Strategisch Ruimtelijk Masterplan voor de Binnenstad van Paramaribo - Boek 6

Page 1

BOEK 6

STADSPROJECT ANTWERPEN - PARAMARIBO 2008

SAMENWERKINGSTRAJECT

Bert Claes en Wim Debaene Masterproef aangeboden voor het behalen van het diploma van Master in de Stedenbouw en de Ruimtelijke Planning Academiejaar 2009-2010 promotoren:

Hendrik Van Geel Hardwin De Wever Heidi Vandenbroecke

Artesis Departement Ontwerpwetenschappen Opleiding Master in de Stedenbouw en de Ruimtelijke Planning Mutsaardstraat 31, 2000 Antwerpen



BOEK 6

STADSPROJECT ANTWERPEN - PARAMARIBO 2008

SAMENWERKINGSTRAJECT

Bert Claes en Wim Debaene Masterproef aangeboden voor het behalen van het diploma van Master in de Stedenbouw en de Ruimtelijke Planning Academiejaar 2009-2010 promotoren:

Hendrik Van Geel Hardwin De Wever Heidi Vandenbroecke

Artesis Departement Ontwerpwetenschappen Opleiding Master in de Stedenbouw en de Ruimtelijke Planning Mutsaardstraat 31, 2000 Antwerpen


INHOUDSTAFEL 4


INLEIDING

8

1 HET PARTICIPATIEVE PLANNINGSPROCES

12

Inleiding Het participatieve planningsproces in voorgaande onderzoeken, binnen de samenwerking Antwerpen-Paramaribo Opzet van het gepland en huidig samenwerkingsproces Benadering van het participatieve planningsproces Conclusie

12 14 16 18 21

2 PARTNERS

24

Inleiding Het partnernetwerk: algemeen Directe partners Het partnernetwerk in relatie met het strategisch ruimtelijk masterplan Conclusie

24 26 28 38 44

3 SAMENWERKINGSMOMENTEN

50

Inleiding Plenaire overlegmomenten

50 52

Inleiding Wekelijks overleg met de stuurgroep Studentenwerving Startworkshop: uitgebreide stuurgroep 1 (15.07.2008) Workshop: uitgebreide stuurgroep 2 (28.08.2008) Workshop Waterkant: uitgebreide stuurgroep 3 (04.09.2008) Presentatie eindresultaten: uitgebreide stuurgroep 4 (18.09.2008) Conclusie plenaire overlegmomenten

Bilateraal overleg Inleiding Bilateraal overleg met publieke partners Bilateraal overleg met private partners Bilateraal overleg met deskundigen Conclusie bilateraal overleg

Terreinbezoeken met bevoorrechte getuigen Inleiding Paramaribo BĂŠlem Conclusie terreinbezoeken met bevoorrechte getuigen

Conclusie

53 54 55 56 58 66 68 76

77 77 78 78 79 79

80 80 81 83 83

84

5


6

4 VORMEN VAN COMMUNICATIE

88

Inleiding Projectcommunicatie Krantenartikels TV-optreden Radio-interview Conclusie

88 89 92 94 97 98

5 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN T.A.V. SAMENWERKING EN COMMUNICATIE

102

Conclusie Aanbevelingen

102 106

INHOUDSTAFEL

Ten aanzien van de samenwerking Antwerpen-Paramaribo Ten aanzien van de lokale partners

106 107


LIJST MET FIGUREN figuur 0.1 | Boek 6 gepositioneerd binnen het onderzoekstraject figuur 1.1 | Het participatieve planningsproces figuur 2.1 | Het participatieve planningsproces figuur 2.2 | Directe prtners, contact op afstand figuur 2.3 | Directe partners, rechtstreeks contact figuur 2.4 | Indirecte publieke partners figuur 2.5 | Indirecte private partners figuur 2.6 | Indirecte private partners (na het onderzoek) figuur 2.7 | Voorstelling partnernetwerk a.h.v. het strategisch ruimtelijk masterplan figuur 3.1 | Samenwerkingsmomenten binnen het planningsproces figuur 3.2 | Samenwerkingsmomenten wekelijks overleg met de stuurgroep figuur 3.3 | Samenwerkingsverband startworkshop: uitgebreide stuurgroep 1 figuur 3.4 | Samenwerkingsverband workshop: uitgebreide stuurgroep 2 figuur 3.5 | Positieve en negatieve aspecten van de Waterkant figuur 3.6 | Positieve en negatieve aspecten van de Waterkant, resultaten figuur 3.7 | Ode aan de Waterkant, resultaten figuur 3.8 | Ode aan de Waterkant figuur 3.9 | Luchtfoto van de Waterkant, resultaten werkgroep 2 figuur 3.10 | Samenwerkingsverband workshop Waterkant: uitgebreide stuurgroep 3 figuur 3.11 | Samenwerkingsverband presentatie eindresultaten: uitgebreide stuurgroep 4

8 19 27 29 30 33 35 37 39 51 54 56 58 59 60 61 61 63 66 68

LIJST MET FOTO’S foto 1.1 | Domineestraat, hoek Steenbakkerijstraat foto 1.2 | Kerkplein foto 2.1 | Omgeving Fort Zeelandia foto 2.2 | Heerenstraat, onderhoud Mahoniebomen foto 2.3 | Domineestraat foto 3.1 | Kerkplein, hoek Keizerstraat, politiekantoor (midden) foto 3.2 | Studentenwerving, locatie AdeKUS foto 3.3 | Beelden startworkshop, locatie: GISsat foto 3.4 | p. 64-65: Beelden workshop, locatie: AdeKUS foto 3.5 | Workshop Waterkant, locatie: GISsat foto 3.6 | Hotel Krasnapolsky, Domineestraat foto 3.7 | p. 70, 71, 72, 73, 74, 75: Beelden presentatie eindresultaten, locatie: hotel Krasnapolsky foto 3.8 | Beelden terreinbezoeken Paramaribo foto 4.1 | Krantenverkoopster, Onafhankelijkheidplein, hoek Lim A Postraat foto 4.2 | Lim A Postraat foto 4.3 | Contacteren van de parters per brief foto 4.4 | Beelden studio STVS, voor de opname foto 4.5 | Beelden STVS, Suriname Vandaag 11.09.2008 foto 5.1 | Fort Zeelandia

10 12 22 24 46 48 55 57 64 67 69 74 82 86 90 90 95 96 100

7


8

Inleiding Het doel van dit boek is het aspect van de samenwerking binnen het voorliggend onderzoek te bespreken. Samenwerking vormt een belangrijke hoeksteen binnen het Stadsproject AntwerpenParamaribo. Het is een methode waarbij capaciteitsoverdracht mogelijk wordt gemaakt tussen Antwerpse en Surinaamse partners onderling. Lokale partners betrekken is geen doel op zich, maar een middel om de gestelde doelstellingen (kennisoverdracht, uitvoerbare projecten ...) te realiseren. Omdat het Stadsproject Antwerpen-Paramaribo niet over eigen middelen beschikt om concrete projecten te financieren, is het detecteren van mogelijke partners en het samen uitwerken van gedragen en haalbare projecten noodzakelijk.

boek 2

DE BINNENSTAD VAN PARAMARIBO ANALYSE - Dynamieken

boek 3

ANALYSE - Pull- & pushfactoren - Lagen van de Binnenstad

boek 4 & 5

ONTWIKKELINGSSTRATEGIE (onderzoeksvraag 3)

STRATEGISCH RUIMTELIJK MASTERPLAN - Visie (onderzoeksvraag 1 & 2) - Programma’s & projecten (onderzoeksvraag 4)

boek 8

boek 1

CONCLUSIE (onderzoeksvraag 6)

OPDRACHT & AANPAK

boek 6

SAMENWERKINGSTRAJECT (onderzoeksvraag 5)

boek 7

INLEIDING

METHODIEK GIS-INSTRUMENT

OPDRACHT

ONDERZOEK

figuur 0.1 | Boek 6 gepositioneerd binnen het onderzoekstraject bron: eigen verwerking

CONCLUSIE


9

Dit boek toont in de eerste plaats de noodzaak en de meerwaarde van de gevoerde samenwerking binnen het planningsproces. Het was belangrijk om meer inzicht te krijgen in de lokale planningscontext en het onderzoeksgebied, maar ook om inzichten en kennis over planning aan de Surinaamse ‘counterparts’ over te dragen. Dit onderzoek gaat dus ook over het aanreiken van participatieve methoden en technieken die inspirerend kunnen werken. In het eerste hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op de opzet en de benadering van het samenwerkingstraject. Het wordt vergeleken met en geplaatst binnen de samenwerking tussen Antwerpen en Paramaribo. Het samenwerkingstraject van het onderzoek richtte zich vooral op het betrekken en het samenbrengen van de verschillende publieke actoren en wou de brug slaan naar de private markt. Het tweede hoofdstuk focust op de eigenheden van de verschillende partners, hun rol en bijdrage in het onderzoek. Concreet wordt er per programma of project aangegeven welke partners geĂŤngageerd waren om mee te werken aan de uitwerking of realisatie ervan. Het resultaat van deze bespreking geeft een antwoord op de vijfde onderzoeksvraag (zie boek 1). Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de verschillende samenwerkingsmomenten: het bilateraal overleg, de plenaire momenten en de terreinbezoeken met bevoorrechte getuigen. Daarnaast wordt een aantal participatieve methoden besproken en hun meerwaarde in het onderzoek geduid. Een volledig overzicht van de vele samenwerkingsmomenten, is mee opgenomen in dit boek. In het eindstadium van het onderzoek werden de resultaten breed gecommuniceerd door gebruik te maken van verschillende perskanalen (tv, radio en kranten). Deze communicatiemiddelen worden, samen met de reguliere communicatievormen, kort in een vierde hoofdstuk besproken. Op het einde van dit boek worden conclusies getrokken en aanbevelingen geformuleerd voor volgende onderzoeken.


foto 1.1 | Domineestraat, hoek Steenbakkerijstraat


HOOFDSTUK 1

HET PARTICIPATIEVE PLANNINGSPROCES


12

INLEIDING

Alvorens in te gaan op het gevoerde samenwerkingstraject, wordt er eerst een kader gecreĂŤerd. Het is geen theoretisch kader, maar het probeert wel op basis van drie componenten, de perceptie van waaruit de samenwerking plaats vond, te vatten.

1

HET PARTICIPATIEVE PLANNINGSPROCES

Deze componenten zijn: 1 Participatie in voorgaande onderzoeken binnen de samenwerking AntwerpenParamaribo. 2 Opzet van het samenwerkingsproces van het voorliggend onderzoek. 3 Benadering van het samenwerkingsproces.

foto 1.2 | Kerkplein


13


1

HET PARTICIPATIEVE PLANNINGSPROCES

14

HET PARTICIPATIEVE PLANNINGSPROCES IN VOORGAANDE ONDERZOEKEN, BINNEN DE SAMENWERKING ANTWERPENPARAMARIBO

In de onderzoeken van 2006 werd, zoals aangegeven in de inleiding, ook ingezet op samenwerking met de lokale actoren. Het gaat om de onderzoeken ‘Ontwikkelingsstrategie voor de rivieroever van Paramaribo’ en ‘Ontwikkelingsstrategie voor Weg naar Zee’.


▪ Het onderzoek naar de rivieroever en het centrum van Paramaribo (Adams & Kooyman, 2007: 97) beoordeelde de samenwerking positief en gaf aan dat deze te allen tijde voorop stond. Er was gedurende vier maanden een goede verhouding en intensieve samenwerking met de overheid. Ook de overlegmomenten in de vorm van plenaire vergaderingen waren belangrijk waardoor terugkoppeling mogelijk was. De samenwerking en de gesprekken met indirecte partners werden als belangrijk aangeduid. Ze zorgden voor een voortdurende dataverzameling en hebben de discussie in gang gezet. Het werken in kleine groepjes bleek vaak effectiever dan een presentatie voor een grote groep. De brainstormsessies of stemming (rood vs. groene kaart) in de plenaire vergadering en workshops bleken ook succesvol. Daarnaast werd er aangegeven dat het expliciteren van het statuut van de onderzoekers essentieel is, omdat in Suriname de hiërarchie heel belangrijk wordt geacht en sterk gerespecteerd wordt.

▪ Voor het onderzoek naar Weg naar Zee (Heirman & Stuyck, 2007: 201-202) waren participatie en communicatie sleutelbegrippen om tot kennisoverdracht te komen. Er werd inhoudelijk inzicht verworven door diverse vormen van participatie met verschillende doelgroepen. Zo werd er door de onderzoekers interessante kennis opgedaan over het onderzoeksgebied en raakten de lokale partners vertrouwd met de opbouw van planningsprocessen. Wederzijds vertrouwen was belangrijk, omdat de openheid tijdens het onderzoek toenam. Deze vertrouwensrelatie met het Ministerie van Openbare Werken zou waarschijnlijk de toekomstige samenwerking positief beïnvloeden. Er kan worden gesteld dat samenwerking een heel belangrijk onderdeel was bij van de onderzoeken van 2006. Er werden verschillende vormen van participatie toegepast, waarbij werd aangetoond dat samenwerken effectief resultaten oplevert. Daartegenover staat wel dat contacten onderhouden moeten worden. Zo kon, bijvoorbeeld, de goede samenwerking met het Ministerie van Openbare Werken (MOW) binnen dit onderzoek niet voortgezet worden. De grote tijdspanne tussen de onderzoeken 2006 en 2008, in combinatie met het gebrek aan tussentijdse terugkoppeling en opvolging, bleken hiervoor aan de basis te liggen.

15


1

HET PARTICIPATIEVE PLANNINGSPROCES

16

OPZET VAN HET GEPLAND EN HUIDIG SAMENWERKINGSPROCES

Naast inhoudelijke doelstellingen (zie boek 1) beoogt het onderzoek een intensieve samenwerking tussen de twee partnersteden Antwerpen en Paramaribo. SpeciďŹ ek voor dit onderzoek was het doel te komen tot een projectmatige samenwerking die vanuit capaciteitsopbouw concrete realisatie vooropstelt (zie boek 1 en bijlage: Context). Vanuit deze doelstellingen werd er een aantal klemtonen gelegd op participatie die verderop wordt verduidelijkt. In functie van het onderzoek was kennisoverdracht door middel van een participatief proces met de lokale partners namelijk van groot belang. Dit mag niet verward worden met participatie met de bevolking (hoorzittingen, inspraak ...). De vooropgestelde kennisoverdracht werkt in twee richtingen: vanuit de lokale partners naar de onderzoekers en omgekeerd vanuit de onderzoekers naar de lokale partners: 1 Voor de onderzoekers was het vooral belangrijk partners te betrekken als methode om het onderzoek te voeden. In de eerste plaats was het een middel om kennis te vergaren over het onderzoeksgebied en over de huidige planningsprocessen en initiatieven die in Paramaribo aan de orde zijn. De samenwerkingsmomenten (vooral het bilateraal overleg) hadden als doel nieuwe informatie over het projectgebied te bekomen. Ten tweede werd het


door het betrekken van lokale partners voor de onderzoekers mogelijk om partners te detecteren die interesse tonen voor samenwerking met realisatie op korte termijn in het vooruitzicht. 2 Voor de lokale partners lag de meerwaarde in samenwerking vooral op het actief meedenken en werken tijdens wekelijkse vergaderingen en workshops, zodat een constructieve input mogelijk werd. Doordat de lokale partners mee werden betrokken in het denk- en werkproces, ontstond er immers niet alleen een draagvlak, maar vooral betrokkenheid en vertrouwen. Het participatief traject heeft niet ingezet op burgerparticipatie. Dit werd in deze fase van het stadsproject niet beoogd, noch als wenselijk beschouwd. Wel werd er participatie gevoerd met beleidsmensen, private belanghebbenden en deskundigen. Hun inbreng is noodzakelijk om op korte termijn tot uitvoering van projecten over te kunnen gaan. Daarnaast is het toepassen van technieken van participatie met de lokale partners een manier om te tonen hoe onderling overleg op andere manieren kan georganiseerd worden en in beperkte mate ook hoe technieken kunnen toegepast worden in participatiemomenten met de bevolking.

17


1

HET PARTICIPATIEVE PLANNINGSPROCES

18

BENADERING VAN HET PARTICIPATIEVE PLANNINGSPROCES

In het voorliggend onderzoek wordt gesproken over samenwerking en niet over participatie. Dit omdat het gevoerde proces geen bevolking betrok en omdat dit hoofdstuk ook de bredere samenwerking binnen het stadsproject beschrijft. Toch wordt er voor de benadering van de samenwerking gesteund op bronnen omtrent participatie. In de literatuur bestaat over participatie ontzettend veel materiaal en zijn er theoretische modellen in overvloed. Evenwel ligt bij een geslaagd participatieproces niet altijd een theoretisch of wetenschappelijk kader aan de basis. De succesfactoren worden vaak in de praktijk gevormd en worden telkens verder bijgesteld en getest (Boudry et al., 2006: 210). Voor elke stad en plek is de weg die moet worden afgelegd immers telkens anders en speelt die in op de maatschappelijke, sociaal-culturele en politieke context, de kansen, de planningstraditie, de aanwezige dynamiek en de actoren (Boudry et al., 2006: 114). Ook al is “participatie geen exacte wetenschap� (Boudry et al., 2006: 210), toch kan de aanpak die de onderzoekers hebben toegepast, vanuit de literatuur enigszins worden onderbouwd. Bovendien werd het planningsproces tijdens het onderzoek steeds gemodelleerd, waardoor het onmogelijk was om te lang stil te staan bij het theoretisch


kader wat betreft participatie. Uit de verschillende stappen van het onderzoek kan worden afgeleid dat er in het gevoerde planningsproces tussen diepe en brede participatie werd afgewisseld met een workshop als schakel. Er is een zeker risico verbonden aan het betrekken van partners in het onderzoek. Dit werd al tijdens de voorbereidingsfase ingeschat in de ambitienota (zie bijlage voor ambitienota). Een breed participatief proces in een vroeg stadium zou ervoor kunnen zorgen dat het onderzoek door een te breed spectrum aan meningen strandt op een oppervlakkig niveau zonder consensus. Meer deelnemende partijen betekent immers vertegenwoordiging van meerdere meningen en vertraging van het proces (Brans

fase 1

& Van Damme, 2008: 65-66). Om dit te vermijden werd ervoor gekozen om in de eerste fase van het participatieve proces in te zetten op diepe participatie. Er werd dan in de tweede fase afgewisseld met brede participatie, wat ook de geslotenheid en openheid van het proces weerspiegeld. (Brans & Van Damme, 2008: 92) 1 In een eerste fase werd gewerkt met een beperkte en strategisch gekozen groep van actoren, eerder genoemd als diepe participatie. Deze vorm van participatie is tijdsintensief en wordt meestal ingezet in een fase waarbij actoren worden betrokken die (mee) verantwoordelijk zijn voor beleidsuitvoering (Brans & Van Damme, 2008: 92). Het doel was om, via wervende beelden, in een vroeg stadium ideeën en

workshop

fase 2

����� ������������

�������

����� ������������

- beperkte groep van partners

- uitgebreide stuurgroep

- brede groep van partners

- intensief ontwerpen

- creëeren van discussie

- onderbouwen ontwerpen

- organiseren stuurgroepen

- toepassen participatietechnieken

- vooral bilateraal overleg

- zoektocht naar partners

figuur 1.1 | Het participatieve planningsproces

- terugkoppelen resultaten uit fase 1

bron: eigen verwerking

19


1

HET PARTICIPATIEVE PLANNINGSPROCES

20

visies te toetsen aan deze beperkte groep van actoren. Concrete ontwerpvoorstellen werden voorgelegd tijdens de wekelijkse stuurgroepen (zie hoofdstuk 3). Deze voorstellen vormden de basis voor discussie. In een kleine groep kan immers sneller een gevoel van samenhorigheid groeien en zijn de onderlinge contacten intensiever (Brans & Van Damme, 2008: 65). Daarnaast werd in deze eerste fase via bilateraal overleg (zie hoofdstuk 3) gezocht naar geĂŻnteresseerde partners. Deze zoektocht was noodzakelijk om vooral de belangen, wensen en moeilijkheden waar de lokale partners mee te kampen hebben, te ontdekken en te begrijpen. Hieraan gekoppeld werd de aanzet gegeven voor een ontwikkelingsstrategie. 2 Er kan geschakeld worden tussen brede en diepe participatie (Brans & Van Damme, 2008: 92). Op het einde van de eerste fase vormde een workshop (zie hoofdstuk 3) de overgang van de eerste naar de tweede fase. De beperkte groep uit de stuurgroepen werd stevig uitgebreid tijdens de workshop. Door het voorstellen van de visie van het strategisch ruimtelijk masterplan voor de Binnenstad en via de bijhorende ontwikkelingsstrategie, werden de partners op de hoogte gebracht

van de mogelijkheden die dit plan biedt. Hierbij was het niet de bedoeling om een eindbeeld of een definitief ontwerp voor te stellen, maar wel om een discussie en een forum te creĂŤren. Een aantal participatietechnieken (zie hoofdstuk 3) werd hierbij gehanteerd om de samenwerking tussen de onderzoekers en de verschillende partners te bevorderen. 3 Na de eerste verbreding van de groep op basis van de workshop en de billaterale gesprekken, werd in de tweede fase het aantal partners verruimd via een brede participatie. Door het terugkoppelen van de resultaten uit de eerste fase en de workshop, naar deze grotere groep van actoren, kon het analysemateriaal en het geleverde werk rond visie, concepten en wervende beelden kritisch bekeken worden. Deze fase had eerder een sterk sturend karakter in functie van de eindproducten. De brede participatie werd vooral gevoerd in de vorm van bilateraal overleg.


CONCLUSIE

Vanuit de samenwerking tussen Antwerpen en Paramaribo bestaat er een traditie om, op basis van samenwerking tussen onderzoekers van Artesis en Surinaamse partners, een ruimtelijk onderzoek te voeden en samen vorm te geven. Toch is het belangrijk om bij de beschouwing van elk van deze onderzoeken goed het kader en de doelstelling van het onderzoek te kennen. Zo leidt een verandering van de doelstelling van het onderzoek (in dit geval van louter kennisoverdracht naar kennisoverdracht en selectie van uitvoerbare projecten) tot een andere selectie van partners en ook tot een andere aanpak. Hoewel dit boek handelt over samenwerking en niet over (burger)participatie, wordt er toch gesteund op bronnen betreffende participatie om de benadering van de samenwerking te kunnen vatten. Via een opdeling in diepe en brede participatie/samenwerking kunnen de doelstellingen en de daaraan gekoppelde technieken geplaatst worden. Deze onderverdeling zal een structurerende rol spelen in de verdere hoofdstukken van dit boek.

21


foto 2.1 | Omgeving Fort Zeelandia


HOOFDSTUK 2

PARTNERS


INLEIDING

Om de totale samenwerking inzichtelijk te maken, wordt er in dit hoofdstuk een tweeledige onderverdeling gemaakt. Ten eerste een ordening van de partners op basis van hun aard en positie in de samenwerking. Ten tweede wordt er verder gebouwd op deze eerste ordening en een bijkomende onderverdeling gemaakt op basis van de interesse van de partners in het masterplan. Deze opdeling dient een gestructureerd beeld en een correcte positionering van alle betrokkenen uit het voorliggend onderzoek op te leveren. Op basis van deze ordening wordt er niet enkel structuur gecreëerd, maar kunnen ook die partners geïdentificeerd worden die een specifieke interesse tonen. Dat kan bijdragen tot het bekomen van ruimtelijke realisaties, wat het uiteindelijke doel van het stadsproject is.

2

PARTNERS

24

foto 2.2 | Heerenstraat, onderhoud Mahoniebomen


25


26

HET PARTNERNETWERK: ALGEMEEN

Tijdens het onderzoek werd voortdurend overleg gepleegd met ambtenaren, politici, academici, studenten, deskundigen, private bedrijven ... Zij vormden samen het partnernetwerk dat in twee grote groepen onderverdeeld kan worden: de directe en de indirecte partners. De directe partners toonden een grote mate van betrokkenheid door op regelmatige tijdstippen samen te werken. De contacten en de samenwerking met de indirecte partners waren minder frequent. Ze werden enkel betrokken bij diverse gesprekken, tijdens workshops of presentatiemomenten.

2

PARTNERS

De directe partners kunnen nog eens onderverdeeld worden in partners op afstand en partners die in rechtstreeks contact staan1. De indirecte partners worden onderverdeeld in publieke en private partners. De taken en de verbanden van deze twee groepen van partners worden aangehaald bij de bespreking van de partners2.

1 Deze onderverdeling in directe partners op afstand en directe partners in rechtstreeks contact, beschrijft de situatie tijdens het onderzoek in Paramaribo. Zo doelt het contact op afstand op het thuisfront in Antwerpen. 2 De voorstelling, bevoegdheden en taakstelling van de verschillende partners is de situatie tijdens het onderzoek in Paramaribo. Deze kunnen ondertussen gewijzigd zijn. Voor een volledig overzicht en contactgegevens van de diverse partners wordt verwezen naar de map met visitekaartjes in bijlage.

Door overleg en samenwerking met zowel directe als indirecte partners, werd het mogelijk om ingewerkt te geraken in de lokale planningswereld vanuit verschillende invalshoeken kennis te vergaren over het projectgebied. De partners werden hierdoor mee betrokken en kregen gaandeweg het onderzoek meer inzicht in de mogelijkheden om tot realiseerbare projecten te komen.


27

ONDERZOEKERS STEDENBAND ANTWERPEN-PARAMARIBO

DIRECTE PARTNERS

CONTACT OP AFSTAND

INDIRECTE PARTNERS

RECHTSTREEKS CONTACT

Hogeschool Antwerpen

ADEK Universiteit Suriname

Stad Antwerpen Planningscel

Ministerie ROGB

SGES

GISsat nv

PUBLIEKE PARTNERS

PRIVATE PARTNERS

Ministerie OW

Stichting SUP

Ministerie BiZa, Milieuheer

Stichting STS

Ministerie Justitie & Politie

Stichting VSB

Ministerie TCT

Stichting Waaggebouw

NVB

Marktwezen Suriname

IDB

Kersten Holding

ABS

IPDO

NV Havenbeheer

Sunecon, studiebureau

DC Districtscommisariaat

Sintec nv, studiebureau KDV architecten Mr. Poeran, architect Mr. Oliveira (Bélem) Mevr. Mendeszoon Mr. Van Hamme Lafour en Wijk, architecten Centerparcs Wizard Ventures / Carimexco

figuur 2.1 | Het participatieve planningsproces

bron: eigen verwerking


2

PARTNERS

28

DIRECTE PARTNERS

De samenwerking tussen de twee steden Antwerpen en Paramaribo wordt in dit onderzoek gedragen door zes directe partners die werden bepaald en vastgelegd in de voorafgaande projectdeďŹ nitie (De Wever, et al., 2008: 8-9). Omdat deze groep van directe partners het meest intensief betrokken werd, is het van belang om hier even dieper op in te gaan. De directe partners kunnen zich in twee categorieĂŤn onderscheiden: degenen op afstand (Antwerpen) en die in rechtstreeks contact (Paramaribo).


De projectcoördinatoren van de Planningscel (Stad Antwerpen)3 en Ministerie van RGB (Paramaribo) stonden samen in voor de projectdoelstellingen en het verloop van de samenwerking, ondersteuning in de communicatie en het leggen van contacten met andere betrokken besturen, ministeries, instellingen, partners en maatschappelijke geledingen. De Hogeschool Antwerpen4 en de AdeKUS Universiteit Suriname hadden een parallelle samenwerking en er werd een wetenschappelijk onderzoekstraject uitgestippeld met de klemtoon op academische kennisoverdracht. Daarnaast was ook Stichting Gebouwd Erfgoed (SGES) betrokken als partner. Zij stonden in voor feedback in verband met monumentenzorg. Het private bedrijf GISsat werd ingehuurd als lokale partner en facilitator van het GISonderzoek.

De directe partners op afstand werden tijdens het onderzoek op regelmatige basis op de hoogte gehouden van de resultaten en werden bij belangrijke participatieve momenten5 betrokken. Figuur 2.2 geeft een overzicht van de directe partners, hun dagelijkse werking en bijdrage en/of taak in het onderzoek.

3 De Planningscel en haar takenpakket werden intussen opgenomen in het autonome gemeentebedrijf Stadsplanning Antwerpen. AG Stadsplanning Antwerpen is een verruiming van het voormalige autonoom gemeentebedrijf Antwerpen Nieuw-Noord. 4 Huidige naam: Artesis 5 De directe partners op afstand waren aanwezig bij de start en het einde van het onderzoek: de startworkshop en de presentatie van de eindresultaten.

contact op afstand

dagelijkse werking, bijdrage/taak in het onderzoek

Stad Antwerpen, Planningscel - Dhr. De Wever - Mevr.Vandenbroecke

- De vroegere Planningscel en haar takenpakket werd intussen opgenomen in AG Stadsplanning Antwerpen. Het is sinds 2008 een autonoom gemeentebedrijf en staat onder meer in voor de regie van gebiedsgerichte geïntegreerde en strategische stadsprojecten, zoals opgenomen in het strategisch ruimtelijk structuurplan Antwerpen (s-RSA). - projectcoördinator van het onderzoek

Hogeschool Antwerpen - Dhr.Van Geel

- De Hogeschool Antwerpen werd in 2008 omgedoopt tot Artesis. De onderwijsinstelling heeft al jaren departement architectuurwetenschappen, met daarin de opleidingsonderdelen ‘Architectuur’, ‘Monumentenzorg’ en ‘Stedenbouw en Ruimtelijke Planning’. - academische kennisoverdracht

figuur 2.2 | Directe prtners, contact op afstand

bron: eigen verwerking

29


2

PARTNERS

30

Met de directe partners in rechtsreeks contact werden de verschillende voorstellen voor de visie op de Binnenstad besproken tijdens de wekelijkse plenaire overlegmomenten. Zij ondersteunden de voorstellen die gepresenteerd werden tijdens workshops en de presentatie van de eindresultaten.

figuur 2.3 | Directe partners, rechtstreeks contact bron: eigen verwerking

rechtstreeks contact

dagelijkse werking, bijdrage/taak in het onderzoek

Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer (RGB) - Dhr. Jong Tjien Fa (minister) - Mevr. Sieuw - Dhr. Kasantaroeno - Dhr. Kadirbaks - Dhr. Jong

- Het Ministerie van RGB heeft onder meer stadsontwikkeling als taakstelling en is verantwoordelijk voor de gronduitgifte in Suriname. Om die reden waren zij dan ook de geschikte partner om met behulp van strategische planning een visie voor de Binnenstad uit te werken. - projectcoördinator van het onderzoek

Anton de Kom Universiteit Suriname (AdeKUS)

- AdeKUS is de enige Surinaamse Universiteit en biedt onder de faculteit Technologische Wetenschappen (FTeW) een studierichting ‘Infrastructuur’ aan. Deze opleiding houdt zich bezig met bouwkunde, civiele techniek, LIMP, (Geodesie) en land- en waterbeheersing. - academische kennisoverdracht

Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) - Dhr. Fokké - Dhr. Lamur

- De Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname (SGES) is de Surinaamse monumentenzorg. Hun primaire doelstelling is het leveren van een bijdrage aan de monumentenzorg in Suriname in het algemeen en het scheppen van organisatiestructuren en goede condities voor de optimalisering van het monumentenbeheer. SGES is direct betrokken bij de revitalisering van de historische binnenstad en het behoud van het gebouwd erfgoed. - feedback met betrekking tot het aspect monumentenzorg en de lokale context.

GISsat NV - Dhr. De Ridder - Dhr. Renfurm

- Het private bedrijf GISsat biedt al jaren geïntegreerde GIS-oplossingen aan in Suriname. Zo is het onder andere mee betrokken in het project ‘Grondregistratie en Land Informatie Systeem’ (GLIS) van de overheid. Het bedrijf werd specifiek voor een aantal taken binnen het stadsproject Antwerpen-Paramaribo ingehuurd. - De geknipte partner voor het GIS-onderzoek (één van de onderzoeksmethoden). Het bedrijf hielp mee aan het verwerken van het veldonderzoek, het bouwen en de evaluatie van de datasets en het genereren van de output. - GISsat was daarnaast de lokale partner die het proces facilliteerde. Het bedrijf voorzag in een professionele werkplek (met toegang tot internet, telefoon ...), en vergaderruimte en stond in voor de wekelijkse vergaderingen, administratie en communicatie.


INDIRECTE PARTNERS

Naast de wekelijkse overlegmomenten met de directe partners, werd ook contact gelegd met andere actoren in Paramaribo, namelijk de indirecte partners. Ze worden ‘indirect’ genoemd, omdat er geen rechtstreekse overlegmomenten werden georganiseerd met deze partners. Via deze gespreksrondes, werden geïnteresseerde actoren en mogelijke investeerders gezocht, waardoor niet alleen publieke partners, maar ook de private markt mee in het onderzoek betrokken werd. De gesprekken met de indirecte partners gaven soms verrassende nieuwe inzichten in het onderzoek. Zo leverden ze, bijvoorbeeld, ontzettend veel informatie op over lopende en geplande projecten, waardoor het mogelijk werd om de verschillende drijfveren van de actoren (zie boek 5, hoofdstuk 1) te achterhalen. We onderscheiden twee soorten indirecte partners. De publieke indirecte partners bestaan uit overheidsinstellingen en de private indirecte partners zijn investeerders of ontwikkelaars die ook direct belang hebben bij de ontwikkeling van de Binnenstad en vooral van de Waterkant. Figuur 2.3 toont een overzicht van de indirecte partners, hun dagelijkse werking en hun bijdrage en/of taak in het onderzoek.

31


32

indirecte publieke partners

dagelijkse werking, bijdrage/taak in het onderzoek

Ministerie van Openbare Werken (MOW) Dhr. Puran

- Het Ministerie van Openbare Werken (MOW) staat onder andere in voor aanleg en onderhoud van de infrastructuur in Paramaribo en Suriname. - Met MOW voor het eerst kennis gemaakt tijdens de presentatie van het project ‘Upgrading Binnenstad’, de studie voor de heraanleg van de Binnenstad (een opdracht van MOW, uitgewerkt door het studiebureau Sintec). Tijdens het onderzoek werd geen overlegmoment georganiseerd met MOW (zie hoofdstuk 1). Het ministerie was wel via Dhr. Puran aanwezig op de workshop en presentatie van de eindresultaten.

Ministerie van Binnenlandse Zaken (BiZa), Milieubeheer Dhr. Soebah

- Het Ministerie Binnenlandse Zaken (BiZa), directoraat Milieubeheer is verantwoordelijk voor de zorg van het woon- en leefmilieu van de burgers, zoals het onderhouden van secundaire en tertiaire wegen, openbare terreinen, het aanleggen van parken en pleinen, en andere projecten. - Na de workshop (zie hoofdstuk 3) was er regelmatig contact. Hun concrete interesse voor samenwerking ging vooral uit naar het project Van Sommelsdijcksekreek.

2

PARTNERS

Ministerie van Justitie en Politie - Het Ministerie van Justitie en Politie werd betrokken in het onderzoek via Dhr. Dhr. Lo Fo Sang Lo Fo Sang. Als beleidsadviseur van het ministerie is hij partner bij het onderzoek van de N.V. Parkeerbeheer Paramaribo. Hun businessplan wil bijdragen tot verbetering van het verkeer, leefbaarheid, veiligheid, milieu, toeristische en economische aantrekkelijkheid ... Ondanks het gebrek aan een overkoepelende visie worden een aantal goede oplossingen voor de verkeersleefbaarheid van de Binnenstad besproken. - Naast deze oplossingen wordt ook de overwelving van de Van Sommelsdijcksekreek voorgesteld als dé oplossing om de parkeerdruk in de Binnenstad op te lossen. In het voorliggend onderzoek wordt er een ander vorstel gelanceerd voor de Van Sommelsdijcksekreek (zie boek 5), waardoor dit voorstel van N.V. Parkeerbeheer een bedreiging vormt voor dit onderzoek. Ministerie van Transport Communicate en Toerisme (TCT) Dhr. Sylvester

- Het Ministerie van Transport Communicatie en Toerisme (TCT) is bevoegd voor alle vormen van transport waaronder openbaar vervoer, telecommunicatie en toerisme. - Het Ministerie TCT werd mee betrokken omwille van het grote overwicht en de overlast van busverkeer in de Binnenstad en hun bevoegdheid inzake toerisme.

Nationaal Vervoersbedrijf (N.V.B.) Dhr. Simons

- In samenwerking met het Nationaal Vervoersbedrijf (N.V.B.) en Connexxion werkt N.V.B. een hervorming en regularisering van de private buslijnen uit. Door het herintroduceren van vaste buslijnen, halteplaatsen en vaste rit- en tijdschema’s zal de impact en huidige overlast van het openbaar vervoer in de Binnenstad verlaagd worden. Deze kennis over het pilootproject gaf een grote input voor het strategisch programma ‘Netwerk’ (zie boek 5). - Via bilateraal overleg werden we op de hoogte gehouden van de lopende projecten.


indirecte publieke partners

dagelijkse werking, bijdrage/taak in het onderzoek

Inter-American Development Bank (IDB)

- De Inter-American Development Bank (IDB) biedt ontwikkelingshulp voor Latijns-Amerikaanse landen en landen in het Caraïbisch gebied. IDB heeft een belangrijke input inzake ruimtelijke planning, stadsontwikkeling en projectmatige werking. Zij hebben onder andere het Urban Development Plan (UDP) mee gefinancierd. - IDB was aanwezig op de workshop en beschikken momenteel over een outprint van het onderzoek zoals gepresenteerd tijdens de presentatie van de eindresultaten.

33

Stichting Algemeen Bureau voor - De stichting Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) verzorgt statistieken de Statistiek (ABS) over de sociale, culturele, demografische en economische situatie en ontwikkeling van Mevr. Groenfelt Suriname. - ABS was aanwezig op de startworkshop en heeft tijdens bilateraal overleg concrete interesse getoond in samenwerking in verband met toekomstige GIS-toepassingen. Sindsdien bleef elke poging tot contact of samenwerking met ABS steeds onbeantwoord. NV Havenbeheer - Dhr. Defares - Dhr. Mulier

- NV Havenbeheer is een naamloze vennootschap die instaat voor het algemeen beheer van de havenfaciliteiten in Suriname. NV Havenbeheer heeft, met het oog op verhoogd cruisetoerisme, een studie laten opmaken over de transformatie van een deel van de Waterkant tot cruiseterminal. In dit kader werd een studiereis naar Bélem in Brazilië georganiseerd met het Ministerie van Regionale Ontwikkeling. De stad Bélem verkeerde in een soortgelijke situatie en heeft nu een vernieuwde markt, een cruiseterminal en een volledig gerenoveerd fort. - In navolging van de resultaten van de studiereis naar Bélem zijn de onderzoekers ook naar daar op studiereis vertrokken. Er werd op regelmatige basis overlegd met NV Havenbeheer en zij waren ook aanwezig op de workshop (zie hoofdstuk 3).

Districtscommisariaat, D.C. - Dhr. Strijk - Dhr. Blokland - Dhr. Sordam

- Het districtscommissariaat Paramaribo is bevoegd voor het district Paramaribo en staat onder leiding van de Dhr. Strijk, districtscommisaris (D.C.). - Het districtscommisariaat was zowel faciliterend als een enthousiaste partner doorheen het hele onderzoek. Al van bij aanvang was er een warm onthaal. Sindsdien was er vaak contact, gaf de D.C. inhoudelijk inbreng, werkte hij vlot mee tijdens de workshop. Hij onderstreepte, tijdens het debat volgend op de presentatie van de eindresultaten, het belang van stadsontwikkeling en de dringende nood aan samenwerking tussen de verschillende ministeries en diensten.

figuur 2.4 | Indirecte publieke partners

bron: eigen verwerking


2

PARTNERS

34

Het opsommen van alle gecontacteerde private partners zou te ver leiden, daarom worden slechts de voornaamste indirecte private partners aangehaald en hun bijdrage en feedback besproken.

6 Vijf afdelingen van Kersten Holding: bouw en constructie; restaurant en hotels; gezondheidszorg; motorvoertuigen en zwaar materieel; vastgoed en eigendommen. 7 Zie ‘Boek 5 Strategisch ruimtelijk masterplan: programma’s en projecten’ voor de bespreking van de strategische ruimte Winkelkerngebied.

indirecte private partners

dagelijkse werking, bijdrage/taak in het onderzoek

Stichting SUP Dhr. Roemer

Stichting Uitgaanscentrum Paramaribo (SUP) bleek een actieve partner en was steeds aanwezig op diverse samenwerkingsmomenten (zie hoofdstuk 3). SUP is sterke voorstander van een grondige kwaliteitsvolle vernieuwing van het ‘Uitgaansgebied’, zoals voorgesteld in het strategisch ruimtelijk masterplan (zie boek 5).

Kersten Holding - Dhr. Brahim - Dhr. Spalburg

Na de presentatie van de eindresultaten (zie hoofdstuk 3) in hotel Krasnapolsky werden de onderzoekers gecontacteerd door Dhr. Spalburg. Deze consultant had van Kersten Holding (onder andere de eigenaar van hotel Krasnapolsky) de opdracht om in de Binnenstad een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar de ontwikkelingskansen van gebieden in eigendom van Kersten Holding. Kersten Holding is een groot Surinaams concern met vijf afdelingen6. Aan de hand van de resultaten uit de haalbaarheidsstudie zou beslist worden welke toekomst er weggelegd was voor het hotel Krasnapolsky en het Kersten Winkelcentrum (totale ontwikkelingsoppervlakte van 1 ha, centraal in het ‘Winkelkerngebied’). Het bedrijf overwoog om deze gebouwen van de hand te doen. Zij kregen zware concurrentie van het ‘Uitgaansgebied’ dat een sterke ‘boom’ kent en volop ontwikkeld wordt. In het ‘Winkelkerngebied’ zijn ze geïsoleerd geraakt van deze uitgaansactiviteiten. Zij wilden zich onder meer baseren op het onderzoek, het Strategisch Ruimtelijk Masterplan en de voorstellen voor het strategisch programma Winkelkerngebied7 om een nieuwe toekomst uit te stippelen. Daarbij kwam dat de resultaten van het GIS-onderzoek (zie boek 7) voor hun eigen onderzoek een nuttige basis bleken om op verder te werken.

KDV architecten Dhr. Dikland Stichting Waaggebouw Dhr. Smith

Tijdens de workshop over de Waterkant (zie hoofdstuk 3) was er een interessante inbreng van Dhr. Dikland (KDV architecten). Hij is al vele jaren bezig met het opmaken van plannen voor hervorming van de Waterkant ter hoogte van het Waaggebouw. Samen met stichting Waaggebouw hebben zij dan ook een aantal commerciële voorstellen langs de Waterkant uitgewerkt, telkens zonder succes, omdat ze geen ingang vinden bij de overheid (zie boek 2, hoofdstuk 4).


indirecte private partners

dagelijkse werking, bijdrage/taak in het onderzoek

Dhr. Poeran, architect Mevr. Mendeszoon

Eén van de meest voorname momenten van feedback en inbreng tijdens het onderzoek kwam uit deze hoek van indirecte partners, namelijk door kennismaking met architect Dhr. Poeran. Hij genoot een opleiding architectuur en stedenbouw in Brazilië. De onderzoekers waren dan ook bijzonder opgetogen dat ze met hem in alle vertrouwen werkmethoden en geleverd onderzoek konden bespreken. Naast Dhr. Poeran was ook Mevr. Mendeszoon een bron tot reflectie over het onderzoek. Deze overlegmomenten waren dan bijzonder zinvol. Allebei zijn ze immers goed vertrouwd met de lokale planningswereld, waardoor dit ongekend terrein voor de onderzoekers helder werd. Dit heeft vooral bijgedragen tot het vormen van de ontwikkelingsstrategie.

figuur 2.5 | Indirecte private partners

35

bron: eigen verwerking


36

Nog andere betrokken private partners waren: Stichting Toerisme Suriname (STS), Stichting bedrijfsleven Suriname (VSB), Martkwezen Suriname (Dhr. Conrad Issa, directeur van Lucky Store), Instituut Planologie & Duurzame Ontwikkeling (IPDO) met Dhr. Op ten Noordt, studiebureau Sunecon met Dhr. Meyer, studiebureau Sintec, Dhr. Van Hamme (student) en Dhr. Oliveira (persoonlijke gids te BĂŠlem).

2

PARTNERS

Na het onderzoek in Paramaribo zijn er nog drie nieuwe indirecte private contacten ontstaan, namelijk Lafour en Wijk, Center Parcs en Wizard Ventures BV/Carimexco.


private partners . indirecte (na het onderzoek)

dagelijkse werking, bijdrage/taak in het onderzoek

37

Lafour en Wijk, architecten Dhr. Lafour Dhr. Wijk

Meteen na het onderzoek in Paramaribo was er contact met Lafour en Wijk, architecten uit Amsterdam. Ze zijn onder andere bekend van het ontwerp van de Nederlandse ambassade en de indianenschool in Galibi. In opdracht van IDB kregen ze de taak om projecten te selecteren in de Binnenstad en om het UDP kritisch te evalueren. Beide architecten logeerden toevallig in hotel Krasnapolsky en waren aanwezig op de presentatie van de eindresultaten. Na terugkomst in Antwerpen toonden ze interesse in de resultaten van het masterplan als input voor hun studie voor de Inter-American Development Bank (IDB).

Center Parcs Dhr. Henkens

Met de studie van Center Parcs (multinational met o.a. verschillende ketens van vakantieparken) werd al tijdens het onderzoek in Paramaribo kennisgemaakt (zie boek 5). Na het onderzoek werd dan ook een afspraak geregeld met Dhr. Henkens van Center Parcs. Het bedrijf had een recreatief ontwikkelingsplan voor de Cultuurtuin van Paramaribo uitgewerkt. Een artikel in De Ware Tijd “Cultuurtuin als biodiversiteitspoort Suriname” besprak het project in de Cultuurtuin als groot thema- en natuurpark. Het gesprek met bioloog en landschapsarchitect Dhr. Henkes (uitvoerder van de studie) gaf een goede kijk op hun plan en stand van zaken van het project. De plannen werden op vrijwillige basis ontwikkeld, als toegifte voor het aankopen van tropische bomen voor een nieuw themapark in Noord-Frankrijk. Het Europese themapark zou een staalkaart presenteren van de rijke vegetatie in de Guyana’s. Ondertussen is de studie stopgezet en is er geen sprake meer van samenwerking tussen hen en Surinaamse natuurorganisaties en bedrijfsleven.

Wizard Ventures / Carimexco Dhr. Matil Dhr. Onder de Linden

De Nederlandse Wizard Ventures BV en zijn Surinaamse partner Carimexco, zijn projectontwikkelaars die een plan hebben gemaakt voor een nieuwe Waterkant: het project ‘Riverside Harbour Village’ (zie boek 2, hoofdstuk 4). Ze hebben in 2009 een intentieverklaring getekend met het Ministerie van RGB.Tijdens een verkennend gesprek (in 2010) in Rotterdam, werd kennis gemaakt met de plannen en doelstellingen van de projectontwikkelaars, die nog voorlopig wachten op een goedkeuring en toelating van de Surinaamse Regering. De plannen hebben in Suriname een discussie teweeggebracht, want volgens sommigen zullen de ontwikkelingen een grote impact hebben op het historisch centrum (aangeduid als UNESCO-werelderfgoed). De onderzoekers werden door Wizard Ventures benaderd om samen na te denken over de plannen en na te gaan of ze het masterplan konden gebruiken als kader voor hun ontwikkelingen. Omdat deze visie strijdig was met die van het masterplan, was dit niet mogelijk. Er zijn geen verdere ontwikkelingen bekend van het plan van Wizard Ventures.

figuur 2.6 | Indirecte private partners (na het onderzoek)

bron: eigen verwerking


2

PARTNERS

38

HET PARTNERNETWERK IN RELATIE MET HET STRATEGISCH RUIMTELIJK MASTERPLAN

Zoals vorige pagina’s aantoonden, hebben zich tijdens het participatief proces diverse en mogelijke partners aangediend voor het strategisch ruimtelijk masterplan en de programma’s en projecten. Schema 2.7 verstrekt informatie over de bevoegdheden van de geïnteresseerde partners en hun specifieke belangstelling (gekleurde lijnen). Sommige partners kunnen gekoppeld worden aan alle strategische ruimten en projecten en dus het strategisch ruimtelijk masterplan Binnenstad als geheel (zwarte lijn).


39

DIRECTE PARTNERS

WINKELKERNGEBIED

CONTACT OP AFSTAND

INDIRECTE PARTNERS

PUBLIEKE PARTNERS

Hogeschool Antwerpen

Ministerie OW

Stad Antwerpen, Planingscel

Ministerie BiZa, Milieubeheer UITGAANSGEBIED

Ministerie Justitie & Politie Ministerie TCT, Transport NVB

RECHTSTREEKS CONTACT

IDB

ADEK Universiteit Suriname

ABS

Ministerie ROGB

CULTURELE POOL

SGES

NV Havenbeheer DC Districtscommisariaat

GISsat nv PRIVATE PARTNERS HISTORISCH HART

Stichting SUP Stichting STS Stichting VSB Stichting Waaggebouw

VAN SOMMELSDIJCKSEKREEK

Marktwezen Suriname Kersten Holding IPDO Sunecon, studiebureau Sintec nv, studiebureau

RIVIEROEVER/WATERKANT

KDV architecten Mr. Poeran, architect Mr. Oliveira (Bélem) Lafour en Wijk, architecten Centerparcs

NETWERK

figuur 2.7 | Voorstelling partnernetwerk a.h.v. het strategisch ruimtelijk masterplan

Wizard Ventures / Carimexco

bron: eigen verwerking


40

Hierna worden alle directe en indirecte partners besproken met betrekking tot hun beleidsdomein en/of hun specifieke belangstelling in functie van samenwerking.

2

PARTNERS

Strategisch ruimtelijk masterplan Binnenstad partner

beleidsdomein / belangstelling in samenwerking

AdeKUS

Geïnteresseerd om het masterplan als geheel te gebruiken voor verdere opdrachten en afstudeeronderwerpen. Vanuit hun opleiding zou het een enorme troef zijn, indien ze verder kunnen meewerken aan het proces van het masterplan en de strategische projecten, die vormgeven, maar ook de uitvoering beogen. Deze aspecten ontbreken namelijk in het aanbod van de universiteit.

Ministerie van RGB

Geïnteresseerd in het masterplan. Dit plan kan het ministerie een kader geven om hun bevoegdheden op vlak van de Binnenstad in te vullen. Ze geven evenwel aan dat ze onvoldoende capaciteit hebben om dit zelfstandig te trekken.

IDB, Districtscommisariaat Paramaribo

Toonden van hun kant enthousiasme om het masterplan verder uit te werken.

Lafour en Wijk, architecten

Toonden interesse in het onderzoek als input voor hun lopend onderzoek. In opdracht van IDB zochten ze strategische projecten in de Binnenstad. Ondertussen is de opdracht voor IDB afgelopen. In het opgeleverde document zouden elementen van het masterplan terug te vinden zijn.

De directe partners hebben als groep bijgedragen bij het tot stand komen van het strategisch ruimtelijk masterplan, zij ondersteunden dan ook dit kader. De meerwaarde van het masterplan is dan ook niet meteen of moeilijk te duiden bij de directe en indirecte partners. Dit is eerder terug te vinden in de afzonderlijke programma’s en projec-

ten waar partners veel directer betrokken kunnen worden. Toch blijft het masterplan een belangrijk geheel om de samenhang tussen de verschillende strategische ruimten met programma’s en projecten te beheersen.


Winkelkerngebied

41

partner

beleidsdomein / belangstelling in samenwerking

Kersten Holding

Zeer geïnteresseerd in verdere samenwerking. Wat zij meegaven is dat Kersten Holding 80 % van de winkeliers in het ‘Winkelkerngebied’ kan mobiliseren en aanspreken via de vereniging van handelaars. Kersten Holding ziet een mogelijke samenwerking tussen de strategische programma’s ‘Winkelkerngebied’ en ‘Uitgaansgebied’. Ze willen hiervoor de samenwerking aangaan met Stichting Uitgaanscentrum Paramaribo (SUP), aangezien ze allebei baat hebben bij toerisme. Daarenboven heeft het ‘Uitgaansgebied’ voor hen een sterkere dynamiek dan het ‘Winkelkerngebied’. Ook zagen ze samenwerking mogelijk met het Ministerie van Openbare Werken, dat de plannen aan het opmaken was voor de heraanleg van de straten (‘Upgrading Binnenstad’). Het bestuur werd volledig op de hoogte gebracht van het onderzoek door het organiseren van bilaterale overlegmomenten met Dhr. Spalburg. De onderzoekers hebben ook voor de directie van het bedrijf een rechtstreekse presentatie gehouden. Door het uitblijven van een duidelijk en snel vervolg, is deze opportuniteit verwaterd.

Uitgaansgebied partner

beleidsdomein / belangstelling in samenwerking

AdeKUS

Als directe partner toont AdeKUS met het afstudeerproject ‘Het upgraden van het uitgaanscentrum Paramaribo’ (zie bijlage) een aanzet om samen na te denken over dit gebied. Ondertussen is vanuit de lopende academische samenwerking duidelijk dat er verschillende opdrachten en afstudeerwerken voortvloeiden uit het masterplan.

Ministerie van Justitie & Politie

Heeft een eigen visie op dit gebied, specifiek over de oplossing van de parkeerproblematiek in de Binnenstad door overwelving en aanleg van een grote parking bovenop de Van Sommelsdijcksekreek. Het masterplan heeft andere voorstellen voor de kreek uitgewerkt. Het is niet duidelijk of deze voorstellen de visie van het Ministerie van Justitie en Politie heeft kunnen beïnvloeden.

Stichting SUP

Als indirecte private partner is SUP (Stichting Uitgaanscentrum Paramaribo) tijdens de workshops en presentatie van de eindresultaten een partner gebleken om het programma ‘Uitgaansgebied’ verder te ontwikkelen. Ze willen de Binnenstad aantrekkelijk maken voor inwoners én toeristen. Volgens SUP zijn er veel gewillige investeerders, maar de overheid werkt niet mee. Dit frustreert hen. Zij zien mogelijkheden en kansen om met een mix van private en publieke partners samen te werken, onder andere: SUP, stichting Toerisme Suriname (STS), Kersten Holding ... Ze waren ook zeer geïnteresseerd in concrete uitwerking van de projecten ‘Van Sommelsdijcksekreek’ gekoppeld aan het ‘Uitgaansgebied’.


42

Culturele Pool partner

beleidsdomein / belangstelling in samenwerking

Center Parcs

Center Parcs heeft een plan opgesteld voor de ontwikkeling van de Cultuurtuin als natuuren themapark. De samenwerking tussen de verschillende Surinaamse partners en Center Parcs bleek achteraf stilgevallen. De uitgangspunten van hun plan zijn verdedigbaar binnen de visie van het masterplan, maar er is geen beïnvloeding geweest vanuit het masterplan op hun project.

Historisch Hart partner

beleidsdomein / belangstelling in samenwerking

SGES

Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname heeft de taak om over het historisch centrum te waken, dat opgenomen is op de UNESCO-werelderfgoedlijst. Ze toonden interesse in de uitwerking van het programma ‘Historisch Hart’ en het generiek onderzoek in verband met een conserveringsbeleid.

Lafour en Wijk, architecten

Lafour en Wijk zagen kansen in het onderzoek om de strategische ruimte ‘Historisch Hart’ mee te selecteren in het kader van hun opdracht voor IDB. Ondertussen is de opdracht afgelopen. De eindresultaten zijn niet bekend.

KDV architecten

KDV heeft met Dhr. Dikland een grote kennis over het bebouwd patrimonium van het historisch centrum opgebouwd. Toonden interesse in de uitwering van het programma ‘Historisch Hart’ en het generiek onderzoek in verband met een conserveringsbeleid.

IDB

IDB duidt via het Urban Development Plan (UDP) het ‘Historisch Hart’ aan als strategische ruimte in de Binnenstad.

Van Sommelsdijcksekreek

2

PARTNERS

partner

beleidsdomein / belangstelling in samenwerking

Ministerie van Binnenlandse Was sterk geïnteresseerd in het project Van Sommelsdijcksekreek, omdat het ministerie Zaken, onderdirectoraat Milieu- zelf plannen had voor dit groengebied midden in de stad. De collage en impressiebeelden beheer waren voor hen zo wervend, dat ze meteen hun medewerking aanboden en zelfs de minister van BiZa (Dhr. Hassankhan) op de hoogte stelden van deze voorstellen. Aanvullend was er ook interesse in generieke studies rond groenstrategie en inrichting openbaar domein vanuit het programma ‘Netwerk’.


Rivieroever/Waterkant

43

partner

beleidsdomein / belangstelling in samenwerking

Ministerie van RGB

RGB is eigenaar van de percelen tussen Fort Zeelandia en het Waaggebouw en zou graag dit stuk rivieroever vernieuwen en aanleggen.

KDV architecten

Dhr. Dikland heeft tijdens de workshop Waterkant van de gelegenheid gebruik gemaakt om een voorstel te presenteren over de mogelijke ontwikkeling van de Waterkant (project ‘River Harbour Village’, zie ook Wizard Ventures). De voorstellen uit het masterplan hebben de voorstellen van KDV Architecten niet kunnen beïnvloeden.

Wizard Ventures en Carimexco

Ontwikkelaars die een plan hebben uitgewerkt voor de Waterkant als ‘Harbour Village’. Voorlopig wachten ze nog op goedkeuring van de overheid. De onderzoekers werden door Wizard Ventures benaderd om samen na te denken over de plannen en na te gaan of ze het masterplan konden gebruiken als kader voor hun ontwikkelingen. Omdat deze visie strijdig was met die van het masterplan, was dit niet mogelijk. Er zijn geen verdere ontwikkelingen bekend van het plan van Wizard Ventures.

Netwerk partner

beleidsdomein / belangstelling in samenwerking

AdeKUS

Het afstudeerproject ‘Een ringweg rondom Paramaribo’ (zie bijlage), opgemaakt als afstudeerwerk voor AdeKUS, heeft een visie uitgewerkt om de verkeersproblematiek in en rond de Binnenstad van Paramaribo aan te pakken. AdeKUS heeft hiermee een aanzet ondersteund om na te denken over de verkeersproblematiek. Het masterplan heeft zich op deze studie gebaseerd.

Ministerie van Binnenlandse Zaken (BiZa)

Toonde interesse in de herinrichting van het openbaar domein vanuit een nieuwe verkeersorganisatie en het ontstaan van verblijfsruimten.

SUP

Interesse in het aanpakken van de parkeerproblematiek van het ‘Uitgaansgebied’. Daarbij werden de voorstellen om een oplossing te zoeken binnen de grenzen van het gebied positief onthaald.


2

PARTNERS

44

CONCLUSIE

Vanuit de samenwerking werden zes directe partners geïdentificeerd. Deze waren onder te verdelen in partners waarmee contact was op afstand (Antwerpen) en partners waarmee rechtstreeks contact plaatsvond (Paramaribo). Daarnaast werden er doorheen het onderzoek vele indirecte partners toegevoegd. Deze bevonden zich zowel in de publieke als private sector. Bijzonder aan de private sector was dat deze deels bestonden uit experten (architecten, stedenbouwkundigen ...) en deels uit private bedrijven die zich als actoren in het plangebied bevonden. Er kan gesteld worden dat er binnen het onderzoek een zeer brede groep bereikt werd. De grote groep en hun diverse achtergrond toont dat er een duidelijke relevantie en zelfs nood was omtrent het gekozen onderzoeksontwerp. Uit de relatie tussen de partners en het masterplan kan geconcludeerd worden dat er zowel partners geïnteresseerd waren in het masterplan als geheel, als in specifieke programma’s en projecten. De sterkst geïnteresseerde in het masterplan als geheel, is het Ministerie van RGB. Dit plan kan hen immers een kader verschaffen om hun bevoegdheden in de Binnenstad in te vullen. Wel gaven ze aan dit nog niet autonoom te kunnen, wegens een tekort aan capaciteit. Een tweede significante geïnteresseerde is IDB. Vanuit hun positie en vooral hun financieel sterk


kader, zijn ze een zeer interessante partner voor de opname van het plan als deeluitwerking van het Urban Development Plan. Voor specifieke programma’s en projecten zijn er meerdere sterk geïnteresseerde partijen opgestaan: 1 Kersten: Het bedrijf wenst een actieve rol op te nemen in de uitvoering van het programma ‘Winkelkerngebied’. Hierbij zien ze een synergie mogelijk met hun eigen onderzoek en project over de rendabilisering van hun gronden en vastgoed in de Binnenstad. 2 SUP: Stichting Uitgaanscentrum Suriname is vanuit hun eigen werkgebied geïnteresseerd om mee hun schouders onder de uitvoering van het programma ‘Uitgaansgebied’ te zetten. Dit omdat het een uitwerking vormt van hun reeds jarenlange bestaande ambities met het gebied. Tevens zien ze mogelijkheden in de synergie van het project ‘Van Sommelsdijcksekreek’ (vooral de eerste fase) met het programma ‘Uitgaansgebied’. 3 Center Parcs: Deze partner had een eigen initiatief voor een project in de Cultuurtuin uitgewerkt. Toch is er weinig beïnvloeding tussen het masterplan en dit project. Het is eerder een toevalstreffer. 4 BiZa: Het ministerie is, vanuit hun bevoegdheid omtrent stadsverfraaiing, bijzonder geïnteresseerd om mee te werken

aan de verdere uitwerking en realisatie van het project ‘Van Sommelsdijcksekreek’. 5 SGES: Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname heeft een grote interesse in het programma ‘Historisch Hart’, maar geeft aan dit programma niet ten volle te kunnen dragen. Naast de programma’s en projecten was er ook interesse in het uitwerken van generieke onderzoeken: 1 BiZa: Het ministerie is zeer geïnteresseerd om mee vorm te geven aan het onderzoek over de herinrichting van het openbaar domein. Dit in functie van het verhogen van de verblijfskwaliteit en terugdringen van het gemotoriseerd verkeer. 2 SGES: Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname toont bijzondere interesse in het uitwerken van het onderzoek rond het conserveringsbeleid. Ze gaven hierbij wel aan dat ze onvoldoende capaciteit bezitten om dit zelfstandig te trekken. 3 AdeKUS: De universiteit is vanuit de huidige lacunes in hun aanbod zowel geïnteresseerd in het masterplan, de programma’s en projecten, als de generieke onderzoeken. Het van dichtbij opvolgen van een geïntegreerd planningsproces en de mogelijkheid om hierbij versterking aan te bieden, zouden een enorme meerwaarde bieden ten opzichte van het huidige opleidingsaanbod.

45


46

De geĂŻnteresseerden en hun speciďŹ eke interesses, zullen in de conclusies van dit onderzoek van signiďŹ cant belang zijn. Samen met de conclusies uit boek 5 zullen ze aanleiding geven tot de detectie van uitvoerbare projecten op korte termijn en het formuleren van aanbevelingen voor verder onderzoek.

2

PARTNERS

De partners die wel interesse toonden, maar die niet opgenomen werden in opsomming op p. 45, geven op iets langere termijn aanleiding tot mogelijke uitvoering. Het betreft, over het algemeen, projecten en interesses die eerst nog verder onderzoek en samenwerking vereisen om tot compromissen en/ of haalbare projecten te komen.

foto 2.3 | Domineestraat


47


foto 3.1 | Kerkplein, hoek Keizerstraat, politiekantoor (midden)


HOOFDSTUK 3

SAMENWERKINGSMOMENTEN


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

50

INLEIDING

Nadat eerst het kader werd geduid en de partners en interesses werden geanalyseerd, wordt er in dit hoofdstuk ingegaan op het verloop van het samenwerkingstraject. In dit hoofdstuk worden de verschillende soorten samenwerkingsmomenten besproken, zowel algemeen, als speciďŹ ek geprikt op datum.


Dit hoofdstuk dient inzicht te geven in de rol van elk samenwerkingsmoment ten opzichte van de totale samenwerking. Op basis van dit overzicht worden er ook conclusies getrokken op vlak van effectiviteit van het samenwerkingsmoment en op de technieken gebruikt tijdens deze momenten. Tijdens het onderzoek werden diverse samenwerkingsvormen toegepast, ze onderscheiden zich in drie categorieën: ▪ plenaire overlegmomenten ▪ bilateraal overleg ▪ terreinbezoeken met bevoorrechte getuigen

De verschillende momenten vormden de basis van het samenwerkingsproces en hebben sterk de timing en het proces van het onderzoek bepaald. Gedurende het onderzoek werd plenair overleg strategisch ingezet. In de eerste fase op regelmatige basis met de vaste stuurgroep. Ter afronding van de eerste fase en als overstap naar de tweede fase werd de workshop georganiseerd. In een tweede fase werd het plenair overleg opengetrokken naar een bredere groep.

bron: eigen verwerking

figuur 3.1 | Samenwerkingsmomenten binnen het planningsproces Plenaire overlegmomenten

Bilateraal overleg

Terreinbezoek

PROCES

startworkshop

���� ���� wekelijks overleg stuurgroep

28 aug

workshop

4 sept

workshop Waterkant

18 sept

presentatie eindresultaten

����� ����

���� ����

FASE 1

15 juli

Bélem

natraject

FASE 2

����������������

publieke partners, private partners en deskundigen

14 juli

Paramaribo

���� ����

51


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

52

PLENAIRE OVERLEGMOMENTEN


Inleiding Op regelmatige tijdstippen werd de voortgang van het onderzoek toegelicht, het bijhorend proces teruggekoppeld en kennis uitgewisseld met de diverse partners tijdens plenaire overlegmomenten. Deze overlegmomenten waren zeer belangrijk, omdat hieruit vragen kwamen en daardoor een debat kon ontstaan tussen verschillende partners. Er ontstond als het ware een forum over de mogelijke ruimtelijke ontwikkeling van de Binnenstad. Door deze overlegmomenten werden de partners niet enkel op de hoogte gehouden, maar vooral actief betrokken bij het onderzoek. De plenaire overlegmomenten onderscheiden zich in twee vormen: overleg met de stuurgroep en overleg met de uitgebreide stuurgroep: ▪ stuurgroep: De stuurgroep bestond uit een vaste groep van personen (vastgelegd in de projectdefinitie), namelijk de directe partners in rechtstreeks contact. ▪ uitgebreide stuurgroep: Het samenbrengen van meerdere partners, ruimer dan de groep van de directe partners, kreeg de naam ‘uitgebreide stuurgroep’. Dit is een groep van de directe partners én de indirecte partners, zowel publiek als privaat.

53

De rol van de uitgebreide stuurgroep is input en feedback te geven tijdens de workshops en eindpresentatie. Door het samenbrengen van de partners wordt samen nagedacht, in discussie gegaan...


54

Wekelijks overleg met de stuurgroep van 14 juli tot 24 augustus 2008

3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

Er werd in de eerste fase van het onderzoek wekelijks een vergadering gehouden met de stuurgroep die bestond uit de directe partners om richting te geven aan het onderzoek en om de resultaten te bespreken. Bij de eerste vergaderingen bleek al snel dat er op basis van een gesprek zonder wervend beeldmateriaal en enkel via onderwerpen, weinig input kwam vanuit de stuurgroep rond de visie en ideeën over het onderzoek. Wel werd er zinvol gediscussieerd over een mogelijke ontwikkelingsstrategie, hoe projecten te selecteren en die te ontwikkelen. Daarom gingen de onderzoekers op zoek

naar aangepaste methodieken en technieken om discussie en inbreng van de directe partners op gang te brengen, zodat ze wel een invloed zouden hebben op de visie. Aan de hand van beelden en collages konden de onderzoekers duidelijk maken welke kansen er voor de Binnenstad zijn. Hierdoor is het systeem van ‘beelden’ (zie boek 5, hoofdstuk 3) ontstaan, een methodiek die bleek te werken. Nu kwam er wel input vanuit de directe partners op visie en ideeën over het onderzoek.

������������ ���������� ��������������������

������� ��������

������������ �������

figuur 3.2 | Samenwerkingsmomenten wekelijks overleg met de stuurgroep

bron: eigen verwerking


Studentenwerving

14 juli 2008

Er werd tijdens de voorbereidingsfase afgesproken dat er samenwerking zou zijn met twee studenten van de AdeKUS Universiteit Suriname (De Wever et al., 2008: 6-9) maar door omstandigheden was er geen belangstelling. Om alsnog de interesse te wekken voor het onderzoek werd op initiatief van de onderzoekers een studentenwerving1 op de universiteit georganiseerd (zie bijlage 2). Helaas was dit zonder resultaat, waardoor dit zijspoor gestaakt moest worden. Binnen dit onderzoek is dit een gemiste kans om aan intensieve samenwerking en kennisuitwisseling te doen met lokale partners.

De studentenwerving ging als volgt: de onderzoekers stelden zichzelf, het doel van het onderzoek en de samenwerking tussen Antwerpen en Paramaribo voor. Daarna volgde een korte beschrijving van wat het onderzoek te bieden had, welk proďŹ el er gezocht werd en wat de samenwerking inhield. Het gebrek aan interesse was enerzijds te wijten aan de directe ingang van het onderzoek, waardoor er voor de studenten geen tijd was om het te laten goedkeuren als afstudeeronderwerp. Anderzijds vond de onderzoeksperiode plaats tijdens respectievelijk de examenperiode, de vakantie en de herexamenperiode. Dit vormde een minder aantrekkelijke onderzoeksperiode voor de studenten.

1 De studentenwerving is moeilijk een plenaire vergadering te noemen, maar gaf wel aan dat samenwerking en kennisoverdracht voorop staan. Om die reden is het mee opgenomen in de bespreking van plenaire vergaderingen.

foto 3.2 | Studentenwerving, locatie AdeKUS

55


56

Startworkshop: uitgebreide stuurgroep 1 (15.07.2008) Op de startworkshop waren niet alleen de directe partners aanwezig, ook een deel van de publieke indirecte partners werden uitgenodigd bij de start van het onderzoek. Op de startworkshop waren Dhr. De Wever en mevr. Vandenbroecke, toenmalige projectcoördinatoren Stadsproject Antwerpen-Paramaribo (Stad Antwerpen), aanwezig.

3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

De startworkshop gaf het startschot van het onderzoek. Het doel van de bijeenkomst was de partners te leren kennen en elkaars verwachtingen af te tasten, om alle violen gelijk te stemmen en de krijtlijnen van het onderzoek uit te zetten.

De startworkshop gaf als inleiding nogmaals een overzicht van de vroegere samenwerking. Het nieuwe traject werd voorgesteld door de projectcoördinatoren en de onderzoekers. De voorstellingsronde gaf de groep van aanwezige partners de mogelijkheid en gelegenheid om zichzelf en de eigen verwachtingen voor te stellen. Tijdens de vergadering werden eveneens een aantal sleutelkwesties in de groep besproken in de vorm van een SWOT-analyse. Deze was gebaseerd op de resultaten van het onderzoek uit 2006 (Adams & Kooyman, 2007). Deze aanzet vormde de aanleiding voor een interessant debat over de toekomst van de Waterkant en Binnenstad (zie bijlagen voor een verslag van de startworkshop). Via de sleutelkwesties werden thema’s zoals stadsvlucht/suburbanisatie, de zeespiegelstijging en de noodzaak voor een waterkering besproken. Per thema werden er standpunten ingenomen die het verdere verloop van het onderzoek hebben bepaald.

������������ ���������� ��������������������

������� ��������

������� �� �������

������������ �������

��������� ��������

�������� ��������

figuur 3.3 | Samenwerkingsverband startworkshop: uitgebreide stuurgroep 1

������� ��������

bron: eigen verwerking


57

foto 3.3 | Beelden startworkshop, locatie: GISsat


58

Workshop: uitgebreide stuurgroep 2 (28.08.2008)

3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

De workshop vond plaats op de AdeKUS universiteit en werd ongeveer in het midden van de onderzoeksperiode georganiseerd voor alle betrokken actoren en geïnteresseerden. De uitnodiging werd zowel bezorgd via mail als per brief. Deze bijeenkomst is cruciaal geweest voor het onderzoek en was tweeledig (zie bijlage voor een verslag van de workshop): In het eerste deel werden de doelstellingen, missie en werkwijze van het onderzoek nogmaals kort voorgesteld. Het GIS-onderzoek toonde de gerichte aanpak en het belang van het veldonderzoek aan. Het theoretisch luik over ruimtelijke planning in Suriname gaf de ontbrekende planningsinstrumenten aan en de mogelijkheden tot het introduceren van

strategische planning, stadsprojecten en een investeringsstrategie (zie boek 3). Deze instrumenten zouden de hiaten tijdelijk moeten oplossen en de huidige impasse moeten doorbreken. Zij zouden het bestaande instrumentarium niet vervangen, maar net aanvullend werken (zie boek 3). De voorstelling van de visie op de stad gaf een eerste schets van de ideeën die het onderzoek al had opgeleverd. De deelstructuren van de Binnenstad en sfeerbeelden gaven aan wat de mogelijkheden zouden zijn. Er werden in totaal zes programma’s en één project aangeduid die van strategisch belang zijn in de Binnenstad (zie boek 4). De workshop had ook een tweede deel met een interactief luik. Drie technieken werden toegepast: positieve en negatieve aspecten, schrijven van een ode en samen het programma afbakenen. De Waterkant werd

������������ ���������� ��������������������

������� ��������

������������ �������

figuur 3.4 | Samenwerkingsverband workshop: uitgebreide stuurgroep 2

��������� ��������

�������� ��������

������� ��������

bron: eigen verwerking


gekozen als case van een strategisch project. Dit niet enkel omdat het project kon rekenen op een grote interesse bij de partners, maar ook omdat er vele tegenstrijdige ideeën en projecten leefden. Door de Waterkant als case te gebruiken, kon er een beter inzicht ontstaan in de visie. De gelijkenissen en de tegenstrijdigheden van de partners kwamen aan de oppervlakte. Dit tweede luik betekende een grote bijdrage voor de uitwerking van het programma Waterkant (zie boek 5). De eerste participatietechniek had tot doel een analyse te maken van de problemen en potenties van de Waterkant. Elke partner kreeg één groen en één rood kaartje. Op

figuur 3.5 | Positieve en negatieve aspecten van de Waterkant

deze kaartjes werd gevraagd drie positieve en drie negatieve aspecten over de Waterkant te noteren. Als meest positieve element wordt het historisch monumentaal karakter van de Waterkant ervaren (48 %). Ook het uitzicht op de rivier (44 %) en de aantrekkingskracht op toerisme (33 %) werden volgens de partners als positief aangeduid. Deze drie meest positieve elementen kunnen in de toekomst nog worden versterkt. Daartegenover stonden de negatieve punten van de Waterkant. De zwervers (59 %), de verkeersproblematiek (30 %) en de sterke vervuiling van de oever van de Surinamerivier (30 %) werden als meest negatief genoteerd. Het vormen belangrijke aandachtspunten om in de toekomst aan te werken.

bron: eigen verwerking

59


60

positieve aspecten

negatieve aspecten aantal

%

aantal

%

1

historisch/monumentaal

13

48 %

1

zwervers

16

59 %

2

uitzicht rivier

12

44 %

2

verkeersproblematiek

8

30 %

3

toerisme

9

33 %

3

vervuiling

8

30 %

4

ontwikkelingspotentieel

6

22 %

4

parkeerprobleem

6

22 %

5

langzaam verkeer

4

15 %

5

drukte

5

19 %

6

top locatie

4

15 %

6

slechte infrastructuur

4

15 %

7

bomen

3

11 %

7

markt

3

11 %

8

recreatie

3

11 %

8

potentieel onbenut

3

11 %

9

schoonheid

2

7%

9

onveiligheid

3

11 %

10

rustgevend

2

7%

10

onaantrekkelijk

3

11 %

11

openbare ruimte

2

7%

11

rivier onbenut

2

7%

12

eetgelegenheid

1

4%

12

ruimtelijke wanorde

2

7%

3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

figuur 3.6 | Positieve en negatieve aspecten van de Waterkant, resultaten

De tweede participatietechniek polste naar een sfeer voor de Waterkant en had tot doel hierin afwegingen te maken. Er werd gevraagd een ode aan de Waterkant te schrijven. Deze was geïnspireerd op de ‘ode aan het Falconplein’, een onderdeel van het participatieve traject voor het Schipperskwartier te Antwerpen (Boudry et al., 2006). Elke partner kreeg een tekst met ontbrekende woorden. Deze tekst was zo opgesteld dat er telkens een afweging gevraagd werd (bijvoorbeeld: ... heeft voorrang op ...; waarom niet ... in de plaats van...). Deze woorden werden aangevuld met behulp van een tweede blad met klevers, waarop positieve of negatieve woorden in verband met de Waterkant ston-

bron: eigen verwerking

den. Er was ook een mogelijkheid tot het zelf aanvullen van woorden die niet beschikbaar waren op de klevers. Hierdoor konden de partners een eigen ode samenstellen, die een eigen en bijzondere sfeer weergaven over de beleving en de mogelijke toekomst van de Waterkant. Deze ode gaf niet enkel de sfeer weer van de Waterkant, maar leidde ook tot een aantal opmerkelijke resultaten. Doordat de partners de opdracht hadden gekregen een keuze te maken tussen zowel positieve als negatieve eigenschappen, kon afgeleid worden welke elementen gewenst zijn en welke niet.


61 ďŹ guur 3.8 | Ode aan de Waterkant bron: eigen verwerking aantal

%

1

bomen

20

77 %

2

wandelpaden

19

73 %

3

wandelen

17

65 %

4

zitbanken

16

62 %

5

schaduw

15

58 %

6

leefbaarheid

13

50 %

7

restaurants

12

46 %

8

zithoekjes

12

46 %

9

water

10

38 %

10

eetstandjes

10

38 %

aantal

%

Liever dan... 1

zwervers

23

88 %

2

werken

19

73 %

3

sportfaciliteiten

15

58 %

4

kantoren

12

46 %

5

feesten

12

46 %

6

mooie gebouwen

11

46 %

7

zon(nen)

11

46 %

8

open ruimte

11

46 %

9

restaurants

10

38 %

10

parkeren

10

38 %

ďŹ guur 3.7 | Ode aan de Waterkant, resultaten bron: eigen verwerking

Zo werden bomen (77 %), wandelen (65 %) en wandelpaden (33 %) belangrijk geacht in het wensbeeld voor de Waterkant. Een bedreiging voor de toekomst en sfeer zijn zwervers (88 %), werken (73 %) en sportfaciliteiten (58 %).


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

62

Het derde interactief onderdeel had tot doel een programma af te bakenen en ruimtelijke keuzes te maken. Als aanzet werden een analyse en een aantal foto’s van de Waterkant getoond en nadien ter beschikking gesteld tijdens de workshop. De partners werden opgedeeld in een aantal werkgroepen. Elke groep kreeg een luchtfoto van de Waterkant en een aantal klevers met onderdelen van de Waterkant. De klevers waren een staalkaart van alle bestaande programmaonderdelen (Centrale Markt, Vreedzaammarkt, eetkramen ...) en alle programmavoorstellen voor de Waterkant die bij de onderzoekers gekend waren (cruiseterminal, jachthaven, parking ...), telkens uitgezet op de correcte schaal. De groepen kregen voldoende tijd om in overleg een voorstel voor de Waterkant te maken en dit op de luchtfoto weer te geven. Hierdoor werden de partners geconfronteerd met het werkterrein en moesten er samen keuzes gemaakt worden. Misschien nog belangrijker dan het resultaat, waren het overleg en de samenwerking binnen deze tijdelijke werkgroepen. De groepen werden heterogeen samengesteld waardoor experten, diverse publieke en private partners gemengd werden. De debatten in de verschillende groepen leidden vaak tot discussies tussen personen die in de dagelijkse werkomgeving niet of weinig met elkaar in dialoog treden. Dit was verrijkend voor zo-

wel het onderzoek als de participatie in de werkgroepen. Nadien werden de voorstellen aan de grote groep gepresenteerd en verduidelijkt. Er ontstond als het ware een forum tussen zowel publieke als private partners. De win-winsituatie om met verschillende partijen samen te werken werd zo ter plekke geïllustreerd. Uit de workshop zijn enkele opvallende resultaten naar voren gekomen voor de inrichting van de Waterkant. Deze suggesties zijn geïnterpreteerd en verder verwerkt in de twee scenario’s voor het strategisch programma ‘Waterkant’ (zie boek 5). ▪ cruiseterminal werd door elke groep in het voorstel opgenomen ▪ geen enkele groep heeft de waterlijn drastisch veranderd ▪ geen enkele groep heeft de marktfunctie weggehaald ▪ over de markt in haar huidige vorm heerst verdeeldheid: - behoud Centrale Markt en Vreedzaammarkt - nieuwe multipurpose markt - behoud Centrale Markt in combinatie met nieuwe markt of groot stedelijk plein ▪ elke groep heeft oplossingen bedacht voor de parkeerproblematiek ▪ voorstel verkeer Waterkant: 2 richtingen


HOP

8

• verdeeldheid over de eetstandjes: zowel verwijderen als herlokaliseren en/of uitbreiden • jachthaven wenselijk voor drie van de vijf groepen. Concentratie aan Waaggebouw, KNMS-steiger of bij de grote hotels in het oosten. Dhr. Strijk, de districtscommissaris NoordOost (DC), kwam de onderzoekers na de presentatie feliciteren met de geslaagde workshop en hun bijdrage aan het debat voor de ontwikkeling van de stad.

Het succes van de workshop en de vruchtbare samenwerking gaf de aanzet om in de daarop volgende weken nog twee werkvergaderingen met een sterk ontwerpmatige insteek over de Waterkant te organiseren. Omwille van de tijdsdruk en andere werkzaamheden van de verschillende partners, bleek het slechts haalbaar om maar één vergadering te laten plaatsvinden.

aan de Waterkant

ma en ruimtelijke keuzes

figuur 3.9 | Luchtfoto van de Waterkant, resultaten werkgroep 2

bron: eigen verwerking

63


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

64

foto 3.4 | p. 64-65: Beelden workshop, locatie: AdeKUS


65


66

Workshop Waterkant: uitgebreide stuurgroep 3 (04.09.2008)

3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

De uitgebreide stuurgroep ‘Waterkant’ werd georganiseerd na het succes van de workshop. In vergelijking met de workshop was de opkomst van directe en indirecte partners eerder matig. De onderzoekers poneerden sleutelvragen en toonden mogelijke ontwikkelingen van de Waterkant. Elke stelling werd ondersteund door een analyse en een mogelijke visie, waarbij een reactie werd verwacht van de partners. De reacties waren aanvankelijk eerder oppervlakkig, zonder harde stellingnames. Dhr. Dikland (KDV Architecten) nam van de gelegenheid gebruik om zijn eigen voorstellen voor de Waterkant te presenteren2. Dit was een apart moment. Hij gaf aan dat zijn visie op de Waterkant past binnen

een groter geheel, zonder afbreuk te doen aan de bestaande waarden van de ‘Waterkant’ en het ‘Historisch Hart’. Er ontstond een discussie3 die een boeiende meerwaarde gaf, omdat het nogmaals duidelijk werd dat er een heel grote ontwikkelingsdrang heerst op de ‘Waterkant’. Deze discussie toonde ook aan dat perceptie bij iedereen anders is. Vanuit de visie, concepten, beelden en programma’s in het voorliggend onderzoek, wordt dit project als niet passend beoordeeld. Naast boeiende input, illustreerde deze discussie de taak van de regierol om private projecten goed te analyseren alvorens te incorporeren in een plan. Hier is de sturende rol van de trekker belangrijk om private initiatieven zo bij te sturen (op basis van overleg met private partners en vastleggen van randvoorwaarden in contracten), dat een privaat project uitvoering geeft aan het masterplan.

������������ ���������� ��������������������

������� ��������

������������ �������

��������� ��������

�������� ��������

figuur 3.10 | Samenwerkingsverband workshop Waterkant: uitgebreide stuurgroep 3

������� ��������

bron: eigen verwerking


Na deze uitgebreide stuurgroep werd het duidelijk dat de tijd te kort was om een efficiënte samenwerking te bewerkstelligen. De meningen en voorstellen waren te uiteenlopend om binnen de korte tijd die het onderzoek nog restte tot consensus te kunnen komen (zie boek 5). Daarom werd de tweede workshop Waterkant afgelast en werd de nog resterende en kostbare tijd volop ingezet ter voorbereiding van de presentatie van de eindresultaten.

foto 3.5 | Workshop Waterkant, locatie: GISsat

67

2 Het betrof het project Riverside Harbour Village. Voor meer uitleg, zie boek 2, hoofdstuk 4. 3 Dit was een apart moment omdat er stevig gediscussieerd werd over de kwaliteiten van de Waterkant en het feit dat nieuwe ontwikkelingen, zoals voorgesteld door Dhr. Dikland, een zodanige impact zullen hebben, dat ze schade zullen aanrichten aan de ‘Waterkant’ en het ‘Historisch Hart’.


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

68

Presentatie eindresultaten: uitgebreide stuurgroep 4 (18.09.2008) De eindpresentatie vond plaats in Hotel Krasnapolsky4, een vooraanstaande locatie in Paramaribo. Hier vinden voornamelijk congressen en presentaties met een hoog aanzien plaats. Deze setting werd bewust gekozen: voor het afsluiten van het onderzoek was het belangrijk een geschikte locatie te kiezen als officieel moment en als forum om de resultaten van het onderzoek in Paramaribo te presenteren. Surinamers hechten namelijk veel belang aan de juiste omgeving waarin formele toespraken, presentaties ... worden gehouden. Daarnaast was dit ook de uitgelezen kans om de samenwerking tussen de twee steden Antwerpen en Paramaribo door de aanwezige partners te laten evalueren (zie bijlage voor de aanwezigenlijst). De uitnodiging werd net zoals bij de workshop bezorgd per brief en via (zie bijlage voor de uitnodiging).

Voorafgaand aan de presentatie gaven Dhr. Jong Tjien Fa (minister van RGB) en Dhr. Strijk (districtscommissaris) een inleiding over het onderzoek en het belang van stadsontwikkeling in de stad Paramaribo. Op de eindpresentatie waren Dhr. Van Geel (opleidingscoördinator ‘Stedenbouw en Ruimtelijke Planning’ en toenmalig projectcoördinator ‘Stadsproject Antwerpen-Paramaribo’) en Dhr. De Blust van Artesis aanwezig. Het persmoment was apart gepland, maar de 4 Omdat een zaal afhuren en de catering van een zaal in hotel Krasnapolsky niet bepaald goedkoop is, werd er bovenop de financiële steun van de dagelijkse werking extra geld vrijgemaakt door de stad Antwerpen. De lokale partner RGB droeg eveneens financieel bij door na de presentatie een lunch aan te bieden. Hiermee organiseerden ze een informeel moment waardoor de verschillende partners en geïnteresseerden rustig konden verder praten en discussiëren. Naast dit initiatief heeft RGB ook de brochure over de resultaten van het onderzoek gefinancierd. Deze brochure gaf een overzicht van de zeven ideeën voor de Binnenstad van Paramaribo. Op die manier werd er een fysiek product achtergelaten bij de verschillende aanwezigen, dat ook na de eindpresentatie kon bijdragen aan het levendig houden van het debat (zie bijlage voor brochure).

������������ ���������� ��������������������

������� ��������

������� �� �������

������������ �������

��������� ��������

�������� ��������

figuur 3.11 | Samenwerkingsverband presentatie eindresultaten: uitgebreide stuurgroep 4

������� ��������

bron: eigen verwerking


aanwezige pers heeft zich hier niet aan gehouden. Zij hebben interviews afgenomen voor en tijdens de presentatie. Bij de presentatie lag de klemtoon vooral op het informeren van de uitgebreide stuurgroep over de resultaten van het onderzoek. Er werd geen directe input verwacht zoals tijdens de voorgaande stuurgroepen (workshops), maar er werd wel verwacht kritisch te zijn op de geleverde resultaten. Inleidend werden de doelstellingen, de onderzoeksmethodiek en de werkwijze van het onderzoek getoond. Het GIS-onderzoek op perceelsniveau, gespreid over 57 bouwblokken in de Binnenstad, gaf verbluffende resultaten (zie boek 2). Deze gegevens werden synchroon door Dhr. Stef De Ridder (GISsat) op een tweede scherm getoond als GISdemo tijdens de voorstelling van de analyse en de visie van de Binnenstad. Zodoende werden de resultaten van het bouwblokkenonderzoek interactief aan de deelnemers getoond. De zes strategische programma’s en het strategisch project ‘Van Sommelsdijcksekreek’ gaven aan wat er op korte en lange termijn mogelijk is voor de ontwikkeling van de Binnenstad. Het samenwerkingstraject, de resultaten en de verwerking van de workshop werden voorgesteld aan de hand van een presentatie van het strategisch programma ‘Waterkant’.

De presentatie werd afgerond met een debat. De uitgebreide groepsdiscussies bevestigen het pleidooi voor het levend houden van de dialoog voor stadsontwikkeling in Paramaribo. Het onderzoek werd symbolisch afgesloten door de overhandiging van het onderzoeksmateriaal en de GIS-database aan mevr. Sieuw (namens de minister van RGB) en Dhr. Strijk (districtscommissaris). De overhandiging gebeurde door Dhr. Van Geel.

foto 3.6 | Hotel Krasnapolsky, Domineestraat

69


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN 70


71


72


73


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

74

foto 3.7 | p. 70, 71, 72, 73, 74, 75: Beelden presentatie eindresultaten, locatie: hotel Krasnapolsky


75


76

Conclusie plenaire overlegmomenten

3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

De plenaire overlegmomenten hebben een sleutelrol gespeeld in de samenwerking. Ze vormden een forum voor dialoog tussen de verschillende actoren. Zoals de ontwikkelingsstrategie al aangaf, ontbreekt dit nu in Suriname. Men moet zich ervan bewust zijn dat dit forum gecreĂŤerd en onderhouden moet worden door een externe trekker (zie boek 3). Het is dus niet zo dat na enkele succesvolle plenaire momenten, het forum en de dialoog automatisch verder gezet worden. Op vlak van de toegepaste technieken besluiten we dat de momenten waarop interactieve technieken, zoals de ode of het bepalen van het programma, de betrokkenheid het grootst was en de discussie het meest interessant. Hierbij moeten we bemerken dat deze technieken pas kunnen worden toegepast wanneer er binnen de groep van actoren voldoende vertrouwen en vertrouwdheid is met betrekking tot het onderzoeksonderwerp en de onderzoekers/trekker. Belangrijk om te weten is dat er een intensief traject verbonden is aan het warm maken van de actoren om op deze momenten aanwezig te zijn, te participeren en te blijven terugkomen. Hier is zowel een kennis van de Surinaamse gebruiken noodzakelijk (het ge-

past uitnodigen van de actoren, het aanwenden van de juiste technieken tijdens de plenaire momenten om mensen en discussies te faciliteren) als het bezitten van de capaciteiten om een goede moderator te zijn, waarbij elke aanwezige het gevoel heeft ruimte te krijgen voor zijn mening. De aangewende technieken, maar ook opbouw van presentaties dient hier rekening meer houden. De studentenwerving toonde aan dat, ondanks de juiste manier van aanspreken (uitgedrukt in de grote opkomst) en een wervende uiteenzetting, er niet steeds zekerheid is op een positieve uitkomst. Diverse factoren die soms buiten de invloedssfeer van het onderzoek liggen kunnen het succes van de samenwerking beĂŻnvloeden. Hierdoor is het opzetten van een goed samenwerkingstraject dus geen absolute zekerheid tot succes. Als trekker of planner zal er met deze onzekerheden rekening moeten gehouden worden.


BILATERAAL OVERLEG

Inleiding Gedurende het hele onderzoeksproces werden gesprekken georganiseerd met zowel directe als indirecte partners. Zelfs na het onderzoek in Paramaribo zijn er nog een aantal gesprekken geweest met indirecte private partners. Deze overlegmomenten waren een belangrijke methode om kennis op te doen over de diverse bestaande, lopende en geplande projecten in het onderzoeksgebied. Via deze overlegmomenten werden ook mogelijke partners gezocht om het onderzoek mee vorm te geven, het netwerk van partners uit te breiden en/of mogelijke vervolgtrajecten mee op te nemen. De partners waarmee bilateraal overleg werd gevoerd, werden eveneens uitgenodigd bij de uitgebreide stuurgroepen, de workshops en de presentatie van de eindresultaten.

77


78

Bilateraal overleg met publieke partners De gesprekken met publieke partners waren aanvankelijk eerder verkennend van aard, wat neerkwam op het uitwisselen van informatie over lopende of uitgevoerde projecten. Later werd er ook actief binnen de groep van publieke partners op zoek gegaan naar samenwerkingsverbanden.

3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

Het betreft partners met een eigen bevoegdheid in de ruimtelijke ordening of een belendend domein. Vaak hadden deze betrokken partners eigen projecten (zie boek 2, hoofdstuk 4) opgestart, maar zonder duidelijk kader of zonder samenwerking met andere instanties. Het onderzoek en de resultaten werden aan de partners voorgesteld als duidelijk kader, waar hun afzonderlijke projecten onderdeel van konden uitmaken. Dit prikkelde de interesse om samen te werken. Daarnaast werd ook aangereikt om via strategische planning een ruimere visie te ontwikkelen, wat dan ook uitvoerig werd behandeld tijdens de diverse samenwerkingsmomenten. Via deze gesprekken (in combinatie met de plenaire momenten) kon de werkbaarheid van overleg en samenwerking als informeel instrument onderbouwd worden.

Bilateraal overleg met private partners Het doel van de gesprekken met eigenaars en private belanghebbenden was niet enkel om coรถperatieve partners te zoeken, maar nog belangrijker om investeerders en sterke private groeperingen te laten samenwerken. Uit de verschillende gesprekken werd duidelijk dat de overheid een weinig performant beleid voert inzake ruimtelijke ordening in de Binnenstad. Daardoor hebben de private partners weinig productiezekerheid om projecten op te starten. Ze moeten hun voorstellen via diverse kanalen proberen door te duwen, vaak met een negatief resultaat (zie boek 2, hoofdstuk 4). De private partners blijven hoe dan ook sterk afhankelijk van de overheid voor goedkeuring van hun geplande projecten. Ze zagen, door hun participatie in het onderzoek, nieuwe kansen, omdat er een kader ontstond en een geloofwaardig forum met de overheid. Het enthousiasme en de bereidwilligheid van de partners om in het kader van het onderzoek deel te nemen aan gesprekken (en vaak ook plenaire) toont de werkbaarheid van overleg als informeel instrument. De vraag naar bredere kadering en de interesse voor samenwerking met andere (publieke) partners, toont de mogelijkheden van de ontwikkelingsstrategie. Hierbij is het wel belangrijk te vermelden dat de gesprekken ge-


initieerd en onderhouden werden vanuit het onderzoek, wat het belang van een trekker aangeeft.

Bilateraal overleg met deskundigen Omdat tijdens het onderzoek voortdurend nieuwe inzichten werden ontwikkeld, was er vaak nood aan feedback. De mogelijkheden tot overleg waren niet gelimiteerd tot vaste (officiële) overlegvormen. Het waren eerder de informele gesprekken met deskundigen die hiervoor het meest effectief bleken. Deze gesprekken waren meestal langer en er kon gevraagd worden naar een duidelijke en ongeremde mening. Ze werden zowel gezocht bij de vaste directe partners als bij een aantal indirecte partners. De gesprekken waren bijzonder nuttig om een eerste mening of een andere invalshoek te horen na nieuwe ideeën, zodat aanpassingen konden worden gemaakt. Deze momenten waren een eerste ‘toetsing’ van het verhaal ter voorbereiding van vergaderingen of workshops.

Conclusie bilateraal overleg Daar waar de plenaire momenten vooral gericht waren op (discussie en) debat, richten de bilaterale momenten zich meer op rustige dialoog. Hierbij dienen ze vaak voor het winnen van vertrouwen en het overtuigen van het belang van het masterplan (interesse opbouwen). Daarnaast was er nog een ander aspect aan verbonden: het verkrijgen van specifieke kennis. Een bilateraal moment is immers een veel geschikter medium dan tijdens een plenair moment om op de kennis van één persoon dieper in te gaan. Op basis van de analyse van de verschillende soorten betrokkenen (publiek, privaat of deskundige) kan worden geconcludeerd dat per partij een bilateraal overleg een andere focus en een ander doel heeft. Dit is belangrijk te weten en af te bakenen alvorens in dergelijk overleg te stappen. Dit om de efficiëntie en het rendement van de gesprekken te waarborgen en te verhogen.

79


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

80

TERREINBEZOEKEN MET BEVOORRECHTE GETUIGEN

Inleiding Eén van de beste werkwijzen om een projectgebied ‘in de vingers’ te krijgen is een terreinbezoek. Op deze manier raakten de onderzoekers vertrouwd met hun werkterrein. Door met eigen ogen de zaken bijna dagelijks waar te nemen, werd in tijd en ruimte kennis gemaakt met de (ruime) Binnenstad van Paramaribo. Tijdens de terreinbezoeken werden steeds foto’s genomen en aanduidingen gemaakt op kaartmateriaal. Het GIS-onderzoek gaf daarnaast ook een goede aanzet om terreinbezoeken in de Binnenstad te organiseren. Omdat de onderzoekers enkel vertrouwd zijn met Europese voorbeelden van stadsvernieuwing en waterfrontontwikkeling, hebben ze het initiatief genomen om een (relatief) dichtbij Zuid-Amerikaans voorbeeld op te zoeken. Het waterfront van Bélem werd vaak door de Surinaamse partners aangehaald als voorbeeld van hoe de Waterkant van Paramaribo er zou kunnen uitzien. Een bezoek aan de stad Bélem in Noord-Brazilië was hierdoor onontbeerlijk. De studiereis was heel verrijkend, omdat het aantoonde wat tot de mogelijkheden behoort voor Paramaribo (zie bijlage 2).


Paramaribo De Binnenstad was niet enkel het onderzoeksterrein, maar vormde ook de dagelijkse leefen werkomgeving voor de onderzoekers. Bij aanvang van het onderzoek verplaatsten de onderzoekers zich te voet, dan per ďŹ ets en uiteindelijk per bromďŹ ets. Door deze variatie aan voertuigen en dus aan snelheden en actieradius werd de stad tot aan de stadsgrenzen doorkruist en bezocht. Dit gaf een groot en ruim beeld van Groot-Paramaribo. Tijdens deze terreinbezoeken werden de onderzoekers meermaals aangesproken of werden gesprekken gevoerd met toevallige passanten. Hierdoor kwamen vaak bijkomende details aan het licht en ontstond een nieuwe blik op het projectgebied. Regelmatig werd ook een taxi genomen. Dat leverde gevarieerde gesprekken op. Taxichauffeurs kennen de stad door en door en vormen een bron van heel wat boeiende en nuttige randinformatie. Naast de verplaatsingen over land, werd ook een boottocht op de Surinamerivier georganiseerd. Zo werd met de oever en de stad kennisgemaakt van op het water. De lokale kennis en informatie werd uitgebreid geschetst door de bootsman Cor.

81

De stad Paramaribo moet ook in zijn context gezien worden: de vergelijking met de overige steden in Suriname en met de onmetelijke jungle. Uitstappen naar het binnenland horen eigenlijk verplichte kost te zijn. De terugkeer van de uitstap naar het natuurreservaat Voltzberg gaf bij terugkeer de mogelijkheid om Paramaribo vanuit de lucht te aanschouwen. Met het vliegtuig landen op de vlieghaven van Zorg & Hoop, in het oosten van de stad, gaf een goed beeld van de stad en de enorme expansie en uitgestrektheid van Paramaribo.


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

82

foto 3.8 | Beelden terreinbezoeken Paramaribo


Bélem Tijdens de voorbereiding(en) van het onderzoek werd reeds kennis gemaakt met een televisiereportage van NV Havenbeheer over deze interessante stad in het noorden van Brazilië. De stad Bélem en haar rivieroever werden tijdens vele gesprekken als voorbeeld getoond van wat er mogelijk zou kunnen zijn in Paramaribo. Dit gaf al snel de aanzet om een projectbezoek te organiseren (zie bijlage voor beeldmateriaal). Deze casestudy was zeer verrijkend en werd vooral mogelijk gemaakt dankzij architect Dhr. Poeran die een lokale gids (Dhr. Oliveira) wist te regelen. Bélem is een havenstad en heeft een tiental jaar geleden grote veranderingen en geslaagde ingrepen doorgevoerd aan haar waterfront. Het project behelsde onder andere een vernieuwde Markt, een cruiseterminal en een gerestaureerd fort. Deze waterfront is van structuur en opbouw te vergelijken met de Waterkant van Paramaribo. De opeenvolging van de deelgebieden, namelijk van haven naar markt met aanpalend een vissershaven en fort zijn nagenoeg identiek. Een opvallend verschil is dat al deze gebieden door middel van een lange wandelpromenade met elkaar worden verbonden. (Zie bijlage voor een beknopte bespreking van het waterfront van Bélem.)

Conclusie terreinbezoeken bevoorrechte getuigen

met

De terreinbezoeken bleken bijzonder nuttig omdat eigen ervaringen en bevindingen sterker bijblijven dan informatie of analyses die ergens in een studie of nota beschreven staan. Door met eigen ogen de werking van een stad te ontdekken en gedurende langere tijd te ervaren, worden de kleine eigenheden, de identiteit en het karakter van een stad zichtbaar. Dit bleek naast het puur ruimtelijk voorkomen van de stad een niet te onderschatten aspect voor het onderzoek. Ook de diverse gesprekken op het terrein gaven veel bijkomende informatie. De vergelijking tussen Paramaribo en Bélem gaf een betere kijk op het onderzoek. Wel bleek er een duidelijk schaalverschil: de stad Bélem is veel groter en telt opmerkelijk meer inwoners dan Paramaribo. Dit neemt niet weg dat er in Paramaribo soortgelijke mogelijkheden zijn. Daarnaast was het goed om even weg te zijn van het projectgebied en nadien weer terug te keren, zodat de enge blik op de stad weer verruimd werd.

83


3

SAMENWERKINGSMOMENTEN

84

CONCLUSIE

Elk van de drie types van samenwerkingsmethodes hebben een duidelijke eigen functie binnen het geheel van de samenwerking in het voorliggend onderzoek: ▪ Bilateraal overleg was gunstig voor het winnen van vertrouwen, het enthousiasmeren van partners en het verkrijgen van specifieke informatie • Plenaire momenten waren vooral belangrijk om discussie op gang te brengen en een forum voor overleg en samenwerking te creëren. Tevens konden deze momenten gebruikt worden om specifieke inzichten over ruimtelijke planning over te dragen aan de partners. • De terreinbezoeken bleken nodig om enerzijds een echte voeling met het onderzoeksterrein te krijgen en anderzijds om de Europese bril af te zetten (door het bezoek aan relevante projecten) en de lokale blik en het referentiekader beter te begrijpen. Samenwerking is vooral een intensief traject, dat alle boven beschreven doelstellingen van de methodes in een juiste verhouding en opeenvolging schakelt. Door een set van redenen, beschreven in het boek ontwikkelingsstrategie, bestaat dergelijke samenwerking en dialoog tussen de partners nu niet in Suriname. Hierdoor had het onderzoek de taak om deze samenwerking op te zetten en levendig te houden. Zoals aangegeven


in de ontwikkelingsstrategie, betekent dit dat bij het wegvallen van de ‘externe trekker’ (hier de uitvoerders van dit onderzoek) ook de dialoog wegvalt. Deze stelling wordt onderbouwd door het feit dat de dialoog en samenwerking wegviel na het afronden van het onderzoek in Suriname. Het is dus hierdoor bewezen dat het introduceren en uitvoeren van enkele succesvolle overlegmomenten verdere voortgang van de samenwerking noodzakelijk maakt. Zoals de ontwikkelingsstrategie beschrijft, is het op dit moment noodzakelijk dat een externe trekker de dialoog als informeel instrument binnen het planningsproces ondersteund. Hieraan gekoppeld zit ook de rol van de trekker om inzichten en capaciteiten in verband met ruimtelijke planning over te dragen. De meeste partners zijn namelijk weinig vertrouwd met ruimtelijke planning. Behalve deze inzichten kan er uit de analyse van het samenwerkingstraject ook een ander type van conclusie getrokken worden: deze van culturele eigenheden. Bij het opstarten, uitbouwen en onderhouden van dialoog en samenwerking, dient men steeds bewust te zijn van de maatschappelijke geplogenheden of werketiquette in Suriname. Gepaste manier van aanspreking, wijze van uitnodiging en setting voor overlegmomenten hebben hier hun eigen wetmatigheden die gerespecteerd moeten worden.

85


foto 4.1 | Krantenverkoopster, Onafhankelijkheidplein, hoek Lim A Postraat


HOOFDSTUK 4

VORMEN VAN COMMUNICATIE


INLEIDING

Tijdens het onderzoek in Paramaribo was er nood aan een goede communicatie1 tussen de onderzoekers en alle partners, bijvoorbeeld om iedereen op de hoogte te houden van de voortgang van het onderzoek, om informatie door te sturen en/of om de partners uit te nodigen op de diverse samenwerkingsmomenten. Op het einde van het onderzoek werd daarnaast ook ingezet op communicatie tussen de onderzoekers en de Surinaamse bevolking via de Surinaamse pers.

4

VORMEN VAN COMMUNICATIE

88

1 Met communicatie worden alle vormen van uitwisselen van informatie bedoeld, uitgezonderd de samenwerkingsmomenten zoals beschreven in hoofdstuk 3


PROJECTCOMMUNICATIE

Op regelmatige basis werd tijdens het onderzoek met de directe partners gecommuniceerd. De wekelijkse stuurgroep (die tijdens de startworkshop vastgelegd werd in de agenda’s van de partners) werd steeds per e-mail aangekondigd. Elke week werden, een dag voor de stuurgroep, de partners persoonlijk opgebeld om hun aanwezigheid te bevestigen. Alle verslagen en de presentaties van de bijeenkomsten waren voor de directe partners beschikbaar op een speciaal hiervoor ontworpen website, waar men ze kon downloaden. De afspraken met de indirecte partners werden gemaakt via telefoon, omdat er op die manier vaak op kortere termijn kon worden afgesproken. De lokale projectcoÜrdinator GISsat bood ondersteuning om praktische afspraken (secretariaat, telefoon, e-mail, fax, post ...) in verband met het onderzoek te regelen. De uitnodigingen van de studentenwerving, de startworkshop, workshop en presentatie van de eindresultaten werden met veel zorg opgemaakt en telkens in een brief persoonlijk door de onderzoekers rondgebracht. Dit was vaak een tijdrovende bezigheid, maar gaf ook het voordeel dat de onderzoekers de stad beter leerden kennen. Door de partners per brief te contacteren, kon op een korte termijn worden uitgenodigd. Aanvullend op de brief werd de uitnodiging ook per mail verzonden. De Surinaamse etiquette ver-

89


90

wacht dat men persoonlijk en op gepaste wijze uitgenodigd wordt. Vandaar de grote zorg voor zowel het uitzicht als de wijze van versturen. Bovendien beschikte niet elke partner over een e-mailadres of was niet elk e-mailadres bekend bij de onderzoekers.

4

VORMEN VAN COMMUNICATIE

Tussentijdse resultaten of presentaties werden niet kenbaar gemaakt aan de Surinaamse pers, omdat dit pas zinvol werd als er concrete resultaten getoond konden worden. De Surinaamse pers werd wel uitgenodigd en ge誰nformeerd tijdens de presentatie van de eindresultaten. Hiermee werd het onderzoek op een ruime schaal kenbaar gemaakt.

foto 4.3 | Contacteren van de parters per brief

foto 4.2 | Lim A Postraat


91


4

VORMEN VAN COMMUNICATIE

92

KRANTENARTIKELS

De pers werd uitgenodigd en was ook talrijk aanwezig op de presentatie van de eindresultaten. Aan alle aanwezige pers werd een persmap meegegeven. De dag nadien werd het onderzoek en de eindresultaten dan ook vermeld in verscheidene krantenartikels, namelijk in drie van de vier grootste kranten van Suriname (zie bijlage 2: onderzoeksmateriaal). Artikel De Ware Tijd (19/09/2008) De titel van het artikel luidt: “Zeven projecties ruimtelijke ordening Binnenstad”. Het artikel bespreekt kort de zeven plannen voor de Binnenstad en de Waterkant. Daarnaast worden de samenwerking en de methodiek bondig weergegeven. Een aantal uitspraken uit de presentatie worden in het artikel toegelicht. Artikel dagblad Suriname (19/09/2008) “Masterplan van 40 000 euro pas over twintig jaar realiseerbaar” staat als vette kop boven het artikel. Het bespreekt de samenwerking, de financiële ondersteuning en de potentie in samenwerking tussen overheid en de private markt. Uit een interview met Dhr. Van Geel blijkt dat de strategische projecten in fasen te realiseren zijn, waarvan minstens een aantal op korte termijn gerealiseerd moeten worden. Op een termijn van twintig jaar is het mogelijk alle zeven projecten te realiseren.


De info werd door de journalisten verkeerd geïnterpreteerd. Dhr. Van Geel sprak over het budget voor het hele studentenproject (budget AG Stadsplanning en Artesis Hogeschool). De journalist interpreteerde het als de kost van het masterplan. Deze info ging dan ook volledig de mist in. Artikel de West (18/09/2008) Het artikel “Stadsbeeld Paramaribo aan verandering toe” beschrijft de samenwerking. De aanwezigheid van minister Jong Tjien Fa wordt aangehaald. De werkwijze met strategische projecten “de zeven ideeën” wordt uitgelegd met een korte inhoud van elk van deze ideeën. Er wordt ook verwezen naar verdere samenwerking en de noodzaak daarvan. Artikel Antwerpenaar (15/09/2008) Tijdens het onderzoek werden de onderzoekers gecontacteerd door ‘de Antwerpenaar’, het informatieblad van de Stad Antwerpen, om hun ervaring van een stage in het verre buitenland in een interview weer te geven. Zo werd ook het thuisfront in Antwerpen op de hoogte gehouden van het onderzoek en het verblijf in het buitenland. In het artikel wordt naast de opzet van het onderzoek ook de dagelijkse sfeer weergegeven van het leven in Paramaribo, wat een leuk verhaal opleverde.

93


94

TV-OPTREDEN

Behalve via kranten werd ook het bredere publiek aangesproken via een interview op tv. STVS Suriname Vandaag (11/09/08)2 Kort nadat de uitnodiging voor de presentatie van de eindresultaten verstuurd was, werden de onderzoekers gecontacteerd door de nationale televisiezender STVS (Surinaamse Televisie Stichting).

4

VORMEN VAN COMMUNICATIE

De onderzoekers werden samen met Dhr. Martinus van de AdeKUS (Decaan Faculteit der Technologische Wetenschappen) uitgenodigd voor het actualiteitenprogramma Suriname Vandaag, gepresenteerd door Ernesto de Rooy (zie DVD in bijlage 2). “Suriname Vandaag besteedt aandacht aan maatschappelijke onderwerpen van de dag. Door personen met tegengestelde meningen en visies in het programma te hebben, kan de kijker een eigen mening vormen over onderwerpen die in Suriname leven. In 2006 werd Suriname Vandaag uitgeroepen tot het populairste en best bekeken nieuws- en actualiteitenprogramma van Suriname.�3 Het TV-programma Suriname Vandaag is te vergelijken met het actualiteitenprogramma Terzake op Canvas.


De uitzending werd live uitgezonden op de televisie. De onderzoekers kregen telkens een vraag over onder andere de opzet en inhoud van het project, een korte bespreking van elk van de strategische projecten, de mogelijkheden die ontstaan via de strategische projecten, de succesvolle participatie tijdens de workshop, het belang van samenwerking tussen verschillende partners, de doelstelling van het onderzoek, de problemen tijdens het onderzoek en de precieze status en het vervolg van het onderzoek. Op vraag van de onderzoekers was er voorafgaand aan de live-uitzending een uitgebreid gesprek met de makers van het televisieprogramma. Zo konden de doelstellingen en de onderzoeksresultaten correct overgemaakt worden en werden onaangename verrassingen tijdens de uitzending vermeden.

95

Het participeren aan dit tv-optreden was binnen het onderzoek zelf een unieke ervaring, maar zorgde er ook voor dat er veel mensen bereikt werden. Na de uitzending werden we verschillende keren herkend op straat en aangesproken over het interview.

2 Zie ‘Bijlage 2: Onderzoeksmateriaal’ voor de DVD Suriname Vandaag: min x tot min x. 3 http://www.stvs.sr/index.php/Produkties/SurinameVandaag.html

foto 4.4 | Beelden studio STVS, voor de opname


4

VORMEN VAN COMMUNICATIE

96

foto 4.5 | Beelden STVS, Suriname Vandaag 11.09.2008

bron: STVS, Suriname Vandaag 11.09.2008


RADIO-INTERVIEW

Na de eindpresentatie werden de onderzoekers gecontacteerd door de radiozender Sky Radio Suriname. Deze commerciĂŤle radiozender staat onder andere bekend als een zender die uit is op kritiek en sensatie. Omdat bij het onderzoek op vaste basis werd samengewerkt met publieke partners, werd eerst aan de lokale projectcoĂśrdinatoren toestemming gevraagd om dit radiointerview te voeren. Dit was voor hen uitgesloten aangezien Sky Radio in hun ogen een onbetrouwbare radiozender was. Om die reden heeft het interview dan ook niet plaatsgevonden.

97


98

CONCLUSIE

Aan de samenwerking zit er ook een aspect van communicatie verbonden: ten eerste de communicatie met de partners in de samenwerking, ten tweede deze met de niet-betrokkenen, het brede publiek.

4

VORMEN VAN COMMUNICATIE

In het vorige hoofdstuk werd er vanuit de types van samenwerking reeds de ‘lokale etiquette’ aangehaald. De inzichten omtrent de communicatie met de partners onderschrijft voorgaande bevindingen. Hier wordt praktisch uitgewijd wat deze etiquette inhoudt. Zo wordt er niet enkel inzicht gegeven aan de partners en het kader, maar kan het vooral als leidraad dienen voor volgende onderzoekers of trekkers die niet met deze etiquette vertrouwd zijn. In de communicatie naar de bevolking is het belangrijk dat hiermee zeer zorgvuldig wordt omgegaan. Het verschaffen van de juiste, verstaanbare en niet mis interpreteerbare informatie is hierbij een aandachtspunt. De keuze van betrouwbare mediakanalen is een ander punt. Foute inschattingen op dit vlak kunnen het imago van het project danig schaden. Toch moet er ook worden vastgesteld dat het, ondanks deze aandachtspunten, toch kan mislopen. Dit is eigen aan het aanwenden van media in een proces. Het aanwenden van deze media kan als overwegend positief beschouwd worden. Op een korte tijd kan een groot publiek bereikt worden en


kan een plan, project of visie in de hoofden van een bredere groep gaan leven. Dit komt het brede draagvlak van een plan of project enkel ten goede.

99


foto 5.1 | Fort Zeelandia


CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN TEN AANZIEN VAN SAMENWERKING EN COMMUNICATIE


CONCLUSIE

5

CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN T.A.V. SAMENWERKING EN COMMUNICATIE

102

1 Zie Workshop: uitgebreide stuurgroep 2 voor de resultaten van de workshop

Dit samenwerkingsproces leert opnieuw dat intensieve samenwerking met lokale partners leidt tot een betere en gefundeerde inzichten. Anders dan het vorige traject, konden de onderzoekers niet rekenen op versterking van Surinaamse studenten. De aankondiging op voorhand gebeurde niet voldoende wervend, waardoor er bij aankomst geen geĂŻnteresseerden bleken. Er werd een wervende voorstelling gehouden aan de Universiteit, maar daaruit volgende geen interesse om eerder genoemde redenen (zie hoofdstuk 3: Samenwerkingsmomenten). Ook de relatie met de publieke partners was anders dan tijdens het onderzoek van 2006. Er waren wel veel en zeer constructieve samenwerkingsmomenten, maar er was geen dagelijkse samenwerking met het beleid. Er werd wel veel belang gehecht aan de juiste houding en verwachtingen tegenover die lokale partners. Het hanteren van de juiste lokale etiquette is immers een kritische factor in het slagen van een samenwerkingsopzet. Bij de samenwerkingsmomenten werd veel aandacht besteed aan wederzijdse inspraak en de meerwaarde ervan. Hierbij fungeert de onderzoeker niet enkel als facilitator van het debat, maar ook als moderator. Het doorlopen van het samenwerkingstraject kan, ondanks deze tekortkomingen, toch als zeer positief geĂŤvalueerd worden. De samenwerkingsmomenten brachten elk


op hun eigen manier nieuwe inzichten en voedden het planningsproces. Vooral de uitgebreide stuurgroepen in de vorm van workshops kunnen als een belangrijke stap in het samenwerkingsproces beschouwd worden. Via diverse technieken werd aan de partners gevraagd met elkaar samen te werken en zelf ideeën te leveren voor de toekomst van de Waterkant. In het gevoerde planningsproces waren zowel publieke als private partners betrokken, waarbij ze hun mening gaven en hun ideeën deelden over de aangeleverde visie en over de verschillende strategische ruimten met programma’s en projecten. De workshops hebben geleid tot keuzes in de opmaak van de visie. Deze overlegmomenten gaven niet enkel aan dat er in Suriname een wil is om samen te werken, maar ook dat er nood is aan een forum voor samenwerking. Het bilateraal overleg tijdens het onderzoek met indirecte partners leverde een grote bijdrage aan het onderzoek. Zo bleek uit deze gespreksrondes dat er verschillende dynamieken leven in de Binnenstad, maar vooral dat, volgens de private partners, de overheid weinig of niet wil meewerken aan deze plannen. De visie van KDV Architecten en dhr. Dikland was vooral interessant om die voorstellen te leren kennen. De voorstellen gaven aan dat er veel ontwikkelingsdrang heerst in het gebied, zeker aan de Waterkant.

Daarmee werd meteen duidelijk waarom de overheid moeite heeft om mee te werken: de geponeerde voorstellen hebben vooral een grote commerciële inslag met sterke privatiserende gevolgen voor het openbaar domein. Het tonen van wervende beelden bleek een succes, want door het tonen van collagebeelden en impressies van mogelijke ingrepen in het projectgebied, voelden de partners zich aangesproken en reageerden ze gemakkelijker op deze beelden in plaats van op voorstellen van plannen en kaarten. Ook bleken de informele gesprekken met de lokale partners bijzonder succesvol. Naast de formele bijeenkomsten door middel van stuurgroepen schuilt de kracht van samenwerking ook in deze momenten. Door bijvoorbeeld samen op café of restaurant te gaan, worden banden gesmeed en groeien vaak nieuwe inzichten, zonder hierbij partners te bevoordelen of het tijdens deze momenten op akkoorden te gooien. Er kan algemeen gesteld worden dat in de praktijk het participatieve traject, net als het gevoerde proces, een aantal wijzigingen heeft ondergaan ten opzichte van de voorbereiding. Dit is dan ook eigen aan het onderzoek als dynamisch gegeven. Zo gaven de wekelijkse vergaderingen niet steeds de gewenste input, het bilateraal overleg was

103


5

CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN T.A.V. SAMENWERKING EN COMMUNICATIE

104

meer een verkenningsronde, maar de workshops gaven verbazingwekkend veel resultaten. Wel werd de geplande fasering zoals vooropgesteld aangehouden, namelijk door in een eerste fase met een beperkte groep van partners te werken, om in een tweede fase het aantal partners te verruimen waarbij de workshop als brug diende tussen de twee fasen.

seerd in het ‘Winkelkerngebie’ en het ‘Uitgangscentrum’ (met koppeling naar de ‘Van Sommelsdijcksekreek’). Ook de publieke partners RGB en BiZa toonden duidelijke interesse in het strategisch project ‘Van Sommelsdijcksekreek’. Behalve geïnteresseerden kan ook een groep gedetecteerd worden die reeds bezig was met de uitvoering van een, in dit plan beschreven, strategisch project. Het betreft de Cultuurtuin, binnen het programma ‘Culturele pool’.

Omwille van de meer actiegerichte methode en de concretere voorstellen was er in dit traject, sterker dan voorheen, een dialoog over uitvoering, partners en strategie. Tijdens het planningsproces stonden er een publieke partner (RGB), een academische instelling (AdeKUS) en een donor (IDB) op, die concreet interesse toonden voor het masterplan als geheel. Omdat RGB capaciteitversterking nodig heeft en zowel AdeKUS als IDB niet de bevoegdheden hebben, is er dus geen van deze instanties in staat om als trekker op te treden. Terugkoppelend naar de ontwikkelingsstrategie kunnen ze elk specifieke eigenschappen (onderdeel van het bestuur, kennis, financiering, een kritische/prominente rol...) invullen bij het uitwerken van het planningsproces met de externe trekker.

Tenslotte kan er ook interesse voor generieke onderzoeken gedetecteerd worden. SGES voelde zich, omwille van hun bevoegdheden en eigenheden, zich minder geplaatst in de uitvoering van een strategisch programma, maar kon zich helemaal vinden in het generiek onderzoek betreffende het conserveringsbeleid. BiZa toonde dan weer interesse in de uitwerking van een groenstrategie of in de uitwerking van verblijfskwaliteit op vlak van openbaar domein, binnen het programma ‘Netwerk’. Ook de Universiteit toonde interesse in het uitvoeren van generieke onderzoeken.

Naast geïnteresseerden voor het heel plan ,werden er ook partners gedetecteerd met specifieke interesse in een programma of project. Zo waren private partners geïnteres-

Er kan geconcludeerd worden dat de wijze waarop de samenwerking werd gevoerd leidde tot ware betrokkenheid, input in het proces en zelfs interesse in verdere uitwer-


king en/of uitvoering. Zoals de ontwikkelingsstrategie schrijft, is de huidige setting in Suriname niet van die aard dat de dialoog en dus ook het verder ge誰ntegreerd uitwerken van het masterplan continu誰teit kan kennen, zonder de bijstand van een externe trekker. De volgende stappen zullen dus cruciaal zijn om de vooropgestelde doelstelling van het stadsproject te behalen. Hierbij wordt uiteraard niet uitgesloten dat bepaalde deelaspecten of zelfs projecten, individueel, sectoraal of in beperkte groep verder uitgewerkt worden.

105


5

CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN T.A.V. SAMENWERKING EN COMMUNICATIE

106

AANBEVELINGEN

Ten aanzien van de samenwerking Antwerpen-Paramaribo Gelet op de beperkte planningscapaciteit bij de betrokken partners, is ook capaciteitsopbouw een kritische factor in de uitwerking van de samenwerking. Om de capaciteitsoverdracht te vergroten, wordt er aanbevolen om relaties met de Universiteit en het lokaal beleid terug te versterken in volgende onderzoeken. In de toekomst zou de samenwerking met AdeKUS beter georganiseerd en op voorhand gecommuniceerd moeten worden met mogelijk ge誰nteresseerde studenten. Ook wordt het gebrek aan terugkoppeling na de presentatie van de eindresultaten als een groot tekort ervaren. Hierover zal bij verdere onderzoeken gewaakt moeten worden om een goede voortgang van de samenwerking tussen Antwerpen en Paramaribo te kunnen garanderen. Dit is noodzakelijk, om de lokale partners bij de samenwerking betrokken te houden. Als er een te lange stilte is tussen verschillende onderzoeken, verdwijnt het enthousiasme, taant het draagvlak en durven sommige partners zelfs af te haken. Een goed voorbeeld hiervan is het Ministerie van Openbare Werken (MOW) die een goede partner bleek in het onderzoek van 2006, maar die in dit onderzoek niet meer wenste samen te werken. In dit kader is een


dagelijkse samenwerking met het beleid meer aangewezen dan een wekelijks overleg. Hier moet terug meer aandacht aan besteed worden. Ook het blijvend begeleiden, zowel na als tussen de onderzoeken door, van de desbetreffende publieke partner is noodzakelijk om hun interesse in samenwerking te behouden.

Ten aanzien van de lokale partners In navolging van de workshop, waar volop gediscussieerd en nagedacht werd over de toekomst van de Binnenstad, zouden er plandagen of workshops ge誰ntroduceerd kunnen worden, waardoor de huidige ad hoc planning samengebracht wordt tot een forum waar alle sleutelactoren die met ruimtelijke planning te maken hebben aanwezig zijn. Dit kan leiden tot de ontwikkeling van een gedragen visie, die een kader kan vormen voor verschillende projecten en initiatieven in de Binnenstad. Momenten als deze brengen immers de publieke en private partners samen om elkaars verwachtingen te horen, bijvoorbeeld in de vorm van stadsdebatten. Daarnaast blijft het voor de publieke partners belangrijk om te blijven inzetten en nadenken over de toekomstige ontwikke-

ling van Paramaribo. Hiermee wordt het structuurplan en bestemmingsplan bedoeld. Deze planningsinstrumenten ontbreken momenteel nog en zijn broodnodig als basis om aan een goede stadsontwikkeling en samenwerking te kunnen doen. Zoals de ontwikkelingsstrategie beschrijft (zie boek 3, hoofdstuk 2), is samenwerking als informeel instrument immers complementair aan het formeel instrumentarium. Zonder deze instrumenten hebben de publieke partners immers niets om zich op te beroepen of baseren en de private partners geen kader om in te werken. De bijeenkomsten in de vorm van plandagen, workshops of stadsdebatten kunnen hierbij een aanzet vormen om geleidelijk tot een korte- en langetermijnvisie voor Paramaribo te komen.

107


108

BOEKEN Brans, M., Van Damme, J. (2008). Over het design en management van inspraakprocessen. Leuven. Boudry, L., Loeckx, A., Van den Broeck, J., Coppens, T., Patteeuw, V., Schreurs, J., (2006). Inzet/ Opzet/Voorzet. Antwerpen-Apeldoorn: Garant-Uitgevers. Haine, K., De Wever, H., (2006). Uw stadsproject, klaar terwijl u (ver)wacht. In: Boudry, L., Loeckx, A., Van den Broeck, J., Coppens, T., Patteeuw, V., Schreurs, J., (2006). Inzet/Opzet/ Voorzet. Antwerpen-Apeldoorn: Garant-Uitgevers. ONGEPUBLICEERDE WERKEN Adams, B., Kooyman, S., (2007). Ontwikkelingsstrategie voor de rivieroever van Paramaribo. Antwerpen: ongepubliceerde masterproef. De Wever, H., Heirman, S., Vandenbroecke, H., Van Geel, H., (2008). Paramaribo Rivieroever. ProjectdeďŹ nitie bij het begeleidingstraject stadsontwikkeling in het kader van Fase II Antwerpen-Paramaribo. Antwerpen: ongepubliceerd werk.

6

BIBLIOGRAFIE

Heirman, S., Stuyck, I. (2007). Ontwikkelingsstrategie voor Weg naar Zee, gelegen in de stedelijke rand van Paramaribo. Antwerpen: ongepubliceerde masterproef.


ELECTRONISCHE REFERENTIES Anon., 2010. Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname. [online] Beschikbaar via: http://sges.heritagesuriname.org/ [Geraadpleegd op 6 mei 2010] Anon., 2010. AG Stadsplanning Antwerpen. [online] Beschikbaar via: http://www.agstadsplanning.be [Geraadpleegd op 6 mei 2010] Anon., 2010. Artesis Hogeschool Antwerpen. [online] Beschikbaar via: http://www.artesis.be [Geraadpleegd op 6 mei 2010]

109


BOEK 1

BOEK 2

BOEK 3

BOEK 4

BOEK 5

BOEK 6

BOEK 7

BOEK 8

Stel zelf de luchtfoto van de grootstad Paramaribo samen door de kaften van de boeken, volgens dit schema, naast elkaar open te leggen. bron: luchtfoto GLIS 2005-2008


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.