Joey Baron over de residentie van MiXMONK in De Bijloke
‘Livemuziek is als een knuffel’ De Bijloke roept april uit tot Maand van de Jazz, met veelbelovend talent naast grote namen. Bovendien toveren we ons Kraakhuis om tot een broeierige underground jazzclub, waar Bram De Looze, Robin Verheyen en Joey Baron dagenlang repeteren, creëren en livesessies opnemen. Drummer Joey Baron: ‘Zoiets zou ik graag meer zien!’ Femke Coopmans, foto Gemma Kessels (JazzNu.com)
Wat hebben John Zorn, Laurie Anderson, Toots Thielemans, Fred Hersch, Joe Lovano, Chet Baker, Carmen McRae, Bill Frisell en David Bowie met elkaar gemeen? Joey Baron, de drummer die zijn instrument laat zingen. De Bijloke is zijn seizoensopener van 2019 (toen in duo met Robyn Schulkowsky) nog niet vergeten! In april duikt hij onder in het Kraakhuis voor de live recording sessions van MiXMONK, de band die ontstond uit de gedeelde liefde van saxofonist Robin Verheyen en pianist Bram De Looze voor pianist Thelonious Monk. Joey Baron: ‘Ik ben veel ouder dan Robin en Bram. Onze achtergrond is totaal verschillend. Maar we vinden het fijn om als een team samen te werken en verschillende soorten muziek te benaderen. We spelen een mix van eigen nummers en gevestigde waarden, vandaar MiXMONK.’
Speeltijd Als je Baron ziet drummen, zie je ook altijd de grootst mogelijke glimlach. Af en toe laat hij een klein, houten speelgoeddrummertje over zijn vellen marcheren. Het is precies die attitude die hij zo geweldig vindt aan Thelonious Monk: ‘Hij is ontzettend speels. Ik kende hem niet persoonlijk, maar heb jaren en jaren
4
naar zijn muziek geluisterd. Het lijkt alsof hij altijd rechtstreeks verbonden bleef met dat speelse. Hij speelde én schreef als een kind in een zandbak. Dat is weinigen gegeven, helaas.’ ‘Misschien is het ook een van de moeilijkheden. Muzikanten zien in zijn muziek een uitdaging om erg technisch te gaan soleren. Maar dat vind ik niet de ideale benadering. Ik twijfel ook of bebop de beste manier is om Monk te spelen. Het is boeiender om te vertrekken vanuit dat speelse dat hij zo verpersoonlijkte.’ Baron begon met drummen toen hij negen was, halverwege de jaren zestig in Richmond, Virginia. Als zijn ouders hem op zondagmiddag meenamen naar het park, stelde hij daar zijn drums op om een paar uur op zijn eentje te spelen. ‘Oefenen heb ik altijd leuk gevonden. Het is best hard werken, maar voor mij voelde dat niet zo. Ik kon zo intens genieten dat de uren voorbij vlogen.’ ‘Het ging ook altijd ergens naartoe. Of je nu ergens tien minuten aan werkt, een uur, vijf uur of vijf jaar, je komt altijd op een volgend punt en ontdekt hoeveel daar weer achter schuilt. Zoveel mogelijkheden waar mijn fantasie nog mee aan de slag kon! Ik heb nooit gedacht: jeetje, zoveel werk nog.
Dat speelse element, de playfulness, is een kwaliteit die ik herken in zowat alles wat ik aantrekkelijk vind.’
Geen show maar een proces In april verhuist Joey Baron zijn ‘zandbak’ eventjes naar het Kraakhuis. Hij kijkt ontzettend uit naar die paar dagen: ‘Zoiets zou ik graag meer zien. Ik denk niet dat we snel zullen terugkeren naar de realiteit van de afgelopen dertig jaar waarbij we de ene avond in het ene land speelden en de volgende in een ander. Het zou mooi zijn als er dan meer mogelijkheden kwamen voor residenties van drie, vier of vijf nachten. Da’s zo’n beetje zoals het was toen ik begon, of nog vroeger. Bands resideerden een paar maanden in eenzelfde club. Zoiets vind ik heel gezond.’ ‘Het is wellicht een van de belangrijkste redenen waarom al mijn helden zo goed speelden: ze stonden non-stop op het podium en begrepen de zaal. Ze hadden de kans om een sound te ontwikkelen in die bepaalde akoestische ruimte. De ene club klonk misschien doods, dat moesten ze leren begrijpen. Een andere had juist een scherp geluid, en ook daaraan kon je je aanpassen met je instrument en je band.