Strategisch Ruimtelijk Masterplan voor de Binnenstad van Paramaribo - Boek 1

Page 1

BOEK 1

STADSPROJECT ANTWERPEN - PARAMARIBO 2008

OPDRACHT EN AANPAK

Bert Claes en Wim Debaene Masterproef aangeboden voor het behalen van het diploma van Master in de Stedenbouw en de Ruimtelijke Planning Academiejaar 2009-2010 promotoren:

Hendrik Van Geel Hardwin De Wever Heidi Vandenbroecke

Artesis Departement Ontwerpwetenschappen Opleiding Master in de Stedenbouw en de Ruimtelijke Planning Mutsaardstraat 31, 2000 Antwerpen



BOEK 1

STADSPROJECT ANTWERPEN - PARAMARIBO 2008

OPDRACHT EN AANPAK

Bert Claes en Wim Debaene Masterproef aangeboden voor het behalen van het diploma van Master in de Stedenbouw en de Ruimtelijke Planning Academiejaar 2009-2010 promotoren:

Hendrik Van Geel Hardwin De Wever Heidi Vandenbroecke

Artesis Departement Ontwerpwetenschappen Opleiding Master in de Stedenbouw en de Ruimtelijke Planning Mutsaardstraat 31, 2000 Antwerpen


INHOUDSTAFEL 4


DANKWOORD

6

INLEIDEND WOORD DOOR DHR. MARTINUS

10

INLEIDING

12

1 LEESWIJZER

16

Opdeling in verschillende boeken Opbouw van de thesis

16 18

2 OPDRACHT

22

Probleemstelling Doelstelling Onderzoeksvragen

22 26 29

3 AANPAK

32

Planvorm: strategische planning Methodiek

32 36

Een andere blik vereist een andere aanpak Vier parallelle sporen Onderzoeksmethodes ter ondersteuning van het masterplan

Procesarchitectuur Gebieden en structuren Samenwerking en ontwikkelingsstrategie als basis voor uitvoering Actiegerichte shortcuts als procesversneller Twee eindproducten

4 BIBLIOGRAFIE

36 38 42

46 47 47 49 49

50

LIJST MET FIGUREN figuur 1.1 | Opbouw van de thesis figuur 3.1 | Aanpak van het onderzoek figuur 3.2 | Vier paralelle sporen figuur 3.3 | Procesarchitectuur

18 37 38 46

LIJST MET FOTO’S foto 1.1 | Kankantri (wilde kapokboom), Ringweg (buiten de Binnenstad) foto 2.1 | Waterkant, standbeeld van koningin Wilhelmina, zicht op de Surinamerivier en Wijdenboschbrug (achter) foto 3.1 | Onafhankelijkheidsplein, Keti Koti

14 20 30

5


DANKWOORD 6


7

Dankwoord Deze masterproef kwam tot stand binnen het ‘Stadsproject Antwerpen-Paramaribo’, waarvoor er onderzoek werd uitgevoerd in Suriname. Dit specifieke kader en deze bijzondere context zorgde ervoor dat het voorliggend product het resultaat is van inzet, toewijding en geduld van velen. We willen hen daarom bijzonder danken. We willen graag de directe partners van het ‘Stadsproject’ bedanken. Zonder dit kader was het voorliggende onderzoek immers niet mogelijk: In de eerste plaats de stad Antwerpen en Artesis. Bedankt voor het vertrouwen, de kansen en de ondersteuning. In het bijzonder wensen we Hardwin De Wever en Heidi Vandenbroecke in de bloemetjes te zetten om dergelijk uitdagend kader te scheppen, ons te introduceren in hun netwerk dat ze door de jaren heen in Suriname opbouwden en voor hun begeleiding in Paramaribo en in Antwerpen. We wensen Hendrik Van Geel, die vanuit Artesis mee het kader vormde, te bedanken voor zijn ondersteuning tijdens de laatste dagen van het onderzoek in Paramaribo, zijn aanwezigheid op de eindpresentatie, de kritische blik en de goede aansturing tijdens het uitschrijven van dit onderzoek. Hendrik, Hardwin en Heidi, het was een aangename leerschool om jullie als promotoren te hebben. Het districtscommissariaat met in het bijzonder dhr. Rudy Strijk, districtscommissaris. Bedankt voor uw gastvrijheid, uw goede raad en uw sterk gewaardeerde inbreng op de verschillende workshops en presentaties. Ook aan dhr. Blokland en dhr. Sordam voor de praktische ondersteuning en warme ontvangst. Bedankt aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname voor het vertrouwen en de ondersteuning. Speciale dankwoorden gaan uit naar dhr. Martinus, decaan faculteit FteW, mevr. Partoredjo-Feurich en dhr. Nurmohamed. Tijdens ons verblijf in Suriname konden we steeds op hen rekenen voor zowel professionele begeleiding, hun kritische blik als ook voor praktische ondersteuning. Hun bijdrage maakte ons verblijf in Suriname niet alleen zeer aangenaam maar ook bijzonder leerrijk. Bedankt aan het Ministerie van Ruimtelijke ordening, Bos- en Grondbeheer, minister Jong Tjin Fa en zijn medewerkers mevr. Sieuw, dhr. Kadirbaks, dhr. Jong en dhr. Kasantaroeno. Bedankt voor jullie ondersteuning, vertrouwen en openheid. Voor jullie aanwezigheid en dynamiek op de


8

stuurgroepen, workshops en presentaties. Bedankt aan de Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname: dhr. Fokké en dhr. Lamur voor de zeer specifieke inbreng en kennis over het gebouwd erfgoed in Suriname. Naast de steun van de directe partners, vormde de intense samenwerking met een brede groep aan actoren één van de succesfactoren van het onderzoek. Zonder deze partners was het onmogelijk om tot een geïntegreerd en lokaal ingebed onderzoek te komen. De partners in Paramaribo waren steeds bereid om ons in te wijden in alle aspecten van de ruimtelijke planning in Suriname, ons te helpen bij het begrijpen van de maatschappij en de cultuur maar ook door ons weg wijs te maken binnen de organisaties en het aanleveren van informatie. Tevens waren ze een welkom klankbord en een boeiende gesprekspartner tijdens het onderzoek ter plekke. We wensen bij de publieke partners een bijzondere dank te uiten aan: het Ministerie van Binnenlandse zaken, directoraat milieubeheer (dhr. Soebhag), het Ministerie van Justitie en Politie (dhr. Lo Fo Sang), het Ministerie van Transport Communicatie en Toerisme (dhr. Sylvester), het Ministerie van Openbare Werken (dhr. Hoeba en dhr. Soman), het Nationaal Vervoerbedrijf (dhr. Simons) en GLIS (mej. Soerodimedjo).

DANKWOORD

Ook konden we rekenen op verschillende private partners, waardoor we ons onderzoek sterken konden inbedden in de realiteit. We dragen een warm hart toe aan Stichting Uitgangsleven Suriname (dhr. Van Charante, dhr. Roemer), Kersten Holding (dhr. Brahim en dhr. Spalburg), Sunecon (dhr. Meyer, dhr. Delprado, dhr. Van Dijk en dhr. Blufpand), Lucky Store nv (dhr. Issa), Sintec (mej. Antonius), NV Havenbeheer (dhr. Defares en dhr. Mulier), Stichting Waaggebouw (dhr. Smith, dhr. Healy en dhr. Veira) en KDV Architecten (dhr. Dikland). Tenslotte konden we ook rekenen op deskundige bijval van Surinaamse experten. Hen wensen we ook bijzonder te vermelden: dhr. Puran, mej. Mendeszoon, mej. Namdar en dhr. Op ten Noort. Aan allen, het was een verrijkende samenwerking. Aan iedereen die we in deze oplijsting vergeten zijn, onze oprechte excuses. Weet dat we jullie inbreng ten volle gewaardeerd hebben.


Naast de partners konden we door de aanstelling van GISsat nv, door het ‘Stadsproject’, rekenen op hun deskundige steun. Hartelijk dank aan Stef De Ridder en zijn team voor jullie professionele ondersteuning en om ons, naast jullie vooropgestelde taken, steeds bij te staan in praktische en inhoudelijke dingen. Jullie waren een betrouwbare en warme partner. Naast de mensen die ons rechtstreeks in het onderzoek bijstonden, zijn er heel wat mensen die ons ondersteund hebben bij de voorbereiding, tijdens ons verblijf ter plaatste en na onze afronding. Hartelijk dank aan de wijze woorden en raad van de anciens uit 2006: Sara, Bram, Iggino en Sigrid bedankt voor de inwijding in Suriname en hun ruimtelijke planning. Een bijzondere dank aan Bram die deel uitmaakte van de leescommissie van onze draft. Een warme bedanking aan Edwin, die ons huisvestte in Suriname en ons beschouwde als vrienden aan huis. Ook willen we onze ouders, familie en vrienden bedanken om ons bij te staan in dit lange proces. Een speciale dank gaat uit naar onze werkgevers: AG Stadsplanning Antwerpen en Stramien cvba. Niet enkel om ons in de mogelijkheid te stellen om dit onderzoek te voeren, ook voor hun niet afhoudende interesse in de resultaten en de verwerking. Het laatste dankwoord is gereserveerd voor onze wederhelften. Sigrid en Flore, bedankt om voor de steun en het geloof in de afronding, voor jullie bijstand, maar vooral voor jullie engelengeduld. Zonder jullie begrip was het ons nooit gelukt om dit resultaat neer te leggen.

9


INLEIDEND WOORD DOOR DHR. MARTINUS 10


Inleidend woord door dhr. Martinus Het is mij een groot genoegen een voorwoord te schrijven bij dit eindwerk, dat hier door studenten wordt aangehaald als “het werk van Bert en Wim”. Het is niet de meest duidelijke wijze om een werk aan te halen, maar misschien wel de meest complimenteuze. De reden is dat dit werkstuk, waarvan de hoofdlijnen in 2008 in Suriname zijn gepresenteerd, van grote invloed is geweest op studentenonderzoeken die erna zijn gevolgd. Het was weliswaar het doel van het werk, maar het is een compliment dat het doel is bereikt, al voordat het werk in de definitieve versie is gepresenteerd. Het doel was om een werk te presenteren dat niet met een rapport zou eindigen, maar dat zou doorwerken in vervolgwerkstukken om uiteindelijk tot concrete veranderingen te leiden. Verschillende vervolgwerkstukken zijn er na 2008 geweest. Studenten van de Anton de Kom Universiteit van Suriname hebben plannen gemaakt om invulling te geven aan lege plaats aan de Waterkant waar tot 1980 het politiebureau stond. Twee Vlaamse en twee Surinaamse studenten hebben mogelijkheden van woningbouw in de binnenstad van Paramaribo onderzocht. Er is een bouwblokkenonderzoek uitgevoerd. Een studente van het Polytechnisch College verricht een afstudeerwerk met de omgeving van het hoofdkantoor van Telesur als onderwerp. Een studente van de Anton de Kom Universiteit is afgestudeerd op het terrein naast de kathedraal. Er is monumentenonderzoek uitgevoerd door een Surinaamse en twee Vlaamse studentes en er is onderzoek verricht naar de ruimte langs de Van Sommelsdijcksekreek door een gemengde studentengroep. De bedoeling is om later in dit jaar tot een afsluiting te komen, die de samenleving moet helpen in de besluitvorming over wat er met de stad Paramaribo moet gebeuren. De invloed van “het werk van Bert en Wim” is groot geweest. Ik ben blij het proces te hebben meegemaakt, vanaf de bijeenkomsten in de vergaderzaal van Gissat tot en met de eindpresentaties van opvolgende werken van Surinaamse studenten, die ik ook in deze maand augustus van 2010 verwacht. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om ook de gemeente Antwerpen en Artesis Hogeschool te bedanken voor hun intense belangstelling voor Suriname. Hans Martinus Docent Anton de Kom Universiteit van Suriname

11


12

INLEIDING

Het stadsproject Antwerpen-Paramaribo, missie 2008 was een samenwerking tussen: ▪ Stad Antwerpen ▪ Artesis ▪ Districtscommissariaat Paramaribo (Ministerie van RO) ▪ Anton de Kom Universiteit Suriname ▪ Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer ▪ Stichting Gebouwd Erfgoed Suriname

Het onderzoek werd mee mogelijk gemaakt dankzij een beurs van VLIR-UOS


Inleiding Voorliggend werk is de neerslag van een intensief stedenbouwkundig onderzoek naar de Binnenstad van Paramaribo. Het onderzoek is het resultaat van de eerste fase van het ‘Stadsproject Antwerpen-Paramaribo’, een projectmatige samenwerking tussen stedelijke overheden en de academische instellingen van Antwerpen en Paramaribo. De doelstelling van alle partners houdt in dat “er wordt samengewerkt aan een concreet project dat behalve capaciteitsopbouw, ook streeft naar een concrete ruimtelijke realisatie”. Daarmee bouwt het stadsproject verder op de stedenband tussen Paramaribo en Antwerpen, die liep van 25 maart 2002 tot 31 december 2006. De filosofie van de stedenband was “in een sfeer van gelijkwaardigheid kennis uit te wisselen rond gemeenschappelijke thema’s (bestuurlijke organisatie, onderwijs, bibliotheekwezen, havenbeheer, stadsontwikkeling, enz.), opdat deze kennis zou bijdragen tot een betere verhouding tussen Noord en Zuid en bijgevolg zou leiden tot een betere en rechtvaardige wereld”. Deze filosofie werd vertaald in het organiseren van sensibiliserende activiteiten, het organiseren van uitwisselingen op ambtelijk niveau, het aanbieden van stages en het voorzien in capaciteitsopbouw (De Wever, et al., 2008). Het onderzoek vond plaats van juli tot en met september 2008 en werd uitgevoerd door Bert Claes en Wim Debaene, studenten ‘Stedenbouw en Ruimtelijke Planning’ aan de Artesis Hogeschool Antwerpen.

Voorliggend werk werd geschreven op basis van het geleverde onderzoek te Paramaribo (juli-september 2008). Sommige elementen zijn sindsdien gewijzigd. Dit niet enkel in de Surinaamse situatie, maar ook in de samenwerking tussen Antwerpen en Paramaribo. Voor de eerlijkheid naar de diverse partners in de samenwerking, werden er geen fundamentele wijzigingen meer aangebracht aan de verschillende onderdelen van dit onderzoek. Aan de lezer wordt gevraagd om enkel rekening te houden met de context zoals die was tijdens het onderzoek.

13


foto 1.1 | Kankantri (wilde kapokboom), Ringweg (buiten de Binnenstad)


HOOFDSTUK 1

LEESWIJZER


16

OPDELING IN VERSCHILLENDE BOEKEN

De thesis werd opgedeeld in acht verschillende boeken: ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪ ▪

Boek 1: Opdracht en aanpak Boek 2: De Binnenstad van Paramaribo Boek 3: Ontwikkelingsstrategie Boek 4: Strategisch Ruimtelijk Masterplan: visie Boek 5: Strategisch Ruimtelijk Masterplan: programma’s en projecten Boek 6: Samenwerking Boek 7: GIS Boek 8: Conclusie en doorwerking

1

LEESWIJZER

▪ Boek 9: Bijlagen - Bijlage 1: Context - Bijlage 2: Onderzoeksmateriaal


Er werd voor deze vorm gekozen omwille van leesbaarheid, bruikbaarheid en uit praktische overwegingen. De boeken volgen in de eerste plaats de vier parallelle onderzoekssporen die gelijktijdig doorlopen werden: visie, strategie, concrete programma’s en projecten, en het samenwerkingstraject. Deze sporen leverden elk een grote hoeveelheid informatie op, zodat een gebundeld werk dreigde te ontsporen in een onleesbaar geheel. Bovendien stelt de aparte behandeling de lezer in staat de vier sporen gemakkelijk te onderscheiden, wat een meer gerichte lezing toelaat, afhankelijk van het type informatie waarnaar hij of zij op zoek is. Op basis van hun ervaring beschouwen de onderzoekers deze opdeling dan ook als een logische keuze om het werk tot een bruikbaar instrument te maken voor de Surinaamse actoren. Hoewel het participatieproces en het GIS-onderzoek een belangrijke rol hebben gespeeld voor het onderzoeksproces, is dit minder relevant voor ministeries en private partijen die met de concrete resultaten aan de slag willen. Ook omgekeerd kan deze logica worden doorgetrokken: publieke en private partijen die een participatieproces wensen op te zetten voor een ander projectgebied, hoeven zich niet meteen te verdiepen in de visievorming voor de Binnenstad.

Tot slot ligt er ook een praktische overweging aan de basis van deze keuze. Voorliggend werk vormt het resultaat van een samenwerking tussen twee onderzoekers. Hoewel in Suriname een intensieve samenwerking heeft plaatsgevonden, bleek dit voor de verwerking in BelgiĂŤ om praktische redenen niet haalbaar. De opdeling in verschillende boeken maakte dat de workload gemakkelijker te verdelen was tussen beide onderzoekers. Zo werden de verschillende delen door beide auteurs zelfstandig uitgewerkt en te gepasten tijde door allebei gecompileerd, herwerkt en herschikt.

17


OPBOUW VAN DE THESIS

18

boek 2

DE BINNENSTAD VAN PARAMARIBO ANALYSE - Dynamieken

boek 3

ANALYSE - Pull- & pushfactoren - Lagen van de Binnenstad

boek 4 & 5

ONTWIKKELINGSSTRATEGIE (onderzoeksvraag 3)

STRATEGISCH RUIMTELIJK MASTERPLAN - Visie (onderzoeksvraag 1 & 2) - Programma’s & projecten (onderzoeksvraag 4)

boek 8

boek 1

CONCLUSIE (onderzoeksvraag 6)

OPDRACHT & AANPAK

boek 6

LEESWIJZER

SAMENWERKINGSTRAJECT (onderzoeksvraag 5)

boek 7

METHODIEK GIS-INSTRUMENT

OPDRACHT

1

figuur 1.1 | Opbouw van de thesis bron: eigen verwerking

ONDERZOEK

CONCLUSIE


Opdracht Het eerste boek van de thesis start met het formuleren van de probleemstelling, de doelstelling en de onderzoeksvragen. In een tweede luik worden de gehanteerde planvorm, de methodiek en de procesarchitectuur nader uitgelegd. Onderzoek Het onderzoek valt binnen dit werk uiteen in zes delen: ▪ ‘De Binnenstad van Paramaribo’ (boek 2) omvat het geleverde analysewerk dat uitgevoerd werd ter ondersteuning van de visievorming, de concrete programma’s en projecten en de ontwikkelingsstrategie. De analyse van de dynamieken voedt de ontwikkelingsstrategie. De analyse van de pull- en pushfactoren en van de lagen van de Binnenstad legt de basis voor het strategisch ruimtelijk masterplan. ▪ Het derde boek ‘Ontwikkelingsstrategie’ gaat op zoek naar welk type framework het masterplan dient te zijn. Het vertrekt vanuit de vraag of de doelstellingen voor de Binnenstad het best realiseerbaar zijn door de overheid of door de private markt. Vervolgens behandelt boek 3 de organisatie en strategie die nodig zijn om invulling te geven aan het masterplan en om uitvoerbaarheid en actiezekerheid te verhogen.

▪ Centraal staan de boeken 4 en 5 met het Strategisch Ruimtelijk Masterplan voor de Binnenstad van Paramaribo. Boek 4 beschrijft de algemene visie en bakent verschillende programma’s en projecten af. Boek 5 werkt deze verder uit op basis van concrete structuurschetsen. ▪ De manier waarop het masterplan en de ontwikkelingsstrategie tot stand kwamen, wordt beschreven in het zesde boek ‘Samenwerking’. De focus ligt op de verschillende samenwerkingsmethoden. Het partnernetwerk wordt van dichtbij bekeken en er gebeurt een opsomming van alle sterk geïnteresseerde partijen in relatie tot het masterplan. ▪ Het instrument GIS (Geografisch Informatie Systeem) werd ingeschakeld als kwantitatieve onderzoeksmethode. GIS vormt een belangrijke pijler binnen de samenwerking Antwerpen-Paramaribo. Daarom wordt de methodiek apart beschreven in boek 7. Conclusie De thesis wordt afgerond met het boek ‘Conclusie en doorwerking’. Hierin wordt er een antwoord geboden op alle onderzoekvragen. Verder wordt er gekeken naar wat het onderzoek heeft opgeleverd en wordt er een evaluatie gemaakt.

19


foto 2.1 | Waterkant, standbeeld van koningin Wilhelmina, zicht op de Surinamerivier en Wijdenboschbrug (achter)


HOOFDSTUK 2

OPDRACHT


2

OPDRACHT

22

PROBLEEMSTELLING

De Binnenstad vormt als centrum ĂŠĂŠn van de belangrijkste strategische ruimten van Paramaribo (PHI Architecture, 2005). Nochtans dreigt het gebied haar rol als actief centrum van de stad te verliezen. Onderzoek binnen de samenwerking Antwerpen-Paramaribo heeft aangetoond dat aan de oorsprong hiervan een aantal negatieve ruimtelijke ontwikkelingen ligt, in combinatie met een weinig performant beleid dat er niet in slaagt hier adequaat op te reageren. (Adams, Heirman, Kooyman & Stuyck, 2007)


Negatieve ruimtelijke ontwikkelingen Met hun masterproef hebben de onderzoekers Adams, Heirman, Kooyman en Stuyck in 2006 onderzocht en aangetoond dat Paramaribo sinds een aantal decennia een ingrijpend suburbanisatieproces doormaakt. Deze belangrijke ruimtelijke evolutie heeft ook de relatie van de stad met haar Binnenstad grondig veranderd. De vier onderzoekers hebben twee typen krachten benoemd die onder andere de Binnenstad vasthouden in een neerwaartse spiraal: de pull- en pushfactoren (trekkende en duwende krachten). Allereerst is er de urban sprawl of de stedelijke verneveling, waardoor de stad over een groter gebied verspreid is zonder dat het inwonersaantal evenredig meegroeide. De stedelijke densiteit is hierdoor verminderd en de stadsranden werden vaag. Daarenboven krijgt de Binnenstad als centrum concurrentie: wonen in de rand van de stad is aantrekkelijk, zeker nu er ook belangrijke winkelcentra geopend worden. Deze werken voorlopig nog aanvullend op de centra in de Binnenstad, maar het onevenwicht groeit in het voordeel van de woongebieden en shoppingcentra in de rand. (Heirman & Stuyck, 2007: 44-54) Een tweede aspect is de Binnenstad zelf, die onvoldoende een antwoord biedt op deze evoluties in de rand van de stad. De woon-

functie in de Binnenstad wordt langzaam verdrongen door bedrijven en dienstverlening. De levendigheid van het gebied ’s avonds en de sociale controle zijn gering. Daartegenover staat een grote verkeersdrukte overdag, gegenereerd door deze nieuwe functies. De openbare ruimte kent een groot gebrek aan verblijfskwaliteit en wordt op heel wat plaatsen sluimerend geprivatiseerd. Tenslotte dreigt ook de herkenbaarheid van het historisch centrum te verdwijnen. De houten huizen vormen nochtans hÊt uitgangsbord van de Binnenstad. Ondanks hun status als UNESCO-erfgoed, verkeren vele gebouwen in staat van verval, storten ze in of worden ze afgebroken. De nieuwbouw lijkt weinig respect te bezitten voor het kwetsbare kader waarin het zich bevindt. Niet zelden ontsieren lelijke grote bedrijfsgebouwen het nieuwe straatbeeld. (Adams & Kooyman, 2007: 129-133)

23


2

OPDRACHT

24

Weinig performant beleid De vier onderzoekers uit 2006 komen tot de conclusie dat ruimtelijke planning in Suriname rust op een zwak wettelijk en beleidsmatig kader. Hun veldonderzoek bracht verscheidene elementen aan het licht die het ruimtelijk beleid bemoeilijken, zowel bij het vormen van een visie als bij het uitwerken van een beleid en de projectmatige uitvoering ervan. Hierdoor zijn er veel plannen die niet uitgevoerd worden. De projecten die wel uitgevoerd worden zijn vaak het resultaat van ad hoc beleid en fragmentarisch van aard. Verschillende ministeries en administratieve instanties bezitten bevoegdheidspakketten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en zorgen in de praktijk voor langs elkaar heen lopende werkzaamheden en beleid. Bovendien ontbreken er adequate instrumenten en plannen om het ruimtelijk beleid effectief te laten doorwerken. Tenslotte verklaart het structureel gebrek aan planningscapaciteit en middelen het falen van een slagkrachtige overheid en is er onvoldoende afstemming tussen verschillende financieringsbronnen om strategische projecten op te starten en uit te voeren. Door al deze factoren ondervindt het ruimtelijk beleid, zowel voor Paramaribo als voor haar Binnenstad, problemen om een geïntegreerde visie te vormen en ontbreken er instrumenten om deze visie te consolideren. (Heirman & Stuyck, 2007: 237-238)

Focus onderzoek Als antwoord op deze tweeledige problematiek focuste de onderzoeksmissie van 2006 zich op het aanreiken van een methodiek om een geïntegreerde visie op te maken en op het bouwen van ruimtelijke instrumenten om deze visie te operationaliseren. De opdracht geformuleerd door het toenmalige kader steunde uitsluitend op het genereren van capaciteitsopbouw en de eigen kracht van het Surinaams beleid om met de opgedane kennis zelf aan de slag te gaan voor de uitwerking van de voorgestelde methodieken en instrumenten. De onderzoeksresultaten van de onderzoekers Adams, Heirman, Kooyman en Stuyck werden zowel in Suriname als in Vlaanderen warm onthaald. In Vlaanderen werd hun sterke prestatie beloond met de ‘Eindwerkprijs’ van de Vlaamse vereniging voor Ruimtelijke Planning (VRP). Bij de start van de nieuwe missie in 2008 constateerden de Antwerpse en Surinaamse partners dat, ondanks de verdienstelijke resultaten van het onderzoek van 2006, dit niet had geleid tot een implementatie van de overgedragen strategieën. De probleemstelling voor het voorliggend onderzoeksrapport vertrekt vanuit conclusies van het onderzoek 2006. De Binnenstad van Paramaribo wordt vastgehouden in een


neerwaartse spiraal door een reeks van negatieve ruimtelijke ontwikkelingen en het onvermogen van het beleid om hier adequaat op te reageren. Hierdoor dreigt het gebied haar strategische positie als actief centrum van de stad te verliezen. Het aanreiken van een kader zonder hieraan concrete acties te koppelen, produceert niet onmiddellijk tastbare resultaten. Dit doet de aandacht verslappen en het geloof in het proces verdwijnen. Als het stadsproject Antwerpen-Paramaribo een groter draagvlak wil bereiken, kan het zich niet enkel beperken tot het bouwen van een visie en het promoten van participatie en communicatie tussen de stakeholders. Aan deze basispijlers dient de samenwerking bijkomende doelstellingen toe te voegen: het implementeren van concrete projecten en het bewerkstelligen van coproductie tussen de stakeholders. (Verschure & Tuts, 2004: 249)

25


2

OPDRACHT

26

DOELSTELLING

De capaciteitsopbouw uit 2006 wordt uitgebreid met de doelstelling om te komen tot één of meerdere concreet realiseerbare projecten. Deze actiegerichte doelstelling moet gehaald worden op de tweejarige termijn van het stadsproject Antwerpen-Paramaribo. Het dubbele spoor ‘centrum en stadrand’ wordt verlaten en er wordt gekozen om enkel in te zetten op het centrum, meer bepaald de Binnenstad. De doelstelling voor dit onderzoek is om, in deze eerste fase, invulling te geven aan de nieuwe benadering van de samenwerking Antwerpen-Paramaribo. Concreet betekent dit het opleveren van een masterplan voor de Binnenstad van Paramaribo. Het masterplan wordt opgevat als een richtinggevend kwaliteitskader voor ruimtelijke ontwikkeling van de Binnenstad op korte, middenlange en lange termijn op basis waarvan lopende, geplande en nieuwe projecten gestuurd en geïmplementeerd worden. Het proces voor de opmaak van het masterplan zoekt een balans tussen de drie sporen: visievorming; het formuleren van concrete acties en projecten; en participatie, communicatie en coproductie tussen de verschillende partners. Visievorming richt zich op het creëren van de voorwaarden om kwalitatief stedelijk leven beschikbaar te stellen voor toekomstige generaties. Concrete acties op korte termijn zorgen voor reële resultaten


op het terrein, wat het draagvlak voor het proces bewerkstelligt. In een goed proces van capaciteitsopbouw kunnen visievorming en concrete acties niet zonder elkaar. (Verschure & Tuts, 2004: 249) Beide producten komen tot stand op basis van overleg (participatief traject) met betrokken projectactoren en stakeholders en er wordt gezocht naar coproductie. De opmaak van het masterplan is in de eerste plaats een wervend proces, gericht om partners te helpen doelstellingen voor de Binnenstad af te bakenen en om zelfvertrouwen en productiezekerheid te geven. Met deze eigenschappen hoopt het kader om, naast het aeveren van een geĂŻntegreerde visie, ook partners te vinden die willen investeren in gezamenlijke doelstellingen voor de Binnenstad. Het stadsproject Antwerpen-Paramaribo heeft zelf geen eigen middelen om concrete projecten te ďŹ nancieren.

27


2

OPDRACHT 28


ONDERZOEKSVRAGEN

Op basis van de probleemstelling en de doelstellingen voor het onderzoek worden volgende onderzoeksvragen afgebakend: 1 Hoe kan de Binnenstad van Paramaribo vanuit het collectief geheugen van de stad opnieuw evolueren tot een volwaardig actief stadscentrum? 2 Welke ruimtelijk af te bakenen zones vervullen hierin een hefboomwerking? 3 Welke strategie kan overheid en private partners overtuigen om gezamenlijke doelstellingen voor de Binnenstad te realiseren en hoe kan dit worden geformaliseerd? 4 Welke strategische programma’s en projecten kunnen gedefinieerd worden en zijn op korte tot middellange termijn realiseerbaar? 5 Welke partners zijn bereid om hieraan mee te werken?

29


foto 3.1 | Onafhankelijkheidsplein, Keti Koti


HOOFDSTUK 3

AANPAK


32

PLANVORM: STRATEGISCHE PLANNING

Om aan deze doelstelling een antwoord te bieden, wordt er binnen de samenwerking gebruik gemaakt van strategische planning als planvorm. Er werd beroep gedaan op volgende principes en karakteristieken van strategische planning om hun proces vorm te geven (Van Den Broeck, 2004: 174-176):

3

AANPAK

1 Erkenning van de ruimte als een ge誰ntegreerd kader Door de sterke sectorale opdeling van beleid en de versnippering van bevoegdheden is dit een belangrijke taak binnen planning in Suriname. Het aantonen van de aanwezigheid van het ge誰ntegreerde karakter van de ruimte en de mogelijke troeven in de erkenning hiervan. 2 Focus op selectiviteit De focus op selectiviteit staat recht tegenover een comprehensieve planning, waarvan in Suriname vaak gebruik wordt gemaakt. Het proces was dan ook deels gericht op het aantonen van de noodzaak en potenties van selectiviteit, ten opzichte van integraliteit in planning, als noodzaak om aan de huidige problemen in de Binnenstad het hoofd te bieden.


3 Focus op een beperkt aantal strategische sleutelkwesties In Suriname zijn de financiële middelen zeer beperkt. Indien er wordt ingezet op een project of een ruimtelijke realisatie, dient deze zo strategisch mogelijk te zijn (hefboom). Het maken van strategische keuzes door het beleid is in Suriname niet evident, omdat men niet kan steunen op een goedgekeurd planningskader. 4 Rust op een kritische blik op de omgeving om de sterktes, zwaktes, opportuniteiten en bedreigingen binnen de context te detecteren In het onderzoek van 2006 en ook in voorliggend onderzoek is bewezen dat een SWOT een heel goede methode is om de lokale bevoegden en actoren te laten overgaan tot kritische reflectie in verband met de ruimte. In voorliggend onderzoek wordt er vooral gewerkt vanuit sterktes. Dit werkt sneller dan wanneer er vanuit problemen vertrokken wordt. Via de uitwerking van sterktes wordt er getracht problemen en bedreigingen op te lossen en potenties te ontplooien. 5 Bestudeert externe trends en dynamieken Zoals verder zal blijken in dit onderzoek, vertrekt de analyse vanuit bestaande tendenzen en dynamieken. Omdat de doelstellingen van deze onderzoeksmissie zich sterk focus-

ten op concrete realisatie, nam de aandacht naar trends en dynamieken toe ten opzichte van vorige onderzoeksmissie. 6 Identificeert en betrekt de belangrijkste stakeholders (publieke en private) In Suriname is dit moeilijk omwille van politieke verzuiling en de versnippering van de bevoegdheden over verschillende ministeries. De private sector is in Suriname machtig, want hij beschikt over middelen. Daarom wordt hij, vanuit de pilootprojecten en de onderzoeken, sterk betrokken. Een gekend instrument in Suriname, vooral dan in andere sectoren, is de publiek-private samenwerking (PPS). Het betrekken van de belangrijkste publieke en private stakeholders speelt in het onderzoek een dubbele rol. Enerzijds hoopt de samenwerking hiermee draagvlak te creëren voor de opgebouwde visie en de verschillende producten. Anderzijds is het ook een belangrijk onderdeel van de basisdoelstelling van de samenwerking: kennisoverdracht. 7 Laat gedurende het planningsproces een brede (verschillende beleidsniveaus) en een diverse betrokkenheid toe Het nationale bestuursniveau is dominant. Het districts- en zeker het ressortniveau heeft slechts beperkte bevoegdheden. Vanuit de samenwerking wordt er daarom vooral

33


34

samengewerkt met ministeries en met stichtingen ressorterend onder de ministeries. Het districtscommissariaat werd eveneens betrokken (opdrachthouder van de samenwerking), maar heeft weinig bevoegdheden op vlak van stadsontwikkeling.

3

AANPAK

8 Genereert structuren als kader voor de opmaak van plannen, ontwikkelt inhoud, beelden en beslissingskaders om de ruimtelijke transformatie te beïnvloeden en te sturen Beslissingskaders vinden in Suriname moeilijk hun weg naar goedkeuring. De formele structuren zijn log en de besluitvorming over structurele veranderingen verloopt traag. Kaders kunnen ook dienen zonder dat ze goedgekeurd zijn (bv. UDP wordt als kaderdocument gehanteerd, maar werd nooit goedgekeurd). Voor ruimtelijke sturing moet er een regierol zijn. Gelet op de versnipperde bevoegdheden en capaciteitsgebrek bij het beleid (Adams, Heirman, Kooyman & Stuyck, 2007: 100-105), lukt dit zeer moeilijk. Aan het gebrek van verschillende planningsniveaus kan vanuit dit onderzoek weinig gebeuren. Om te vermijden dat het uit te voeren project strandt op logge bestuurlijke besluitvorming, moet er getracht worden om een andere strategie te ontwikkelen, zodat voortgang kan gewaarborgd worden.

9 Het betreft het genereren van nieuwe ideeën en processen die deze ideeën kunnen uitdragen ten behoeve van draagvlakontwikkeling Dit heeft tot doel het opbouwen van begrip en het ontwikkelen van manieren om tot de opmaak van overeenkomsten te bekomen en de mobilisatie en organisatie te faciliteren om zo invloed uit te oefenen op verschillende vlakken. In Suriname zijn er reeds vele plannen en ideeën gemaakt. Het probleem bevindt zich op vlak van vertaling van idee naar ruimtelijke uitvoering. Naast nieuwe ideeën kan er vooral ook gesteund worden op bestaande ideeën en gestrande plannen. Draagvlakontwikkeling voor stadsprojecten om te komen tot strategische ruimtelijke realisaties is een belangrijke doelstelling binnen voorliggend onderzoek. Het sterk betrekken van stakeholders heeft naast draagvlakontwikkeling ook capaciteitsversterking tot doel. 10 Dit zowel op lange als op korte termijn, waarbij de focus ligt op beslissingen, resultaten, monitoring, terugkoppeling en bijsturing Hoewel een langetermijnvisie belangrijk is, maken de vele gestrande plannen Suriname argwanend ten opzichte van een nieuw plan-


proces. De combinatie van een spoor met een langetermijnvisie en een spoor met concrete acties op korte termijn, zoals opgenomen in de doelstellingen van dit onderzoek, maakt deze strategie waardevol voor Suriname.

35


36

METHODIEK

Een andere blik vereist een andere aanpak Vanuit de doelstellingen van dit onderzoek komt de focus op het zoeken naar concreet realiseerbare projecten duidelijk op de voorgrond. Dit verschilt dan ook sterk met de voorgaande missie uit 2006, waar eerder ingezet werd op het doorlopen van een planproces en het aanreiken van methodieken om aan ruimtelijk planning te kunnen doen. De voorgestelde oplossingen focusten zich hierdoor vooral op middellange en lange termijn.

3

AANPAK

Deze hernieuwde strategie komt vanuit het besef dat voorstellen voor bijkomend instrumentarium en een reorganisatie van bevoegdheden of ministeries op dit ogenblik een weinig haalbare kaart zijn. Dergelijke voorstellen worden omwille van de overwegend reactieve houding van de overheid maar al te vaak als een excuus voorgehouden om niet aan de transformatie van de stad te beginnen (zie boek 3: Ontwikkelingsstrategie: reactieve houding van de overheid). Voorliggend onderzoek focust zich eerder op het embryonaal inplanten van concrete projecten die passen in een grotere visie. Het zijn projecten die op het einde van de tweejarige samenwerking Stadsproject Antwerpen-Paramaribo als residu zouden over-


blijven, in de hoop dat met concrete resultaten de kracht van het vormen van een visie zou blijven nazinderen bij de verschillende betrokken partners.

37

Stedenband AntwerpenParamaribo

Stadsproject AntwerpenParamaribo

2006-2007

2008-2010

LANGE TERMIJN Ontwikkelen bijkomend intrumentarium Reorganisatie bevoegdheden en administraties

MIDDELLANGE TERMIJN

Kennisoverdracht staat centraal Methodieken visievorming aanreiken

Stadsprojecten Binnenstad Strategische ruimten aanpakken Actie staat centraal Visievorming als kader

KORTE TERMIJN

EVALUATIE

Concrete projecten, Direct resultaat

ďŹ guur 3.1 | Aanpak van het onderzoek bron: eigen verwerking


Vier parallelle sporen Het onderzoek heeft gewerkt met vier parallelle onderzoekssporen. Er werd gebruik gemaakt van de drie gebruikelijke sporen uit de strategische planning, waaraan één spoor wordt toegevoegd. Het eindproduct van deze missie is een masterplan, dat opgevat wordt als een framework, als basis voor het sluiten van een intentieovereenkomst voor samenwerking tussen verschillende geïnteresseerde partijen.

AANPAK

1

VISIEVORMING AFBAKENING STRATEGISCHE RUIMTES

2

CONCRETE ACTIES DEFINIËREN VANUIT VISIE & VANUIT BEKOMMERNISSEN PARTNERS

3

SAMENWERKING VERSCHILLENDE PARTNERS ENGAGEREN VOOR REALISATIE CONCRETE ACTIES

4

ONTWIKKELINGSSTRATEGIE STRATEGIE OM PARTNERS TE LATEN SAMENWERKEN & AFBAKENING VAN HET FRAMEWORK

Dit onderzoek moet dan ook gelezen worden als een eerste fase in een reeks van vier missies. In deze eerste fase wordt een visie opgesteld voor gebied, concrete projecten gedefinieerd en geïnteresseerde partners voor realisatie gezocht. Dit om in de volgende missies concreet aan de slag te kunnen gaan met één of meerdere projecten en/of met verdere visievorming.

VISIEVORMING TER VERSTERKING OF UITDIEPING VAN HET FRAMEWORK

MASTERPLAN ALS FRAMEWORK OP BASIS WAARVAN ACTIES GESELECTEERD WORDEN EN PARTNERS KUNNEN SAMENWERKEN

OPMAAK MASTERPLAN JUNI - SEPTEMBER 2008

3

figuur 3.2 | Vier paralelle sporen bron: eigen verwerking, gebaseerd op:Van Den Broeck, 2004: 177

INTENTIEOVEREENKOMST

38

UITWERKING EN REALISATIE PROJECTEN

SAMENWERKING OP MAAT VAN HERNIEUWDE DOELSTELLINGEN

ONTWIKKELINGSSTRATEGIE OP MAAT VAN VISIEVORMING OF CONCRETE PROJECTEN

STADSPROJ. ANTW-PARAMARIBO, VERVOLGMISSIES


Eerste spoor Het eerste spoor zet in op het bouwen van een visie voor het projectgebied. Visievorming vormt het belangrijkste wapen tegen het ad hoc uitvoeren van projecten. De keerzijde van langetermijnvisies is dat ze vaak moeilijkheden ondervinden voor goedkeuring. Zo ook in Suriname. Er wordt al een hele tijd gewerkt aan een structuurplan voor de stad, maar consensus blijft uit. De visievorming werd daarom opgevat als een framework, een kader waarin op zoek gegaan wordt naar de strategische ruimten van de Binnenstad. Het is een dynamisch kader, maar niet vrijblijvend. Het bezit voldoende vrijheid om er in de toekomst op basis van nieuwe inzichten of nieuwe behoeften nog aan te sleutelen. Het geeft echter ook voldoende houvast om concrete projecten te initiëren, zonder hypotheek te leggen op de toekomstige essentiële voorwaarden voor kwalitatief stedelijk leven. Tweede spoor Het tweede spoor houdt het definiëren van acties en strategische projecten in binnen de strategische ruimten van de Binnenstad. Er werden projecten en programma’s afgebakend en de nodige bouwstenen aangereikt voor de opmaak van projectdefinities. Zoals al in de doelstellingen aangegeven, is dit tweede spoor belangrijk om draagkracht te krijgen voor de visie. Acties op het terrein

maken de visie tastbaar. Daarbij wordt er maximaal ingespeeld op bekommernissen van de verschillende partners. Gelet op de beperkte onderzoeksperiode was het onmogelijk om uitvoeringsgerichte tekeningen als eindproduct na te streven. De eindproducten van dit spoor zijn zo opgevat dat ze de basis kunnen vormen voor het afsluiten van een intentieovereenkomst tussen het kader en externe geïnteresseerde publieke en private actoren. Derde spoor Doorheen verschillende gesprekken met de onderzoekers gaven Surinaamse actoren aan lak te hebben aan studies die op de buitenlandse tekentafels ontstaan, slechts sporadisch worden afgetoetst en waarbij de ontwikkelingsmogelijkheden vanuit een top down benadering worden voorgesteld als de ‘goede manier’ van werken. Capaciteitsoverdracht is in de eerste plaats een product van coproductie. Samenwerking met de belangrijkste stakeholders op terrein houdt een vinger aan de pols. Zo kan er kort worden ingespeeld op wat er leeft in het land en de stad. Participanten zien dan ook daadwerkelijk hun bijdrage verschijnen in de plannen en voelen dat hun bijdrage er echt toe doet. Het derde spoor draait om samenwerking met stakeholders: overheden en private partijen. Het is een belangrijk onderdeel in functie van de doelstellingen van kennis-

39


3

AANPAK 40


overdracht. Door samenwerking komen de partijen met elkaar in contact en leren ze elkaars standpunten beter begrijpen. Het gezamenlijk doorlopen van het onderzoek geeft de betrokken partijen een breder inzicht en bouwt planningscapaciteiten op. De gezamenlijke inbreng wordt doorvertaald naar visie, strategie en projecten. Hierdoor vergroot het draagvlak voor het eindresultaat. Het betreft hier niet participatie met de bevolking, wat traditioneel als vierde spoor in de strategische planning wordt beschouwd. Bevolkingsparticipatie was in deze fase van het onderzoek niet als doelstelling geformuleerd, noch als wenselijk en haalbaar geacht door de verschillende partners. Er vond wel een brede bekendmaking van het onderzoek plaats via radio, tv en krant. Het is niet uitgesloten dat bij het uitwerken van de visie of ĂŠĂŠn van de concrete projecten, burgerparticipatie als apart spoor kan worden toegevoegd. Vierde spoor Als bijkomend spoor wordt het vormen van een ontwikkelingsstrategie toegevoegd. Dit spoor focust zich op hoe publieke en private partners op korte termijn kunnen samenwerken op basis van een visie en concrete projecten. Samenwerken zonder eerst voorwaarden met een lange doorlooptijd te moeten vervullen, zoals het ontwikkelen van bijkomend instrumentarium, herschikken van

de planningsbevoegdheden tussen de verschillende ministeries, reorganisatie van de administraties en decentralisatie van het beleid. Het vierde spoor werd ook gebruikt om samen met de partners na te denken over de afbakening, de inhoudelijke reikwijdte en de betekenis van het masterplan als framework. De strategie had niet de ambitie te onderzoeken hoe de projecten concreet moeten worden aangepakt na de oplevering van het masterplan. Gelijklopend met voorliggend onderzoek werd een kortlopend academisch onderzoek gevoerd door De Ridder en Heirman in opdracht van de Artesis (2009). De vorsers bouwen een strategie uit om tot een projectmatige samenwerking te komen voor projecten in een duurzame noord-zuidwerking, waardoor het onlogisch was om dit in voorliggend onderzoek uit te werken. De onderzoeksresultaten van dit werk zijn eveneens mee opgenomen in het academische werk.

41


42

Onderzoeksmethodes ter ondersteuning van het masterplan

3

AANPAK

Ter ondersteuning van de vier sporen werden er verschillende onderzoeksmethodes ingeschakeld. De belangrijkste worden hieronder opgesomd en kort omschreven. De verschillende onderzoeksstappen die werden uitgevoerd voor de onderzoeksmethodes ‘interviews’, ‘workshops en samenwerking’ en ‘GIS’ worden apart toegelicht in respectievelijk boek 6 en boek 7 van voorliggend werk. 1 Documentanalyse Er kon beroep gedaan worden op heel wat onderzoeken zowel met betrekking tot de Binnenstad als tot het totale stedelijk weefsel van Paramaribo. De belangrijkste bronnen situeerden zich binnen de samenwerking Antwerpen-Paramaribo. De missie in 2006 leverde een uitgebreide analyse van de ruimtelijke, historische, sociale en economische problematiek, alsook de politiek-bestuurlijke en juridische context van Suriname (Adams, Heirman, Kooyman & Stuyck, 2007). Door hun focus op twee cases: ‘Weg naar Zee’ (Heirman & Stuyck, 2007) en ‘Centrum en rivieroever’ (Adams & Kooyman, 2007) werden de verhoudingen centrum-rand uitvoerig in beeld gebracht met onder meer waardevol analysewerk voor het centrum.

Voorliggend onderzoek heeft kunnen voortbouwen op de uitgebreide analyses van 2006. Dit gaf de mogelijkheid om sneller en adequater te werk te gaan bij de opbouw van de visie en de selectie van de projecten. Het kan daarbij in voorliggend onderzoek lijken alsof een deel van het onderzoekswerk uit 2006 opnieuw herhaald wordt. Dit is slechts deels correct. De onderzoekers hebben gebruik gemaakt van deze bouwstenen door ze opnieuw te kneden in een visie en strategie die aangepast werd aan de vernieuwde doelstellingen van het stadsproject AntwerpenParamaribo. Het betreft een andere lezing, met andere prioriteiten. Bovendien moet er rekening gehouden worden dat na een afwezigheid van twee jaar een deel van het opgebouwde werk van de missie in 2006 als actieve kennis bij de partners verloren was. Daarnaast waren de structurele partners uit 2008 niet meer volledig dezelfde partners als bij het onderzoek in 2006. Verder werd er gesteund op beleidsdocumenten, onderzoek van externe consultanten en onderzoekers, alsook op studentenonderzoek dat niet binnen de samenwerking tot stand kwam. De keuze voor de bronnen werd door de onderzoekers zelf gemaakt op basis van hun inschatting van de relevantie, geloofwaardigheid en bruikbaarheid. Heel wat onderzoeken over Paramaribo hebben een laagje stof vergaard, waardoor het op-


nieuw opdiepen van de inzichten uit deze werken waardevol was. 2 Bilaterale gesprekken met bevoorrechte getuigen Een tweede belangrijke bron van informatie zijn de vele gesprekken die de onderzoekers gevoerd hebben tijdens hun onderzoeksperiode. De bilaterale gesprekken werden gevoerd met een diverse groep van actoren en hoofdzakelijk op basis van vrije ongestructureerde vragen. Ze hadden vrijwel steeds een dubbel doel voor ogen. Enerzijds het bekomen van informatie over de Binnenstad, haar werking, de tendenzen, de heersende krachten en de drijfveren van de verschillende partijen die er actief zijn. Anderzijds wilden de onderzoekers de bereidheid van de verschillende actoren toetsen, om in de toekomst mee in het visieverhaal te stappen en daadwerkelijk tot uitwerking, investeringen en/of uitvoering over te gaan (zie boek 6). 3 Workshops & samenwerking Naast de vele interviews werden er ook gestructureerde consultatierondes georganiseerd. Dit gebeurde door middel van wekelijkse stuurgroepen met de vaste partners aan Surinaamse zijde: de Anton de Kom Universiteit (AdeKUS), het Ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond- en Bosbeleid (RGB) en Stichting Gebouwd Erfgoed

(SGES). Deze werden begeleid door het private bedrijf GISsat op basis van hun opdracht gegeven door het kader AntwerpenParamaribo. Bij het specifieke onderzoek naar de strategische ruimte ‘Waterkant’ werd de wekelijkse stuurgroep verruimd tot een brede stuurgroep voor alle geïnteresseerde partijen. Het onderzoek werd ingeleid met een startworkshop samen met de vaste Surinaamse partners en een delegatie van Stad Antwerpen. De workshop had vooral een operationeel en een inhoudelijk doel. Samen met de partners werden de contouren van de opdracht afgebakend, de timing uitgezet en door middel van een SWOT-analyse de inhoudelijke krijtlijnen uitgetekend. Daarnaast werd er ongeveer in de helft van het onderzoekstraject een open workshop georganiseerd. Deze had tot doel een brede groep van actoren te betrekken in een proces van coproductie. De workshop was opengesteld voor alle geïnteresseerde professionele partijen. Door middel van uitnodigingen werd deze workshop breed gecommuniceerd. Zo werden bijvoorbeeld alle partijen die voorheen door middel van een interview geconsulteerd werden, hiervoor uitgenodigd.

43


44

De onderzoeksperiode werd afgesloten met een ‘eindpresentatie’. Naast informatie en consultatie was het vooral een wervend evenement, waarbij mogelijk geïnteresseerde partners voor een vervolgtraject gemobiliseerd werden. Het volledige samenwerkingstraject wordt gedetailleerder weergegeven in boek 6.

3

AANPAK

4 GIS Het instrument GIS (Geografisch Informatie Systeem) werd ingeschakeld als kwantitatieve onderzoeksmethode. GIS vormt een belangrijke pijler binnen de samenwerking Antwerpen-Paramaribo. Dit komt vanuit de sterke expertise en knowhow in het kwantificeerbaar maken van gerichte analyses en visievorming die de stad Antwerpen opgebouwd heeft met het GIS-instrumentarium, zoals bij de opmaak van het strategisch structuurplan Antwerpen, het groenmodel Antwerpen, de nulmeting als basis voor de monitoring van gemaakte beleidskeuzes ... De vorige onderzoeksmissie in het kader van de stedenband Antwerpen-Paramaribo heeft aangetoond dat Suriname slechts over weinig ruimtelijke data beschikt, zodat vele beleidsbeslissingen gebeuren zonder ze ruimtelijk te kunnen aftoetsen. Het afstudeerwerk van de vier toenmalige studenten heeft bewezen dat onderbouwing van ruimtelijke keuzes

op basis van ruimtelijke data positief werkte binnen het bereiken van consensus en draagvlak in verband met keuzes. Het onderzoek in 2006 kampte met beperkte beschikbaarheid van ruimtelijke data. Dit was sterker merkbaar bij de case ‘Centrum’, dan bij de case ‘Weg naar zee’, omdat de behoefte aan gedetailleerde informatie voor visievorming in het ressort Centrum groter was. Op basis van hun ervaringen werd er door het kader besloten om een uitgebreide inventarisatie van de Binnenstad op te zetten en die op te nemen in een GIS-model. Dit model vormde een belangrijke succesfactor bij het maken van het strategisch ruimtelijk masterplan. Het werd als concreet product van het onderzoek geschonken aan Suriname, als waardevol instrument voor toekomstige visievorming. Omwille van de waarde van het instrument en het belang van het instrument in de visievorming van voorliggend onderzoek, werden de uitgebreide onderzoeksstappen die doorlopen werden voor de opbouw van het model verankerd in een apart document (zie boek 7). 5 Terreinbezoeken Terreinbezoeken vormen een belangrijk onderdeel van het onderzoek. De permanente aanwezigheid van de onderzoekers in


Paramaribo maakte dat een bezoek aan het onderzoeksgebied zeer frequent plaatsvond. De terreinbezoeken gebeurden zowel gericht, op zoek naar bewuste informatie, als ongepland bij het doorkruisen van de Binnenstad op weg naar een afspraak of bij de vrije tijdsbesteding in de Binnenstad. 6 Ontwerpmatig onderzoek Er werd gebruik gemaakt van ontwerpmatig onderzoek om ideeÍn en ontwikkelingsmogelijkheden te tonen en te toetsen bij de partners. Het ontwerpmatig onderzoek focuste zich hoofdzakelijk op het maken van wervende beelden in de vorm van collages en ontwikkelingsscenario’s. Deze instrumenten werden reeds van in het begin van het onderzoek gebruikt en konden rekenen op zeer positieve reacties van de betrokken partners. De beelden werden bewust ingeschakeld om partners enthousiast te maken voor verdere samenwerking. Daarbij werd gezocht naar een verbeeldende taal die abstract genoeg was om niet te verglijden in details, maar tevens voldoende concreet om de debatten te voeden.

45


PROCESARCHITECTUUR

46

Figuur 3.3 geeft een schematisch overzicht van het gevoerde proces: GEBIEDEN

PRODUCTEN

STRUCTUREN

ACTIEGERICHTE SHORTCUT

ONTWIKKELINGSSTRATEGIE

QUICKSCAN

CONCEPTEN ACTIEGERICHTE SHORTCUT

RUIMTELIJKE GEHELEN

ACTOREN + GIS

3 DRIJFVEREN

ACTIEGERICHTE SHORTCUT

5 STRATEGISCHE RUIMTEN

ACTOREN + DIEPTE ANALYSE + ONTWERPMATIG ONDERZOEK

BEELDEN VOOR DE BINNENSTAD O.B.V. 3 INZETTEN 1 PROGRAMMA + 1 PROJECT

1 DRIJFVEER

VISIE 6 PROGRAMMA’S + 1 PROJECT ACTIEGERICHTE SHORTCUT

PARTICIPATIE + ACTOREN + GIS + ONTWERPMATIG ONDERZOEK

VERDER ONDERZOEK

figuur 3.3 | Procesarchitectuur

3

GENERIEK

AANPAK

MASTERPLAN BINNENSTAD:.... - VISIE - PROGRAMMA’S & PROJECTEN

PROJECTMATIG

STRUCTUURSCHETSEN PER PROGRAMMA + PROJECT

bron: eigen verwerking

ANALYSE & SAMENWERKING | voortschrijdend inzicht

RANDVOORWAARDEN


Gebieden en structuren

Samenwerking en ontwikkelingsstrategie als basis voor uitvoering

Vanuit de methodiek van strategische structuurplanning, werd er gekozen om aan de slag te gaan met gebieden en structuren. Hierbij zijn de gebieden specifieke zones in de Binnenstad en zijn de structuren gebiedsdekkende componenten.

Omdat het stadsproject Antwerpen-Paramaribo zelf geen eigen middelen heeft om concrete projecten te financieren, moeten de realiseerbare projecten uitgewerkt en opgenomen te worden door lokale partners. Om die reden dienden zij van zeer vroeg betrokken te worden. Dit leidt binnen het proces tot een constant spoor van communicatie en dialoog. Op verschillende momenten in het proces beïnvloedden de samenwerkingsmomenten de vorming van inzichten binnen de gebieden en structuren.

De structuren geven aanleiding tot de vorming van een visie voor de Binnenstad als geheel, opgebouwd aan de hand van verschillende beelden. De gebieden geven, op basis van randvoorwaarden, concepten, ruimtelijke gehelen en drijfveren, aanleiding tot de selectie van strategische ruimten. De strategische ruimten vormen de basis voor een visie, missie en doelstellingen op het niveau van die ruimten. Deze werden telkens vastgelegd in een programma. De programma’s werden verder uitgewerkt tot een structuurschets. Hierbinnen bevinden zich verschillende strategische projecten. De strategische projecten lenen zich tot het invullen van de doelstelling van het onderzoek om te kunnen komen tot realiseerbare projecten.

Om de dialoog meteen de juiste focus te geven en een haalbaar kader te scheppen, startte simultaan naast het ruimtelijke onderzoek ook het onderzoek naar een ontwikkelingsstrategie. Door de ontwikkelingsstrategie te koppelen aan de verschillende fasen van het onderzoek, konden de ruimtelijke voorstellen telkens anticiperen op de ambities van verschillende partners. Hierdoor genoten de onderzoekers sterk het vertrouwen van de verschillende partners en kon een positieve dynamiek diverse partijen enthousiasmeren en engageren.

47


3

AANPAK 48


Actiegerichte shortcuts als procesversneller Om op een korte termijn tot een adequaat kader en tot identificatie en uitwerking van uitvoerbare projecten te kunnen komen, werden er ‘actiegerichte shortcuts’ in het leven geroepen. In een proces zonder zulke korte doorlooptijd zouden dit momenten in het onderzoek zijn waarin meer diepgaand onderzoek dient verricht te worden. Omdat het het onderzoek ontbrak aan deze tijd, werd er gekozen om via aannames het onderzoek verder te zetten, het item aan te duiden als een element voor diepgaander onderzoek om op te nemen in een latere fase of onderzoek.

Twee eindproducten Het onderzoek heeft twee concrete eindproducten opgeleverd: het eigenlijke masterplan met zes strategische programma’s en één strategisch project en een ontwikkelingsstrategie. Masterplan De visie op de afbakening van strategische ruimten voor de Binnenstad in combinatie met generieke ambities voor de Binnenstad hebben geleid tot de afbakening van zes strategische programma’s en één strategisch

project. Samen vormen ze het strategisch ruimtelijk masterplan. Aan de hand van structuurschetsen werden de zes programma’s en het strategisch project verder uitgewerkt. Het masterplan geeft aanleiding tot verdere uitwerking. Dat kan ofwel projectmatig door een concrete realisatie uit de zes afgebakende programma’s of het strategisch project, ofwel door middel van verder generiek (Binnenstadsbreed) onderzoek vanuit de gestelde ambities voor de hele Binnenstad. Ontwikkelingsstrategie Binnen dit onderzoeksspoor gingen de onderzoekers op zoek om binnen de bestaande bestuurlijke, beleidsmatige, financiële en juridische context te komen tot een dynamische strategie die anticipeert op het eerder reactieve karakter van de officiële beslissingsorganen. De ontwikkelingsstrategie werd vrij vroeg in het onderzoek ontwikkeld en werkte voedend in de verdere stappen van het onderzoek. Het werd ingezet als toetsingsinstrument voor de selectie van ‘haalbare en uitvoerbare’ projecten.

49


50

BOEKEN Van Den Broeck, J., (2004). Strategic Structure Planning. In: Loeckx, A., Shannon, K., Tuts, R., Verschure, H. (2004). Urban Trialogues, Localising agenda 21: Visions, projects and coproductions. Brugge: Die Keure. Verschure, H., Tuts, R. (2004). Lessons learnt. In: Loeckx, A., Shannon, K., Tuts, R., Verschure, H. (2004). Urban Trialogues, Localising agenda 21: Visions, projects and coproductions. Brugge: Die Keure. ONGEPUBLICEERDE WERKEN Adams, B., Heirman, S., Kooyman, S., Stuyck, I., (2007). Ruimtelijke context voor cases Centrum en Weg naar Zee, Paramaribo. Antwerpen: ongepubliceerde masterproef. Adams, B., Kooyman, S., (2007). Ontwikkelingsstrategie voor de rivieroever van Paramaribo. Antwerpen: ongepubliceerde masterproef.

4

BIBLIOGRAFIE

De Wever, H., Heirman, S., Vandenbroecke, H., Van Geel, H., (2008). Paramaribo Rivieroever. Projectdefinitie bij het begeleidingstraject stadsontwikkeling in het kader van Fase II AntwerpenParamaribo. Antwerpen: ongepubliceerd werk. Heirman, S., De Ridder, S. (2009). Transponeerbaarheid planningsmethodiek. Strategische geïntegreerde gebiedsgerichte planning. Case Antwerpen – Paramaribo. Antwerpen: ongepubliceerd werk. Heirman, S., Stuyck, I. (2007). Ontwikkelingsstrategie voor Weg naar Zee, gelegen in de stedelijke rand van Paramaribo. Antwerpen: ongepubliceerde masterproef. PHI Architecture i.o.v. Inter-American Development Bank, (2005). Urban Development Plan for Paramaribo. Paramaribo: ongepubliceerd werk.


FOTO’S Alle fotos zijn eigen materiaal en werden gemaakt tijdens het onderzoek (juli-september 2008)

51


BOEK 1

BOEK 2

BOEK 3

BOEK 4

BOEK 5

BOEK 6

BOEK 7

BOEK 8

Stel zelf de luchtfoto van de grootstad Paramaribo samen door de kaften van de boeken, volgens dit schema, naast elkaar open te leggen. bron: luchtfoto GLIS 2005-2008

OPDRACHT EN AANPAK

BOEK 1


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.