hongaarse kinderen Hongaarse kinderen moeten voor 1 januari 1928 nar hun vaderland terugkeren en er komen geen Hongaarse kinderen meer. Het is een beslissing van de Hongaarse regering om redenen van interne economische aard. Maar in een omzendbrief lezen we dat het kind mag blijven indien ‘de pleegouders hun pleegkind als hun eigen kroost aanzien en behandelen en het overeenkomstig hun eigen stand opvoeden en onderwijzen gedurende tenminste één jaar ‘. Ongeveer tien procent van de kinderen in de Kempen zou hier blijven, waarvan 80 procent meisjes. Na 1930 kwamen verschillende Hongaarse meisjes naar Vlaanderen. Zij kwamen hier vaak als dienstmeisje werken. Deze actie werd georganiseerd door de Bond van Grote en Jonge Gezinnen. Het waren meestal meisjes die hier al op vakantie kwamen en later dus terugkeerden om te werken. Alles was gereglementeerd en begeleid door mensen van de sociale dienst van de BGJG. Veel van deze meisjes hadden na hun vertrek uit Vlaanderen nog contact gehouden met het pleeggezin. Zij die tenminste 18 jaar waren en in ons
Makos Pelygli Een Hongaars kerstgebak Ingrediënten: 1 kg bloem, een snuifje zout, 2 pakjes vanillesuiker, 2 pakjes bakpoeder of gist, 300 gr boter, 3 eierdooiers, 250 gr fijne suiker (1 dcl melk bijeen kneden). Vulling: 400 gr maanzaad, 100 gr fijne suiker, 50 gr rozijnen, citroen zeste, koken met (ongeveer 1 dcl) melk, afkoelen en op het deeg verspreiden. Van 1 kg bloem heb je vier maanzaad rollen. (Ilona Knaepkens)
land een vast adres hadden – meestal het vroegere pleeggezin – én ook de toestemming hadden van hun ouders in Hongarije, kregen van de overheid de toelating om hier definitief te blijven wonen. En daar kwamen soms ook huwelijken van.
Een nieuwe toekomst Voor enkele Hongaarse meisjes begon een nieuwe toekomst in Hoogstraten. Zij hadden besloten om Hongarije te verlaten en in België te blijven. Lenke Gizella Hetyey trouwde met Albert Haseldonckx, broer van Wies en Jef Haseldonckx. Zij woonde in de Karel Boomstraat. Ilona Hetyey woonde bij notaris Gillis. Eulalia Marianna Fereczi was huishoudster bij E.H. Van Reusel, priester van het begijnhof. Anna Mari Boga, ongehuwd, woonde bij veearts Bosschaerts. Vilma Herczeg woonde bij Mit Haemers die een winkel had met papier, boeken en schoolgerief. Irén Somogyi Csizmazia was gehuwd met bakker Karel Faes. Erzsébeth Somogyi Csizmazia, ongehuwd,
De familie Knaepkens-Wéber in 1988 (v.l.n.r.): moeder Erzsi Wéber, vader Louis Knaepkens en de kinderen Gisella, Robert, Christianne (Ilona), Thilly, Jef en May. woonde bij Marieke Faes die een winkel had met snoep en pralines in de Vrijheid. Erzsébeth Cseh-Szombathy woonde bij smid Paul en Anna Peeraer en huwde met meester Richard Embrechts, moeder van Paul en Erwin Embrechts. Erzsébet Wéber woonde bij de familie Knaepkens, die een winkel hadden in de Karel Boomstraat. Ze trouwde met Louis Knaepkens. Wéber is een Duitse naam. Haar vader was een Oostenrijker die in Hongarije woonde. Niet alle Hongaarse vrouwen bleven in Hoogstraten wonen. Zo zou ook nog Jolàn Klein in Hoogstraten gewerkt hebben als kapster, maar zij is dan later naar Antwerpen vertrokken. Ook in de omliggende dorpen woonden er Hongaarse vrouwen, o.a. bij de familie Van den Kieboom in Achtel woonde Ilona Stanczel en Margarit (?) was gehuwd met bakker Sterkens van Meer. Szarvas Maritza kwam nog regelmatig op vakantie bij Mit Haemers. Een zekere Margriet kwam terecht bij mevrouw Loostermans, maar zij ging terug naar Hongarije. Zo zijn er zeker nog meer geweest, maar het vraagt nog veel opzoekwerk om dat allemaal precies te achterhalen. Ook de mondelinge bronnen twijfelen weleens aan hun geheugen. De meeste van deze Hongaarse vrouwen waren vriendinnen van elkaar en kwamen ook regelmatig samen, meestal om beurten ten huize van om te praten over hun leven hier en over hun familie in Hongarije. Er waren zelfs contacten met de Hongaarse vrouwen in Turnhout, Rijkevorsel, Oostmalle, … In Antwerpen was er elke maand een Hongaarse mis. In de jaren dertig gingen sommige van deze families met een Hongaarse moeder weleens op bezoek bij hun Hongaarse familie. Ook Hongaarse
familieleden kwamen heel uitzonderlijk naar België. Maar dan moest hun reis wel van hieruit geregeld en betaald worden. Dat was niet zo eenvoudig, o.a. omwille van het taalprobleem. De schriftelijke communicatie verliep dan meestal in het Duits dat men zowel hier als ginder min of meer kon verstaan. Hongarije was toen voor de mensen hier een ver land. De meeste families hadden geen telefoon, brieven waren lang onderweg en pakjes werden aan de grens onderzocht. Na de Tweede Wereldoorlog (1940-’45), met de ‘koude oorlog’ en het ‘ijzeren gordijn’ werden de contacten nog moeilijker. Na de oorlog, in de periode 1946-’48, kwamen opnieuw Hongaarse kinderen naar België, ditmaal onder de auspiciën van Caritas Catholica. Deze jonge Hongaarse meisjes kwamen vooral in de steden terecht en hun aantal was minder massaal als bij de kinderactie in de jaren twintig. Ook in 1956, na de Sovjetinvasie, was er een vluchtelingenstroom vanuit Hongarije naar België. Nu waren het geen economische vluchtelingen, maar vooral jongeren die om ideologische of politieke redenen waren gevlucht. Oostpriesterhulp organiseerde voor deze Hongaren verschillende hulpacties. (js) Bronnen: Gesprekken met Simone BruursMichielsen, Christianne Servaes-Knaepkens, Zr. Ilona (May Faes) en Paul Embrechts. Gazet van Hoogstraten 1924-1927; J. Lauwerys, Het H. Bloed van Boxtel te Hoogstraten en het schrijfboek met Kerkdiensten; Gustaaf Segers, Hongaarsche Kinderen in de Kempen; Frans Wijnen, Hongaarse kinderen in Rijkevorsel; Vera Hajto, Hongaarse kindertreinen; Kerk & Leven 16.03.2011, De verborgen geschiedenis van Hongaarse kinderen die hier een thuis vonden;Verdrag van Trianon (Wikipedia).
DE HOOGSTRAATSE MAAND - OKTOBER 2013 - 19
DHM_oktober_341.indd 19
19-9-2013 10:48:15