Circumplaudo nr 75 q3 2015

Page 1

Literair internettijdschrift

CIRCUMPLAUDO

nummer 75 | Q3 2015 | 10e jaargang


CIRCUMPLAUDO nummer 75 Q3 2015 10e jaargang

-driemaandelijks verschijnend literair platformAd van der Zwart Marijke Scholten Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl Webadres

www.facebook.com/Circumplaudo Facebook

adzwart@circumplaudo.nl E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Marijke Scholten Eindredactie

Marta Pawlik Omslagfoto

Eric Peterse Vormgeving omslag en binnenwerk

Rob den Boer Beheer facebookpagina

Š 2015 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright

Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

2

CIRCUMPLAUDO


Inhoud

Argibald - Cartoons 4, 15 en 34

Karen van Soomeren - Normale gang van zaken 5

Hilde A.M. Jutte - Afnemend getij 9

Gerard Schoemaker - Gedichten 16

Rob den Boer - Tweegevecht 19

Marijke Scholten - EĂŠn helder uur 35

CIRCUMPLAUDO

3


Argibald

4

CIRCUMPLAUDO


Karen van Soomeren

Normale gang van zaken

‘Terugkomend op uw eerdere vraag; ja, ik vind het normaal. Voor mij is het normaal. Voor mijn 13.000 volgers is het normaal. Misschien zijn er mensen die het niet normaal vinden, maar die zijn er altijd. Mijn volgers beleven er plezier aan en daar draait het om. Het is een opwindende gedachte, dat moet u toegeven. 13.000 volgers die ernaar kijken, die erop wachten. Nu ik het over wachten heb, een momentje, dan pak ik even mijn telefoon. Waarom steekt u uw hand op? Mag dat niet? Serieus? U kunt niet van mij verwachten dat ik mijn volgers in de steek laat. Een uur geen telefoon. Dat kan niet. U weet toch dat internet tegenwoordig op de tweede plaats, de behoefte aan veiligheid en zekerheid, in de piramide van Maslow staat? U kunt dan wel uw hoofd schudden, maar het is zo. Weet u wat het met u is? U bent preuts! Of nee, jaloers. Een volkomen natuurlijke reactie. Ik weet dat de meeste van mijn volgers mannen zijn. De vrouwen kunnen het niet hebben. Zegt u nu zelf, er zijn maar weinig vrouwen die hier tegenop kunnen. Zo’n lichaam met zulke tieten en zo’n kont. Daarom moet ik mijn volgers op zijn minst een stukje decolleté geven. De betere foto’s maak ik na deze sessie wel. Misschien hebt u daar een punt, je moet ze een beetje hongerig houden. Je moet nog wat zaken aan de fantasie over laten zodat ze terug blijven komen. Waarom blijft u uw hoofd schudden? Er is op deze CIRCUMPLAUDO

5


manier weinig aan met u. U heeft vast ook geen seksleven. Of nee, waarschijnlijk heeft u er wel één, maar is dat volledig ingedut. Zo’n seksleven waarbij u het één keer in het weekend in een missionarisstandje doet en het dan de liefde bedrijven noemt. Vervolgens ben ik degene van wie verwacht wordt dat ik hier mijn beweegredenen vertel. We zouden de rollen om moeten draaien. Vertelt u eens wat u bezielt. Waarom ben ik altijd degene die uit moet leggen waarom ik doe wat ik doe? Als ik op een warme zomerdag alleen in een rokje rondloop, dan word ik door de politie aangehouden. Niet alleen aangehouden, maar ik krijg ook nog eens een boete omdat ik schuldig ben aan openbare schending van de goede zeden. Nu vraag ik u. Het is gewoon de natuur. Vroeger hadden we niet eens kleding. Maar tegenwoordig schend je de goede zeden. Er zijn genoeg mannen die er met warm weer ook topless bij lopen. Daar zegt niemand wat van. Als je het mij vraagt heeft het helemaal niets met goede zeden te maken, maar met andere vrouwen die er niet mee om kunnen gaan. Zij zijn degenen die gaan klagen. De confrontatie met een mooier lichaam dan dat van hen wordt hen te veel. Omdat andere vrouwen problemen met hun eigen lichaam hebben zit ik hier. Door deze vrouwen wordt het niet normaal gevonden om jezelf te tonen. Laat staan dat het je op mag winden wanneer anderen graag naar jouw lichaam kijken. Volgens mij is dat alleen maar natuurlijk. Of zou u soms liever volledig genegeerd willen worden? Nee, u wilt ook bekeken worden, maar met een gemiddeld lichaam zoals dat van u houdt u die aandacht niet vast. De frustratie die daaruit voortkomt, reageert u af op mensen zoals ik. Nu wordt het me pas echt duidelijk. Het klopt wat anderen over 6

CIRCUMPLAUDO


therapie zeiden. Ze zeiden dat een psycholoog inzicht geeft in jezelf. Weet u, dat had ik van tevoren niet gedacht. Ik vond het maar onzin, maar het klopt echt. Het is u gelukt. Ik wil u daar hartelijk voor bedanken. Dank u wel voor de bevestiging. Het ligt aan anderen, niet aan mij. Ik ben volledig normaal.’

CIRCUMPLAUDO

7


8

CIRCUMPLAUDO


Hilde A.M. Jutte

Afnemend getij

‘Weliswaar hebben zoutwaterbeerdiertjes geen opponeerbare duim,’ zei de bioloog, ‘maar ze kunnen wel degelijk iets vastpakken.’ Hij lachte er een beetje bij, subtiel, meer grimas dan geluid, alsof hij een geweldig idee had en dat nog aan niemand zou vertellen; een mondhoek die heel even omhoogtrok, een twinkeling in zijn grijze, linker oog, een zacht en kort, snorkend geluidje dat werd overstemd door een bladzij die werd omgeslagen, door iemand ergens achter de boekenstelling. Zijn gehoor reageerde niet of nauwelijks. Zeyna, die achter de balie van Naturalis stond, verveelde zich een beetje, ze had al zo veel geniale geleerden voorbij zien komen met grootse plannen. En ze was geen bakvis meer, ze werd niet meer gelijk hopeloos verliefd op iedere briljante professor die iets slims leek of dacht te zeggen. De sterpaleontoloog van datzelfde Naturalis – een museum over dode planten en dieren te Leiden - zat met z’n gedachten elders, misschien bij z’n laatste tv-optreden. Harry, de bioloog, keek nog even verwachtingsvol of er echt niemand zou reageren en toen besloot hij z’n geniale plan toch maar te verklappen. Ze zouden versteld staan. ‘Ik wil ze dresseren,’ zei hij, ‘zodat we ze kunnen inzetten voor hand- en spandiensten bij nanotechnologie. En wie weet, misschien zelfs bij nano-operaties, in het menselijk lichaam. CIRCUMPLAUDO

9


Stel je eens voor wat we dan zouden kunnen bereiken.’ Zeyna schoof haar handen wat terug in de lange mouwen van haar vest, ze vroeg of het niet gevaarlijk was om van die beestjes los te laten in het lichaam van zieke mensen. Harry helde een beetje naar achteren met z’n bovenlichaam en fronste de wenkbrauwen. Daar had hij nog niet over nagedacht. Clint, de paleontoloog, vroeg of daar veel geld voor nodig was, voor dat dresseren. Harry meende van wel, er waren sterke microscopen bij nodig om alles te kunnen zien wat die beerdiertjes deden, micro-camera’s, onderzoek naar de beste omstandigheden om beerdiertjes te houden en te fokken, er zou natuurlijk speciale computerprogrammatuur moeten worden geschreven. En dan waren er nog nanohoepeltjes nodig. ‘Nanohoepeltjes?’ vroeg Zeyna. Harry knikte, z’n voorhoofd met de al flink wijkende haargrens glom in het kunstlicht dat hier ook op zonnige dagen altijd aan was. ‘Nanohoepeltjes ja, je moet het dresseren toch ergens mee beginnen.’ legde hij uit. ‘Dus je begrijpt dat het best een duur project wordt, het zal niet makkelijk zijn om fondsen te werven.’ Clint stelde voor om aan crowdfunding te gaan doen. Drie weken later vroeg Zeyna, die Harry had geholpen de crowdfunding te organiseren, hoe het ermee stond. Harry antwoordde dat het fantastisch ging. Men kon pas zo’n 36 uur geld storten en er was al 38,50 euro binnen. Zeyna zocht het €-tekentje op haar toetsenbord, Harry zei dat dat 20AC was, maar het lukte haar niet om het op die manier voor elkaar te krijgen. Ze gaapte een beetje, maar dat was van de 10

CIRCUMPLAUDO


honger, het was ramadan. Clint was er niet, hij was voor een weekje naar Johannesburg voor een belangrijke conferentie. Alle top-paleontologen zouden er zijn. De directeur, die je anders zelden zag, hij had het gemelijk te druk met vergaderen en netwerken, stond plots naast Harry. Die schrok daar een beetje van, vooral omdat de directeur hem joviaal op de schouder sloeg. De iets te bleke en iets te corpulente zestiger, strikt heteroseksueel, deed dat wel vaker als hij wilde laten zien hoe gewoon hij was gebleven. ‘Harry, hoe gaat het met dat project van je, kom, waar ging het ook weer over, iets met Steenarenden toch?’ ‘Mariene beerdiertjes,’ zei Harry zacht, want dat was de correcte term voor zoutwaterbeerdiertjes. En nogmaals, nog steeds zacht: ‘Mariene beerdiertjes. Het gaat lang niet slecht, de crowdfunding is gisteren gelanceerd.’ Hij vroeg zich af waarom hij ‘gelanceerd’ zei. Zei je dat wel zo, een crowdfunding lanceren? Het klonk zo raar. De directeur liep verder, met passen die urgentie en belang moesten verraden. Zeyna snoof een beetje, zij had de neiging op hoogmoed neer te kijken. Harry had dat vaker gemerkt en vroeg zich af of dat neerkijken op hoogmoed een religieuze grond had. Harry begon zich wat zorgen te maken. De crowdfunding was nu eenentwintig dagen gaande en na een hoopgevende start was de teller op de derde dag naar 46,87 euro gekropen. En op dat bedrag stond de teller nu nog steeds. Niet dat iemand ernaar vroeg. De directeur was druk met strategische beleidsbesprekingen omtrent de evaluatie van de toekomstvisie. Het reflecteren daarover diende zorgvuldig geCIRCUMPLAUDO

11


managed te worden, anders zou het allemaal kunnen escaleren. Harry was, ondanks zijn zorgen, blij dat hij geen directeur was. Zeyna was onlangs tante geworden en kon alleen nog maar denken aan en spreken over babykleertjes, babybedjes, speentjes en wat dies meer zij. En Clint? Och, Clint was Clint, hij was bezig met een nieuw format voor een tvprogramma. Iets educatiefs. Harry boog zich over z’n bureau, hij was aan het tekenen. Het was een zoutwaterbeerdiertje, van het soort dat je veel aan kon treffen op het strand bij Katwijk, bij afnemend getij tussen de eb- en vloedlijn. Hij hoopte dat een mooie afbeelding mensen zou kunnen verleiden geld in zijn project te steken. Met de twee meest geslaagde tekeningen liep hij naar Zeyna, hij hoopte dat hij haar kon helpen de tekeningen te digitaliseren. Ze was erg handig met computers. Toen ze de tekeningen zag, vond ze het weer zielig om zulke beestjes door hoepeltjes te laten springen. Ook al waren het nanohoepeltjes. ‘Je bent net tante geworden,’ stelde Harry vast, ‘daar word je weekhartig van.’ Zeyna bloosde een beetje, ze wist zelf niet goed waarom. Harry vroeg zich af of z’n opmerking misschien wat te gewaagd was geweest. Zou hij haar in verlegenheid hebben gebracht? Dat was niet z’n bedoeling geweest. Nog weer drie weken later moest Harry z’n project opgeven. Er stond 47,13 euro op de rekening voor het beerdiertjesproject en hij zag geen enkele kans z’n projectvoorstel zo te herschrijven dat dat bedrag voldoende zou zijn om de 12

CIRCUMPLAUDO


kosten te dekken. De directeur had er ook al geen vertrouwen meer in, die had hem een ontslagbrief gestuurd. Of eigenlijk was het geen echte ontslagbrief, dat kon helemaal niet. Harry had namelijk geen vast contract, dat mocht niet meer want dat was ouderwets. Hij had gewoon een brief gekregen dat z’n tijdelijke aanstelling niet verlengd werd. Voor iemand die geen projecten van de grond kreeg, was geen plek in de nieuwe toekomstvisie. De directeur hoopte natuurlijk dat Harry het zou begrijpen, maar voor de zekerheid meed hij Harry. Je kon nooit weten hoe iemand zou reageren. De 47,13 euro was net genoeg om een mooie bos bloemen voor Zeyna te kopen, als dank voor haar hulp en steun, en een fles jenever voor zichzelf. Clint kwam hem helpen die op te drinken, op Harry’s laatste werkdag. Hij zat op het bureau dat Harry al leeggeruimd had, het liep tegen vijven. Harry’s spullen zaten in een doos die op het bureau stond. Bovenin de open doos lagen de tekeningen die hij gemaakt had, ze hadden niet geholpen om meer geld in te zamelen. Harry zat onderuitgezakt in z’n stoel. De wollen trui die hij droeg, kriebelde in zijn nek. Hij twijfelde of hij voortaan een overhemd onder zijn trui zou dragen in plaats van een hemd, of misschien beter kon overstappen op katoenen truien. Clint bekeek de bovenste tekening eens goed en pakte toen het hele stapeltje en bladerde er langzaam doorheen. Voorzichtig legde hij de tekeningen terug. Ze zwegen en dronken de glaasjes leeg die Clint had meegebracht. Harry schonk nog eens in. ‘Het zijn mooie tekeningen,’ zie Clint, ‘ik wist niet dat jij dat kon.’ Harry zei niks en staarde een beetje somber voor CIRCUMPLAUDO

13


zich uit. ‘Zou je wat tekeningen kunnen maken voor het nieuwe, educatieve tv-programma?’ vroeg Clint. Harry keek op, een beetje suffig. ‘Tegen betaling natuurlijk,’ voegde Clint er nog aan toe.

14

CIRCUMPLAUDO


Argibald

CIRCUMPLAUDO

15


Gerard Schoemaker

Gedichten

Verstrikt En niet zo zuinig ook. Verstrikt in de beperkte taalvaardigheden van mezelf als Groninger in Nederland. Verstrikt in de beperkte taalvaardigheden van het lagere personeel bij publieke instanties. Verstrikt in mijn verlegenheid in de omgang met de ander; verstrikt in mijn bedoeling met die ander: ik wil je neuken maar ik wil ook met je praten. Verstrikt in onverdiende complimentjes, in werkelozen veels te vroeg al bruin. Gezongen heb ik met de dichters, gevlogen met het aardse schuim, gezeten met mezelf en andere zitters. Verstrikt gelukkig in dit aardse puin.

Nog schitteren Schitteren: een blinkend ego; een stralend aureool. Met seks verknoopt verlangen; hyperbool.

16

CIRCUMPLAUDO


Zaterdagavond Een weerschijn op je tieten, terwijl je vent net doodgevonden was. Begraven al en ik zelfs koffie heb gedronken. Wat is dit voor iets vreemds, dit mensenras.

Ik dacht Dat seks ging over tederheid en tot orgasme strelen, wist niks van rammen, erop los, wat ook niet gaat vervelen. Totdat ze dood gevonden werd, en enkel nog kon strelen.

CIRCUMPLAUDO

17


Rob den Boer, 'Imponeren', oliepastel op papier, 60 x 40 cm

18

CIRCUMPLAUDO


Rob den Boer

Tweegevecht

‘Er is te veel natuur,’ had de buurvrouw van Janine de Haas onlangs gezegd, toen ze een praatje maakten op de galerij. ‘Het verwildert hier helemaal.’ Sinds er achter de flat een waterberging lag, was de vogelstand snel toegenomen. Vooral de meerkoeten werden erg agressief als ze jongen hadden. Een eendje dat meters verderop naar voedsel speurde in het laagstaande water, werd zonder pardon de oever op gejaagd. Ook de hoentjes kregen het zwaar te verduren en leefden in zo'n periode aan de rafelranden van het wateroppervlak. Janine kon er iedere dag vanaf haar balkon geboeid naar kijken, als ze even uitrustte van haar werk en een kopje thee dronk. Er was blijkbaar een vrouwtjestekort bij de meerkoeten, want een mannetje joeg een andere meerkoet voortdurend weg als die zijn vrouwtje probeerde te benaderen. De veren van hun vleugels gingen dan overeind staan, beiden tastten de tegenstander even af en dan vlogen ze elkaar naar de borst. Na een korte heftige worsteling droop de indringer vervolgens af met de typische waterlooppas van een meerkoet, het riet in. Wat dat betreft is de dierenwereld niets menselijks vreemd. Ook om Janine was gevochten toen zij een jaar of zeventien was. Ze had prachtig hertenbruin haar, dat meestal in een lange, stevige paardenstaart omlaag krulde en een CIRCUMPLAUDO

19


knap gezicht met een paar wangen die er gewoon om vroegen om gekust te worden. Veel jongens wilden met haar uit, maar twee ervan joegen echt op haar. Otto was een mooie jongen met blond krullend haar en een aanstekelijke, gulle lach, een ware casanova op zijn scooter. Tenminste, als de politie er geen beslag op had gelegd, omdat hij hem telkens opvoerde en veel te hard door het dorp of over de dijk langs de rivier reed. Dirk-Jan was een serieuze jongen die toen al wist dat hij later bij een bank wilde gaan werken. Otto had de middelbare school uiteindelijk op zijn achttiende verlaten met een mavo-diploma, terwijl hij in een vwo-brugklas was begonnen. Andere zaken hadden hem altijd veel meer geboeid dan school. In de eerste plaats zijn scooter, maar ook meisjes, feestjes, roken, drinken en blowen. Hij ging liever werken bij de supermarkt waar hij al een bijbaantje had, dan verder studeren. Als mensen hem vroegen waarom, dan zei hij altijd dat hij via interne cursussen op den duur bedrijfsleider kon worden. Binnen een jaar werd hij ontslagen. Soms was hij zo dronken en zo stoned, dat hij gewoon dagen achter elkaar niet op zijn werk verscheen. Zijn studieboeken lagen nog ingepakt thuis ergens achterin een kast. Dirk-Jan daarentegen doorliep de meao en daarna de heao in een keer achter elkaar. Hij was geen geweldige student, maar met een rijtje zevens kwam je er ook. Zijn docenten mochten hem graag vanwege zijn grote motivatie. Tussen zijn klasgenoten viel hij niet op en hij bleef ook gewoon thuis wonen op het dorp. Voortdurend probeerde hij Janine tot een afspraakje te verleiden. Ook zijn moeder vond haar 20

CIRCUMPLAUDO


een goede vriendin voor haar zoon. ‘Ze is zo kalm en ze heeft zulke lieve ogen,’ zei ze. Op hun beurt mochten Janine's ouders Dirk-Jan graag, zijn familie was van dezelfde kerk en het was een serieuze jongen. Met Otto hadden ze weinig op. ‘Hij is mentaal instabiel,’ zei haar moeder, ‘daarom zal hij nooit iets bereiken in het leven.’ Als er iets te vieren was in de familie werd Dirk-Jan altijd uitgenodigd, maar Otto niet. Janine had twee oudere broers die allebei aan de universiteit studeerden. Zelf had ze geen duidelijk toekomstbeeld, hoewel haar ouders graag hadden gewild dat zij ook was gaan studeren. Na de havo kreeg ze een baantje in een boekwinkel in de nabijgelegen stad en dat vond ze best. Ze had altijd graag gelezen en af en toe schreef ze gedichtjes. Haar leraar Nederlands probeerde haar te stimuleren om eens wat in te sturen naar een literair tijdschrift, maar dat wilde ze niet. Iedereen in het dorp ging er vanuit dat ze met Dirk-Jan zou trouwen als hij klaar was met zijn studie en dat zij dan thuis voor de kinderen zou gaan zorgen, met een parttime baan erbij. Eigenlijk dacht ze dat zelf ook, hoewel er nog geen serieuze relatie was en zij ondertussen, tot ergernis van haar ouders, de nodige andere vriendjes had gehad. Otto had echter een grote gave om met een perfect gevoel voor timing, mensen voor zich in te nemen. Hij woonde inmiddels in Amsterdam en had allerlei baantjes. Verder handelde hij in scooters en dealde ook, maar over dat laatste praatte hij nooit. Hij had veel vriendinnen, maar dat beCIRCUMPLAUDO

21


deesde meisje uit zijn geboortedorp zou hij nooit vergeten. Een dag nadat Janine 22 was geworden en Dirk-Jan nog minder dan een jaar voor zijn afstuderen zat, stond hij ineens bij haar thuis voor de deur, met een stoere motorfiets, hoog op de allroad banden. Hij was keurig gekleed, maar had nog steeds zijn blonde lokken en die aanstekelijke lach. Zelfs de moeder van Janine, van wie het gezicht zwaar was betrokken, kon haar gezicht niet in de plooi houden als hij haar toelachte en een handkus gaf. Dus nodigde ze hem binnen voor de koffie en ze hadden een leuk gesprek. ‘Zo te zien gaat het nu goed met je,’ wees vader naar de motor die buiten stond geparkeerd. ‘O ja,’ zei Otto. Hij was helemaal veranderd en werkte nu in een grote bromfietsenzaak in hartje Amsterdam. Op den duur zou hij de winkel overnemen. ‘Zullen we een ritje maken?’ vroeg Otto aan Janine. ‘Ik heb geen helm,’ aarzelde zij. ‘Die heb ik voor je,’ zei Otto, ‘kom maar mee.’ ‘Niet te lang wegblijven,’ zei moeder, ‘vanmiddag komt Dirk-Jan.’ Otto deed alsof hij dat niet had gehoord en troonde Janine mee naar zijn motor. Achterop hing nog een helm. Toen ze buiten het dorp waren stopte hij bij een bankje en ze gingen zitten. ‘Heb je nog steeds wat met die uitgedroogde stokvis?’ vroeg hij. ‘O, met Dirk-Jan? Nou, mijn ouders hebben meer wat met hem,’ antwoordde Janine. ‘Het is wel een volhouder,’ zei Otto hoofdschuddend. ‘Blokt zich helemaal suf op school en gaat dan bij een bank 22

CIRCUMPLAUDO


werken, ieder jaar honderd euro per maand erbij voor zijn huisje-boompje-beestje. Moet je eens weten wat ik ga verdienen. Het zal altijd een sukkel blijven.’ Janine herkende de Otto van vroeger op school weer. Ze wilde hem van alles vragen, bijvoorbeeld of het waar was wat hij over zijn werk vertelde en of hij nog steeds zo blowde. Dan keek hij haar met een stralende blik aan, dus dan zei ze maar niets meer en kreeg ze een dikke knipoog. Voordat ze het wist zat ze achter op de motor op weg naar Amsterdam. Ze kwam terecht in een appartement op de derde verdieping van een grachtenpand aan de Brouwersgracht. Het was niet groot, slechts twee kamers, maar netter dan ze van Otto gewend was. Hij schonk witte wijn in, kookte eten en ze hadden een geweldige tijd samen. ‘Dit is echt heerlijk,’ zei Janine, terwijl ze nog een hap van de zalmpasta nam. Otto vulde haar glas nog eens bij. Toen ze na het eten voor de tv zaten, haalde hij een paar lijntjes uit zijn zakken en bood haar er een aan. ‘Tsjonge,’ dacht Janine, ‘het is dus niet bij wiet gebleven.’ Zelf rookte ze af en toe een jointje, maar hield het verder bij sigaretten. ‘Jij eerst,’ zei ze, toen Otto haar weer een lijntje aanbood. Hij snoof, daarna nog eens en dronk toen in één teug een glas whisky leeg. Janine stond op en liep naar de deur. ‘Ga je weg?’ vroeg Otto verschrikt. ‘Nee,’ zei ze. In de hal beneden ontdekte ze naast de bel voor driehoog een andere naam. CIRCUMPLAUDO

23


Otto was nog steeds Otto. Een junk, maar eentje die het goed bedoelde. Dirk-Jan zou vast een vrouw vinden die graag financiële zekerheid wilde en een Opel Astra voor de deur. Maar niet Janine. Er waren andere mannen die een beschermengel nodig hadden. Janine liep terug naar boven en vond Otto liggend op de bank, met een blik van totale verrukking op zijn gezicht. Zonder dat hij het merkte, moffelde Janine de coke weg in een ladekastje. Via een andere deur kwam ze in de slaapkamer met een groot tweepersoonsbed. Ze sloeg de lakens open en deed haar rokje uit. Zo liep ze terug naar Otto, kroop op hem en begon zijn overhemd open te maken. Hij nam haar in zijn armen en begon haar te kussen. Van haar mond, via haar kin en hals naar haar borsten. Toen trok ze zich even terug en lachte hem van een meter afstand toe. Hij stond op, nam haar in zijn armen en zoenend gingen ze naar de slaapkamer, waar ze snel alle kleren die ze nog aan hadden uitgooiden en zij hem het initiatief liet nemen. De volgende ochtend werden ze wakker in een bad van zonnestralen dat door het raam naar binnen viel. Ze hadden de gordijnen vergeten dicht te doen. Maar daar hadden Otto en Janine nog steeds geen erg in. Ze kusten elkaar teder, Otto gooide de lakens open en begon Janine's buik te kussen. Toen keek hij haar aan, terwijl hij met zijn handen een cirkel op haar buik trok: ‘Ons kind,’ zei hij stralend. Janine knikte, ze voelde het, al was er nog geen enkele bevestiging van een arts. Acht maanden later was de bruiloft. Ze woonden toen al een half jaar samen, in een driekamerappartement in De 24

CIRCUMPLAUDO


Baarsjes dat ze via een vriend van Otto hadden kunnen huren. Door de crisis was werk vinden moeilijk, zeker met een kind op komst. Na de geboorte van Teun was Janine's spaargeld op. Van haar ouders kregen ze niets, want die waren woedend en geschokt dat ze met Otto trouwde in plaats van met Dirk-Jan. Otto's ouders waren gescheiden en de band met hen was niet erg hecht. Het werd een sobere plechtigheid met wat vrienden op het stadhuis en een receptie in de kroeg. Janine begreep al snel dat Otto wel in scooters handelde, maar niet met de rooskleurige toekomst die hij haar had voorgespiegeld. Ze nam schoonmaakbaantjes aan en sorteerde 's avonds post als Otto thuis was om op Teun te passen. Totdat ze op een keer rond middernacht thuiskwam en Otto laveloos op de bank achter de televisie aantrof, met Teun jankend in de wieg met zijn gezichtje vol kwijl. Op de grond lagen diverse lege wijnflessen en op de salontafel slingerde een zakje met restjes coke. Ze maakte Otto wakker en schreeuwde alles wat haar dwars zat in zijn gezicht. Totaal verbijsterd keek hij haar aan. Hij kreeg altijd iedereen mee en kletste zich overal uit, maar nu werd hem de waarheid gezegd door de moeder van zijn kind die altijd zo beheerst was. Toen ze klaar was, pakte hij zijn jas en liep zwijgend weg, de deur uit. Na twee dagen kwam Otto terug, met bloemen en een fles champagne. Voor Teun had hij cadeautjes gekocht en hij knuffelde het kind uitbundig. Het kraaide van plezier en vader en zoon leken volstrekt herenigd. Otto kwam nu iedere dag redelijk op tijd thuis en toonde zich lief en zorgzaam. CIRCUMPLAUDO

25


Dat hij regelmatig nogal lang op het toilet zat en er dan ontzettend opgewekt en met een genoegzame grijns op zijn gezicht weer uit kwam, vergaf Janine hem maar. Een jaar na hun huwelijk lag er een envelop voor Janine bij de post. Er zat een kaartje in met een foto van Dirk-Jan in trouwpak met zijn bruid. Ze herkende het soort vrouw dat hij in haar had willen zien. Hij had er een briefje bij gedaan. ‘Ik hoop dat je gelukkig bent,’ stond er in de laatste zin. Af en toe belde Janine wel weer eens met haar moeder. De hele familie was teleurgesteld en in het dorp werden haar keuzes door de meeste mensen niet begrepen. ‘Wanneer wordt Teun gedoopt?’ vroeg haar moeder iedere keer. Net toen ze Otto wilde voorstellen om met zijn drieën haar ouders te bezoeken en Teun te laten dopen, gebeurde het weer dat Janine van haar werk thuiskwam en het kind huilend met een volle luier in de box aantrof, terwijl Otto met zijn kleren aan in bed zijn roes lag uit te slapen. Ze liet hem maar liggen, want als ze boos werd liep hij gewoon weg, zonder te reageren. Janine regelde oppas bij een goede vriendin, die voor wat hulp overdag bij de opvang van haar eigen kinderen, 's avonds wel op Teun wilde passen. Otto was woedend toen ze 's avonds naar haar werk wilde gaan en hoorde dat ze hun zoon ergens anders had ondergebracht. Hij vloekte en tierde, het hield niet op. Hij wilde Teun terughalen, maar Janine weigerde hem te vertellen waar hij was. Otto greep haar bij de schouders en schudde haar door elkaar. Ze bleef weigeren en viel tegen hem uit, noemde hem een waardeloze mislukkeling. Toen sloeg hij, hard in haar gezicht. Bloedend 26

CIRCUMPLAUDO


viel ze achterover, gelukkig precies in een stoel. Toen liep hij de deur uit, die met een harde knal achter hem dichtvloog. Inmiddels waren andere bewoners uit het huis op het lawaai afgekomen en vroegen Janine wat er aan de hand was. Opnieuw vergaf ze Otto, die zoals altijd na verloop van tijd hoffelijk excuus kwam maken. Maar het gebeurde weer, en opnieuw, en nogmaals. Soms kon ze de blauwe plekken amper meer weggewerkt krijgen met haar make-up. Op een dag kwam Otto niet thuis, want hij was opgepakt voor diefstal. Hij wist de zaak te schikken en Janine moest naar het bureau om de boete te betalen. Ook kwamen er vreemde telefoontjes van mensen die zij niet kende en naar Otto vroegen. Of er stond een auto op straat met vreemde, breedgeschouderde mannen in leren jacks, die aanbelden en dan moest hij beneden komen. Toen ze een keer goed doorvroeg, kreeg ze weer een klap. Teun kwam net de kamer binnen kruipen en zag het. ‘Ga naar de politie,’ adviseerden vriendinnen die ze het in vertrouwen vertelde. Janine voelde er niets voor, want ze wist hoe Otto zo'n aanklacht in zijn voordeel om kon buigen. ‘Ga weg,’ zei een buurvrouw die in de gaten had wat er gebeurde. ‘Hij zal niet veranderen en het wordt alleen maar erger.’ Waar kon ze naartoe? Haar ouders onder ogen zien? Otto's ouders? Vriendinnen hier in Amsterdam? Nee, ze moest terug naar het dorp, daar was ze veilig. In Amsterdam zou Otto haar overal weten te vinden. Ze ging iedereen uit het dorp die haar nog gunstig gezind was een voor een in gedachten na. Toen verscheen Dirk-Jan op haar netvlies. Hij was dan wel met een ander getrouwd, maar ze wist zeker dat hij nog CIRCUMPLAUDO

27


ergens een zacht plekje voor haar had. Sowieso had hij vele zachte plekjes in zijn karakter. Dit was de ontsnappingsroute. Precies op het afgesproken tijdstip stond Dirk-Jan met zijn auto bij het station in de stad, waar de sprinter uit de richting Amsterdam zojuist was gearriveerd. Janine droeg een koffer die ze had volgepropt met haar belangrijkste eigendommen. In haar andere hand had ze Teun in een MaxiCosi. Omdat het al in de avond was, gingen ze eerst naar het huis van Dirk-Jan en zijn vrouw Liza, in een VINEX-wijk waarmee de stad enkele jaren geleden was uitgebreid. Hij werkte bij de Rabobank als analist en zij parttime in de zorg. Ze hadden inmiddels ook een zoon en Liza was zwanger van hun volgende kindje. ‘Precies zoals hij het voor zich zag,’ mompelde Janine. ‘Ja, we zijn erg blij met wat we hebben,’ zei Dirk-Jan, die het gehoord had. Er klonk geen enkele rancune door in zijn woorden. Ook Liza was hartelijk en meelevend. Dirk-Jan had een tante, die alleen woonde en duidelijk anders was dan rest van haar familie. Ze nam iedereen zoals hij was. Zelf hing ze het boeddhisme aan en gaf yogales in de schuur achter haar dijkhuisje, die ze tot studio had laten verbouwen. Wat ze op het dorp van haar vonden, interesseerde haar niet. Daarom was zij voor Janine ook een soort tante, bij wie ze als kind al graag kwam. Dan kon ze praten zonder verwijten te krijgen of in een bepaalde richting te worden geduwd. ‘Kom maar,’ zei tante Ans meteen toen Dirk-Jan belde of 28

CIRCUMPLAUDO


Janine een tijdje bij haar kon komen wonen met haar zoontje. De eerste paar dagen bleef ze binnen, want tante Ans had gehoord dat Otto op zijn motor naar het dorp was gekomen om zijn vrouw en kind te zoeken. Hij had gelukkig al snel ingezien dat hij weinig kans maakte om ze op deze manier te vinden. Niemand vertelde hem iets, ook Janine's ouders en haar broers niet, die opgelucht waren dat ze bij hem was weggegaan. Na een week kwam hij erachter waar Janine was. Hij belde iedere ochtend op om haar te smeken om terug te komen en beloofde voortdurend om zichzelf te verbeteren. Hij werd steeds emotioneler, dus Janine wist dat hij alweer flink gedronken had. Dan nam tante Ans de telefoon over, kletste een half uur met hem en liet Teun wat door de hoorn tegen zijn vader zeggen, totdat Otto voor het ogenblik tevreden ophing. Dan had Janine even rust, tot de volgende ochtend rond half twaalf als hij zijn roes had uitgeslapen. Die tijd gebruikte ze om na te denken over haar toekomst. Zou ze Otto nog een kans geven? Ze belde met vriendinnen in Amsterdam die hem ook kenden en ze praatte veel en lang met tante Ans. ‘Dump hem,’ zeiden de vriendinnen, ‘hij zal niet veranderen en het zal steeds erger worden.’ Tante Ans gaf geen advies, maar luisterde vooral en zorgde mee voor Teun. 's Avonds deden beide vrouwen samen ademhalingsoefeningen. Op een ochtend gaf tante Ans Janine een laptop en haalde via haar e-mail een bijlage met een stuk tekst binnen. ‘Misschien vind je het leuk om hier eens naar te kijken,’ zei ze glimlachend. ‘Je houdt toch van taal?’ Blij dat ze wat te doen had, ging Janine zonder verdere CIRCUMPLAUDO

29


vragen te stellen aan de slag. Binnen twee uur had ze de tekst foutloos gecorrigeerd. ‘Ik zal Petra zeggen dat ze het honorarium naar je moet overmaken,’ zei tante Ans. ‘Ze heeft nog wel meer opdrachten voor je.’ Petra was een vriendin van tante Ans die bij een uitgeverij werkte. Al snel had Janine zoveel correctiewerk, dat ze ervan kon leven. Ze liet zich inschrijven bij de Kamer van Koophandel en toonde tante Ans trots haar visitekaartje. Over een paar maanden zou ze met Teun een flat aan de rand van een buitenwijk in de stad kunnen betrekken, die dan vrij kwam. Otto had nog wekenlang na haar vlucht dagelijks opgebeld. Ze hoorde aan zijn stem en zijn manier van praten dat het steeds slechter met hem ging. Steeds moeilijker kon ze de neiging bedwingen om de trein naar Amsterdam te nemen om te gaan kijken. ‘Ik hou je niet tegen,’ zei tante Ans en keek naar Teun, die op de grond aan het spelen was. Janine volgde haar blik bijna automatisch. Het ventje was enorm opgeknapt sinds hun vertrek en lachte de hele dag door. Teruggaan naar Otto zou betekenen dat hij zich weer helemaal aan haar vast ging klampen. Dat betekende weg bedrijf, weg toekomst, weg vrijheid en een lijdensweg voor Teun. Janine verbeet zich en ging dagelijks hardlopen om na haar werk wat afleiding te hebben en beter na te kunnen denken. Enkele maanden nadat de telefoontjes waren gestopt en ze weer voldoende rust had, belde Janine haar oude buren en hoorde dat Otto was meegenomen door een arrestatieteam van de politie. Ze wisten niet waarom, maar het zag er ern30

CIRCUMPLAUDO


stig uit. Janine kreeg ook te horen dat er al een tijdje een nieuwe vriendin bij hem woonde. Die gebruikte ook en was zelfs al zwanger van hem. Voor Janine was de maat vol. Ze vroeg een echtscheiding aan en trok met Teun in haar nieuwe flat. Via kennissen hoorde ze af en toe hoe het met Otto ging. Hij moest naar de gevangenis. Drie jaar. Hij bleek zich met een internationale drugsorganisatie te hebben ingelaten, die cocaïne smokkelde vanuit Rotterdam naar België en Frankrijk. De broer van zijn nieuwe vriendin was een van de koeriers en als hij bij zijn zus langskwam, vertelde hij altijd grote verhalen in de trant van 'makkelijk geld verdienen'. Otto was niet stom en had er zijn eigen gevoelens bij, maar hij liep al maanden achter met de huur die altijd netjes door Janine van haar inkomen was betaald. Bovendien had hij overal schulden en er kwam weer een kindje aan. Er moest dringend geld komen. ‘Hij heeft nog geluk dat ze hem hier al gepakt hebben en niet in België of Frankrijk,’ zei een van de buren die Janine belde toen er meer bekend was. ‘Daar is het gevangenisleven veel harder.’ Een zware tijd zou het toch wel worden voor Otto, met zijn verslavingen. Bovendien zat hij zonder inkomen en had hij geen huis meer. Zijn nieuwe vriendin was er allang met het kind, dat inmiddels was geboren, vandoor. Af en toe zocht Janine hem op, in de Bijlmerbajes. ‘Ik heb geen hekel aan je,’ zei ze. ‘Maar ik wil niet meer met je leven. Dan gaan we alledrie kapot.’ Otto knikte schuldbewust, maar toch ook met een CIRCUMPLAUDO

31


zekere opluchting. ‘Bedankt dat je gekomen bent,’ zei hij zacht. Ondanks het roken, drinken, blowen en alle ellende zag hij er nog steeds goed uit. Hij praatte vlot en samenhangend en keek helder uit zijn ogen. Alleen de jongensachtige triomfantelijkheid was uitgedoofd, maar die kon weer in zijn ogen gaan twinkelen als het beter met hem ging. Daar moest hij zelf voor zorgen, want Janine ging hem niet meer helpen. Ze vertelde hem eerlijk dat ze inmiddels een soort van vriend had. Henk was ook gescheiden en had twee puberkinderen. Hij was geen Dirk-Jan, want ze kon geweldig met hem lachen en ze ondernamen van alles. Ook geen Otto, want hij had een keurige baan als leraar op een middelbare school en reed in een Kia Sportage. Ze woonden niet samen en dat hoefde voor Janine ook niet. Soms wilde ze gewoon alleen zijn, zoals nu. Henk was op school en Teun bij oma en opa op het dorp. De verhouding tussen Janine en haar familie was weer redelijk hersteld. Binnenkort zou Teun alsnog worden gedoopt. Zittend op haar stoel op het balkon van haar flat met haar blote voeten op de balustrade, keek Janine naar de vogels in het water beneden haar. Dieren volgen hun instinct. Ze paren, jongen, voeden ze en als het kroost uitvliegt, gaan de meeste vogels hun eigen weg, tot de volgende ronde. Het zwanenpaar blijft natuurlijk bij elkaar, maar daar kan niemand aan tippen. Omdat mensen zelfstandig kunnen nadenken, lukt het ze zo vaak niet om gewoon het leven te leven, dacht Janine. Aan de andere kant was het ook wel weer spannend. Want Janine koesterde veel vriendschap voor Dirk-Jan, veel genegenheid voor Henk, maar 32

CIRCUMPLAUDO


als ze aan de liefde dacht, verscheen de grote glimlach en de krullenbol van Otto, de Otto uit haar jeugd.

CIRCUMPLAUDO

33


Argibald

34

CIRCUMPLAUDO


Marijke Scholten

Eén helder uur

‘Moet je nu maar eens naar buiten kijken,’ zei Lianne door de telefoon aan haar vriendin Kelly. Kelly keek naar de tijd op de monitor rechtsonder, het was een kwartier voor twaalven. Ze schoof de lamellen in de controlekamer opzij en keek nog even snel naar de dertig beeldschermen die in vijf rijen van zes de linkerwand vulden en ze zag dat de 234 bewoners van twee verpleeghuizen allemaal rustig lagen te slapen. Gerustgesteld door de vredige monitorbeelden keek ze naar buiten, er gebeurde precies wat Lianne haar een paar uur tevoren in een mail verteld had. Het nachtelijk duister werd eerst wat lichter doordat de wolken van onderen oplichtten en vlak daarna schoven de wolken plots allemaal weg, alsof een grote, onzichtbare hand ze ongeduldig opzij veegde. Wat overbleef was een inktzwarte koepel waar een wassende maan en talloze sterren tegenaan geplakt waren. In het schijnsel van de maan lichtte de bomen beneden in de straat – Kelly werkte op de achtste verdieping – vreemd blauwig op, de wind was gaan liggen. Stil stond Kelly daar voor het raam te kijken. Lianne had net als zij waakdienst die nacht, maar dan in een verpleeghuis aan de andere kant van de Rijn. Zij had het verschijnsel al een paar nachten waargenomen en er uiteindelijk een mailtje voor Kelly aan gewijd. ‘Ja, ik zie het ook,’ zei Kelly uiteindelijk door de telefoon. CIRCUMPLAUDO

35


Ze wisten er allebei verder niks over te zeggen en zeiden daarom maar dag en tot ziens tegen elkaar. Kelly legde haar telefoontje neer en ging, met haar handen steunend op de vensterbank, naar buiten kijken. Ze zag hoe het blauwige licht langzaam meer zilverig werd, precies zoals Lianne verteld had. Een kat rende over een schutting aan de overkant, het zag er eigenlijk best spectaculair uit, vanaf hier leek de bovenkant van de schutting te bestaan uit een enkel streepje en toch verloor de kat z’n evenwicht niet. De magnetron piepte, dat betekende dat haar soep klaar was. Ze zag op dertig schermen nog steeds slechts slapende demente oudjes en lege gangen. Ze vond, als altijd, dat die diepdemente mensen er altijd zo ontroerend uitzagen. Ze had met overtuiging voor de zorg gekozen toen ze van school kwam en had haar werk altijd met liefde gedaan, maar die waakdiensten van tegenwoordig, waarbij je maar een beetje naar schermpjes zat te turen en aan knopjes op een controlepaneel draaide, dat was toch niet helemaal hoe ze haar werkende leven wilde doorbrengen. Het was precies twaalf uur, ze zat met haar soep op een stoel voor het raam. Het licht was nu echt zilverkleurig en er was geen ander geluid te horen dan het zachte zoemen van de beeldschermen en het getik van haar lepel tegen de soepkom. Mevrouw Rooijakkers in kamer A12 van de Elisabethhoeve ging rechtop in bed zitten en vroeg aan mevrouw van Deun of zij ook wakker was. ‘Ja, natuurlijk, ik ben toch niet achterlijk,’ zei mevrouw van Deun. ‘Nu maar hopen dat de waakzuster ons niet ziet.’ 36

CIRCUMPLAUDO


Ze sloeg het dekbed terug, pakte de triangelvormige steun die boven haar bed hing en hees zich overeind. Daarna sprong ze nog betrekkelijk lenig maar niet direct sierlijk, over de belmat die voor haar bed op de vloer lag. Met deze sprong voorkwam ze dat er op voor haar onverklaarbare wijze ergens iemand gewaarschuwd werd dat ze uit bed was gestapt en dat dan de zwerfwacht haar weer in bed zou stoppen. Mevrouw Rooijakkers applaudisseerde. Mevrouw van Deun liep naar de belmat bij het andere bed, bukte zich en versleepte de mat voorzichtig een halve meter. ‘Zo, nu kun jij er ook uit komen.’ Mevrouw Rooijakkers was niet lenig genoeg om over de belmat te springen. Samen liepen ze, op hun blote voeten, naar kamer A10, mevrouw van Deun fier rechtop, mevrouw Rooijakkers gebogen en een beetje schuifelend. ‘U bent toch dement?’ zei mevrouw Rooijakkers. ‘Ach mens, je bent zelf dement,’ zei mevrouw van Deun. De deur van kamer A10 ging open, meneer te Gussekloo vroeg mevrouw van Deun hem te helpen meneer Koetsier in z’n rolstoel te zetten. ‘Ik weet niet hoe het kan hoor, dat we nu zo helder zijn,’ begon hij, ‘maar als we met z’n allen zijn, dan kunnen we wat bereiken.’ ‘Ha, stoephoer,’ zei meneer Koetsier vrolijk toen hij mevrouw van Deun zag. Zij vertrok haar mond en draaide zich om. In de deuropening stond mevrouw Rooijakkers verontwaardigd te sissen. Meneer te Gussekloo mopperde tegen zijn kamergenoot dat hij niet zo bot moest doen. ‘Ach wat, het is toch zo,’ zei meneer Koetsier, waarop meneer te Gussekloo hem maar zelf liet aanmodderen, de beide dames ieder een arm aanbood en zo tussen hen in naar de CIRCUMPLAUDO

37


afdelingshuiskamer liep. Ook uit de andere kamers kwamen mensen, alleen van kamer A11 bleef de deur dicht. Op kamer A10 wist meneer Koetsier zich met veel moeite maar vooral met veel gescheld en gevloek in z’n rolstoel te hijsen en ook hij kwam uiteindelijk de gang op. Ondertussen keken Kelly en Lianne nog steeds naar buiten, de nacht in, ze letten niet op de wanden met beeldschermen. Onder de zwarte koepel van de nacht, maar ver boven de bomen, huizen, auto’s en straten die nog steeds in een zilveren licht badderden, kwamen steeds nieuwe lichtfonteinen in fantastische kleuren tevoorschijn. Kelly meende dat Lianne niks te veel gezegd had, eerder was haar beschrijving van het schouwspel volkomen ontoereikend te noemen. Eigenlijk was ze zo verrukt over de mysterieuze pracht die ze zag, dat het haar niet verbaasd zou hebben om plots een eenhoorn langs de Melkweg te zien draven, of feeën te zien dansen rond de Poolster. Hoewel er geen geluid bij het schouwspel werd geleverd, was ze ervan overtuigd dat ze zacht, maar onmiskenbaar, hemelse muziek hoorde. Het leek haar iets van Bach ofzo, maar ze was niet zo thuis in de klassieke muziek. Wat Kelly niet wist, is dat Lianne het niet adequater had kunnen omschrijven dan ze gedaan had. De andere nachten was het bij een wolkeloze hemel en een zilveren schijnsel gebleven, en in het uur na middernacht had alles steeds weer een normaal aanschijn gekregen. Zo opzienbarend als deze nacht was het nog niet geweest. Mevrouw van Deun was inmiddels bij het keukentje van af38

CIRCUMPLAUDO


deling A gekomen, ze wilde erin maar de deur zat op slot. Ze was daar niet tevreden mee, ze vond dat het op een lege maag slecht plannen maken was. ‘Ga opzij, stoephoer,’ zei meneer Koetsier. Meneer te Gussekloo stond klaar achter hem, zijn handen op de handvatten. Gegeneerd deed ze een stapje opzij. Meneer te Gussekloo gaf een flinke zet tegen de rolstoel, de voetsteunen stonden recht vooruit en meneer Koetsier had z’n benen zover opgetrokken als z’n stramme knieën toelieten en zo ramden ze de deur. Van de hele afdeling kwamen de bewoners op het lawaai af. Vervolgens werd de koelkast geplunderd. Omdat het keukentje nogal klein was, werd er flink gedrongen. Mevrouw van Heesteren, een heel klein vrouwtje met waterige oogjes, probeerde zich in het gewoel te wringen. Mevrouw Rooijakkers, zelf ook niet een van de grootsten, schoof haar opzij. ‘Niet voordringen uk,’ zei ze met zo laag mogelijke stem, ze rolde met haar ogen. Het was inmiddels half een, op kamer A11 zei meneer de Vries: ‘ze zijn zonder ons bezig, ik hoor ze wel. Ze vieren feest maar laten ons hier gewoon zitten in ons eigen vuil.’ ‘Omdat jij een vuile flikker bent, viezerik,’ antwoordde mevrouw Dhalganjansingh vanuit het andere bed. Zij was te stram om over haar belmat heen te springen en meneer de Vries had sowieso geen benen meer om mee te springen. Dat kwam door de suikerziekte. ‘Ze moeten anders ook geen buitenlanders,’ zei meneer de Vries terug. Het was waar, de andere bewoners wilden geen van allen met één van hen op een kamer slapen. De verpleCIRCUMPLAUDO

39


ging had het wel geprobeerd, eerst op die kamer, dan eens op deze, maar steeds had de bewoner in het andere bed moord en brand geschreeuwd, sommigen hadden met poep gesmeten. Uiteindelijk waren toen mevrouw Dhalganjansingh en meneer de Vries op een kamer gezet. Dat was niet gebruikelijk, een man en een vrouw, onderling op geen enkele wijze verwant, op een kamer. ‘Ik zal ze krijgen,’ zei mevrouw Dhalganjansingh, ze sloeg met een ruk haar dekbed open en grommend greep ze de triangel boven haar bed om rechtop te gaan zitten. ‘Ik ga lekker de zwerfzuster lokken.’ Het duurde even, zo gemakkelijk ging het niet, eerst moesten de benen over de rand van het bed en dan moest ze nog naar de belmat schuiven, maar na een paar minuten stond ze. Kelly had daadwerkelijk iets langs de Melkweg zien galopperen maar een echte eenhoorn kon je het niet noemen. Rechts van diezelfde Melkweg slingerde een groene guirlande zich tussen de sterrenbeelden. Net toen ze ging hopen op feeën of engelen of andere gevleugelde verschijningen, ging er een alarm af. Ze schudde even met haar hoofd, als om haar hersens weer op de juiste plaats te krijgen en keek naar de monitors om te zien wie er in welk huis uit bed was gekomen. Ze voelde hoe haar ogen groter werden, daar, op dertig beeldschermen, zag ze chaos, wanorde en rotzooi. Op de een of andere manier waren 234 mensen uit twee verpleeghuizen in het holst van de nacht uit bed gekomen zonder dat iemand het gemerkt had. Ze probeerde te bedenken wat ze moest doen, maar het viel niet mee om te ontdekken welke uit de hand gelopen 40

CIRCUMPLAUDO


situatie het meest urgent zou zijn om aan te pakken. In huize Parklust werd de centrale keuken geplunderd en in de Elisabethhoeve gingen twee mannen elkaar te lijf met krukken en een rollator in de interreligieuze gebedsruimte terwijl drie dames erbij leken te staan zingen. Kelly zette het geluid aan bij de monitor waarop dat te zien was en hoorde, behalve het uitgebeende geluid van kruk op rollator, een tamelijk onzuiver gezongen Ave Maria. Op haar controlepaneel zag ze dat het alarm dat ze gehoord had, afkomstig was van de belmat op kamer A11 van de Elisabethhoeve. Van de beide zwerfwachten, elk huis had er één, was geen spoor te bekennen. Ze zette nu het geluid aan bij alle beeldschermen, het lawaai was verontrustend. Kelly belde de zwerfwacht van de Elisabethhoeve, ze hoorde het mobieltje op een van de beeldschermen afgaan, de huiskamer van afdeling D. Ze zoomde in en zag dat er alleen twee oudjes zaten, de smartphone van de zwerfwacht lag op tafel. Eén van de oudjes schreeuwde dat ze de zwerfwacht hadden opgesloten in de douche van kamer C3. De ander snauwde: ‘Dat horen ze toch niet, dan moet je de hoorn toch eerst opnemen, idioot.’ ‘Welnee,’ zei de eerste, dat gaat allemaal met kosmische straling. Dat moet van de CIA.’ ‘De NSA zal je bedoelen, sukkel dat je bent. Kinds, dat ben je, hartstikke kinds.’ ‘En jij zit hier zeker voor je zweetvoeten, oud lijk.’ Kelly moest even slikken, zo had ze de bewoners nooit horen praten, meestal mummelden ze allemaal maar wat en dat legde ze voor het gemak altijd uit als goed bedoeld en lief.

CIRCUMPLAUDO

41


Buiten spoten lichtfonteinen in diverse tinten blauw en paars tegen het hemelgewelf en rond de Grote Beer lichtten diverse supernova’s in gele en oranje gloed op. Kelly belde nu naar de zwerfwacht van Parklust, die nam wel op, haar woorden doorweekt van tranen. ‘Kom me alsjeblieft helpen, ik heb me verschanst in de linnenkamer.’ Op de monitor met beelden van de interreligieuze gebedsruimte van de Elisabethhoeve zag Kelly dat het Ave Maria blijkbaar uit was. Twee van de zangeressen verzamelden kaarsen en liedboeken van diverse stromingen en legden ze op een hoop, de derde leek iets te zoeken. De man met de krukken lag languit op de grond, de rollator lag dwars over hem heen. ‘Hou vol,’ zei Kelly door de telefoon, ‘ik stuur hulp.’ Ze verbrak de verbinding, ergens had ze het gevoel dat ze onzin had uitgekraamd; waar zou die hulp op dit uur van de nacht vandaan moeten komen. Ze checkte de ingangen van beide huizen, die van de Elisabethhoeve zag er gebarricadeerd uit. Gelukkig had dat huis nog een achteringang die via een klein portiek op de gebedsruimte uitkwam. Ze belde de politie voor Parklust, iets anders wist ze niet te bedenken, en de brandweer voor de Elisabethhoeve, ze vertrouwde dat stapeltje kaarsen en liedboeken niet. Via het controlepaneel activeerde ze de diverse zorgrobots, Parklust had er drie en de Elisabethhoeve had er twee. Daarna snelde ze de trappen af, ondertussen haar jas aantrekkend, de Elisabethhoeve was het dichtst bij, daar was ze misschien nog op tijd om van enig nut te zijn. Buiten bleek het helemaal niet koud, de supernova’s zetten de stad in een gloed die oriëntaals aandeed, althans, het 42

CIRCUMPLAUDO


oriëntaals in de jaren ’50 Hollywoodvariant. Die gloed herinnerde Kelly aan Lianne, zouden in Groeneweij, waar Lianne vannacht waakdienst had, de bewoners ook op hol zijn geslagen? Snel belde ze haar vriendin. ‘Lianne, kijk naar je monitors, er is iets aan de hand. Bij mij is in allebei de huizen de pleuris uitgebroken,’ schreeuwde ze in de telefoon. ‘Shit,’ hoorde ze Lianne even later zeggen, ‘hier ook, ik moet ophangen.’ Kelly en de brandweer drongen om een uur precies de Elisabethhoeve binnen via de achteringang. In de gebedsruimte troffen ze drie onsamenhangend mompelende vrouwen bij een stapel kaarsen en papier. Op de grond lag een man onder een rollator, hij leefde nog. De brandweer ging weer weg om te gaan wachten op een echte brand, buiten was de lichtshow opgehouden en werden maan en sterren weer gewoon versluierd door laaghangende bewolking. Op een van de houten banken zat een man te huilen; zonder z’n rollator kon hij niet lopen. Kelly ging eerst de zwerfwacht bevrijden, en voor hen beiden een kopje thee zetten. De bewoners zaten overal in slappe, afwachtende poses een beetje verdwaasd voor zich uit te kijken. Mevrouw Rooijakkers mompelde nog half verstaanbaar dat het allemaal weer voorbij was. Samen keken Kelly en de zwerfwacht hoe de zorgrobots zacht zoemend alle ontsnapte oudjes opdreven tot ze in een ruimte samenhokten. Kelly belde naar Parklust, ze hoorde van de zwerfwacht daar dat de politie haar ontzet had en dat de meeste bewoners, uit ontzag voor uniformen misschien, uit zichzelf in bed waren teruggekropen en daar nu even uitdrukkingsloos CIRCUMPLAUDO

43


als voorheen naar het plafond lagen te staren. Daarna brachten Kelly en de zwerfwacht van de Elisabethhoeve de mensjes daar een voor een naar bed. De zorgrobots ruimden her en der kots en andere onverkwikkelijkheden op. Lianne belde, in Groeneweij waren twee bewoners tamelijk ernstig gewond geraakt, ze had hulp gekregen van ambulancepersoneel dat toevallig in de buurt was. Tegen half acht ’s morgens was in de drie verpleeghuizen de vroege dienst overal begonnen, de overdracht was overal achter de rug. Lianne, Kelly en de drie zwerfwachten hadden allemaal een sms’je gekregen zich te melden in de brandweerkazerne. Daar waren ook de brandweerlieden, politieagenten en ambulancemedewerkers die die nacht geholpen hadden. Een ambulancebroeder bleek het hoogst in rang en nam het woord. Hij zei dat hij niet goed begreep wat er afgelopen nacht was gebeurd en vroeg aan de zwerfwachten wat die bij de overdracht verteld hadden. Die zeiden alle drie dat ze niets over de onverklaarbare gebeurtenissen hadden gezegd. Ze besloten met z’n allen dat ze er voorlopig met niemand over zouden praten, tenzij het zich op korte termijn nog eens zou voordoen. Eén van de agenten kende een sterrenkundige en belde die op. Deze kundige man zei dat er in sterrenkundige zin niets bijzonders was gebeurd, afgelopen nacht. De deskundige was gelukkig te slaperig om zich af te vragen waarom daarnaar gevraagd werd.

44

CIRCUMPLAUDO


CIRCUMPLAUDO

45


Titel: Brieven, 1985-1986 Auteurs: Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte Aantal pagina’s: 220 ISBN 978-90-79430-00-0 Verkrijgbaar bij Pumbo.nl Prijs: € 16,00 46

CIRCUMPLAUDO


Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald Aantal pagina’s: 106 ISBN 978-94-90759-12-4 Uitgeverij: Xtra Prijs: € 9,90 CIRCUMPLAUDO

47


48

CIRCUMPLAUDO


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.