Axxon Magazine 55 Exclusive sept 2022 NL

Page 1

Beroepsvereniging voor kinesitherapeuten SPECIAL Perinatale en pelvische reëducatie Exclusief SEPTEMBER 2022 Het ledenmagazine voor en door kinesitherapeuten

© Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

INHOUD EXXTRA AXXON EXCLUSIEF PUBLICATIE VAN AXXON VZW SEPTEMBER 2022 DRIEMAANDELIJKSE UITGAVE – JAARGANG 13  – NR. 55  –IMPERIASTRAAT 16  – 1930 ZAVENTEM AFGIFTEKANTOOR: BRUSSEL X ERKENNINGSNUMMER: P910666  – VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: PETER BRUYNOOGHE – IMPERIASTRAAT 16 – 1930 ZAVENTEM REDACTIE & COPYWRITING: SÉBASTIEN KOSZULAP & HELENA D.MILONAS – REDACTIE@AXXON.BE CONCEPT EN VORMGEVING: C3CREATIES DRUKWERK: SYMETA COVER FOTO: ©INGE SAP CORRESPONDENTIEADRES AXXON: IMPERIASTRAAT 16 – 1930 ZAVENTEM – TEL: 02 709 70 80 – FAX: 02 749 96 89 –WWW.AXXON.BE REKENINGNUMMER VOOR LIDMAATSCHAP: BE18 3631 0868 1365 U ontvangt dit tijdschrift op de naam en het adres die zijn opgenomen in ons adressenbestand. In uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke leefsfeer hebt u inzage- en correctierecht. De artikels/publiciteit verschijnen onder verantwoordelijkheid van de auteurs/ firma’s. AXXON houdt zich het recht voor om ingestuurde teksten en/of publiciteit die het beroep kunnen schaden te weigeren.

VAKLITERATUUR Spinal Surgery for Physiotherapists

Bart Depreitere Een groot deel van het welslagen van een chirurgische ingreep ligt in de kwaliteit van de therapie voor en na de operatie. Het is belangrijk dat alle zorgverleners dezelfde vocabulaire spreken en dezelfde informatie aan de patiënt geven.

Lannoo Campus Pagina’s: 99, Paperback Verschijningsdatum: 31/05/2022, Eerste druk EAN: 9789401482547 WIN EEN DANKZIJEXEMPLAARGRATISACCO! AXXON MAG DANKZIJ ACCO TWEE EXEMPLAREN GRATIS WEGGEVEN! MAAK EEN ORIGINELE FOTO MET JOUW AXXON EXCLUSIEF NAAR REDACTIE@AXXON.BE OM KANS TE MAKEN. DE LEUKSTE INZENDINGEN WORDEN OP ONZE FACEBOOK GEDEELD EN WIE WEET WORD JIJ WEL DE GELUKKIGE WINNAAR! AXXON IN ACTIE Projecten gezondheidsdoelstellingentransversale EXXPERT “Return to running” postpartum: ABSG BICAP bespreekt twee Bekkenbodemspiertrainingstudies bij Isincontintentiejouwbedrijf al GDPR-proof?18161004 02 SEPTEMBER 2022

Spinal Surgery for Physiotherapists legt chirurgische redeneringen en chirurgische technieken uit op een toegankelijke manier voor niet-chirurgen, waarbij het hele vakgebied op een beknopte en uitgebreide manier aan bod komt. Het legt de brug tussen medische specialisatie en de praktische doelen van revalidatie, en biedt een perspectief op een multidisciplinaire, gezamenlijk gedragen en coherente aanpak die patiënten een helder beeld van hun herstelproces kan bieden. Dit boek is een must-have in de spinale revalidatiepraktijk. Uitgeverij:

innovatieve en kwalitatief doelmatige zorg bepleiten wij ondermeer daarbij vanuit AXXON.

Dit is meer dan een wake upcall voor onze beleidsmakers. Maar wat nu? We zijn nu september. Begrotings- en budgetbesprekingen zijn gaande. Komt er een “nieuwe deal” voor de kinesitherapie, en dit met een inhaalbeweging? De bal ligt duidelijk in het kamp van de overheid. Hoe gaat deze overheid dit probleem samen met al die andere aanslepende issues uit onze sector managen? Maar vooral, wil en kan deze overheid deze thema’s wel aanpakken? De continuïteit van zorg moet gegarandeerd blijven, vinden de mutualiteiten; de keuzevrijheid van verstrekker is onvoorwaardelijk voor de deverankertbinnenactieverprediktgeïntegreerdepatiëntenverenigingen;zorgopbuurtniveauVlaanderen;depatiëntveelbetrekkenbijzijneigenzorgeenmultidisciplinaireaanpakFrankVandenbrouckeinBelgischegezondheidszorg;

DIRK VERLEYEN VOORZITTER AXXON, KWALITEIT IN KINESITHERAPIE 03SEPTEMBER 2022

Al jaren brengen we met AXXON het signaal van structurele onderfinanciering van onze sector en het niet maximaal benutten van de huidige competenties van de kinesitherapie naar de stakeholders van de gezondheidszorg, inclusief onze voogdijministers.

VOORWOORD

En na maanden overleg en discussies viel eind juni ’22 het finale verdict: de Vlaamse kinesitherapeuten verwierpen in grote getale deze opgelegde overeenkomst en deconventioneren massaal (42,57%), met zelfs een piek boven de 60% in de leeftijdscategorie tot 40 jaar! En dit ondanks de dwang vanuit de instellingen, de onmogelijkheid tot partieel deconventioneren en de grote empathie van de kinesitherapeut ten opzichte van de patiënt die dan nog eens 25% extra gestraft wordt in de tegemoetkoming.

Een wake upcall voor beleidsmakersonze

Maar er is meer! De Quintuple Aim: het doel is om - met het beschikbare budget voor gezondheidszorg - meer gezondheid voor de bevolking, een betere ervaring van de kwaliteit van de zorg, een lagere belasting van het zorgpersoneel en een reële toegankelijkheid van de zorg voor iedereen te bereiken. Mooi in theorie, maar in praktijk? Hoe gaat deze overheid garant staan voor het welzijn van de kinesitherapeuten met specifieke aandacht voor “work-life balance”? Is het mogelijk een gedragen en evenwichtig financieringsmodel uit te werken dat beter kan inspelen op beschikbaarheid, intra- en interdisciplinaire samenwerking, zorgcontinuïteit, kwaliteit, preventie en empowerment. Wil men zinloze administratieve overlast verminderen? Hoe ervoor zorgen dat dit financieringsmodel een goed evenwicht biedt tussen vrijheid en verantwoordelijkheid voor het Dezorgpakket...komende maanden moeten absoluut duidelijkheid scheppen.

OPGELET! DEZE TEKST IS GESCHREVEN IN JULI. OP DATUM VAN PUBLICATIE KAN DE SITUATIE VOOR DE VERSCHILLENDE PROJECTEN ONDERTUSSEN GEWIJZIGD ZIJN. Zorgtraject Post-COVID

• kan dezelfde dag niet gecumuleerd worden met een andere verstrekking

Zorgtraject Type2: multidisciplinaire zorg De mogelijke zorgverstrekkers binnen het team (naast de huisarts) zijn: kinesitherapeut, logopedist, ergotherapeut, diëtist, psycholoog en een neuropsycholoog. Binnen dit team wordt een zorgcoördinator aangeduid, die het behandelplan opvolgt en coördineert en de patiënt ondersteunt of doorverwijst naar een specialist indien nodig. De behandeling start na een teamoverleg tussen de huisarts, de patiënt en de betrokken eerstelijnszorgverstrekkers. Indien er ook opvolging is door een arts-specialist, wordt deze ook betrokken in het overleg. Als de zorg in de eerste lijn te complex wordt, is verwijzing naar de tweede lijn aangewezen.

• tijdens het behandelingsjaar kan geen verstrekking uit artikel 7 en artikel 22, II., a), 2° Revalidatieverstrekkingen, van de nomenclatuur worden aangerekend voor de behandeling van de pathologische situatie bedoeld in deze overeenkomst.

04 SEPTEMBER 2022 LIEN VAN TILBORGHAXXON IN ACTIE

Zorgtraject Type 1: monodisciplinaire zorg De patiënt heeft naast de zorg van de huisarts enkel nood aan zorg door een kinesitherapeut of een logopedist of een psycholoog. Deze zorg is ofwel reeds voorzien binnen de reguliere bestaande vergoedingssystemen (A) ofwel niet opgenomen (B).

B De patiënt heeft nood aan MEER behandelingen dan voorzien. De arts start het zorgtraject op en de behandelingen worden aangerekend via pseudocodes.

We geven u een stand van zaken over de werkzaamheden van de zes verschillende werkgroepen.

A Dit betreft artikel 7 van de nomenclatuur (kinesitherapeutische verstrekkingen) of de overeenkomst tussen het verzekeringscomité en het Netwerk Geestelijke gezondheid.

De huisarts kan beslissen om voor een patiënt een zorgtraject Post-COVID op te starten als 12 weken na de eerste symptomen en/of na een positieve test voor COVID-19 volgende symptomen aanwezig zijn: (voorlopige definitie, volgens de WHO, totdat definitieve richtlijnen van het KCE beschikbaar zijn) ‘Veel voorkomende symptomen zijn vermoeidheid, kortademigheid, cognitieve disfunctie, maar ook: andere die over het algemeen een impact hebben op het alledaagse functioneren.’

• globale gemiddelde duur van 30 minuten (€26,10, geen supplementen)

• max 30 keer aangerekend per 6 maanden, met een max van 60 keer tijdens een behandelingsjaar

Projecten gezondheidszorgdoelstellingenTransversale

Voortraject voor de patiënt met risicoop en opvolging van patiënten metdiabetes Doel: uitbreiding/optimalisering van het bestaande zorgtraject. Verwikkelingen ontstaan immers voortdurend en zijn onafhankelijk van de vooropgestelde grenswaarden. De verschillende acties rond diabetes moeten naadloos in elkaar overlopen en gegevens moeten in een continuüm beschikbaar zijn.

Prioritair zullen vroegdetectie en diagnose worden aangepakt, binnen het bestaande zorgtraject en de bestaande conventies.

Het huidige voortraject diabetes wordt geherdefinieerd tot een Starttraject met een focus op de behandelingen en omkadering van de beginnende diabetespatiënt. Er wordt ingezet op een multidisciplinaire benadering vanaf de diagnose. Dit starttraject zal toegankelijk zijn voor elke patiënt met diabetes type 2 die niet in aanmerking komt voor het zorgtraject diabetes of de diabetesconventie. De nomenclatuurcode van het voortraject blijft behouden, maar krijgt voortaan de naam: Starttraject Type 2 Diabetes (102852). De huisarts speelt een sleutelrol in het informeren en doorverwijzen van de patiënt, waarbij het traject gekoppeld wordt aan het GMD zodat dit jaarlijks zonder administratieve moeilijkheden kan verlengd worden. Vervolgens wordt ook het luik preventie aangepakt, door ook patiënten met een verhoogd risico op diabetes (door bestaande risicofactoren zoals cardiovasculaire aandoeningen, obesitas, enz.) sneller een juiste omkadering te bieden en zo het ontwikkelen van diabetes te voorkomen. Dit verloopt via informatiecampagnes vanuit de overheid, maar ook via sensibilisering van de hulpverleners in de eerste lijn, waaronder de Binnenkinesitherapeuten.hetstarttraject zal er worden ingezet op: een informatiecampagne en website vanuit de overheid, het opleiden van hulpverleners, digitale tools voor zowel de zorgverlener als de diabetespatiënt zelf, een gedeeld digitaal platform voor de hulpverleners met mogelijks ook een luik voor de patiënt.

05SEPTEMBER 2022

Alle betrokken zorgverleners bespreken samen met de patiënt het assessment en stellen volgens de beschikbare guidelines een behandelplan op.

Uniforme informatieverstrekking en verwijzing naar de gepaste zorgverstrekker(s) i.f.v. het assessment en/of de beoogde doelstellingen van de begeleiding zijn hierbij van cruciaal belang. Een geleidelijk doch vrij spoedig return-to-work traject is een belangrijk onderdeel van de therapeutische aanpak van deze patiënten. Dit traject wordt opgestart op maat van de fysieke en psychische mogelijkheden van de patiënt en aangepast, opgevolgd en bijgestuurd waar nodig.

Algemeen Alle verstrekkingen binnen het zorgtraject worden aangerekend via pseudocodes. De huisarts voert een grondige anamnese en klinisch onderzoek uit, zo nodig aangevuld met bijkomende onderzoeken.

Vroegdetectie

Eerste niveau Het eerste niveau wordt gevormd door bijgeschoolde, monodisciplinaire artsen (huisartsen en pediaters). De bedoeling is om via een eerste screening van de risicofactoren de ernst van de obesitas in te schatten, om te bepalen welke omkadering of interventie (bijv. diëtist, psycholoog of een andere specifiek bijgeschoolde zorgverlener) wenselijk is. Er wordt ingezet op zorg dichtbij huis, via een (nog uit te werken) netwerk van gespecialiseerde, ambulante zorgverleners. Indien de behandeling niet effectief blijkt, kan alsnog doorgestuurd worden naar niveau 2. Na de behandeling geniet de patiënt intensieve nazorg.

Een multidisciplinair ‘stepped care’ zorgmodel met veel aandacht voor de context is nodig voor vroegdetectie, adequate behandeling en voorkomen van terugval. Uit onderzoek blijkt dat de grootste BMI-versnelling plaatsvindt tussen de leeftijd van 2-6 jaar, en dat obesitas op jonge leeftijd wordt geassocieerd met obesitas in de adolescentie. De focus van het zorgpad in de drie zorglijnen zal in eerste instantie dan ook op deze cruciale leeftijdsfase liggen.

06 SEPTEMBER 2022 AXXON IN ACTIE

Zorgtraject voorkinderen met obesitas De prevalentie van obesitas stijgt jaar na jaar, ook bij kinderen.

Hoe vroeger de behandeling kan starten, des te efficiënter zij kan zijn. Hiervoor wordt de bestaande systematische screening op obesitas verder gezet (K&G, ONE, CLB, Huisarts, kinderarts, …). Via verschillende zorgverleners wordt er campagne gevoerd voor duidelijke informatieverstrekking, hieronder ook de gynaecologen en vroedvrouwen aangezien het perinataal traject en obesitas bij de ouders prognostische factoren zijn.

Ongeacht het type behandeling moet het zorgmodel worden vervolledigd door een levenslange aanpassing en opvolging. Ideaal is er een zorgcontinuüm met verschillende niveaus, waarbij de mogelijkheid bestaat de patiënt steeds in een intensief programma te heroriënteren indien dit bij terugval noodzakelijk zou zijn.

Dit zorgtraject zou onderverdeeld worden in volgende fases: pretransplantatie (vanaf ogenblik dat patiënt staat geregistreerd op de transplantatielijst) en posttransplantatie (vanaf het eerste MDO na de transplantatie (kan nog tijdens de opname in het ziekenhuis zijn) tot maximaal twee jaar na deze datum). Dit zorgtraject is gebaseerd op wetenschappelijke evidentie en voorziet een pakket aan noodzakelijke multidisciplinaire verstrekkingen op basis van individuele noden.

Doorheen de verschillende vergaderingen van deze werkgroep werd het voor de vertegenwoordigers van de kinesitherapie ook duidelijk dat er (in alle betrokken zorglijnen) nog te weinig beroep gedaan wordt op de bekwaamheden van de kinesitherapeut in de perinatale periode. Via hun inbreng tijdens deze vergaderingen zullen zij er dan ook voor streven om de waarde van de (gespecialiseerde) kinesitherapeut ten volle te laten benutten bij deze doelgroep.

Zorgtraject Multidisciplinair perinataaltraject voor kwetsbare vrouwen

B Persoonlijke prenatale consultatie: Een holistisch beeld vormen van de psychosociale zorgnood en de risico’s voor de kwetsbare zwangere.

07SEPTEMBER 2022

Afhankelijk van de noden van de patiënt moet een bewegingsprogramma en/of psychotherapeutische interventie en/of opvolging bij een diëtist voorzien worden. Eventueel wordt een farmacologische behandeling opgestart.

Tweede niveau Het tweede niveau kent een dubbele functie. Enerzijds een advies- en expertisefunctie ter ondersteuning van het eerste niveau, anderzijds 25 pediatrische multidisciplinaire obesitas centra (PMOC), gelinkt aan een universitaire setting en geografisch gespreid over het land. Het kind wordt hierna ambulant opgevolgd door een multidisciplinair team (pediater, verpleegkundige, diëtist, psycholoog, kinesitherapeut, sociaal assistent, …). Er dient een behandelingsplan opgesteld te worden met eveneens aandacht voor gezinsgerichte counseling, motivatietechnieken en gedragsinterventies. Multidisciplinair overleg moet hierbij mogelijk zijn alsook regelmatige opvolging (bijv. driemaandelijks).

Er bestaan reeds verschillende initiatieven ter opvolging van vrouwen in de perinatale periode. Uit een rapport van het KCE blijkt echter dat de versnippering van de initiatieven en een moeilijke of soms ontbrekende coördinatie tussen deze initiatieven, ervoor zorgt dat toch nog een belangrijk percentage vrouwen niet of te weinig begeleid wordt tijdens de zwangerschap, de bevalling en postnatale periode. Dit verhoogt het risico op verschillende complicaties zowel voor de vrouw als voor het (ongeboren) kind. Het risico op ‘onder’-opvolging is groter bij vrouwen in kwetsbare psychosociale situaties (rechthebbende verhoogde tegemoetkoming, invaliditeit, financiële stress, alleenstaand, ongewenste zwangerschap, enz.).

Doel van kabinet Gezondheidszorg: verminderen, of zelfs volledig doen verdwijnen, van het te weinig en het niet-opvolgen van vrouwen in België tijdens de perinatale periode. Dit door middel van 4 fases:

Derde niveau

Het derde niveau omvat 2 pediatrische expertisecentra voor obesitas (PEO). Hier wordt residentiële multidisciplinaire behandeling aangeboden die minimum 6 maanden en maximum 1 jaar kan duren. Indien de behandeling snel effectief blijkt, kan de patiënt alsnog naar niveau 2 worden doorgestuurd. De PEO hebben ook een belangrijke opdracht van wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met de universitaire centra. Hiernaast hebben zij ook een advies- en expertisefunctie ter ondersteuning van de eerste twee niveau’s.

C Prenataal traject: Multidisciplinair overleg, voorbereiding van het postnatale traject.

Zorgtraject Pre- en post abdominaleorgaantransplantaties

Het moet mogelijk zijn om op elk punt in of uit dit zorgtraject te stappen, afhankelijk van de persoonlijke situatie van de kwetsbare moeder. Eveneens moet het mogelijk zijn om ook pas na de bevalling in dit traject te Eenstappen.gedeeld elektronisch patiëntendossier en een aanpassing van de nomenclatuur (vergoeding van de benodigde uren aan educatie en multidisciplinair overleg) zijn noodzakelijk.

A Outreaching: verzekeren dat alle betrokken vrouwen toegang hebben tot het zorgtraject.

D Postnataal traject: opvolging op langere termijn (~1000 dagen), met territoriale verankering.

Samenwerking met de eerste lijn is essentieel bij de uitbouw van een gespecialiseerd netwerk van zorgverstrekkers met een bijzondere interesse en expertise voor overlegmomenten.verschillendeenrevalidatiewordtnodigedievannauwkinesitherapeutenvoorgesteld,kinesitherapieworden-ontvangers.transplantatiekandidatenabdominaleenIndeeersteplaatsdaarombv.concreetsessiesindethuissituatieuitgevoerddooruitdeeerstelijninoverlegmetkinesitherapeutendeuniversitaireziekenhuizenhenookzullenvoorzienindeopleiding.Detweedelijnbetrokkenindezespecifiekedoorhunaanwezigheidbetrokkenheidtijdensdemultidisciplinaire

Posttransplanttraject het centrum beslist op individueel niveau (op maat van de patiënt) de verhouding tussen prestaties in het centrum en home-based kineprestaties gezamenlijke “teaching” sessies eerstelijnskinesist en kinesist van het centrum de sessies kinesitherapie van deze overeenkomst kunnen gecumuleerd worden met de nomenclatuur kine (art 7) en de nomenclatuur fysiotherapie (art 22 en art 23 van de nomenclatuur)

Pretransplanttraject periode waarin prestaties kinesitherapie worden terugbetaald (start = datum inschrijving Eurotransplant, einde= datum transplantatie) voor de kinesitherapiesessies van deze overeenkomst: • optie 1: teller kinesessies via de pseudonomenclatuur wordt automatisch per jaar terug gereset • optie 2: het centrum bepaalt hoeveel sessies noodzakelijk zijn op maat van de patiënt de prestaties kinesitherapie verlopen via prestatiesenpseudonomenclatuureennummerzijncumuleerbaarmetnomenclatuurkine (art 7) en prestaties fysiotherapie (art 22 en art 23 van de nomenclatuur)

De hospitalisatieperiode voor de transplantatie valt niet onder de nu afgesloten overeenkomst. Het traject wordt voorafgegaan door de preventiefase (detectie van risicofactoren/-gedrag, vermijden/ uitstellen van nood tot inschrijven op transplantatielijst) en gevolgd door een levenslange Follow-Up (= vanaf het laatste MDO binnen het traject).

08 SEPTEMBER 2022 AXXON IN ACTIE

Politiek wordt er vooral geijverd om de aanleidingen tot het ontwikkelen van COPD (roken, fijn stof vervuiling, …) breder aan te pakken. Hiervoor zal samen met de deelstaten ingezet worden op preventiecampagnes en vroegtijdige opsporing. Eveneens wil de politiek inzetten op een uitbreiding/betere spreiding van de bestaande centra met een overeenkomst (via antennes in andere bestaande revalidatiecentra met specialisatie in longziekten) en een nauwere betrekking van de eerste lijn voor de extramurale multidisciplinaire opvolging.

Binnen het RIZIV onderzoekt men de mogelijkheden via de opgerichte werkgroep in het kader van de transversale gezondheidszorgdoelstellingen.

1. Uitbreiding van de bestaande overeenkomst-methode: Geen noodzaak tot wetswijzigingen: er kan gebruik gemaakt worden van de mogelijkheid tot het voorzien in mobiele teams en Snelpseudonomenclatuurrealiseerbaar:er zijn al pneumologenrevalidatieartsen beschikbaar die hun expertise willen omzetten in de praktijk en er zijn 4 opleidingscentra. Ook het multidisciplinaire team kan in dit systeem snel samengesteld worden. Efficiëntie is al bewezen de laatste jaren. Er zou enkel een uitbreiding nodig zijn van het aantal erkende centra om een betere geografische spreiding te bekomen.

09SEPTEMBER 2022

De uitbreiding van de toegankelijkheid zorgt echter voor meer discussie, we trachten hier de twee hoofdpistes (op het ogenblik van dit schrijven) voor u uiteen te zetten:

Primordiale doelstelling: het verminderen van de (herhaalde) ziekenhuisopnames en een verbeteren van de levenskwaliteit van ernstige ErCOPD-patiënten.iseenduidelijke eensgezindheid bij de deelnemers van de werkgroep dat de (bestaande) overeenkomst ook voor patiënten met gelijkaardige zorgnoden (zoals onder ander ernstig astma) toegankelijk moet worden.

Op dit ogenblik bestaat er reeds een overeenkomst voor gespecialiseerde diensten die patiënten met COPD behandelen. De criteria waaraan de centra moeten voldoen om toe te treden tot deze overeenkomst zijn vrij strikt. Zowel bij het RIZIV als bij de politiek (commissie van Volksgezondheid) leeft de intentie om de huidige overeenkomst breder toegankelijk te maken.

2. Creatie van een zorgtraject (al dan niet parallel met de bestaande overeenkomst): Hierbij kan er gewerkt worden onder de bestaande nomenclatuur, eventueel met pseudocodes.Deeerstelijnwordt betrokken, waardoor ook patiënten die zich niet of moeilijk naar de gespecialiseerde centra kunnen verplaatsen kunnen geïncludeerd worden.

Uitrol van een betere pulmonairerevalidatie en verhogen van delevenskwaliteit van pulmonaire patiënten

Het is aanneembaar dat de lichamelijke veranderingen tijdens een zwangerschap en bevalling, in combinatie met een te snelle terugkeer naar het hardlopen of met onvoldoende postpartum revalidatie, het risico op SUI kan vergroten, in het bijzonder tijdens hardlopen.

Een aandoening die frequent voorkomt bij hardlopers (19-40%) en postpartum vrouwen is stress urine-incontinentie (SUI). Postpartum vrouwen lopen een groter risico op SUI in vergelijking met mannen en nullipare vrouwen. Risicofactoren voor het ontwikkelen van loopgerelateerde SUI zijn toenemende leeftijd, (multipele) vaginale bevallingen, SUI tijdens de zwangerschap en deelnemen aan hoge impactsporten.

Recent onderzoek identificeerde mogelijke risicofactoren voor postpartum “return-to-running”, zoals te snel starten met lopen na de bevalling, pijn en bekken-gerelateerde traumata (Christopher et al. 2020) Pijn in de onderrug en het bekken komen vaak voor tijdens de zwangerschap en/of postpartum en kan het gevolg zijn van de veranderde belasting door aanpassingen in het gang- en looppatroon. Daarnaast kan een vaginaal zwaartegevoel een indicatie zijn voor bekkenbodemdysfuncties, wat ook kan verergeren door opnieuw te starten met Bewegingsangstlopen.werd reeds eerder in verband gebracht met een verminderd activiteitenniveau postpartum en met een keizersnede, wat het belang onderstreept van een biopsychosociaal zorgmodel bij de postpartum vrouw die het hardlopen weer herneemt.

“Return-to-running” bij postpartum vrouwen:twee studies

AUTEURS: ISABEL MOORE, MEGAN JAMES, EMMA BROCKWELL, JOANNA PERKINS, ALEX JONES, GRÁINNE DONNELLY PUBLICATIE: BR J SPORTS MED 2021;0:1–8. DOI:10.1136/BJSPORTS-2021-104168 1

Eerste studie: Multidisciplinaire, biopsychosociale factoren die bijdragen tot “return to running” en tot loopgerelateerde stress urine-incontinentie bij postpartum vrouwen.

Toch zijn risicofactoren voor SUI tijdens hardlopen in de postpartum populatie niet gekend en ontbreken hiervoor evidence based richtlijnen.

Inleiding

De lichamelijke veranderingen die optreden tijdens een zwangerschap en bevalling doen ons inzien dat er een noodzaak is voor revalidatie van de postpartum vrouw vooraleer ze weer kan gaan hardlopen.

10 SEPTEMBER 2022 EXXPERT VERTALING EN SAMENVATTING: TINNE VAN AGGELPOEL WETENSCHAPPELIJK COMITÉ ABSG BICAP

Hardlopen heeft verschillende fysieke en mentale gezondheidsvoordelen. Gezien het eenvoudige karakter ervan en de minimale financiële en sociale beperkingen, engageren meer en meer vrouwen zich om te lopen, ook postpartum. Alleen gaat lopen regelmatig gepaard met (musculoskeletale) blessures en dit kan vrouwen ook blootstellen aan bekkenbodemdysfuncties (BBD), zoals stress urine-incontinentie (SUI).

De studie van Moore et al. (2021) onderzocht de factoren die kunnen bijdragen aan de terugkeer naar lopen in de postpartum populatie en de risicofactoren voor het ontwikkelen van postpartum SUI tijdens het lopen, binnen een multidisciplinaire, biopsychosociale context.

Methodologie

Postpartum vrouwen (≥18 jaar, hooguit 2 jaar bevallen en liepen voordien min. 1x/week) vulden een online vragenlijst in.

Het hardloopniveau werd beschreven als het volume van de wekelijkse hardlooptraining. Vrouwen werden gevraagd naar urineverlies vóór, tijdens en na de zwangerschap en tijdens welke activiteiten ze urine verliezen. Vrouwen die aangaven urine te verliezen tijdens het hardlopen werden gecategoriseerd als loopgerelateerde SUI

Deelnemers werden ook gevraagd of ze hadden opgemerkt dat hun manier van lopen was veranderd sinds de bevalling.

Samenvatting van de resultaten 881 vrouwen vulden de online vragenlijst volledig in. De meerderheid van de vrouwen (74%) was opnieuw gestart met hardlopen. Van diegenen die terugkeerden, was 36% (n=238) opnieuw op hun loopniveau van voor de zwangerschap. De helft van de vrouwen deed al een eerste hardloopsessie 12 weken na de bevalling (IQR: 7-20). Postpartum loopgerelateerde SUI had een prevalentie van 29%. Factoren die bijdragen tot “return-to-running” postpartum De kans dat vrouwen terug zouden hardlopen na de bevalling is groter wanneer vrouwen bleven hardlopen tijdens de zwangerschap, bij een hoog wekelijks trainingsvolume en minder bewegingsangst; terwijl de kans verminderde wanneer vaginaal een zwaartegevoel werd Factorenervaren.diede kans vergrootten dat vrouwen terugkeerden naar het loopniveau van voor de zwangerschap, waren een laag wekelijks trainingsvolume, vrouwen met meer dan één kind, minder bewegingsangst, jongere leeftijd en een kortere duur tot de eerste loopsessie postpartum.

Foto ©Inge Sap 11SEPTEMBER 2022

Om bewegingsangst te beoordelen werd een aangepaste Tampa-schaal voor kinesiofobie gebruikt. Musculoskeletale pijn bij hardlopen na de bevalling werd beoordeeld dmv een VAS-schaal, variërend van 0 (geen pijn) tot 10 (ernstige pijn). Volgende regio’s werden bevraagd: borsten, borstkas, buik, bekken, onderrug, staartbeen en benen.

Dit zou dus ook in de postpartum zorg aangepakt moeten worden. foto en cover: Charlotte Tahon, mama van Cilou (2020) en Otice (2022), meervoudig deelneemster en gouden medaille winnares op Belgisch kampioenschappen sprint, alsook provinciale records op de 4×100m en 4×200m foto ©Inge

Minder bewegingsangst vergrootte de kans op “return-to-running” postpartum en ook om het niveau van voor de zwangerschap te behalen. Door zwangerschap en bevalling te situeren binnen een “fear-avoidance model”, is bewegingsangst geïdentificeerd als mogelijke belemmering voor sommige vrouwen om weer aan het hardlopen te gaan en het niveau van voor de zwangerschap te bereiken.

Sap 12 SEPTEMBER 2022 EXXPERT

Een zwaartegevoel vaginaal bleek, in vergelijking met een fysiek letsel zoals een perineale scheur, de kans op “return-to-running” na de bevalling te verkleinen. Vaginale zwaarte is een sensatie waarvan vrouwen zich bewust zijn en kan wijzen op “pelvic organ prolapse” of POP. Empirisch is er weinig onderzoek gedaan naar “high-impact” activiteiten en POP, maar oefeningen met een lichte tot matige intensiteit zouden de ernst van POP vergroten, zonder een toename van de symptomen. Op basis van deze bevindingen zou het gevoel van vaginale zwaarte kunnen worden gebruikt als een indicatie voor verder onderzoek, omdat het een barrière lijkt te zijn voor vrouwen om terug te keren naar hardlopen na de bevalling.

Vermoedelijk hebben perineale scheuren geen invloed op “return-torunning”. Het is aanneembaar dat er na 12 weken, de gemiddelde tijdsinterval tussen bevalling en hervatten van het lopen, voldoende weefselherstel heeft plaatsgevonden, zodat vrouwen succesvol konden hardlopen en perineale scheuren geen belemmering meer mogen zijn.

Een hoger wekelijks hardloopvolume verhoogde dus de kans op “return-torunning” postpartum, maar met een kleinere kans om het niveau van voor de zwangerschap te halen. Vrouwen die er langer over deden een eerste keer terug gaan te lopen of met een eerste kind, hadden ook een kleinere kans om het prepartum niveau te halen binnen het eerste jaar na de bevalling. Dit ondersteunt de hypothese dat vrouwen hun hardloopvolume geleidelijk aan weer verhogen en zou ook kunnen betekenen dat de ervaring van eerdere zwangerschap(pen) het postpartum herstel ten goede komt. Vrouwen moeten ook geïnformeerd worden over de voordelen van lichaamsbeweging tijdens de zwangerschap en dat beweging niet gelinkt is met verhoogd risico op vroeggeboorte.

Loopgerelateerde pijn 84% van degenen die terug liepen postpartum, had pijn in ten minste één lichaamsgebied, De meerderheid (76%) ervoer pijn in meer dan één lichaamsgebied, 50% ervoer pijn in drie of meer gebieden. Pijn werd het meest ervaren in de onderste ledematen (78,6%), gevolgd door de onderrug (53,3%), bekken (52,7%), buik (35,7%), borsten (31,0%), borstkas (24,1%) en het staartbeen (20,5%). Verandering in het looppatroon gaf ook meer pijn tijdens het lopen. Bovendien hadden degenen die een verandering in het looppatroon rapporteerden meer pijn tijdens het lopen.

Factoren die (postpartum) loopgerelateerdeSUI beïnvloeden In deze studie had 29% van de vrouwen postpartum loopgerelateerde SUI. Dit ondersteunt het feit dat activiteiten met een hoge impact een risicofactor zijn voor SUI. Echter, een deel van de onderzochte vrouwen bleef hardlopen ondanks het urineverlies, waardoor SUI geen barrière was voor “return-to-running” voor de meerderheid van de studiegroep. Er werd een grotere kans op loopgerelateerde SUI bij vrouwen die terugkeerden naar hardlopen en bij vrouwen die al loopgerelateerde SUI hadden ervaren vóór en tijdens de zwangerschap, terwijl een keizersnede de kans net verkleinde. Deze bevindingen stonden los van de tijd sinds de laatste bevalling. Er was geen verschil in loopgerelateerde SUI tussen een geassisteerde of nietgeassisteerde bevalling.

Postpartum re-conditionering en terugkeer naar sport betekent gradueel oefeningen opbouwen, met stijgende intensiteit en belasting. Kinesitherapeuten moeten alert zijn voor ‘overtrainen’ wanneer vrouwen postpartum herstarten met lopen.

13SEPTEMBER 2022

Pijn in de onderste ledematen kwam in deze studie dus het vaakst voor en lijkt specifiek te zijn voor de postpartum-hardlooppopulatie. Deze kan het gevolg zijn van een te vroege belasting van het lichaam, structurele veranderingen of veranderde biomechanica door de zwangerschap. Hoewel deze studie geen oorzaakgevolgrelatie tussen gang en pijn kan vaststellen, kan het overwogen worden om postpartum het gangpatroon na te gaan om pijn in de onderste ledematen te verlichten.

Tweede studie: Beyond the Musculoskeletal

Gezien de hoge prevalentie van pijn in de onderzochte groep, wordt aanbevolen dat in de postpartumperiode rekening wordt gehouden met pijn tijdens oefeningen en inspanningen en is advies over loopgerelateerde risicofactoren voor blessures, zoals het hardloopvolume en progressief toenemende intensiteit zeker een toegevoegde waarde. System: Considering Whole-Systems Readiness for Running Postpartum AUTEURS: DONNELLY GM, BROCKWELL E, RANKIN A, MOORE IS PUBLICATIE: ACADEMY OF PELVIC HEALTH PHYSICAL THERAPY, APTA, VOLUME 46, NUMBER 1, JANUARY/MARCH 2022 In navolging van bovenstaand artikel, kwam ook de publicatie van Donnelly et al. (2022) “Beyond the Musculoskeletal System: Considering Whole-Systems Readiness for Running Postpartum” waarbij het belang van een holistische kijk wordt onderstreept in de overweging om postpartum vrouwen het hardlopen te laten hervatten. Op dit moment ontbreken officiële richtlijnen voor de kinesitherapeutische begeleiding en de klinische evaluatie of een vrouw postpartum klaar is om te starten met lopen. Ondanks het belang om de revalidatie te richten op de fysieke veranderingen die het vrouwenlichaam ondergaan heeft, is er nood aan een holistische, ‘whole system’ aanpak, met aandacht voor psychologische en levensstijlfactoren.

Fysieke deconditionering Zwangerschap en bevalling zullen leiden tot een zekere mate van fysieke deconditionering, zelfs wanneer vrouwen actief blijven tijdens de zwangerschap. Vrouwen ervaren een verminderde cardiovasculaire fitheid, spiermassa, kracht en uithouding. Educatie van vrouwen over deze veranderingen kan de eerste stap zijn om vrouwen te engageren in de postpartum revalidatie.

De slaap van postpartum vrouwen is vaak verstoord, met een veranderde frequentie, duur en kwaliteit van slaap, wat een negatieve impact kan hebben zowel op het fysieke als het psychologische herstel na de bevalling. Postpartum slaaptekort kan het weefselherstel vertragen, de fysieke conditie beïnvloeden en het risico op letsels bij het lopen Gelukkigvergroten. zijn er een aantal veranderingen die postpartumvrouwen gemakkelijk kunnen doorvoeren om de slaapkwaliteit te verbeteren, zoals regelmatig sporten, consistente rustmomenten, beperkte prikkels door blauw licht, een koele, comfortabele slaapomgeving en het gebruik van alcohol of cafeïne vermijden.

De lichaamsmassa neemt tijdens de zwangerschap gemiddeld met 11 tot 16 kg toe en met 3,2 kg na de bevalling. Het behoud van de extra kilo’s na de zwangerschap verhoogt het risico op postpartumobesitas. Van zwaarlijvige vrouwen wordt aangenomen dat ze een verhoogd risico hebben op magaanzwangerschapomgoedenormalehardlopen,belastendekanbijdieetgewichtsreductie.diepostpartumombekkenbodemdysfuncties.musculoskeletalezwangerschapsdiabetes,letselsenDitvraagteengefaseerdeaanpakbijhernemenvanhardlopen,ineersteinstantiegerichtisopBorstvoeding,enfysiekeactiviteitdragenindezegewichtsreductie.ErgekozenwordenvoorminderalternatievendantotdatdeBMIbinnenhetbereikligt.Hetbelangvanbegeleidingvanvrouwenactiefteblijventijdensdeengradueelterughetoefenentegaanpostpartumnietwordenonderschat.

Slaappatroon

Meer dan de helft van de moeders geeft nog borstvoeding 6 tot 8 weken na de bevalling. Dat is ook het moment waarop vrouwen starten met postnatale kinesitherapie. Er bestaat een misvatting dat borstvoeding, en de daarmee samenhangende hormonale veranderingen, het risico op loopletsels vergroot.

In de literatuur bestaan er tegenstrijdige bevindingen over de invloed van hormonen in het algemeen op bindweefsel, pezen en gewrichtslaxiteit. Vrouwen die postpartum lopen worden best gescreend op hypermobiliteit, bv. door gebruik te maken van een gestandaardiseerde schaal, zoals de Beighton Scale. Zowel borstvoeding als hardlopen vragen veel energie, maar heeft geen negatief effect op het melkvolume, de samenstelling ervan of de ontwikkeling van het kind. Men geeft best voorlichting over de voordelen van het voeden vóór het hardlopen, alsook over het dragen van geschikte borstondersteuning.

14 SEPTEMBER 2022 EXXPERT

Wijzigingen in lichaamsmassa (“Body Mass”)

Borstvoeding

Psychische gezondheid Naar schatting wordt een verminderde perinatale geestelijke gezondheid bij de helft van de vrouwen niet gediagnosticeerd. Symptomen zijn onder meer verminderde kwaliteit van leven, angst, gebrek aan interesse in het leven, verdriet, onzekerheid, ongepaste dwanggedachten, vermoeidheid, schuldgevoelens, angst om de baby schade toe te brengen en terughoudendheid tav borstvoeding. Geboortetrauma kan zich manifesteren door enerzijds lichamelijke symptomen (zoals weefselletsel, vermoeidheid, verminderde functionele capaciteit en aanhoudende pijn), en anderzijds psychologische indicaties (een traumatische herinnering, ontsnappingsgedrag, zelfmoordgedachten, relatieproblemen en hechtingsproblemen bij de moeder).

Samenvatting Bij de behandeling van postpartumvrouwen die weer willen gaan hardlopen, moet een risicoanalyse worden uitgevoerd om te bepalen of zij geschikt zijn om te gaan hardlopen, met inbegrip van zowel het fysieke als psychologische welzijn.

Relatief Energietekort in de Sport “RED-S” RED-S (“Relative Energy Deficiency in Sports”), voorheen bekend als het vrouwelijke atleet-triadesyndroom, verwijst naar een verminderde fysiologische werking veroorzaakt door een relatief energietekort (waaronder stoornissen in de stofwisseling, menstruatiefunctie, botgezondheid, immuniteit, eiwitsynthese en cardiovasculaire gezondheid). De belangrijkste symptomen zijn onder meer amenorroe, slaapstoornissen, verminderd psychisch welzijn, stressfracturen en bekkenbodemdysfuncties.

Bewegingsangst

Als vrouwen moeite hebben om na de bevalling weer aan het lopen te gaan, is een mogelijke achterliggende reden de angst voor de beweging zelf (“fear of movement” FOM).

De beoordeling, aanpak en behandeling is afhankelijk van de individuele behoeften en kan bestaan uit kracht en conditionering, graduele blootstelling (“graded exposure”), ondersteunende (compressie)kleding of geschikt schoeisel. Het is belangrijk op te merken dat FOM slechts één psychologische factor is, maar dat er waarschijnlijk meerdere een rol spelen, zoals zelfeffectiviteit en persoonlijkheidskenmerken, die nader onderzoek vereisen.

Vanuit het perspectief van “return-to-running” kunnen postpartumvrouwen hardlopen gebruiken als een copingstrategie voor geboortetrauma. Daarom moeten kinesitherapeuten zich bewust zijn van tekenen van overmatige en obsessieve lichaamsbeweging en doorverwijzen waar nodig. Socio-economische overwegingen Vrouwen met een lagere sociaaleconomische achtergrond hebben een groter risico op zwangerschapsobesitas, geboortetrauma’s en aanhoudende pijn na de bevalling dan vrouwen uit een hogere sociaaleconomische omgeving. Het ondersteunen van deze doelgroep om weer te gaan hardlopen is bijzonder relevant, aangezien het een toegankelijke en kosteneffectieve vorm van lichaamsbeweging is.

In de context van postpartumloopsters kan een onevenwicht in energie het gevolg zijn van een combinatie van meerdere factoren: dagelijkse fysieke activiteitsniveaus, voeding, borstvoeding, slaapkwaliteit en fysieke inspanningen (zoals hardlopen). Een klinische screeningtool, zoals de RED-S-CAT, kan in de klinische praktijk gebruikt worden in de beoordeling van RED-S. Postpartum vermoeidheid en schildklier autoimmuniteit De vermoeidheid en verminderde energieniveaus waarmee vrouwen zich postpartum aanbieden, kan worden toegeschreven aan eerder besproken factoren, maar ook een mogelijke auto-immuniteit van de schildklier kan aan de grond van deze klachten liggen. Een voorbeeld hiervan is postpartum thyreoïditis (PPT). Symptomen van PPT zijn vergelijkbaar met symptomen die vaak worden gezien bij vrouwen met postpartumdepressie en omvatten vermoeidheid, hartkloppingen, hitte-intolerantie en prikkelbaarheid. Bijkomende aanwijzingen voor PPT zijn onder meer een verminderd geheugen of concentratievermogen, een droge huid, algemene pijntjes, koude-intolerantie, veranderingen in het haar en moeite met afvallen. Slecht gecontroleerde PPT kan leiden tot cardiovasculaire complicaties en moet met de nodige voorzichtigheid worden benaderd.

15SEPTEMBER 2022

Prenatale bekkenbodemspiertraining verlaagt waarschijnlijk de kans op urine-incontinentie op het einde van de zwangerschap (62% minder kans, RR 0.38, 95% betrouwbaarheid interval (BI) 0.20 tot 0.72; matige zekerheid van bewijs) en verlaagt lichtjes de kans op urine-incontinentie meer dan 3 tot 6 maanden postnataal (29% minder kans, RR 0.71, 95%BI 0.54 tot 0.95, hoge zekerheid van bewijs). Er was te weinig informatie over het effect op langere termijn. Behandeling van urineincontinentie Er is geen bewijs dat prenatale bekkenbodemspiertraining bij vrouwen met incontinentie de kans op incontinentie vermindert op het einde van de zwangerschap (zeer lage zekerheid van bewijs), 3 tot 6 maanden postnataal (RR 0.94, 95%BI 0.70 tot 1.24, lage zekerheid van bewijs) en tussen 6 en 12 maanden postnataal (zeer lage zekerheid).

Postnatale bekkenbodemspiertraining bij vrouwen met persisterende urineincontinentie verlaagt misschien de kans op urine-incontinentie 6 tot 12 maanden postnataal, maar de resultaten variëren zodat er ook geen verschil kan zijn (RR 0.55, 95%BI 0.29 tot 1.07, lage zekerheid van bewijs). Gecombineerde preventie/ behandeling voor urineincontinentie Prenatale bekkenbodemspiertraining bij vrouwen met of zonder urineincontinentie verlaagt waarschijnlijk de kans op urine-incontinentie later in de zwangerschap (22% minder, RR 0.78, 95% CI 0.64 tot 0.94, matige zekerheid van bewijs) en kan het risico lichtjes verminderen 3-6 maanden postnataal (27% minder, RR 0.73, 95% CI 0.55 tot 0.97, lage zekerheid van bewijs). Prenatale bekkenbodemspiertraining verlaagt de kans op urine-incontinentie meer dan 6-12 maanden postpartum waarschijnlijk niet (RR 0.85; 95%BI 0.63 tot 1.14, matige zekerheid van bewijs).

voor het voorkomen of behandelen van urine of fecale incontinentie in pre- of postnatale vrouwen?

16 SEPTEMBER 2022 EXXPERT TRUDY BEKKERING1 EMMANUEL SIMONS1,2

Bekkenbodemspiertraining terpreventie en behandeling vanpre- en postnatale incontinentie

Wat zijn de effecten van bekkenbodemspiertraining

De review includeerde 46 studies met 10,832 vrouwen uit 21 landen. De meeste studies hadden een kleine onderzoekspopulatie en een matig of hoog risico op bias. De behandeling en de controle interventies varieerden tussen de studies en waren niet goed beschreven. Slechts 1 studie over 43 zwangere vrouwen beschreef neveneffecten, hier stopten 2 vrouwen met de behandeling vanwege bekkenpijn.

Context Na een bevalling heeft ongeveer 1 op de 3 vrouwen urineincontinentie en tot 1 op de 10 vrouwen fecale incontinentiepreventiemeestalBekkenbodemspiertrainingincontinentie.wordtaanbevolenzowelteralsterbehandelingvanvoorurineoffeces.

Selectiecriteria voor studies

Deze Cochrane review includeerde gerandomiseerde studies naar het effect van bekkenbodemspiertraining, meestal vergeleken met standaard pre- of postnatale zorg. Sommige studies includeerden vrouwen zonder incontinentie, andere studies vrouwen met incontinentie en weer andere een combinatie van beide. De laatste zoekactie vond plaats in augustus 2019.

Preventie van urineincontinentie

Samenvatting resultaten

1. Belgian Centre for Evidence-Based Medicine (Cebam), Cochrane Belgium

2. WoodleyUVC-BrugmannSJ,Lawrenson P, Boyle R, Cody JD, Mørkved S, Kernohan A, Hay-Smith EJC. Pelvic floor muscle training for preventing and treating urinary and faecal incontinence in antenatal and postnatal women. Cochrane Database of Systematic Reviews 2020, Issue 5. Art. No.: CD007471. (LibraryCochraneRaadpleegpub4.10.1002/14651858.CD007471.DOI:Accessed12June2022.devolledigetekstvandezereviewviadeCebamDigitalforHealthwww.cebam.be/nl/cdlh)

Cochrane Corner In samenwerking met CEBAM, Cochrane Belgium (www.cebam.be)

Fecale incontinentie Acht studies evalueerden fecale incontinentie. Voor postnatale vrouwen met persisterende fecale incontinentie is het onzeker of bekkenbodemspiertraining effectiever is dan standaard zorg (zeer lage zekerheid van bewijs). Bij vrouwen met of zonder fecale incontinentie, verlaagt levenskwaliteit.nochlaterErermaar4.21,periodeverlagenincontinentiebijPostnatale1.14,kanvariërenzwangerschap,incontinentiewaarschijnlijkbekkenbodemspiertrainingdekansopdezegedurendedeverderemaarderesultatenzodaterookgeenverschilzijn(RR0.64,95%CI0.36totmatigezekerheidvanbewijs).bekkenbodemspiertrainingvrouwenmetofzonderfecalekanhetrisicolichtjeslaterindepostnatale(RR0.73,95%CI0.13totlagezekerheidvanbewijs)deresultatenvariërenwaardoorookgeenverschilkanzijn.wasweinigbewijsovereffectendan12maandenpostpartum,overincontinentie-specifieke

17SEPTEMBER 2022

Conclusie Bekkenbodemspiertraining in het begin van de zwangerschap voorkomt mogelijk urine-incontinentie later in de zwangerschap of postnataal. Het aanbieden van dergelijke training postnataal lijkt een kleiner effect te hebben. Het effect van bekkenbodemspiertraining als behandeling voor pre- en postnatale vrouwen is onzeker, en dit contrasteert met het gekende effect van deze behandeling in vrouwen van middelbare leeftijd. Het effect op fecale incontinentie is onzeker. Implicaties voor depraktijk Prenatale bekkenbodemspiertraining lijkt vooral nuttig voor zwangere vrouwen die urine-incontinentie willen voorkomen.

Referentie

Elke gestructureerde bewerking van die gegevens is een verwerking onder de GDPR: opslaan, wijzigen, doorsturen, vernietigen,…

Vier jaar geleden, op 25 mei 2018, trad de General Data Protection Regulation (GDPR) in werking. Ondertussen zijn de meeste bedrijven GDPR-compliant. Is dat voor jouw onderneming ook het geval? Hoog tijd voor een opfrissing van de voornaamste verplichtingen. Ter herinnering: wat is de GDPR? De GDPR is een Europese privacywetgeving, die richtlijnen geeft aan ondernemingen over hoe ze persoonsgegevens van burgers mogen verzamelen en beheren. Wat zijn je belangrijkste verplichtingenonder de GDPR?

Is jouw bedrijf al EenGDPR-proof?opfrisser.

18 SEPTEMBER 2022 EXXPERT JOHANNA WAELKENS KENNISCENTRUM SBB ACCOUNTANTS EN ADVISEURS

De GDPR verwacht van jou als ondernemer in hoofdzaak het volgende: Centraal in het GDPR-verhaal staat de verwerking van persoonsgegevens. Dat is alle informatie waarmee je een individu identificeert, zoals een naam, e-mail- of thuisadres, rijksregisternummer, foto, vingerafdruk, telefoonnummer, IP-adres,...

Dit is een papieren of digitaal logboek waarin je al je dataverzamelingen oplijst en documenteert. Je verklaart hierin welke persoonsgegevens je bijhoudt, waarom, in welke categorieën, hoelang en met wie je ze deelt. Sommige organisaties zijn vrijgesteld van het bijhouden van zo’n register. Deze vrijstelling is echter niet van toepassing op kinesitherapeuten. Als je gevoelige gegevens verwerkt, moet je immers altijd een verwerkingsregister opmaken. Gevoelige gegevens zijn onder andere gegevens die te maken hebben met de gezondheid van de patiënt.

4. Meld datalekken tijdig Word je het slachtoffer van een gegevenslek, dan moet je dit - binnen de 72 uur na de vaststelling ervan - melden aan de GBA. De meldingsplicht geldt enkel wanneer het waarschijnlijk is dat het datalek een risico vormt voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen. Let op: ook bijvoorbeeld een verloren usb-stick of laptop kan een datalek uitmaken. Voorzie in een draaiboek en neem de gepaste voorzorgsmaatregelen om lekken te vermijden.

3. Sluit verwerkersovereenkomsten Wanneer je regelmatig persoonsgegevens uitwisselt met andere ondernemingen, bv. met collega’s waar je patiënten naar doorverwijst, moet je met hen verwerkersovereenkomsten afsluiten. Hierin neem je concrete afspraken op over hoe zij met de verkregen data moeten omgaan.

1. Maak een verwerkingsregister op Een GDPR-conform beleid start bij het opmaken van een verwerkingsregister.

Wat als je de GDPR niet naleeft? Dat kan grote gevolgen hebben, namelijk hoge boetes die oplopen tot 4% van de wereldwijde omzet van je onderneming, met een maximum van 20 miljoen euro. In eerste instantie kom je er mogelijk vanaf met een waarschuwing of het verzoek om bepaalde persoonsgegevens te wissen, te wijzigen of meer in overeenstemming te brengen met de GDPR-bepalingen. Ga niet te licht over deze verplichting. Zowel in België als in andere Europese landen, zijn er reeds grote GDPR-boetes uitgeschreven. Hierbij valt op dat het niet (enkel) de grote bedrijven, genre Microsoft, Google of Facebook, zijn die worden geviseerd. Ook kleinere ondernemingen worden beboet. Denk bijvoorbeeld aan lokale politici die persoonsgegevens uit hun privéberoep gebruikten in het kader van een verkiezingscampagne, of een bedrijf dat de mailbox van een voormalige CEO nog 2.5 jaar actief hield na zijn ontslag.

19SEPTEMBER 2022

2. Voorzie een privacy policy

Wie gegevens verzamelt, moet hier duidelijk over communiceren. Dat doe je het best via een privacyverklaring op je website. Doe dit op een transparante, toegankelijke manier en steeds in duidelijke taal.

KRIJGT U BINNENKORT HET KINECOACHKWALITEITSLABELOPGESPELD? check het cursusschema www.kinecoach.netop OBESITAS DIABETES(PRE-) REVALIDATIECARDIALE ONCOLOGIE

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.