6 minute read

‘‘Mensen vertrouwen ons hun grootste trots toe’’ - Marlous Verboogen

INTERVIEW RUBEN WEEKERS FOTOGRAFIE DION ZWARTJENS | HUMMELHOEVE

‘‘Mensen vertrouwen ons hun grootste trots toe’’

Advertisement

In een tijd van nijpende personeelstekorten en ellenlange wachtlijsten kan Marlous Verboogen (41) zeggen dat haar kinderdagverblijf floreert. En dat is geen toeval: “Ik wil dat ieder kind zich hier thuis voelt.”

Op een steenworp afstand van Nederweert en Weert ligt op de Arishoek Kindcentrum Hummelhoeve. Omgeven door weilanden, bosgebied en water is de waaiende wind hier verantwoordelijk voor het voornaamste volume. Het haastige verkeer van de A2 vormt geen bedreiging voor de rust die om de gevelboerderij heen hangt. Precies de bedoeling, vertelt eigenaresse Marlous Verboogen: “We vinden de verbinding met het groen en de natuur belangrijk in ons kinderdagverblijf. Ik wil dat het sfeervol is en allesbehalve klinisch.” Een speelweide, blotevoetenpad, moestuin, kleine dierentuin, natuurontdekpad en buitenbedjes waar een dutje kan worden gedaan zijn daar het bewijs van. “Al dat groen maakt dat kinderen zich al snel thuis voelen.”

Lieveheersbeestjes

De keuze voor deze locatie is geen toevallige. Er gaat sentiment achter schuil. “Vroeger woonden mijn opa en oma hier. Als kind ging ik hier lieveheersbeestjes zoeken in de tuin. Daarom zijn die ook in ons logo verwerkt.” Het gevoel dat ze op deze plek vroeger had, hoopt ze ook over te brengen op de kinderen. “Ik wil dat ze zich hier thuis voelen. We bieden ze een fijne plek waar iedereen welkom is. Dat onderscheidt ons ook van andere kinderdagverblijven. Als een kindje ziek is of als er iets anders aan de hand is, weten we dat. Ieder kind krijgt hier de aandacht en zorg dat het verdient”, vertelt ze. “Dat mag ook wel: mensen vertrouwen ons hun grootste trots toe.”

Het ontstaan

Kindercentrum Hummelhoeve zag het levenslicht in 2008, destijds met Marlous als enige werkneemster. “Ondertussen zijn dat er iets meer”, grinnikt ze. “Ons team bestaat nu uit vijfentwintig mensen.” Het zorgt bij haar voor een betere onderverdeling tussen werk en privé. Voorheen was Marlous namelijk overdag in de weer met de kleintjes om vervolgens ’s avonds aan de

bedrijfsadministratie te beginnen. “Dat is nu gelukkig anders. Het maakt dat ik meer tijd heb voor mijn eigen gezin.” De verantwoordelijkheid van het runnen van het bedrijf maakt niet dat de voorvrouw het contact met de praktijk verliest. “Zeker niet. Ik vind het heel belangrijk om te weten wat er speelt op een groep. Het contact met de kindjes is me erg dierbaar. Ik mis het ook niet omdat ik weet dat ik op ieder moment kan bijspringen.”

“Ieder kind krijgt hier de aandacht en zorg dat het verdient”

Kwaliteit boven kwantiteit

Logischerwijs groeide gaandeweg de jaren ook het aantal jonge spruiten dat iedere dag afgeleverd wordt. “Momenteel komen er tientallen kindjes gemiddeld twee dagen per week.” Deze kinderen worden onderverdeeld in vier groepen. “Dat zouden er meer kunnen zijn, maar ik zoek bewust niet het maximum op. Dat maakt dat bij ons de lijnen kort zijn tussen kind, ouder en medewerker. Het blijft daardoor persoonlijk. Ieder kind heeft een eigen mentor die op de hoogte is van de ontwikkeling en ontplooiing van het kind.” Broodnodig als je het Marlous vraagt. Kringgesprekken, voorlezen, liedjes zingen en knutselen behoren daarom letterlijk tot de orde van de dag. “Als een kind zichzelf kan zijn, ontspannen is en zich veilig voelt, komt die ontwikkeling vanzelf wel.”

Handjes te kort

De krapte in haar branche ontgaat Marlous niet. Integendeel. “Iedere week moeten we ongeveer twee keer ‘nee’ verkopen. In het begin was dat wel lastig. Ik vond het moeilijk om nieuwe ouders niet te kunnen helpen. Soms zijn ouders namelijk naarstig op zoek naar een kinderopvang waardoor je een inkijkje krijgt in de hectiek van een gezin. Dan werd het al snel heel persoonlijk. Nu bekijk ik dat met iets meer afstand.” De oorzaak van de ellenlange wachtlijsten binnen de sector wijdt ze vooral aan de verandering van de maatschappij door de jaren heen. “Mensen werken langer door. Het komt nu veel vaker voor dat opa’s en oma’s nog aan het werk zijn terwijl die vroeger al met pensioen waren. Daarnaast werken nu vaak beide ouders, waardoor de behoefte aan een opvangplek groter is.” Toch is dat niet het enige volgens haar. De ontwikkeling van kinderen heeft steeds meer prioriteit gekregen. “De kinderopvang is steeds verder geprofessionaliseerd. Wij richten ons weliswaar op spelen en plezier hebben, maar de ontwikkeling van een kind staat daarbij centraal. Je observeert constant hoe een kind zich gedraagt en wat hij of zij doet. Je bent eigenlijk samen met de ouders verantwoordelijk voor de ontwikkeling.”

Daginvulling

Een doorsnee dag begint voor Marlous om half acht ’s ochtends als de eerste kinderen worden gebracht. Rond negen uur wordt er een kring gevormd en is het voorleestijd. Uit welk boek dat uit gebeurt, is afhankelijk van het thema van die week. “We zijn nu bezig met het thema ‘de wereld rond’ waarbij allerlei landen de revue passeren. Vandaag stond bijvoorbeeld Antarctica centraal. Daarom hebben de kinderen met ijsblokjes gespeeld. Laatst was het Italië. Toen hebben we zelf pizza’s gebakken.” Na dit wekelijkse thema en een fruithapje staat buitenspelen op het programma. Weer of geen weer. “Op die manier maken ze kennis met de verschillende seizoenen. We zijn hier ook voorzien van regenlaarsjes en jassen zodat de kinderen altijd naar buiten kunnen.” Rond half twaalf krijgt iedereen boterhammen om vervolgens de spijsvertering haar gang te laten gaan tijdens een middagdutje. Tegen drie uur wordt er gepuzzeld, gezongen of geknutseld, om daarna weer buiten te gaan spelen. Tussen vijf en zes uur komen de ouders de kinderen ophalen.

“Ik wil gewoon dat ze hier gelukkig zijn”

Prioriteiten

Voldoening vindt Marlous vooral in het zien groeien van ‘haar’ kinderen. “Als ze binnenkomen zijn ze vaak nog een beetje onwennig. Hoe vaker ze hier komen, des te vertrouwder ze raken. Als ze bijna vier jaar zijn, zie je dat ze echt een sprong maken. Je merkt dan dat ze eraan toe zijn om de stap richting school te maken. Ze zijn verbaal gegroeid, krijgen andere interesses en willen vanuit zichzelf dingen leren. In die periode worden de kinderen voorbereid op de basisschool. Dat gebeurt bijvoorbeeld met oefenen om op een stoel te blijven zitten . of hun jas aan het haakje te hangen.” Ze haast zich om te benadrukken dat leergerichtheid geen prioriteit is binnen haar bedrijf. “Ik wil gewoon dat ze hier gelukkig zijn.”

This article is from: