Magazine plattelandsparlement 2013

Page 1

..

. .

.

OPINIE TER PLEKKE INITIATIEVEN IN BEELD IN DE PRAKTIJK ACHTERGROND

BURGERINITIATIEF zoekt

ruimte om te groeien

PP2013

GEEFT DE TWEEDE KAMER

VERANTWOORDELIJKHEID


2

................................ > Steun voor maatschappelijke initiatieven > Ouderenzorg op de boerderij > Duurzaam voedsel, gemeenten aan zet > Kas met warmte-koude-opslag > Hoe ontwikkel je topdorpen

INHOUD STREEK | STREEK 1 | jaaRgang 3 | MaaRT 2010 | nETWERKBLaD VOOR HET PLaTTELanD |

onderwijs

zorg

INFRASTRUCTUUR

6

8

14

energie

wonen

glasvezel

16

20

22

Groen

VOEDsel

26

28

Voor topdorpen zijn plannen nodig die leiden tot sociale samenhang en empowerment

jongeren

#PP2013 En verder:

Minister Plasterk over de doe-democratie.....................................4

Op de koffie in Den Haag...................................................................12

Dat andere burgerinitiatief................................................................. 24

29


3

...............................

3

VOORAF

Het platteland als koploper > Terwijl het kabinet ons vraagt werk te maken van de particpatiesamenleving zijn we op het platteland maar vast begonnen. Op veel plaatsen starten burgerinitiatieven waar men op lokaal niveau het heft in eigen hand wil nemen. We laten het niet meer over aan grote zorgaanbieders, projectontwikkelaars of energiemaatschappijen om zorg, wonen en energie voor ons te regelen. We gaan het zelf doen. En vaak beter en goedkoper. Burgerinitiatieven zijn dan ook het centrale thema voor het PlattelandsParlement 2013. Want al kunnen burgers veel zelf, ze hebben ook te maken met wet- en regelgeving en financiĂŤle regelingen. Die zijn vaak ingericht voor grote organisaties. Lokale initiatieven worden hier geregeld door gehinderd. Dat soort vraagstukken willen we bespreken met Tweede Kamerleden. We merken dat het thema bij hen aanspreekt en hebben dan ook veel toezeggingen om de 16e november naar Lunteren te komen. Het nemen van eigen initiatief sluit goed aan bij de ontwikkeling van het PlattelandsParlement door de jaren heen. Waar we in het begin nog wel eens een Calimero-houding hadden zijn we via de lijn van burgerparticipatie nu terecht gekomen in de positie dat de overheid wordt gevraagd initiatieven op het platteland te

PlattelandsParlement Font: HelveticaInserat LT Kleuren

faciliteren. Noem het emancipatie van het platteland. Het leidt Web: Drukwerk naar de situatie waarin het platteland gids voor de stad wordt. rood R=122 G=193 B=67 C=7 M=100 Y=7 K=21 Pantone 227 Wie wildonkergroen: er nog tenR=122 westen van Diemen wonen? G=193 B=67 C=59 M=0 Y=100 K=0 Pantone 376 lichtgroen: R=122 G=193 B=67

C=34 M=0 Y=100 K=0

Pantone 382

De ontwikkeling van het PlattelandsParlement is ook te zien in de verbreding. De vier organiserende partijen werken samen met veel partners (zie plattelandsparlement.nl/partners). Het is een prima vertegenwoordiging van actieve maatschappelijke organisaties. De start van een Plattelandsbeweging? Het zou mooi zijn. Met z’n allen gaan we er ook voor zorgen dat het gesprek met de Tweede Kamerleden op de 16e november opvolging krijgt. Met een zekere regelmaat zullen we hen herinneren aan afspraken die we die dag hebben gemaakt. In dit magazine treft u de weerslag van de voorbereiding voor het PlattelandsParlement aan. Met veel aandacht voor actieve burgerinitiatieven in het land. Het bruist op het platteland. Dat zullen we ook laten zien tijdens het PlattelandsParlement. Koos Mirck, Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LvKK) Frank van Bussel, Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij (KNHM) Josien Pieterse, Netwerk Democratie Rob Janmaat, Netwerk Platteland


4 ................................ OPINIE

Tekst: Geert van Duinhoven Foto: Robert van den Berge

”Burgers weten vaak prima wat ze willen” Minister Plasterk over de ‘doe-democratie’ Burgers nemen tegenwoordig zelf initiatieven voor het opknappen van het parkje, onderhouden en exploiteren zelf het buurthuis en organiseren in de wijk zelf de ouderenzorg. Het is het kabinet niet ontgaan dat burgers tegenwoordig zelf heel veel doen. Minister Ronald Plasterk schreef namens het kabinet de nota ‘Doe-democratie’. Want er is veel gaande, meent hij.

> De samenleving verandert, maar is de doedemocratie wel echt een nieuw fenomeen? “Het is een maatschappelijke beweging met een lange voorgeschiedenis, die nu doorzet. Drie maatschappelijke bewegingen geven daar nu een extra zet aan. De eerste is dat mensen tegenwoordig beter opgeleid zijn, zelfstandiger, meer zelfbewust dan in de tijd van Thorbecke toen onze democratie is ontworpen. En dus beter in staat om zelf initiatieven te ontplooien. Ten tweede zijn de gemeenten met een factor twintig opgeschaald. Dat betekent dat de afstand tot het lokaal bestuur, soms letterlijk, groter is geworden. Er is veel meer ruimte tussen het lokaal bestuur en de burgers.Vroeger kende iedereen wel iemand in de gemeenteraad en op die manier kon je dingen regelen. Ten derde is het budget van de overheid beperkt. De gemeente heeft geen geld meer om de laatste grasspriet of de laatste boekenstandaard van het clubhuis te financieren. Die drie factoren geven de ruimte aan burgers om zelf initiatieven te ontplooien. Daarbij komt ten slotte dat de mensen ook wel de noodzaak zien, omdat niet alles meer vanzelf gebeurt. Mensen knappen het zelf op. En natuurlijk is het niet nieuw.Vroeger had je ook al doedemocratie in de vorm van carnaval, schuttersfeesten, sport of ouderenzorg. Ook dat zijn maatschappelijke initiatieven met een sociale functie. Maar ik merk dat tegenwoordig, ook in wijken waar je het vroeger niet zag, burgers zich organiseren.”

Burgers waren gewend dat de overheid veel voor ze deed. Mede onder invloed van de bezuinigingen wordt dat nu minder. U suggereert dat dat niet erg is. Denkt u dat de samenleving er zelfs beter van wordt als de overheid een stapje terug doet en ruimte geeft aan burgers? “Ik denk inderdaad dat het niet alleen een andere samenleving geeft, maar ook een betere. Burgers weten vaak prima wat ze willen en voorheen hadden ze maar af te wachten wat een gemeente ze voorschotelde. Ze waren lang niet altijd helemaal tevreden met het eindresultaat. Nu kunnen de burgers het doen zoals ze het zelf willen en ook trots zijn op hun eigen eindresultaat: kijk eens hoe we onze straat samen hebben opgeknapt. Mensen weten ook echt beter hoe iets kan in hun buurt. En er is ruimte voor zelforganisatie omdat er tegenwoordig altijd wel iemand in de buurt is die de boekhouding kan doen, iemand die een goede brief op kan stellen, iemand die aannemers kent voor de bouw van een clubhuis. Burgers zijn mondig geworden en weten hun wegen te vinden.” Maar niet iedereen is hoog opgeleid. Dus niet iedereen kan een buurthuis exploiteren of een park inrichten. Krijgen we dan niet een wat eenzijdige aanpak waar de hoogopgeleiden het voor het zeggen hebben? “Je moet accepteren dat slechts een deel van de bevolking dit soort initiatieven zal nemen. Niet iedereen kan het, wil het of heeft er tijd voor. Maar dat vind ik niet erg. Een deel van de


5 ............................... INTERVIEW MET RONALD PLASTERK minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

mensen neemt de initiatieven, maar doet dat meestal voor een veel bredere groep. Een buurthuis staat of valt bij de inzet van een paar mensen, maar er zijn veel meer bezoekers. Er zullen dus heus verschillen zijn tussen wijken en dorpen onderling. Maar die zijn er altijd. Als je een actieve sportclub in de buurt hebt, heb je mazzel. Een ander zal wat verder moeten fietsen. Daar moet de overheid een beetje relaxed mee omgaan. Je kunt het niet iedereen naar de zin maken. De ene wijk heeft een bloeiende voetbalvereniging, de andere wijk niet. Tja, daar kun je dan zelf iets aan gaan doen als je daar woont. En je moet ook accepteren dat een project of club vier jaar lang fantastisch loopt en dat er dan misschien de klad in komt. Als er behoefte aan is, zullen anderen dat later dan wel weer een keer oppakken.” Gaat dat dan vanzelf, of heeft de overheid nog een taak om dat te stimuleren? “Ja, in drie dingen kan de overheid een rol spelen. Ten eerste zorgen dat je de initiatieven niet platslaat door onnodige regelgeving. Bijvoorbeeld als je met je portiek eens in de week samen kookt, dan hoef je daar natuurlijk geen btw over te betalen en ik vind ook niet dat de keuringsdienst moet komen kijken of de jus wel heet genoeg is. Dus ook daar moeten we ontspannen mee omgaan. Verder moet de overheid vooral bereid zijn om zaken los te laten. Nu zegt de gemeente nog vaak: de inrichting van een park doet de Dienst Groen. Dat moet de gemeente dus durven overdragen. Dat is niet altijd gemakkelijk, want een gemeenteraadslid vindt het natuurlijk ook leuk om daar over mee te denken. Maar ja, dat kunnen burgers dus net zo goed of beter. En ten derde kan de overheid

waar nodig, een zekere financiële ondersteuning bieden aan burgerinitiatieven. Je kunt van een paar burgers niet verwachten dat zij een heel buurthuis bouwen of een heel park inrichten. Daar kan de gemeente zo nodig soms best een bijdrage aan leveren.” Tot slot. Uw nota gaat over de doe-democratie. Wat heeft dit eigenlijk met democratie te maken als ‘ieder voor zich’ met eigen initiatieven bezig gaat? “Democratie betekent letterlijk de macht aan het volk. We zijn gewend om altijd te denken in termen van een vertegenwoordigende democratie: we kiezen iemand en die vertegenwoordiger besluit over de inrichting van het park. Maar dat hoeft helemaal niet zo te gaan. Het gaat erom dat je als burger invloed of macht hebt over je eigen leefomgeving. Als in de buurt iedereen bezig is met voetbalveldjes en jij wilt een badmintonveld: wat let je? Koop een netje en kijk hoeveel mensen er enthousiast van worden. Het gaat er wat mij betreft om dat de toegang tot de middelen gelijk moet zijn, maar de uitkomst van de initiatieven niet per se.”


6 ................................ TER PLEKKE

Tekst: Lotty Nijhuis en Florien Kuijper

Dorpsschool is emotie pionieren met scenario-aanpak

Natuurlijk, we hebben allemaal graag het basisonderwijs voor onze kinderen in de buurt. Maar voor een dorp betekent een school vaak emotie. Er ontstaan pijnlijke situaties als de leerlingenaantallen tot een minimum dalen en de kwaliteit van het onderwijs onder druk komt te staan. Welke keuze maak je dan? Staatssecretaris Dekker wil graag dat die besluiten per regio genomen worden, aan de hand van scenario’s. De Dynamiek Scholengroep in Noord-Limburg pionierde. > Op zaterdag 13 juli 2013 stuurt staatssecretaris Dekker (Onderwijs) een brief naar de Tweede Kamer. Hij legt daarin het advies van de Onderwijsraad naast zich neer: scholen met minder dan honderd leerlingen hoeven hun deuren niet te sluiten. Maar Dekker adviseert ook om vanaf 2016 de stekker uit de kleinescholentoeslag te trekken. Kleine scholen (minder dan 137 leerlingen) krijgen via deze regeling nu per leerling een extraatje. Maar dat, vindt Dekker, stimuleert scholen vooral klein te blijven. In plaats daarvan wil hij het geld gebruiken om regio’s als geheel scenario’s uit te laten werken. Inmiddels zijn sommige krimpregio’s zelf allang aan de slag om oplossingen te zoeken voor teruglopende leerlingenaantallen. Zoals in Noord-Limburg, waar de Dynamiek Scholengroep – een koepel van 21 scholen, waarvan zes kleine – pionierde met de door Dekker gewenste scenario-aanpak.

Leerlingen werven in Geijsteren Centraal in het verhaal: de St. Willibrordusschool in Geijsteren, met krap 500 inwoners één van de kleinste kernen van de gemeente Venray. De school dreigde in de problemen te komen door de daling van het leerlingaantal van ruim 40 naar 28 kinderen in 2016. Jan Jenneskens, voorzitter van het College van Bestuur van de Dynamiek Scholengroep: “Als groot schoolbestuur is die discussie makkelijk te voeren: sluit je de school, ja of nee? Maar we wilden dat het dorp betrokken zou zijn bij de beslissing.”

Anderhalf jaar geleden liet het bestuur van de Scholengroep een verkenning maken voor de toekomst.Vervolgens werden ouders uitgenodigd. En zo werden op een avond in mei, buiten op de speelplaats, vier scenario’s besproken. A: Gewoon doorgaan, we zien wel waar het schip strandt. B: We verzinnen een nieuw, onderscheidend concept om meer leerlingen te werven. C: We gaan fuseren of intensief samenwerken met een andere school. En ten slotte D: We verzinnen nog een ander briljant plan. “Aan het eind van de avond kozen we ervoor om de opties B. en C. verder te verkennen”, vertelt Jenniskens. “Er kwam een werkgroep van ouders, leerkrachten, de directeur en ikzelf. Een heel ander onderwijsconcept bleek te ingewikkeld, maar we hebben samen sterke punten van de school benoemd: kleinschaligheid en persoonlijk contact, uitstekende ICT-voorzieningen, goede leerkrachten en dito resultaten. Dat heeft veel energie en enthousiasme opgeleverd; de ouders zijn een heel PR-traject begonnen. Met artikelen in de regionale kranten en een mooie folder.”

Inspraak, geen knopen doorhakken Helaas leverde alle inspanning geen nieuwe leerlingen op. Opnieuw werden de ouders en de dorpsraad bij elkaar geroepen om de andere optie te bespreken, intensieve samenwerking of fusie. De emoties liepen hoog op, herinnert Jenneskens zich. Want waarom niet tóch een school met dertig leerlingen? “Hoewel je in mijn ogen dan wel het scenario van een sterfhuis krijgt.


7 ............................... THEMA ONDERWIJS

“Voor kleinere scholen kunnen regionale clusters een uitkomst bieden”

Jan Jenniskens

Clustering is efficiënter

St.Willibrordusschool in Geijsteren

Foto: Mat Steegh

Persoonlijk vind ik dat een onwenselijke ontwikkeling, maar het kán wel. Op een gegeven moment merkte een van de ouders op goed onderwijs belangrijker te vinden dan behoud van de school in het dorp. En twee kleine groepen waarbinnen het leeftijdsverschil groot is, hoorde niet bij goed onderwijs.” Uiteindelijk nam Jenneskens het besluit. “Inspraak en meebeslissen is goed, maar de uiteindelijke knoop moet door het schoolbestuur worden doorgehakt. Het onderwerp is te beladen. Anders houd je scheve ogen in het dorp: jij was voor, jij was tegen. Zo heb ik dat ook uitgelegd: ik heb liever dat jullie boos zijn op mij dan op elkaar.” En dus fuseert de school in Geijsteren in augustus 2014 met de school in Wanssum, die een paar extra leerlingen goed kan gebruiken. Het personeel gaat mee. “Niet iedereen vond dit de ideale oplossing. Maar het dorp was blij dat er een besluit lag, en het werd geaccepteerd. Mensen hadden alle motieven gehoord en waren onderdeel geweest van het proces.” In Wanssum gaan ouders en school samen een nieuwe visie opstellen – het is immers een fusie, geen aansluiting. “En in Geijsteren zijn inmiddels werkgroepen ontstaan die nadenken over de verkeerssituatie, manieren om de gemeenschapszin en de sociale cohesie in het dorp te behouden en die meehelpen om een goede overgang voor de kinderen te regelen.”

Voor de St. Willibrordusschool leek fusie de enige oplossing. Maar in het algemeen kan voor kleinere scholen het vormen van regionale clusters – denk aan duizend leerlingen en honderd medewerkers – een uitkomst bieden, denkt Jenneskens. De huidige regelgeving past daarvoor nu nog niet altijd.Volgens de grondwet bestaan samenwerkingsscholen van christelijke, openbare en islamitische scholen bijvoorbeeld niet. “En nu heeft iedere school minstens een directeur en een leerkracht nodig, en die moeten alle deskundigheid in huis hebben.Vier leerkrachten op een school van zeventig leerlingen vormen een eenzaam clubje, die kunnen weinig klankborden. Waarom niet anders durven organiseren, en de deskundigheid van mensen inzetten op verschillende locaties?” Een cluster van scholen kan op die manier zaken veel efficiënter organiseren en bekostigen. Dat geldt niet alleen op het niveau van leerkrachten en directie. “Ook kun je per cluster specialisten aanstellen, bijvoorbeeld interne begeleiders voor drie scholen. Waarom zouden de BSO-busjes niet tijdens schooluren kinderen even naar een andere locatie vijf kilometer verderop kunnen vervoeren, omdat ze daar zorg en een aangepast aanbod krijgen? Met een cluster is alle ondersteuning beschikbaar maar houd je het onderwijs toch voor ouders en kinderen zo dicht mogelijk bij huis. En het past in mijn ogen ook in de ontwikkeling naar Passend Onderwijs. Daarbij gaan we er als afzonderlijke schoolbesturen voor om geen kind tussen de wal en het schip te laten vallen en willen we overal kwalitatief goede voorzieningen realiseren.”

Tijd zal het leren De komende tijd moet blijken hoe de spelregels van Dekker er precies uit gaan zien: hoe wordt financiering geregeld, wat wordt onder samenwerking verstaan, en gaat dan ook de onderwijsinspectie op dat niveau werken? “Bij veel ouders en dorpsbewoners is de school emotie: mijn school, mijn dorp. Als dat gebouw er maar is! En waarom niet? Natuurlijk met een minimale grootte, maar het moet kunnen als je de kennis en kunde handiger organiseert. Ik geloof daarin!”


8 ............................... INITIATIEVEN IN BEELD


9 ............................... THEMA ZORG

Zorginitiatieven in beeld Steeds meer mensen gaan aan de slag met het in eigen beheer regelen van zorg.Vaak in de vorm van een zorgcoöperatie, soms ook als stichting of werkgroep van de dorpsraad. Het is een trend die een jaar of zeven geleden werd ingezet in Noord-Brabant, maar begint over te waaien naar de rest van het land: inmiddels zijn er zo’n zestig initiatieven. Drie initiatieven in beeld. Zorgcoöperatie Tot uw Dienst in Laarbeek werkt met eigen wijkzusters, in Hoogeloon draait alles om de zorgcoördinator die vrijwillige en professionele zorg op elkaar afstemt en Zorghuus Ysselsteyn bouwde in eigen beheer een woon-zorglocatie.

Tekst: Lotty Nijhuis Foto: Wim Oerlemans


10 ................................ INITIATIEVEN IN BEELD

“Een bezuiniging kan iedereen nog snappen, maar die veranderende regelgeving is erg vervelend”

“Democratischer kan het niet, de coöperatie ís van de leden”

Foto: Jacqueline Hulst

Coöperatie Tot uw Dienst Laarbeek

Zorgcoöperatie Hoogeloon

Don van Sambeek is in zijn werkende leven op meerdere vlakken betrokken bij de ouderenzorg. In 2000 concludeerde hij na een project rond kleine zakelijke zorgnetwerken dat zelfstandig ondernemerschap in de zorg nauwelijks in beeld is: het hele systeem is erg gericht op grootschaligheid en financiële belangen. “De afstand tussen gebruiker en zorgaanbieder werd steeds groter. Later heb ik dat zelf ervaren toen mijn vrouw ziek werd. In korte tijd kregen we twaalf verschillende hulpverleners over de vloer op steeds wisselende tijdstippen, zodat het onmogelijk was regie te houden over je eigen dagorde. Dat werkt gewoon niet goed.” En dat is niet alleen voor de zorgvrager en zijn familie vervelend. Ook de hulpverlener heeft nog heel weinig de regie in handen over de planning, en haar of zijn deskundigheid wordt niet ten volle benut.

Hoogeloon is een klein kerkdorp met 2200 inwoners. Zeven jaar geleden kwam de huisvesting van ouderen ter sprake. Destijds moesten hulpbehoevende ouderen noodgedwongen naar een andere gemeente. Mensen bleken graag in het eigen dorp oud te willen worden. En er was behoefte aan meer eenvoud: niet steeds een andere zorgverlener aan het bed. En met die gedachte werd in 2005 de eerste zorgcoöperatie van Nederland opgericht. Jo van der Heijden, vicevoorzitter: “Spil van Zorgcoöperatie Hoogeloon is de zorgcoördinator, een verpleegkundige die één keer per week spreekuur houdt en fungeert als de ogen en oren van de coöperatie. Daarnaast hebben we een paar verpleegsters in dienst, die erg gecharmeerd zijn van de lokale gemeenschap en voldoening halen uit de directe hulp die ze bieden. Daarbuiten draait de coöperatie op vrijwilligers, die activiteiten organiseren en besturen: een platte organisatie Op de koffiewaar in Dende Haag lijnen kort zijn en alleen vergaderd wordt als het nodig is.”

Volgens de filosofie die gericht is op de zeggingsmacht bij de hulpvrager en eigen verantwoordelijkheid, richtte Van Sambeek ruim zeven jaar geleden de Coöperatie Tot uw Dienst op. Het draagvlak en de vraag groeien nog steeds. Lastig is de steeds veranderende regelgeving: er zijn steeds weer veranderingen, nieuwe maatregelen, door een nieuw kabinet, een lenteakkoord: dan wordt de pgb ingekrompen, dan wordt de 10-urenmaatregel weer deels teruggedraaid. “Kijk, een bezuiniging kan iedereen nog een keer snappen. Dan kun je een beetje gaan schipperen met uren of budgetten. Maar die onzekerheid en bureaucratie zijn erg vervelend. Wij hebben ons daar niet heel veel van aangetrokken en zijn gewoon begonnen. Inmiddels hebben we als coöperatie zo’n 300 leden en hebben we zelf twee wijkzusters gecontracteerd. Het is een mooi resultaat na zoveel jaar. Ook de samenwerking met de gemeente loopt goed, die is enthousiast en wil meer van dit soort initiatieven tot bloei laten komen. Het hangt nu van het rijk af hoeveel mogelijkheden de gemeente krijgt.” > www.cooperatietotuwdienst.nl

Hoogeloon heeft bewust gekozen voor een coöperatie als organisatievorm. “Democratischer kan het niet: de coöperatie ís van de leden. Het zorgt voor betrokkenheid van de leden en solidariteit. Dat is onze kracht. En het helpt in samenwerking met de gemeente. Je kunt dingen toch makkelijker bereiken als je meer dan 200 leden vertegenwoordigt. En andersom werkt het ook: we hebben de vraag gekregen of we iets willen betekenen in de ontwikkeling van de Wmo, omdat wij altijd als eerste signalen oppakken. Dat is een fijn gebaar.” Geen klachten dus over de (lokale) overheid. Hoewel het wel regelarmer zou kunnen, vindt Van der Heijden. “De regelgeving is formeel en ver doorgeschoten, de wet- en regelgeving heeft voorrang boven de wens van de bewoner.”

> www.zorgcooperatie.nl


11 ............................... THEMA ZORG

“’t Zorghuus heeft de leefbaarheid een enorme impuls gegeven!”

XXXXXXXXXX Platform Zorgcoöperatieve Ontwikkelingen Uitwisseling en belangenbehartiging Een jaar of vier geleden nam een aantal zorgcoöperaties in Brabant het initiatief voor het Platform Zorgcoöperatieve Ontwikkelingen. Het platform doet aan kennisuitwisseling, belangenbehartiging, wil de gedachte van kleinschalige zorg verder uitdragen en (nieuwe) initiatieven ondersteunen. Vanuit het platform kunnen mensen antwoord krijgen op vragen als: welke stappen kun je doorlopen? Welke organisatievormen zijn er en wat past het beste bij ons initiatief? Wat moeten we regelen?

’t Zorghuus - Ysselsteyn Het Limburgse Ysselsteyn is een kleine gemeenschap met 2200 inwoners. Zonder verpleegtehuis. Mensen die vanwege dementie of andere beperkingen niet langer thuis konden wonen, moesten voor de laatste fase van hun leven weg uit hun eigen dorp. Kan dat niet anders, vroegen drie wijkverpleegkundigen zich af. Dat was in 2006. En dus werden woning- en zorgcorporatie benaderd. Die zagen het niet zitten, en dus pakte Ysselsteyn het zelf op. In 2011 werd besloten de oude Rabobank-locatie om te bouwen tot woon-zorglocatie voor 24 mensen. Sinds mei dit jaar is ’t Zorghuus vol in operatie. De locatie is in eigendom van de aannemer, die eigenlijk fungeert als woningcorporatie. Bewoners huren van hem, de zorg betalen ze uit hun pgb. ’t Zorghuus heeft 20fte betaalde krachten, maar draait verder op vrijwilligers. Dat brengt knelpunten met zich mee, merkt voorzitter Hans Teunissen op. “De regelgeving verandert steeds. Dat is lastig voor vrijwilligers. Ook sluit regelgeving niet altijd aan op dit soort initiatieven. Omdat we geen woningcorporatie zijn, kunnen bewoners bijvoorbeeld geen huursubsidie ontvangen.” Ook ondersteuning (kennis en contacten) kan de vrijwilligersorganisatie goed gebruiken. Teunissen vindt dat de woning- en zorgcorporatie daar eigenlijk een taak hebben, en de gemeente. “Maar belangrijker is duidelijkheid. Doe je niet mee, goed, dan doen we het zelf. Doe je wel mee, wat is dan je rol? Ga je actief faciliteren of blijf je aan de zijlijn staan?” Al met al is Teunissen positief over het project. “Als je laat zien wat je gaat realiseren, dan krijg je vanzelf een grote betrokkenheid: iedereen heeft wel een vader of oma met dementie. We kunnen mensen langer in het dorp houden en de saamhorigheid is vergroot. En we zijn de grootste werkgever van het dorp. Dat heeft de leefbaarheid een enorme impuls gegeven. Daar zijn we met z’n allen heel trots op!” > www.zorghuus.nl

Knelpunten De betrokken coöperaties ervaren wel een aantal knelpunten. In april heeft het Platform daarom een brief aan verschillende overheden gestuurd waarin het kaart daarin de meerwaarde van zorgcoöperaties aan en vraagt om duidelijkheid over regelgeving, vermindering van de bureaucratie en meer helderheid over het systeem van de AWBZ.

Concreet vraagt het Platform om • Nieuwe, lichtere regelgeving om burgerinitiatieven de ruimte te geven, • Kwaliteitseisen op het gebied van zorg, voedselveiligheid en brandveiligheid die aansluiten bij wat er bij de familie thuis gebruikelijk is ofwel past bij een kleinschalig zorghuis, • Integrale bekostiging voor zorg via de gemeente, bijvoor beeld via een zorgbudget, • Het toegankelijk houden van zorg voor nieuwe toetreders. Eind 2013 wordt de brief in de Tweede Kamer in behandeling genomen.


12 ............................... ACHTERGROND

Op de koffie in Den Haag

Op 16 november zal een hele club enthousiaste plattelanders naar Lunteren trekken om te praten over burgerinitiatieven. Om het Haagse alvast wat op te warmen toog op 4 september 2013 een afvaardiging van het PlattelandsParlement naar de Tweede Kamer voor een bezoekje aan de Vaste Kamer Commissie (VKC) van Economische Zaken. Moraal van het verhaal: lokale initiatieven hebben kracht, hebben raakvlakken met nationaal beleid, maar kunnen soms toch net dat steuntje in de rug gebruiken.

> “Veel plattelandsbewoners voelen zich zelf verantwoordelijk. Toch willen ze graag een stem laten horen bij beleidsmakers. Waarom? Omdat de regelgeving nog wel eens schuurt.” En daarom hebben we het PlattelandsParlement, legt Koos Mirck van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen (LVKK) uit. Met dit jaar als thema: het burgerinitiatief. Nieuwe vraagstukken Burgerparticipatie is nog steeds in opkomst, aldus Frank van Bussel van de KNHM (Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij). Daar zijn allerlei oorzaken voor aan te wijzen: een terugtrekkende overheid, de crisis misschien. Maar denk ook aan pensionerende babyboomers, 1,5 miljoen werkzoekende zzp’ers en kennis die dankzij de digitalisering vrij beschikbaar is. Maar die actieve burger brengt ook een aantal nieuwe vraagstukken met zich mee. “Veel initiatiefnemers lopen tegen wet- en regelgeving aan die ingericht is op ander tijdperk: dat van grote

Tekst: Lotty Nijhuis

v.l.n.r. Marieke van de Werf (Landschapsbeheer Ned.) Peer de Rijk (e-Decentraal) Koos Mirck (LVKK) Frank van Bussel (KNHM)(niet goed zichtbaar) Rob Janmaat (NP) Mark Verheijen (VVD) Karlijn van Bree (griffier VKC EZ) Jaco Geurts (CDA) Lutz Jacobi (PvdA) Paulus Jansen (SP) Sjoera Dikkens (PvdA) Eric Smaling (SP)

bedrijven en organisaties. Daarnaast zullen er veel verschillen ontstaan: actieve dorpen met goed georganiseerde zorg tegenover minder actieve dorpen met een mindere kwaliteit zorg.” Dus luidt de concrete vraag: hoe gaat die samenleving eruit zien en waar lopen we tegenaan? Het team van het PlattelandsParlement krijgt vandaag een uur de tijd om dat nog even onder de aandacht te brengen. Op de agenda staan de EZ-thema’s duurzame energie, zorg voor het groen en voedselproductie. Onder de geïnteresseerde toehoorders: Jaco Geurts (CDA), Lutz Jacobi (PvdA), Paulus Jansen (SP), Sjoera Dikkers (PvdA) en Eric Smaling (SP).

Seedmoney Rob Janmaat (Netwerk Platteland) bijt het spits af met het thema voedsel. Specifieker: het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), dat loopt van 2014 tot 2020. Onderdeel


13 ................................

VOORBEREIDING PP2013

van dat GLB is het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) nummer 3. Hij legt uit: “Veel initiatieven kunnen zich goed redden, maar sommigen hebben net dat beetje startgeld nodig. Dat is goed mogelijk in het huidige POP, bijvoorbeeld via LEADER. Die subsidies hebben een hefboomwerking: in principe wordt elke euro verdrievoudigd. Een subsidie vanuit POP biedt mogelijkheid om weer bij andere fondsen aan te kloppen, maar heeft bijvoorbeeld ook nieuwe, blijvende samenwerkingsverbanden tot gevolg. Het is dus een goed middel om initiatieven op gang helpen.” Maar nu wil Nederland in POP3, los van de verplichte 5% voor Community Led Local Development, al het geld naar het boerenerf sturen, vervolgt Janmaat. Zijn pleidooi: het is verstandig om POP3-geld breder in te zetten dan landbouw alleen. “Het hoeft niet om blijvende subsidies te gaan, seedmoney maakt al veel mogelijk. Maar die groepen op het platteland die dynamiek brengen zijn echt hard nodig, zeker in gebieden met krimp. Ze geven schwung.”

Hét moment voor lokale energie Peer de Rijk van e-Decentraal, een vereniging die lokale, duurzame energie-initiatieven ondersteunt, constateert dat er sinds het vorige PlattelandsParlement veel gebeurd is. “Dat heeft zich nog niet direct vertaald in het wegwerken van de toen beschreven belemmeringen, maar er is wel ongelofelijk veel op gang gekomen. Er zijn zo’n vijfhonderd initiatieven door heel Nederland. Daarvan zal nog veel omvallen, maar anderen hebben ook veel kracht.Vaak ondanks wet- en regelgeving.” De tweede ontwikkeling die De Rijk ziet, is het SER-akkoord. De Rijk is daarover behoorlijk positief, want het erkent de energieke samenleving en diens invloed. Wel heeft hij een boodschap: “De erkenning is goed, maar maak daar ook snel en maximaal gebruik van. De komende anderhalf tot twee jaar moet het gebeuren, en moet ook de politieke steun zichtbaar worden.” Als voorbeeld noemt De Rijk de mogelijkheid om ontheffing te krijgen van de energiebelasting (een vervuilersbelasting). Er is nu 7,5 cent korting vastgesteld voor een verzameling burgers binnen een bepaald postcodegebied. Maar waarom zou je het niet helemaal open gooien?

Vrijwilligers hebben steun nodig Marieke van der Werff van Landschapsbeheer Nederland gaat tenslotte in op de waarde van vrijwilligers in het natuur- en

landschapsbeheer. Zo’n 70.000 vrijwilligers steken momenteel de handen uit de mouwen. Landschapsbeheer Nederland heeft in 2012 zesenvijftig initiatieven ondersteund waarbij direct duizend burgers betrokken waren. Initiatieven die door mensen zelf zijn geïnitieerd. Toch gaat natuur- en landschapsonderhoud niet vanzelf, waarschuwt Van der Werff. “Niet zonder hulp of deskundigheid. Denk aan materiaal en EHBO. Daarom kan het natuuren landschapsbeheer niet over de schutting worden gegooid.” Van der Werff vindt dat de politiek mensen ruimte moet bieden, moet betrekken bij beleid, maar ook moet zorgen voor geld voor ondersteuning. Doelgeld én procesgeld. Uiteindelijk zullen deze mantelzorgers van natuur en landschap zorgen voor een multiplier-effect, denkt zij.

Kansen en uitdagingen Alle aanwezigen zijn het erover eens dat het PlattelandsParlement een goede manier is om zaken op de agenda te zetten. Er is de afgelopen jaren ook wel degelijk wat bereikt. Aan de lijst met wensen aan de rijksoverheid komt voorlopig nog geen eind, blijkt na vandaag. De VKC toont zich welwillend en positief. Wel wordt benadrukt dat er in de toekomst ook een grotere rol is weggelegd voor provincies als het gaat om groen, participatie en plattelandsontwikkeling. Wel moet voorkomen worden dat de provincie het gevoel krijgt dat alles over de schutting wordt gegooid. Een ander aandachtspunt is de opschaling van gemeenten, en de betekenis daarvan voor burgerinitiatieven. Het gaat snel op het platteland, wordt er geconcludeerd. Maar vooral in krimpregio’s hebben burgers en ondernemers wel aandacht en ruimte nodig. Bijvoorbeeld als het gaat om snel internet: waarom wordt de post wel bezorgd in onrendabele gebieden maar is daar geen toegang tot snel internet, terwijl dat zo essentieel is voor economische vitaliteit? Kortom, de kracht van burgerinitiatieven is groot en het gaat steeds verder. Burgers worden niet alleen door ondernemers gefaciliteerd, ze ontwikkelen zélf ondernemerskracht.Van ‘for the people’ en ‘with the people’ naar ‘by the people’. Maar dan mag de wind best een beetje meewaaien.


14 ................................ ACHTERGROND

Tekst: Geert van Duinhoven

omarm Kansrijke burgerinitiatieven Code Maatschappelijke Participatie zet niet de procedures, maar het proces centraal Het ‘gedoe’ over de Rijnlandroute is een belangrijke aanleiding geweest voor het opstellen van de Code Maatschappelijke Participatie. De Rijnlandroute moet de A4 met de A44 en Katwijk gaan verbinden, dwars door sterk verstedelijkt gebied. Al tientallen jaren wordt er over gedacht en allerlei varianten zijn al de revue gepasseerd. Bewoners bemoeien zich zeer actief met het project, en bedachten interessante varianten waar provincie en Rijkswaterstaat echter nauwelijks naar wilden luisteren. Dat bracht de Tweede Kamer ertoe de minister van Infrastructuur en Milieu in een motie te vragen om een ‘protocol voor de omgang met kansrijke burgerinitiatieven’. De Code Maatschappelijke Participatie is dat gevraagde protocol, waarin staat hoe de overheid omgaat met participatie en burgerinitiatieven. > Steven Wouda van de Directie Participatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu: “Als de overheid op een goede manier met participatieprocessen weet om te gaan, kan dat heel veel tijd schelen in procedures. Bovendien kan het betere projecten opleveren omdat burgers goede en bruikbare ideeën hebben, en dat levert weer draagvlak op voor de projecten. Een aantal jaar geleden is in het kader van de nieuwe Omgevingswet al een eerste Code Publieksparticipatie Sneller & Beter opgesteld. De nieuwe Code Maatschappelijke Participatie is echter minder betuttelend, kernachtiger en heeft expliciet aandacht voor maatschappelijke initiatieven, om zo de energieke samenleving maximaal te benutten.”

9000 burger-uren De laatste jaren krijgen participatie, inspraak en meedenken natuurlijk al wel meer aandacht in overheidsprojecten. Maar uit de Rijnlandroute blijkt dat het nog verre van ideaal gaat. Rob van Engelenburg bemoeit zich al jarenlang met de Rijnlandroute en vindt dat de verschillende overheden de initiatieven van burgers nog veel serieuzer kunnen nemen. “Wij hebben als bewoners altijd gezocht naar een integrale oplossing voor het hele gebied. De overheden zelf zijn langzamerhand gaan trechteren en blijven hangen in slechts een van de vele mogelijkheden. Ook al zijn de economische omstandigheden veranderd, ze blijven vasthouden aan een van de varianten. Ondertussen hebben wij een complete

economische effectrapportage opgesteld, iets waar provincie en Rijkswaterstaat helemaal nog niet aan toe waren, maar die heel interessante gegevens opleverde voor de diverse varianten. We hebben een van de varianten vervolgens helemaal uitgewerkt waarin we onder andere een geboorde tunnel hebben verwerkt. Lange tijd hebben de overheden dat terzijde geschoven als zijnde te duur en niet realistisch. Nu, na al die jaren, lijkt het er toch op dat ze onze variant serieus gaan nemen. Uiteindelijk bleek het technisch en financieel wel haalbaar te zijn en heeft de overheid ervoor gekozen. Maar ik schat in dat we inmiddels 9000 uur hebben zitten in ons werk. Eerst 6000 uur voor de Churchillavenue-variant en later nog een 3000 uur voor de tunnelvariant. De code is een goede aanzet om burgerinitiatieven serieuzer te nemen, maar het is slechts een eerste stap.”

Contraproductief De nieuwe code moet ergernis voorkomen en beter gebruik maken van de kracht van burgers. De Code Maatschappelijk Participatie oogt volgens Wouda misschien niet eens zo heel erg nieuw of spannend. Het is ‘slechts’ één A4’tje, met daarop een uitwerking van drie uitgangspunten: (1) inbreng vanuit de maatschappij wordt gedurende het gehele planproces meegenomen, (2) maatschappelijke initiatieven worden met dezelfde zorg als overheidsinitiatieven behandeld, en (3) participatie is transparant.


15 ............................... THEMA INFRASTRUCTUUR

“De code is een goede aanzet maar slechts een eerste stap”

Rob van Engelenburg Foto: R. Zoetemelk

Wouda: “Er is al veel gezegd en geschreven over participatie. De procedures zijn voor veel mensen al helder. Punt is alleen dat wij het als overheid nog steeds erg moeilijk vinden om burgerinitiatieven vanaf het begin serieus te nemen. Wij zijn teveel gewend om alles zelf eerst uit te denken en dan pas naar buiten te gaan. Het is contraproductief om geen gebruik te maken van de ideeën waar burgers mee komen. De code is dan ook bedoeld om niet de procedures, maar juist het proces centraal te stellen. De code bevat daarvoor spelregels, die op het eerste gezicht open deuren lijken, maar lang niet altijd vanzelfsprekend zijn. Het zou mooi zijn als initiatiefnemers een stuk sneller een warm welkom krijgen bij de overheid, waarbij initiatieven constructief worden geholpen.”

Geen wetstekst De code krijgt geen plaats in de wetsartikelen van de nieuwe Omgevingswet, maar wordt wel in de Memorie van Toelichting als houvast genoemd. Het juridisch verankeren zou volgens Wouda niet passen, omdat het nu eenmaal geen wetstekst is: “Je kunt spelregels in een code niet zo dichttimmeren dat het een wettelijke status krijgt. Je kunt als rechter ook moeilijk toezien op de naleving van wat er in de code staat, dat is aan de volksvertegenwoordigers. Het gaat er om dat mensen inzien dat het meerwaarde oplevert om burgerinitiatieven mee te nemen in een proces. Dat het geen teken van zwakte is als je als bestuurder en ambtenaar een burgerinitiatief omarmt.”

Fl;yercampagne Voorschoten Foto: M. Poorta

Bewoners nemen de lead De twee Brabantse gemeenten Cranendonk en Heeze-Leende hadden zich al jarenlang over het probleem gebogen. Een groot bedrijf tussen de dorpskernen Sterksel en Maarheeze zorgde voor verkeersoverlast in de kernen. Maar het ene dorp ligt in de ene gemeente, het andere dorp in de andere gemeente en de gemeenten kwamen er samen niet uit wie verantwoordelijk is en wie moet betalen. En dus gebeurde er niets. Het probleem voor de bewoners bleef. En dus gingen de bewoners, verenigd in twee dorpsraden, dan maar zelf aan de slag. De gemeente liet al vrij snel doorschemeren daar wel oren naar te hebben. Die realiseerde zich dat deze actieve burgers waarschijnlijk wél tot oplossingen zouden komen. En het bedrijf wilde maar al te graag met de bewoners samenwerken: ook zij realiseerden zich dat er een oplossing nodig was. Op initiatief van de bewoners zitten nu gemeenten, de provincie en de bedrijven om de tafel en hebben ze zelfs een convenant gesloten waarin staat dat de partijen allemaal belang hebben bij een goede oplossing en dat ze er dus nu ook echt met elkaar moeten zien uit te komen. De bewoners hebben een plan van aanpak opgesteld. Dit plan mondt uit in twee mogelijke varianten om de verkeersproblematiek in de kernen op te lossen. Daarbij laten zij zich van alle kanten adviseren en via allerlei (digitale) contacten weten de bewoners de benodigde informatie te vinden om een goed doordacht plan op te stellen. De overheden zullen de uiteindelijk de keuze voor het beste alternatief maken.


16 ................................ INITIATIEVEN

> Energie

van een grote energiemaatschappij uit een grote energiecentrale, dat is helemaal niet nodig. De initiatieven voor decentrale energieopwekking schieten als paddenstoelen uit de grond. Windmolens, zonnepanelen, waterkracht, alles is mogelijk. En als je zelf intitiatiefnemer of deelnemer bent, vind je het een stuk minder erg als het in je achtertuin gebeurt. Vier initiatieven in beeld. In het eigenwijze Friese dorpje Reduzum plaatsten ze twintig jaar geleden al een windmolen die inmiddels aan vervanging toe is, en nu ook zonnepanelen. Watermolenaars willen energie opwekken voor 300 huishoudens in Zuidoost-Brabant. Hellendoornse burgers leveren in de coöperatie ReggeStroom succesvol groene energie en goede raad. En het Drentse ReestdalEnergie regelt het ook het liefst zelf.

De natuur van de molenaar Watermolens in Zuidoost-Brabant Het is typisch iets voor molenaars, gelooft Martin Hermans. “Families die vaak al generaties lang een watermolen in hun bezit hebben. Ze hebben hun molen altijd gekoesterd, ook toen dertig jaar geleden cultuurhistorie nog minder belangrijk was.” Een natuurlijke tegendraadsheid die de club van acht watermolenaars in Zuidoost-Brabant de toepasselijke naam ‘De Raddraaiers’ opleverde. Zij zijn tegen alle stromen in bezig met het opwekken van lokale, duurzame energie. De Raddraaiers hebben een concrete ambitie: in 2015 met waterkracht 1000 MWh elektriciteit opwekken. “Daarmee kun je driehonderd huishoudens van energie voorzien. Geen schokkend resultaat, maar wel leuk dat het met watermolens gebeurt.Van oudsher worden watermolens gebruikt om energie uit water om te zetten in nuttige energie. Het past goed in deze tijd om nu elektriciteit op te wekken.” Hermans is eigenaar van de Volmolen in Waalre. Hij begon zo’n veertien jaar geleden te pionieren met het opwekken van elektriciteit. Niet eenvoudig. “Het waterschap was er niet zo’n voorstander van. Dat is verantwoordelijk voor het waterbeheer; het is voor hen lastig als allerlei particulieren water op gaan stuwen. Dat conflict speelt eigenlijk altijd al bij alle watermolens.” De filosofie van De Raddraaiers is, naast kennisuitwisseling, dan ook: alle verschillende belangen zo goed mogelijk op elkaar afstemmen. Hermans kreeg het uiteindelijk voor elkaar om goede afspraken te maken met alle partijen. De Raddraaiers, in 2012 opgericht op initiatief van het projectbureau plattelandsontwikkeling van het SRE (Samenwerkingsverband van gemeenten in de Regio Eindhoven), hebben het tegenwoordig wel iets makkelijker. Er is meer draagvlak voor lokale energieopwekking en voor cultuurhistorie en ook technisch is veel meer mogelijk. Desondanks werkt het waterschap nog steeds niet van harte mee. “Daarom is het goed afstemmen van belangen heel belangrijk, ook al is het een moeilijk proces. Het is nog wel typisch iets voor overheden, om met een beperkt blikveld te kijken.” > www.raddraaiers.com


17 ............................... THEMA ENERGIE

Not in my backyard? Wel in het Friese dorpje Reduzum, waar bewoners in 1995 een windmolen neerzetten. Voorzitter van de Stichting Molengroep Henk Vellinga: “Er is geen betere manier om mensen te betrekken bij duurzame energie dan het zelf op te wekken. Maar je bent raar bezig als je vervolgens de problemen bij een ander neerlegt. Bovendien kan een dorp zelf het beste beoordelen waar een windmolen de minste overlast geeft.” Twintig jaar geleden lanceerde een werkgroep binnen Dorpsbelang Reduzum het idee voor een windmolen. Men ging met certificaten langs de deur. Dat leverde tweeënhalf ton in guldens op. De andere tweeënhalf ton kwam van subsidies en een lening. Inmiddels voorziet de windmolen in een derde van het stroomverbruik. “Inwoners zouden hun geld binnen tien jaar terugkrijgen. We hadden eerder kunnen aflossen, maar hebben een deel van de winst eerst geïnvesteerd in zonnepanelen. Zo wordt geld ook weer in het dorp hergebruikt.” Na achttien jaar zijn 1350 zonnepanelen geplaatst en is de windmolen bijna aan vervanging toe. Kink in de kabel: de provincie wil alle windmolens clusteren op drie locaties. Reduzum heeft gelobbied en moet nu afwachten. “De gedeputeerde had sympathie voor ons maar zei ook: stel dat elk dorp dat doet, dan hebben we straks vierhonderd windmolens. Toen zei ik dat hij dan z’n handen dicht mocht knijpen. Maar politiek is het gewoon niet haalbaar.” Reduzum heeft verder weinig last van regelgeving.Veel medewerking is er overigens ook niet. De Reduzummers trekken zich er weinig van aan. “Met onze zonnepanelen op de school leveren we stroom aan een derde van het dorp, en dat mag niet volgens de energiewet. Dus hebben we het recht van overpad geregeld. We zijn al weggezet als het Gallische dorp van Asterix en Obelix. Ja, Reduzumers zijn eigenwijs.”

Eigenwijze Friese Galliërs Stichting Molengroep, Reduzum > www.wynmole-reduzum.nl


18 ................................ INITIATIEVEN

Foto: Peter Wassing

“De keus voor duurzaamheid moet geld opleveren” ReggeStroom: Coöperatie Duurzame Energie Hellendoorn

“De verbazing dat het met de energieverduurzaming zo langzaam gaat, dat is wat ons verbindt,” zegt voorzitter Wim Diepeveen. Het clubje ambitieuze burgers in Hellendoorn zag intussen zelf tal van mogelijkheden om daar schot in te brengen. En besloot dat dan ook maar gewoon te gaan doen. In 2011 werd ReggeStroom, de Coöperatie Duurzame Energie Hellendoorn, opgericht.

En het loopt als een tierelier. ReggeStroom is helemaal uit de rode cijfers en naar eigen zeggen het grootste en meest succesvolle energie-initiatief in Nederland. Waarin zit ‘m het succes? Diepeveen: “Mensen doen mee uit sympathie of vanwege de goede, persoonlijke service. Maar ook vanwege de prijs, we zijn gewoon prijsvechter. Onze visie: de keus voor duurzaamheid moet geld opleveren. Daarom hebben we ReggeStroom ook puur bedrijfsmatig opgezet. We draaien zonder subsidies.”

ReggeStroom richt zich op drie maatschappelijke ontwikkelingen: de transitie van zwarte naar groene energie, de transitie naar kleinschalige decentrale energieopwekking, en een groeiende behoefte aan zelforganisatie. Inmiddels ontplooit ReggeStroom vier soorten activiteiten. De coöperatie levert door heel Nederland groene stroom van Nederlandse wind, importeert duurzame zonnepanelen van een kleine fabrikant dichtbij huis (Zuid-Duitsland), is projecten aan het opstarten om met wind- of waterkracht ook zelf energie op te wekken en geeft energieadvies.

“We proberen te werken binnen bestaande regelgeving. Natuurlijk lopen we tegen dingen aan, maar desondanks lukt het ons.” ReggeStroom wil dus nadrukkelijk niet klagen bij de overheid. En alle ontwikkelingen zijn ook gewoon ontzettend leuk en motiverend, zegt Diepeveen. Maar als hij dan toch een puntje van kritiek mag uiten: “Dat er zoveel belastinggeld naar zwarte energie gaat, dat is waardeloos. Alleen dit jaar al vijf miljard euro. Groene energie krijgt daarvan een fractie, 15%. Zonder subsidies zou groene stroom veel goedkoper zijn dan zwarte. Het is bizar dat honderd jaar oude technieken niet zelfstandig kunnen draaien, en nieuwe technieken voor de komende honderd jaar niet ondersteund worden.” > www.regge-stroom.nl


19 ............................... THEMA ENERGIE

Je ziet het bij voedsel, bij huisvesting, en ook bij energie. De beweging vanuit het volk: dat kunnen we zelf wel regelen. En dan blijkt wat energie betreft best veel mogelijk, concludeert Albert Pol, voorzitter van ReestdalEnergie. Maar het kan ook nog wel een beetje beter. Zelf dichtbij je eigen duurzame energie opwekken. In december 2011 staken Herman Boschman en Albert Pol de koppen maar eens bij elkaar, nog geen half jaar later was de coöperatie ReestdalEnergie in Drenthe een feit. ReestdalEnergie adviseert over zonnepanelen en levert stroom en gas aan haar klanten, 100% groen en 100% Nederlands. “We komen prijstechnisch gezien goed mee met de markt. En natuurlijk moeten mensen iets hebben met lokaal en duurzaam. Maar het is ook heel erg ons-kent-ons.” En dus zijn er inmiddels duizend zonnepanelen gelegd en heeft de coöperatie zo’n tachtig klanten.

Zelf energie opwekken doet de coöperatie nog niet. “De overheid wil graag dat we initiatief nemen, maar het wordt nu constant gefrustreerd. Een voorbeeld: een boer wil 330 zonnepanelen op zijn dak leggen maar krijgt de financiering niet rond. Dan denken wij: als wij als coöperatie dat nou regelen? Ook mensen met een dak ongeschikt voor zonnepanelen kunnen dan hun eigen energie opwekken. Maar volgens de huidige regels wek je dan niet je eigen stroom op, maar ben je als coöperatie leverancier. En moet je toch nog energiebelasting betalen. Daardoor komen we niet uit de kosten, zelfs terwijl we zonnepanelen dertig of veertig procent goedkoper kunnen inkopen.” Dus onderzoekt de coöperatie andere mogelijkheden. “Mestvergisting bijvoorbeeld, met microvergisters die alleen draaien op de mest van één boerenbedrijf. Dat is een schaal die goed bij de coöperatie past. Intussen hopen we dat het met de energiebelasting nog goed komt: dan is het hek van de dam!”

Ons-kent-ons in het Reestdal ReestdalEnergie, Drenthe v.l.n.r.: Albert Pol, Kor Kleefman, Herman Boschman.

> www.reestdal-energie.nl


20 ............................... EUROPEES IN DE PRAKTIJK PERSPECTIEF

Bouwen met de buren op de voorgrond Fred Sanders

Tekst: Anja Hagendoorn en Florien Kuijper Foto: CPO Nederland

CPO, Collectief Particulier Opdrachtgeverschap - niet een projectontwikkelaar laat woningen bouwen, de toekomstige bewoners doen het in eigen beheer. De overheid is enthousiast over het idee, maar werkt in de praktijk niet altijd erg mee. Niet mínder, maar ándere regels zouden helpen, vindt Fred Sanders van stichting CPO Noord-Holland. Op Texel beginnen ze in januari 2014 alvast met de bouw van vijf rijtjeswoningen. Zijn stichting ondersteunt de deelnemers van CPO-vereniging Den Burg. > “Het project in Den Burg is twee jaar geleden gestart. We kregen als CPO-NH van de gemeente Texel de vraag om voor een bepaalde locatie te bekijken wat daar de mogelijkheden waren”, vertelt Sanders. “Maar we waren eigenwijs en hebben de vraag breder gesteld: aan alle Texelaars vroegen we waar zij het liefst wilden wonen. Twee locaties kwamen naar voren, een in Den Burg en een in De Koog. Uit twee informatieavonden kwamen twee groepen voort. Wij trekken in het begin aan zo’n groepsproces. Op een gegeven moment hebben de deelnemers zelf het initiatief overgenomen en uit hun midden kwartiermakers benoemd. Met wat handreikingen vanuit CPO-NH maken we het proces voor hen overzichtelijk en zie je de kwartiermakers groeien in hun rol.”

Openheid over budget In het begin is het bijvoorbeeld belangrijk om het eens te worden over de financiën. Sanders: “Er moet in een vroeg stadium openheid zijn over elkaars budget. Daarnaast geven we natuurlijk

ook ongevraagd advies. Onze mensen helpen bij allerlei technische aangelegenheden waarbij professionele kennis en ervaring nodig is, zoals het sluiten van een contract met een architect, of het onderhandelen met de gemeente over grondprijzen of bestemmingsplannen.” Inmiddels zijn de contracten getekend, liggen de vergunningaanvragen bij de gemeente en gaat er begin 2014 gebouwd worden. Het CPO-project in Den Burg is bijzonder: een leuk initiatief van allemaal jonge mensen, stuk voor stuk vaklui uit de bouw die een huis casco opgeleverd krijgen en dat dan zelf afbouwen. De begeleiding door CPO-NH schept vertrouwen bij gemeenten en bewoners. Het project in Den Burg is een voorbeeld voor de andere locaties op Texel. In De Koog wordt gewerkt aan een locatie met tien tot achttien kavels. CPO-NH is daar in gesprek met verschillende partijen, zoals de dorpscommissie en de woningstichting Woontij.


21 ................................ THEMA WONEN

Fred Sanders

Regelgeving past niet

CPO: zo kan het beter

Een stichting als CPO NH blijkt hard nodig. In eigen beheer bouwen kost veel tijd en energie - voor overleg, regelwerk, procedures en beslissingen nemen. Er moeten veel officiële procedures doorlopen worden en er moet veel getoetst worden.Té veel, vindt Sanders. De regelgeving rond woningbouw is niet gemaakt voor burgerinitiatieven. Doel van de regels is om de consument te beschermen, om bedrijven en projectontwikkelaars zo te laten opereren dat burgers een goed product krijgen tegen een goede prijs. Als die burgers zélf op de stoep staan, zijn veel van die regels onnodig. Je kunt ze adviseren en ondersteunen, maar zij hoeven uiteindelijk niet behoed te worden voor verkeerde keuzes.

1. Rijk en provincies willen CPO stimuleren, maar beperken tegelijkertijd de woningbouwcapaciteit van de gemeenten. Door flexibeler om te gaan met de grens op de aantallen, krijgen goede CPO-initiatieven, die bijdragen aan de leefbaarheid op het platteland, een kans. 2. Een burgerinitiatief zoals CPO vraagt een open houding en flexibiliteit van gemeenteambtenaren en professionals. Een cultuuromslag, die moet worden gesteund door wet- regelgeving die de ruimte biedt om buiten de lijntjes te denken: hoe draagt dit project bij aan een gemeentelijk doel in plaats van de vraag of het past binnen regels en procedures. De nieuwe Omgevingswet biedt kansen! 3. Bestemmingsplannen kennen strenge regels die voor tien jaar worden vastgelegd. Wijzigingen zijn dan ook aan de orde van de dag, maar kosten veel geld. Het zou mooi zijn als gemeenten daar coulant mee omgaan, bijvoorbeeld door een lager tarief te hanteren voor CPO-deelnemers. 4. Bij woningbouw spelen er veel belangen. Stel, er mogen maximaal honderd woningen gebouwd worden en een gemeente heeft al (informele) afspraken gemaakt met een professionele projectontwikkelaar. Met een CPO-initiatief voor tien woningen, kan de ontwikkelaar nog maar negentig woningen bouwen. Gemeenten durven het risico op een claim van de projectontwikkelaar niet te lopen en houden het CPO-initiatief af. Zie verder bij tip 1.

Dat betekent niet per se een pleidooi voor minder regels. “Overheden moeten gaan begrijpen dat burgers een essentieel andere groep vormen, met heel andere belangen”, zegt Sanders. “Neem bijvoorbeeld ‘nut en noodzaak’ die moet worden aangetoond als een perceel nog geen woonbestemming heeft, waarvoor een duur adviesbureau een lijvig en tijdrovend rapport moet produceren. Logisch dat een projectontwikkelaar aannemelijk moet maken dat er kopers zijn voor zijn woningen en de gemeenschap er iets mee opschiet. Maar moet een bewonersgroep dat ook, terwijl zij nota bene zelf die kopers zijn? Ik vind niet dat die regel moet worden afgeschaft, maar je zou kunnen stellen dat aan die voorwaarde bij een burgerinitiatief al impliciet is voldaan. En zo zijn er meer voorbeelden.” Een veel gehoorde reden voor deelname aan een CPO zijn de kosten; die zijn lager dan bij reguliere woningbouw. Zo komt een eigen woning ook voor starters op het platteland binnen handbereik. In de praktijk gaat het CPO-deelnemers juist om meer regie over het huis dat zij gaan bewonen en de woonomgeving die zij met de andere deelnemers opbouwen. Sanders: “ Niet de locatie is het argument om te kiezen voor CPO, maar het behoud van de leefbaarheid van het dorp. Dorpsbewoners staan op en zeggen: wij willen hier blijven wonen. Met CPO kunnen die wensen waargemaakt worden. CPO is duidelijk een sociaal en maatschappelijk product.”

Stichting CPO Noord-Holland drijft op professionele en ervaren vrijwilligers: projectleiders, ambtenaren, bestuurders, projectontwikkelaars. Gepensioneerden bijvoorbeeld, die iets nuttigs willen blijven doen. Of zzp’ers die solitair werk doen en het fijn vinden om één dag in de week samen te werken. In feite is de stichting een burgerinitiatief dat burgerinitiatieven ondersteunt.

> www.cpo-nh.nl


22 ................................ INITIATIEVEN

“In deze samenwerking wint iedereen” Antje Kingma, Duurzaam Hoonhorst Het platteland en snel internet, wat is het probleem? “Het merendeel van het Nederlandse platteland heeft geen beschikking over een goede kwaliteit internet. Terwijl het essentieel is. Onze doorgaande wegen zijn toch ook geen zandpaden meer? Vroeger hadden we hier een internetsnelheid van 0,23 Mb per seconde. Dat staat echt de economische ontwikkeling van het landelijk gebied in de weg. Mijn kinderen krijgen bijvoorbeeld les met de iPad, en moesten soms een paar kilometer fietsen om bestanden te kunnen downloaden. En ook voor een bedrijf moet tegenwoordig alles digitaal. Als ik iets moest downloaden ging ik meestal even strijken ofzo. En dan ben ik niet eens een actieve boer: hoe gaan die het dan doen?”

Hoe is dat in Hoonhorst aangepakt? “We hebben in 2009 een samenwerking opgezet tussen Duurzaam Hoonhorst, KPN en XS4ALL. In het project hebben we glasvezel niet tot aan de deur aangelegd maar tot een aantal wijkkasten.Van daaruit gaat internet met bestaande koperdraden naar de huizen. Tot op een afstand van 1,5 kilometer is de internetsnelheid 30 Mb per seconde. We wilden graag een economisch gezond systeem. De infrastructuur is aangelegd dankzij geld van een prijsvraag van de provincie. In deze samenwerking wint iedereen. XS4ALL levert het internet en wint nieuwe klanten. Mensen kost het niks, alleen de moeite om over te stappen naar XS4ALL. KPN had deze techniek al in nieuwbouw toegepast en was benieuwd naar het functioneren in een bestaande situatie.”

En, is het een succes? “Het blijft altijd lastig om mensen in beweging te krijgen. De mensen in de kern hebben bijvoorbeeld al redelijk snel internet met de kabel. Uiteindelijk is toch meer dan zestig procent overgestapt. Mensen hadden daarvoor verschillende redenen. Ze hadden het nu nodig, vonden het belangrijk voor later of deden het voor een dochter. Het is een heel leertraject geweest. Koperleidingen liggen soms al heel lang in de grond, ze zijn oud of liggen niet op de goede plek. Er is nog steeds een aantal huizen niet aangesloten. We willen daarom een doorstart maken om toch glasvezel tot aan de deur aan te leggen.”

Wat moet de overheid doen? “Ikzelf woon aan een weg van twee kilometer met vijftien boerderijen.Voor de markt is het niet lucratief, ik snap ook wel dat die het niet oppakt. Daarom heb je sturing nodig. Ik hoorde eens op Nieuwsuur dat de aanleg van glasvezel in heel Nederland ongeveer 250 miljoen euro kost. Rond dezelfde tijd werd gesproken over nieuwbouw van de Kuip van meer dan 300 miljoen. Ik begrijp niet dat de overheid niet van de noodzaak doordrongen is en zegt: we gaan daar nu mee aan de slag. En er zit ook gewoon een verdienmodel achter, je kunt het dus ook mensen zelf laten organiseren. Uiteindelijk zorgt snel internet voor meer bedrijvigheid op het platteland. Binnen een jaar heb je het terugverdiend, daar ben ik van overtuigd!” > www.duurzaamhoonhorst.nl

Ook het platteland wil snel internet


23 ............................... THEMA GLASVEZEL

“We doen het zelf!” Oscar Vinck, coöperatie HSLnet: Het platteland en snel internet, wat is het probleem?

Tekst: Lotty Nijhuis Foto: Oscar Vinck

het platteland nel internet

“Internet speelt een steeds grotere rol in ons leven, ook of juist op het platteland. Denk aan zorg op afstand. Maar ook in HeezeLeende legden commerciële partijen alleen snel internet aan in de rendabele kernen. In het onrendabele buitengebied kan het oplopen; in ons gebied tot wel twintigduizend euro per aansluiting.”

Hoe is dat in Heeze-Leende aangepakt? “Wij hebben gekozen voor een coöperatie, een model dat in dit geval uitstekend past. Door de gezamenlijke aanpak kunnen wij iedereen in de rendabele én onrendabele gebieden van snel internet voorzien. Als coöperatie zonder winstoogmerk kunnen we onze leden bovendien concurrerende tarieven aanbieden. Het lukt ons om goede afspraken te maken met aannemers en aanbieders van diensten als televisie, internet en zorg-op-afstand. En: we doen het zélf. Het glasvezelnetwerk is ons eigendom en wij hebben er zeggenschap over.”

En, is het een succes? “Uit de exploitatieberekening bleek dat iets meer dan vijftig procent van de inwoners moest meedoen. Na een intensieve wervingscampagne is dat ruimschoots gelukt: meer dan zestig procent doet mee! In totaal wordt er 300 kilometer gegraven en wordt er 25.000 kilometer glasvezel aangelegd! Het grootste verschil is dat ons internet stukken sneller is. De coöperatie levert niet alleen aan particulieren, maar ook aan bedrijven en instellingen. Inmiddels is bij de helft van de 6000 huishoudens in de kernen de kabel binnen gelegd.Vanaf 2014 volgen de aansluitingen bij de 1200 huishoudens in het buitengebied. Dat gebeurt van deur tot deur, ook naar huizen van mensen die geen lid zijn. Als ze zich bedenken, kunnen ze eenvoudiger alsnog worden aangesloten.”

Wat moet de overheid doen? “De wethouder heeft er alles aan gedaan om het project van de grond te krijgen, maar wel netjes binnen de regelgeving. De rol van de gemeente is een faciliterende. Ze heeft wat geld voorgeschoten – we moesten immers met niks beginnen – dat gewoon moet worden terugbetaald. Ook heeft de gemeente een bankgarantie afgegeven, per gemeenteraadsbesluit. Dat zorgt ervoor dat wij met de bank een overeenkomst hebben kunnen sluiten.” > www.hslnet.nl


24 ................................ ACHTERGROND

Ho ev ee lb ew e

Dat andere burgerinitiatief

g

ing

gt n e br

iti n i er g r bu n ee

a

in f e i t

de

Kamer? e d e Twe

Tekst: Lotty Nijhuis

Burgerinitiatief volgens het PlattelandsParlement: burgers nemen op eigen houtje het initiatief om samen iets aan hun leefomgeving te veranderen. Maar er is ook nog dat andere ‘burgerinitiatief’, namelijk de mogelijkheid om als burger een onderwerp in de Tweede Kamer op de agenda te krijgen. En dat blijkt bijna nog moelijker dan het nemen van een PP-burgerinitiatief.


25 ...............................

> Stel, u bent ontevreden met de gang van zaken rond het één of ander. Zo ontevreden, dat u het tijd vindt dat de Tweede Kamer zich hier eens over buigt. Dan hebt u sinds 2006 de mogelijkheid om een burgerinitiatief – een uitgewerkt voorstel – in te dienen. De Tweede Kamer zet dit dan op haar agenda en zal er een standpunt over innemen. Maar dan moet u wel eerst 40.000 Nederlandse kiesgerechtigden vinden die ook achter uw voorstel staan.Voor de bijzonder gemotiveerde indiener met een geweldig idee wellicht gemakkelijk haalbaar. Maar hoeveel zijn dat er eigenlijk?

Ruim de helft valt af Elf stuks in vijf jaar tijd, aldus Binnenlands Bestuur op 6 mei 2011. Waarvan er zes door de commissie voor Verzoekschriften en Burgerinitiatieven op voorhand tot niet-ontvankelijk werden verklaard. Doorgaans omdat het onderwerp in de twee jaar voorafgaand al in de Tweede Kamer behandeld was – en dat mag niet. U moet als indiener dus aardig op de hoogte zijn, want er gaan nogal wat Kamervragen en moties over de toonbank. Uiteindelijk kregen vier van deze initiatieven politieke aandacht. Op 13 december 2007 besprak de Tweede Kamer het Burgerinitiatief ‘Stop Fout Vlees’ van Milieudefensie en Jongeren Milieu Actief. Later volgden ‘AOW omhoog!’, ‘Legalisatie van stervenshulp aan ouderen die hun leven voltooid achten’ en ‘Betere diagnoseen behandelmogelijkheden ziekte van Lyme’.

Best een beetje soepeler Ook het initiatief ‘Sloop de muur; sancties tegen Israël’ vond tenslotte nog zijn weg naar de Tweede Kamer (12 juni 2013). Krijgen wij – burgers – langzaam de smaak te pakken? Wellicht. Maar het is opvallend hoe vaak burgerinitiatieven het werk zijn van maatschappelijke organisaties. Onder de afzenders bevonden zich onder andere Milieudefensie, maar ook Clean Air Nederland en de Nederlandse Vereniging voor Lymepatiënten. Hetzelfde geldt voor bekende gezichten. Zo verbond oud-premier Dries van Agt zich aan het initiatief ‘Sloop de muur’; burgerinitiatief ‘Voltooid Leven’ kon rekenen op de steun van onder andere Frits Bolkestein en Mies Bouwman. Voor maatschappelijke organisaties en BN’ers is het binnenhalen van 40.000 krabbeltjes bijna een peulenschil – de gewone burger zal er iets harder aan moeten trekken. Een soepeler opstelling lijkt dan ook niet misplaatst. Ook als het gaat om de strikte hantering van de ‘twee jaar-regel’, kan het wel iets milder. De wereld staat niet stil, en een nieuwe maatschappelijke ontwikkeling kan een nieuwe behandeling van een onderwerp toch rechtvaardigen, vindt ook Evelien Tonkens, hoogleraar actieve burgerparticipatie aan de Universiteit van Amsterdam, in het artikel van Binnenlands Bestuur.

Winst: aandacht Toch wint een burgerinitiatief wel íets, ook als het niet in de Kamer komt. Namelijk aandacht. Geestelijk vader van het burgerinitiatief, Niesco Dubbelboer, noemt in Binnenlands Bestuur het voorbeeld van Clean Air Nederland, dat met het allereerste Nederlandse burgerinitiatief pleitte voor een rookvrije horeca. Het voorstel werd afgewezen omdat het al op de politieke agenda stond, maar het hele proces zou volgens Dubbelboer wel doorslaggevend zijn geweest voor de invoering van het algehele rookverbod in de horeca. Een ander voorbeeld is ‘Betere diagnose- en behandelmogelijkheden ziekte van Lyme’. In juni 2013 publiceerde de Gezondheidsraad op verzoek van de Tweede Kamer een wetenschappelijk rapport over de diagnose en behandeling van de ziekte. De Nederlandse Vereniging voor Lymepatiënten was niet wild enthousiast over de inhoud. Wel stuurde minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) op 29 augustus een brief aan de Tweede Kamer waarin zij onder andere toezegt een onderzoek naar de ontwikkeling van de ziekte uit te laten voeren. Of Uit Vrije Wil, de club die pleitte voor de legalisatie van stervenshulp aan ouderen. Eerst werd op basis van het burgerinitiatief een aantal moties behandeld. Daarna werd het onderwerp besproken in zowel de tweede evaluatie van de Euthanasiewet (december 2012) als de kabinetsreactie daarop (22 mei 2013). Het leidde niet tot een uiteindelijke, gewenste wetswijziging. Maar ondertussen is Uit Vrije Wil is nog steeds actief en heeft zij wel degelijk zaken voor elkaar gekregen. De artsenfederatie KNMG heeft bijvoorbeeld een ruimer standpunt ingenomen over het begrip ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Tevens zegt zij op haar website niet ontevreden te zijn over de maatschappelijke aandacht die het initiatief heeft gekregen.

Beweging Ger Koopmans, voormalig Tweede Kamerlid voor het CDA , noemt het burgerinitiatief in Binnenlands Bestuur een schijninstrument. Want wat voegt het toe? We hadden immers al het recht van petitie – een verzoekschrift bij volksvertegenwoordigers om aandacht te vragen voor een onderwerp, zónder formeel proces. En een belletje naar een Kamerlid is ook zo gepiept, aldus Koopmans. Maar in tegenstelling tot een telefoontje of petitie, krijgt een burgerinitiatief áltijd even aandacht. Het brengt in ieder geval iets teweeg, ook al wordt niet altijd het gewenste resultaat bereikt.

Wassen neus? Het op de agenda zetten van een onderwerp is dus niet eenvoudig. De vraag die dan ook nog rest: levert het eigenlijk resultaat op? Een willekeurige greep: het initiatief ‘Stop fout vlees’ kon alleen rekenen op steun van GroenLinks en de Partij voor de Dieren, en redde het niet. ‘Sloop de muur’: vrijwel alle moties verworpen.

> Zie ook: ‘Burgerinitiatief: beren op de weg’, Pieter Nadap in Binnenlands Bestuur, 6 mei 2011


26 ................................ TER PLEKKE

Tekst: Geert van Duinhoven Foto: Jacques Duivenvoorden

Burgers nemen 115 hectare natuur in beheer Het achtertuingevoel


27 ............................... THEMA GROEN

De Gorsselse heide was een paar honderd jaar lang als marke-grond in gebruik. Een marke is een onverdeeld grondgebied waar de eigenaren van de boerderijen in het aanliggende buurtschap gebruiksrechten hebben. Tussen 1908 en 2009 gebruikte Defensie het terrein als oefenterrein. De geschiedenis van de marke zat blijkbaar nog ergens in het achterhoofd van een aantal enthousiaste en geïnteresseerde omwoners, want zij bedachten in 2009 het plan om het heidegebied zelf te kopen en weer een soort marke op te richten. Net als vroeger dus. Zij wilden weer zelf verantwoordelijkheid nemen voor het herstel en in stand houden van de ernstig verwaarloosde heide. Ze richtten de stichting Marke Gorsselse Heide op en zijn nu de beheerder van het gebied. Jacques Duivenvoorden (In het midden, rode broek)

Veel support Jacques Duivenvoorden is rentmeester van het gebied.Volgens hem kwam het idee van de marke op toen duidelijk werd dat er van alles met het gebied zou kunnen gaan gebeuren. Er waren mensen die er huizen wilden gaan bouwen of industrie beginnen. En zelfs als het natuur zou blijven wisten de omwonenden niet wie de eigenaar zou worden en wat de consequenties daarvan zouden zijn voor bijvoorbeeld de toegankelijkheid. “Toen ik het idee opperde om als omwonenden het gebied zelf te gaan beheren, kreeg ik daar meteen veel support voor, zelfs van de burgemeester. Op dat moment was dat nog helemaal nieuw. Aangekochte of vrijgekomen natuurterreinen gingen altijd direct naar een van de grote terreinbeheerders.”

Verzuring en verdroging Maar zo snel als het burgerinitiatief was geboren, zo lang duurde het voordat het ook daadwerkelijk geregeld was. “En daar zit meteen ook het gevaar van dit soort burgerinitiatieven in: dat je je verliest in procedures. Bij ons was vooral de afhandeling van de subsidie belemmerend. Aanvankelijk was er geld om de verzuring en verdroging van het gebied aan te pakken. Die geldstroom werd dichtgedraaid, en de provincie en het Rijk verschilden van mening wie hier verantwoordelijk voor was. Daardoor hebben we zo’n drie tot vier jaar vertraging opgelopen. Tussendoor waren er ook nog eens nieuwe verkiezingen en kwam er een nieuwe gedeputeerde in de provincie. Uiteindelijk hebben de gedeputeerde en de commissaris van de Koningin op 19 maart 2013 besloten dat we de subsidie volgens de oude SNL-regeling krijgen, van de provincie dus.”

IJssellandschap Belangrijk voor de daadwerkelijke overdracht was de medewerking van Stichting IJssellandschap. Omdat de burgers het gebied niet zelf konden betalen, heeft IJssellandschap het gekocht en het beheer en de verantwoordelijkheid overgedragen aan de Marke. Jaap Starkenburg is directeur van het IJssellandschap. Is het niet heel risicovol om een gebied in handen te geven aan een groep welwillende burgers? “Nee, wij hebben er altijd op vertrouwd dat ze dat kunnen. Als natuur dicht bij de mensen is, voelen mensen

Het bestuur van de Marke Gorsselse Heide bestaat uit vijf leden, waarvan twee op voorstel van IJssellandschap. Onder het motto ‘lokaal doen wat lokaal kan’ worden herstel- en beheerwerkzaamheden zoveel mogelijk uitgevoerd door lokale organisaties en vrijwilligers. Marke Gorsselse Heide stelt de beheerregels vast, met instemming van IJssellandschap. Toezicht en coördinatie liggen bij de rentmeester.

zich daar ook echt verantwoordelijk voor. En dat blijkt ook: de mensen hebben zich er met hun hele ziel en zaligheid op gestort. De natuur is bij hen in goede handen.”

Achtertuin Duivenvoorden: “De aankoop en het geld is eigenlijk altijd onze enige zorg geweest. We hebben ons nooit zorgen gemaakt over de vraag of we het wel aan zouden kunnen. Dit gebied is voor de Gorsselse bevolking en wordt door de Gorsselse bevolking beheerd. De mensen ervaren het gebied nu als hun achtertuin. Een tuin om trots op te zijn en een tuin waar je graag je handen voor uit de mouwen steekt. Of het gebied er fysiek ook echt anders uit had gezien als bijvoorbeeld Staatsbosbeheer of Natuurmonumenten het beheerd zouden hebben, denk ik niet. Wel weet ik dat er nu ongeveer 70 vrijwilligers zijn die heel regelmatig in het veld bezig zijn met beheer, met excursies of met educatie. Dat zie je nergens anders.” Daarbij komt, zo denkt Duivenvoorden, dat ook de traditionele belangenstrijdjes in en om het natuurgebied sneller en beter worden opgelost dan elders. “We kennen elkaar, we weten wat elkaars belangen zijn en daar probeer je dan goed uit te komen. Tot nu toe is dat altijd gelukt, ook met de boeren in de omgeving van de heide.” > www.markegorsselseheide.nl


28

................................ VAN DE PARTIJ

FOOD BATTLE Project in beeld: De Food Battle

Tekst: Carlotte Cruijsen en Florien Kuijper Foto: Vrouwen van Nu

De Vrouwen van Nu organiseren de Food Battle, om op een aansprekende manier te laten zien dat dat het voor huishoudens helemaal niet zo moeilijk is om 20% minder voedsel te verspillen – één van de doelstellingen van het Rijk. Het is maar één van de vele voorbeelden rond voedsel waarbij burgers zelf in actie komen. “Je ziet overal dat burgers precies doen wat de overheid wil”, zegt Anke Vervoord van de Vrouwen van Nu. “Maar ze willen dan ook graag serieus genomen worden als gesprekspartner. Dat is onze boodschap op het PlattelandsParlement.” > Ook als het gaat om voedsel treedt de overheid terug, met de boodschap: burgers, doe het zelf. En dat doen burgers, stelt Vervoord. “Overal ontstaan grote en kleine initiatieven; om boer en burger met elkaar in contact te brengen, om lijntjes tussen producent en consument korter te maken, om gezamenlijk voedsel te verbouwen of om verspilling tegen te gaan. Het is allang niet meer de overheid die veranderingen in de voedselketen afdwingt, dat is de maatschappij.” > www.vrouwenvannu.nl

Het Rijk heeft zich tot doel gesteld om in 2015 de voedselverspilling met 20% terug te dringen. Natuurlijk komt een groot deel van die verspilling op conto van de keten, maar een derde wordt weggegooid in de keuken van de consument, die niet slim inkoopt of te grote hoeveelheden klaarmaakt. Dat betekent dat ook burgers een forse bijdrage kunnen – en zouden moeten – leveren bij het bereiken van dit doel.Vrouwen van Nu wil die burgers – in dit geval de vrouwen in hun achterban – mobiliseren om op een aansprekende manier te laten zien dat het voor een huishouden helemaal niet zo moeilijk is om verspilling te beperken. Vrouwen van Nu organiseert in 2014 de ‘Food Battle’. Duizend vrouwen gaan drie weken lang bijhouden hoeveel ze nu echt verspillen. Ze houden een logboek bij en wegen wat ze weggooien. Het Voedingscentrum is betrokken met tips en tools. In februari gaat de wedstrijd van start. “Driekwart van de mensen denkt: bij mij valt het wel mee. Maar als je concreet gaat meten en wegen blijkt dat vaak vies tegen te vallen”, vertelt Gladys Koenders, bestuurlid van de Vrouwen van Nu. “We willen met deze wedstrijd flink wat PR genereren, om mensen bewust te maken én om te laten zien wat ze zelf, op huishoudniveau, kunnen doen. Een actie die ons, als oorspronkelijk agrarische vrouwenbeweging, op het lijf geschreven staat. Onze achterban verenigt van vroeger uit de producenten en de consumenten van voedsel.” Het concept van de Food Battle is bedacht door Wageningen UR, overheid en het Voedingscentrum en is eerder op kleinere schaal uitgevoerd.


29

............................... AANPAKKERS op het platteland Een schuurfeest organiseren, hoe belangrijk is dat nou? Belangrijker dan je denkt, zegt Koen Salemink van Plattelandsjongeren.nl. “Als je jongeren op het platteland wilt houden, zorg dan ook dat er wat te doen is. Gemeenten maken het zich alleen maar gemakkelijk als ze het de jongeren zelf laten organiseren. Dat levert voor iedereen wat op.”

> De helft van de lokale verenigingen van Plattelandsjongeren.nl geeft aan dat zij een moeizame relatie hebben met hun gemeente. Wat in de ene gemeente kan, mag in een naburige gemeente bijvoorbeeld niet, en soms wisselt wat mag ook nog per jaar. “Actieve jongeren die bijvoorbeeld schuurfeesten willen organiseren krijgen het ene jaar een vergunning voor drie feesten en het jaar erop maar voor één. Een aankondigingsbord dat al jaren op dezelfde plaats staat, mag er ineens niet meer staan. Of de entree mocht voorheen als 25 euro all-in, maar het jaar erna staat in de vergunning dat alleen per consumptie mag worden afgerekend.” Het is symptomatisch voor hoe gemeenten met jongeren omgaan, vindt Salemink, ook met jongeren die zich inzetten voor anderen. Terwijl er veel geïnvesteerd wordt in maatschappelijke stages en tegelijk vrijwilligersorganisaties staan te springen om nieuwe vrijwilligers, vinden jongeren bij hun eigen activiteiten vaak onnodige tegenwerking. Aan de andere kant is het voor veel jongeren niet vanzelfsprekend om mee te denken en mee te praten over hoe ze hun leefomgeving aantrekkelijk kunnen maken en houden. Plattelandsjongeren.nl wil daar wat aan doen. De organisatie heeft een aantal methodieken verzameld om jongeren en gemeenten met elkaar in gesprek te brengen. In het project ‘Doen!’ bijvoorbeeld, waarbij jongeren, onder leiding van een coach, samen met mensen uit de gemeente en het welzijnswerk hun wensen in beeld brengen en naar de haalbaarheid ervan kijken. Een ander voorbeeld is de Oasis Game, een speelse manier van gebiedsontwikkeling die is overgewaaid uit Brazilië. De deelnemers gaan in hun omgeving op pad met

Plattelandsjongeren.nl is een landelijke organisatie van, voor en door jongeren in de leeftijd van 16 tot 30 jaar, die de leefbaarheid op het platteland wil bevorderen. Lokale verenigingen organiseren diverse activiteiten voor jongeren op het platteland: sport en theater, gpstochten, trekkertrekwedstrijden en schuurfeesten. > www.plattelandsjongeren.nl

opdrachten om nog meer bewoners te mobiliseren. De spelers bereiken stap voor stap steeds meer bewoners en betrekken hen in het spel. Salemink: “Zo’n Oasis Game heeft als doel om mensen te laten ervaren dat als je je krachten bundelt, je lokale dromen kan realiseren. Wij denken dat deze aanpak werkt en testen deze methodiek momenteel in de krimpgebieden.” Van gemeenten, welzijnsorganisaties en bewoners verwachten de jongeren een grondhouding die uitgaat van het positieve en de zelfredzaamheid van jongeren. “Geen geld of subsidies, maar de wil en inzet om jongeren op het platteland de ruimte te geven zich in te zetten voor hun omgeving. Dat dient uiteindelijk een hoger doel dan alleen het schuurfeest. De ervaring die wij opdoen is een mooie basis om later bijvoorbeeld een eigen onderneming op te zetten; daarmee creëren jongeren hun eigen werkgelegenheid. Jongeren op het platteland zijn echte aanpakkers: geef ze de ruimte en stimuleer ze om hun talenten te benutten. Dan levert het platteland ook voor hen wat op!”


30 ................................ PROGRAMMA

programma PP2013 DATUM zaterdag 16 november 2013 LOCATIE Congrescentrum De Werelt

Westerhofflaan 2 te Lunteren

Informatie en aanmelden: www.plattelandsparlement.nl

>

10:00 Ontvangst met koffie en thee 10:30 Opening door dagvoorzitter Suzanne Weusten 10:30 Drie burgerinitiatieven in de praktijk • Gerwin Verschuur, wijkenergiebedrijf Thermo Bello • Hannie Penninx, dorpsondersteuner Zorg op Maat Elsendorp • Angela Krabbenborg, dorpsvereniging Zieuwents Belang 12:00 Terugtreden is vooruitzien Sadik Harchaoui, voorzitter van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling 13:00 Lunch Speeddaten met politici en infomarkt 13:45 Discussie en uitwisseling in parallelle workshops • • • • • •

Zorg Wonen Energie Onderwijs Groen Infrastructuur

• • • • •

Glasvezel Jongeren Voedsel Rol van de overheid Nieuwe democratie

15:00 Slotdebat met Tweede Kamerleden over de inhoud van het manifest en de resultaten van de workshops, onder leiding van Suzanne Weusten 16:00 Napraten met een hapje en een drankje

PlattelandsParlement 2011

#


31 ............................... 13 november Europees PlattElandsParlement Als het gaat om plattelandsbeleid beweegt Nederland zich, met alle andere EU-landen, binnen de kaders van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Maar hoe werkt Europees beleid uit in de praktijk van plattelandsontwikkeling op nationaal en lokaal niveau? Op 13 november, drie dagen voor het Nederlandse PlattelandsParlement, vindt in Brussel het ‘European Rural Parliament’ plaats, waar Europese beleidsmakers in gesprek gaan met vertegenwoordigers van de netwerken, groepen en organisaties die zich op nationaal of regionaal niveau inzetten voor hun platteland. Het ERP wil een platform zijn voor uitwisseling van kennis en ervaring tussen de verschillende plattelandsbewegingen, knelpunten en kansen signaleren en deze agenderen bij de Europese beleidsmakers. Het wordt dit jaar voor de eerste keer georganiseerd. Doel is om het iedere twee jaar te herhalen.

Colofon Het PlattelandsParlement-magazine is een speciale uitgave ter gelegenheid van het vijfde Nationale Plattelands-Parlement op 16 november 2013 te Lunteren. Het magazine wordt uitgegeven door de vier organiserende partijen en verspreid onder hun achterban. De organisatie van het PlattelandsParlement is in handen van: Landelijke Vereniging van Kleine Kernen (LVKK) Dr. Grashuisstraat 8 7021 CL Zelhem www.lvkk.nl Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij (KNHM) Postbus 33 6800 LE Arnhem www.knhm.nl Netwerk Platteland Postbus 64 3830 AB Leusden www.netwerkplatteland.nl Netwerk Democratie Tolhuisweg 2 1031 CL Amsterdam www.netdem.nl Het PlattelandsParlement 2013 wordt vooral mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Ministerie van Economische Zaken. Ook danken we de Kamercommissie van EZ voor haar steun aan het PlattelandsParlement.

#PP2013 Meer informatie: www.europeanruralparliament.com

Partners: Landschapsbeheer Nederland Vrouwen van Nu Plattelandsjongeren.nl e-Decentraal CPO Noord-Holland Platform zorgcoöperatieve ontwikkelingen Brabant

Productie Communicatiebureau de Lynx: Eindredactie Florien Kuijper, Marjel Neefjes Tekst Geert van Duinhoven, Lotty Nijhuis, Anja Hagendoorn, Florien Kuijper Coverfoto Communicatiebureau de Lynx Grafisch ontwerp Annemarie Wijmenga, Martine Janzen

Drukwerk Veldhuis Media Voor meer informatie over PlattelandsParlement kunt u contact opnemen met Koos Mirck (LVKK): 0314-641331. U kunt ook kijken op www.plattelandsparlement.nl. Hier is meer informatie over het programma te vinden. Ook kunt u zich hier aanmelden voor het PlattelandsParlement.


Burgerinitiatieven in dit magazine:

Stichtin g Reduz Molengroep um , pag. 1 7

CPO-vereniging pag. 20 Den Burg

Stichting CPO Noord-Holland pag. 20

ReestdalEnergie pag. 18 orst

Hoonh Duurzaam pag. 22

Reggestroom pag. 19

Stichting M Gorselss arke e Heide pag. 26

Rijnlandroute pag. 14

Den Haag

Zorg co Laarb öperatie ‘Tot u eek w die n pag 1 st’, 0

Zorgco ö Hooge peratie loon pag. 1 0

St. Willibrordusschool, pag. 6 Geijsteren

Stichting ‘t Z Ysselsteyn orghuus, pag 11 De Raddraaiers pag. 16

et, HSLn pag. 23 Burgerin e i t a it er n Sterkse iatief Coöp e-Leende l-Maar z e heeze He pag. 15 Energie

Wonen

Onderwijs

Infrastructuur

Zorg

Glasvezel

Groen

Meer goede voorbeelden vindt u op www.plattelandsparlement.nl


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.