen auto en heb er nooit een gehad, ik vind een wagen nutteloos in Brussel. Mocht ik een grote familie hebben dan misschien wel, maar aangezien ik vrijgezel ben… Ik ken het MIVB-net van binnen en van buiten en gebruik het elke dag. Spijtig genoeg is er alleen één bus op de vier (de 29), die van halte Treurenberg naar het centrum rijdt. Tot juni 2020 reed ook de 66 nog naar het centrum. Meestal is halte Centraal Station al hun terminus.
Bedankt voor het gesprek, Dominique. En veel succes met je vrijwilligerswerk en je passie voor fotografie.
Résumé
Dominique Carlier vit depuis 25 ans à Notre-Dame-aux-Neiges, où se trouve l'arrêt de bus Treurenberg. Outre son intérêt pour les langues, l'art et la culture, il est également membre du comité de quartier et bénévole auprès de diverses organisations. À Bruxelles, lors de réunions dans le secteur culturel ainsi que dans le cadre d'activités bénévoles, il estime que la courtoisie linguistique est très importante.