Circumplaudo nr 71 september 2014

Page 1

Literair internettijdschrift

CIRCUMPLAUDO

nummer 71 | september/oktober 2014 | 9e jaargang


CIRCUMPLAUDO nummer 71 september/oktober 2014 9e jaargang

-tweemaandelijks verschijnend literair platformAd van der Zwart Marijke Scholten Eric Peterse Redactie

www.circumplaudo.nl Webadres

www.facebook.com/Circumplaudo Facebook

adzwart@circumplaudo.nl E-mail

Kopij kan worden ingezonden naar het bovenstaande e-mailadres. Kopij

Ad van der Zwart Vormgeving website

Marijke Scholten Eindredactie

PANPOTE | FreeDigitalPhotos Omslagfoto’s

Eric Peterse Vormgeving omslag en binnenwerk

Rob den Boer Beheer facebookpagina

Š 2014 Copyright berust bij de betreffende auteurs. Copyright

Deze uitgave is zonder subsidie tot stand gekomen.

2

CIRCUMPLAUDO


Inhoud

Argibald - Cartoons 4, 18 en 28

Karen van Soomeren - De glazen fietsenschuur 5

Marijke Scholten - Op cursus 11

Kees Engelhart - Bij ons op het dorp 17

Fabian de Sackenay - Drie gedichten 19

Rob den Boer - Het ongeloof 23

CIRCUMPLAUDO

3


Argibald

4

CIRCUMPLAUDO


Karen van Soomeren

De glazen fietsenschuur

Vannacht droomde ik voor het eerst dat ik een huis bouwde. Het betrof een Scandinavische houten bungalow. Zo’n huis week af van de glazen fietsenschuurtjes die ik regelmatig in mijn dromen in elkaar zette. Nadat het af was, schuurde en schilderde ik het, waarna ik met een biertje op de veranda ging zitten. Het was af. En nu? Normaal gesproken bleef ik het glas poetsen. Zeker in bosrijke omgevingen bleef het maar vuil worden. De droom spookte weer door mijn hoofd en ik vroeg me af wat het te betekenen had. In ieder geval niets groots, want ik bevond me weer bij de koffieautomaat waar ik in een of andere discussie beland was. Mijn advies was niet verfijnd genoeg geweest. ‘Sorry Gn–, Gerard,’ herstelde ik me, ‘Ik wist niet dat jij ook aan het project Van den Bogaerd had gewerkt.’ ‘Het gaat er niet om dat ik niet aan dat project werkte, maar ik werk hier al jaren. Jij kunt van mij leren. Het gaat erom dat jij groeit en straks op een hoger niveau kan werken. Bij klanten langsgaan, rapporten schrijven, het management adviseren, je zult er je hand niet meer voor omdraaien. Dat komt omdat ik je begeleid hebt, dat ik je…’ Ik zag zijn mond bewegen, maar hoorde zijn woorden niet meer. Ik moest echt oppassen met die bijnamen. Ik had hem bijna gnoe genoemd. Met zijn hoge, smalle voorhoofd en brede flaporen had hij er wel wat van weg. Voor bijna iedereen op kantoor had ik wel een bijnaam. Anita, de secretaresse van de directeur was de kolibrie. Ze ‘fladderde’ zenuwachCIRCUMPLAUDO

5


tig door de gangen heen. John, mijn collega-adviseur, was de geit. Ik kon wat hij zei nooit serieus nemen, het was echt gemekker. Zo kon ik nog wel doorgaan. Terwijl ik me om wilde draaien merkte ik ineens dat Gerard nog stond te praten. Ik glimlachte en nam een slok koffie. Mijn mok zou ik nog wel een keer bij kunnen vullen voor Gerard uitgesproken was. Ik liep mijn kantoorkamer binnen. De kamer was erg leeg, de inrichting zo onpersoonlijk mogelijk. Zelfs in de wachtruimte bij mijn tandarts hadden ze meer sfeer weten te creëren dan hier. De muren waren spierwit en er hing enkel een ronde spiegel. Door de glazen bureaus heen waren de zwarte tegels op de vloer goed te zien. Men vond het de juiste uitstraling voor onze clientèle. De mensen die van gekkigheid niet meer wisten wat ze met hun geld moesten doen, kwamen bij ons voor een tuinervaring op maat. Deze ‘sensatie’ bevatte eigenlijk altijd dieren. Hoe exotischer hoe beter. Het was mijn taak om de klant daarin te adviseren. Zuchtend ging ik achter mijn bureau zitten. ‘De gnoe?’ informeerde Ramon die aan het bureau tegenover mij zat. Ik knikte. ‘Trek het je niet aan. Vanochtend had hij een uitgebreide discussie met de koolmees over het voordeel van de tijger ten opzichte van de leeuw.’ ‘Waarom gaat iedereen er zo mee om? Ziet niemand dan in wat we hier doen?’ vroeg ik me hardop af. Ramon haalde zijn schouders op: ‘Wanneer je je zo gedraagt ga je er vanzelf in geloven en de klant stelt het op 6

CIRCUMPLAUDO


prijs.’ Ik schudde mijn hoofd en keek naar mijn scherm. Tijd om verder aan de opdracht te werken. Ik zou straks pas het gesprek met de klant hebben, maar aangezien de meeste klanten zo origineel waren als de grinten oprijlanen waar ze met hun auto’s overheen reden, kon ik het advies van tevoren voor een groot deel al schrijven. ‘Gezien de wijze waarop de inkomsten door Van Buuren de Maesch sinds kort worden gedolven, leek het Afrikathema de meest geschikte keuze,’ zei ik. ‘Niet slecht,’ vond Ramon. We hadden de gewoonte ontwikkeld elkaar opgeblazen of weinig zeggende zinnen voor te lezen. ‘Aan welke dieren dacht je?’ ‘Die Van Buuren - de Maesch is van het type status. Daar lijkt mij een caracal of luipaard wel geschikt voor,’ zei ik. ‘Geen leeuw?’ ‘Dat is toch al wat gewoner, deze dieren klinken al wat exotischer. En bij die kerel komen we niet weg met een giraf en een paar aapjes.’ ‘Misschien moeten we de namen van de dieren ook maar wat extra’s geven. Zoiets als de donkerwoud- cobra of de savanne-spitsneustijger.’ ‘Ik wacht de afspraak van vanmiddag eerst af. Eens kijken wat we hebben om mee te werken.’ ‘Zoals u ziet heeft u de nodige ruimte om mee te werken,’ zei meneer Van Buuren - de Maesch terwijl hij mij rondleidde over het terrein rond zijn villa. Het was een understatement. De grote witte blokkendoos van een huis stond op een terrein van een half hectare. Omgeven door een hek van twee CIRCUMPLAUDO

7


meter hoog met om de vijftig meter een camera erop gemonteerd. ‘De tuinarchitect zal een ontwerp maken aan de hand van ons advies. Hebt u al iets in gedachten voor uw tuin?’ ‘Aangezien mijn nieuwste bedrijf Afrikaanse producten importeert, wil ik hier mijn eigen stukje Afrika. Ik wil de savanne, de jungle, watervallen, meren en eindeloze vlakten.’ Met andere woorden; hij had geen flauw idee wat hij wilde. ‘Bent u weleens in Afrika geweest?’ vroeg hij me. Ik ontkende. ‘Fantastisch land. Ik ben er laatst voor het eerst geweest. Voor de research ziet u.’ Het beeld van Van Buuren - de Maesch in zijn bootsschoenen, witte broek en ingestopte ruitjespolo in een rieten hut kwam direct in me op. Ik nam de kleine blanke man nog eens op en schudde mijn hoofd. Hij leek het niet gemerkt te hebben en ging me voor naar een golfkarretje dat achter het huis stond. ‘Wel zo gemakkelijk met zo’n lap grond,’ zei hij terwijl hij gebaarde dat ik in moest stappen. Vanuit mijn ooghoek zag ik hoe de camera’s op de bewegingen van het karretje reageerden. Terwijl we over het terrein reden, drong de glazen fietsenschuur door in mijn gedachten. Die zou hier helemaal passen. ‘Van Vliet!’ de stem van de gnoe echode door de gang. Ik grijnsde naar Ramon en stond op. Terwijl ik door de gang liep, trok ik een paar gekke gezichten als warming up voor mijn waar-heb-je-het-over-gezicht. Met een lichte glimlach liep ik het kantoor van de gnoe binnen. Er lagen twee kleden 8

CIRCUMPLAUDO


op de vloer, talloze foto’s van vergezichten aan de muren en op zijn bureau stonden familiefoto’s. Tja, de bedrijfsuitstraling kon natuurlijk niet voor iedereen gelden. ‘Wat is dit?’ hij had inmiddels zijn stem nog iets meer verheven. Hij gooide een paar vellen papier op zijn bureau. Met zijn armen maakte hij een gebaar dat dramatisch had moeten zijn, maar stootte daarbij bijna zijn koffiemok van het bureau. ‘Dat lijkt verdacht veel op mijn advies voor Van Buuren de Maesch.’ ‘Wat is dit voor een onzin?’ Hij keek mij aan, negeerde mijn uitdrukking en begon voor te lezen: ‘Hoewel de heer Van Buuren - de Maesch zijn rijkdom en status wil benadrukken met exotische dieren en een imponerend landschap in zijn tuin, zou een andere aanpak beter zijn. Aangezien de heer Van Buuren - de Maesch zich in het regenwoud, noch de savanne, noch de woestijn zou kunnen handhaven, lijkt een echt Nederlands weiland passender. De dieren die hier goed zouden gedijen zijn koeien, schapen en geiten. Tevens kunnen er ook kippen gehouden worden.’ De gnoe hield op met lezen en keek mij indringend aan. Ik liet zijn blik niet los. ‘Kippen en geiten?’ ‘Geweldige dieren. Wist u dat geiten ook onkruid eten waar schapen het alleen bij gras houden?’ ‘Eruit!’ Ik haalde mijn schouders op en liep zijn kamer uit. Daarbij botste ik bijna tegen Ramon op. ‘Vond je het interessant?’ wilde ik weten. ‘Ik snap je punt. Echt waar, maar je weet dat het hier niet CIRCUMPLAUDO

9


zo werkt.’ ‘Ik ga het herschrijven,’ zei ik. Ik ging terug naar mijn bureau en herschreef het advies. Ik las het een keer over en stuurde het toen via de e-mail naar de gnoe toe. Een half uur later kwam hij de kamer opgelopen. Hij knikte en begon voor te lezen: ‘Hoewel de heer Van Buuren - de Maesch als zakenman veel handel drijft met exotische landen, leek een zeekleilandschap met smalle riviertjes er tussen als contrast een verrassendere keuze. De caprahircus en de gallus gallus domesticus zullen hier het beste tot hun recht komen.’ Hij keek me aan en knikte nogmaals. ‘Ik wist wel dat je het kon,’ zei hij voordat hij wegliep. ‘Niet slecht,’ vond Ramon, ‘Wat zijn dat voor dieren?’ ‘Ik heb hem aangeraden om geiten en kippen te houden in een weiland met sloten ertussen.’ Het mocht me dan niet gelukt zijn om een echt huis te bouwen, een houten fietsenschuur was een begin.

10

CIRCUMPLAUDO


Marijke Scholten

Op cursus

Erika was moe en had geen zin meer in weer een nieuwe oefening. Ze had er al tweeëneenhalve cursusdag opzitten; ze hadden veel door elkaar moeten rennen en veel moeten schreeuwen bij allerlei vage oefeningen en ook was er erg veel tegen hen geschreeuwd door de cursusleiding. Erika begreep niet zo goed waarom haar baas haar en vier collega’s hiernaartoe had gestuurd. Ze vond de KERN-cursus een rare cursus en het had allemaal verdomd weinig te maken met de fabricage en verkoop van papieren zakdoekjes. Misschien hadden de aandeelhouders hierop aangedrongen, of de raad van bestuur ofzo. Erika had zelf liever een cursus Franse handelscorrespondentie gedaan. Ze zou graag de orderafhandeling voor Wallonië en Frankrijk gaan doen. “Een inhoudelijke cursus?” De personeelsfunctionaris met zijn slungelige lijf had met iets van walging in zijn stem en een zuur samengeperste mond gereageerd op zo’n waanzinnig voorstel. En nu zat ze hier, in een loods met afgeplakte ramen en ging met haar handen door haar grijzende krullen. Het was benauwd in de loods. Ze wist niet hoe laat het was, iedereen had mobieltjes en horloges moeten inleveren. Zo vlak voor het begin van de nieuwe oefening hadden ze even een paar minuten om de zelf meegebrachte boterhammen op te eten, met wat koffie of thee uit een ook al zelf meegebrachte thermoskan. Dus misschien was het een uur of een ’s middags; misschien ook niet. CIRCUMPLAUDO

11


De oefening begon, ze moesten zich voorstellen dat de stad overstroomd was door de gevolgen van klimaatverandering. Omdat Erika vrij ver van kust en rivieren woonde, vond ze dat moeilijk, maar dat hield ze voor zich. Ze had al een paar keer te horen gekregen dat ze erg negatief was en daarmee het groepsproces verstoorde. De cursusleider schetste de situatie. Het water stond hoog, en zij hadden zich weten te redden op het dak van een gebouw. Maar het water wilde maar niet zakken, eten en drinken waren op en het dak, of eigenlijk het hele gebouw, dreigde nu in te storten. Twee cursusassistenten bakenden ondertussen met tape op de vloer het ‘dak’ af. Het was nogal krap bemeten voor de pakweg zeventig deelnemers aan de cursus, het ging waarschijnlijk om een tamelijk klein gebouwtje. Erika was luchtig gekleed omdat ze het de twee eerdere dagen zo warm in de loods had gevonden. Ze stonden nu dicht op elkaar op het dak en de zweetlucht van de groep was niet zo aangenaam. Erika merkte dat ze prikkelbaar was geworden, waarschijnlijk door slaapgebrek, de cursusdagen duurden bespottelijk lang. Carla had haar vanmorgen om vijf uur gevraagd met de cursus te stoppen. “Je laat je op je vierenveertigste toch niet meer als een klein kind behandelen,” had ze gezegd. Maar Erika had een baan op tijdelijk contract en durfde niet goed. Stoppen zou uitgelegd kunnen worden als werkweigering. De cursusleider zei dat er een reddingsboot in aantocht was. Alleen, die had geen plek voor iedereen. “Overtuig de anderen maar dat jij in de boot mag, dat jij dat verdient boven een ander.” Hij was nog niet uitgesproken of iedereen begon 12

CIRCUMPLAUDO


door elkaar te schreeuwen en Erika deed even hard mee als een ander. Ze was er zelf verbaasd over, een beetje ontstemd eigenlijk. Het was zo’n onzinnige vertoning, waarom trapte ze erin? Waarom trapten anderen erin? Het gekke was, terwijl ze dat allemaal dacht, voelde ze hoe iedere vezel in haar gedrongen, gespierde lijf strak stond van de overlevingsdrang. Ze schreeuwde daarom, zo had als ze kon; dat ze slim was, en sterk, dat ze een aanwinst was voor de groep. De vrouw naast haar, die secretaresse was bij de conservenfabriek aan de andere kant van de snelweg, schreeuwde ineens terug: “Je bent een ouwe pot, ik heb meer recht op overleven dan jij, ik ben jong en vruchtbaar.” Erika voelde hoe ze begon te trillen, hoe tranen zich een weg naar buiten baanden. Ze zag hoe ook anderen, her en der in de groep, huilden, of stilvielen. Na een paar minuten maande de cursusleider de groep tot stilte, de assistenten gaven aan iedereen vier stokjes. Erika veegde haar tranen weg, het trillen was opgehouden. “Je mag allemaal aan vier mensen een stokje geven. Dat zijn de mensen die volgens jou een plekje in de boot verdienen. Je mag erbij zeggen waarom je ze zo bijzonder vindt,” legde de cursusleider uit. Één voor één mochten ze even ‘van het dak’ om de stokjes toe te kennen. Een jonge vrouw, zo te zien zo ongeveer in de vijfde maand van haar zwangerschap, zei dat ze naar de wc moest. “Alweer? Je verstoort het groepsproces, je wacht maar even.” Omdat de groep zo groot was, duurde het verdelen van de stokjes lang. Sommigen zeiden niet alleen waarom de vier die ze hadden uitverkoren het verdienden om gered te worden, ze vertelden ook en vooral waarom sommige anderen CIRCUMPLAUDO

13


het niet verdienden. Erika kreeg erg weinig stokjes. Toen zo ongeveer de helft van de groep z’n stokjes had verdeeld, werd er een pauze ingelast. Mensen die nodig moesten, konden naar de wc. De assistenten verplaatsten de tape om te verbeelden dat er een stuk van het dak was ingestort. Nu stonden ze nog dichter op elkaar. Erika merkte dat ze hoofdpijn begon te krijgen en nam zich voor de volgende dag meer drinken mee te brengen. Ze werd door een man, ook van de conservenfabriek, die met maaiende armen wat ruimte voor zichzelf opeiste, naar achteren gedrongen tot ze met haar billen tegen een andere man aanstond. Ze voelde in haar rug, vlak onder haar taille, dat hij een stijve kreeg en die wat steviger tegen haar aan drukte. Ze kreeg erg veel zin om wild om zich heen te gaan meppen. En misschien ook om zo hier en daar een paar welgemikte trappen in het kruis te verkopen. Maar er was zo weinig bewegingsruimte dat ze het maar liet. Eindelijk had iedereen zijn of haar stokjes uitgedeeld. Erika had er twee. Het voelde een beetje als met gym, vroeger op school, als er ploegjes gekozen moesten worden. Alleen, toen had Erika altijd wel bij de kinderen gehoord die ergens halverwege gekozen werden. Ze had met terugwerkende kracht medelijden met Titia en Hetty, die altijd als laatsten gekozen werden en dan dingen te horen hadden gekregen als ‘Nee, die willen wij niet, nemen jullie die maar.’ De plaatsen in de reddingsboten gingen naar de mensen met de meeste stokjes, er bleken maar tien plekken te zijn. Erika zag dat Dunya, van het magazijn, maar een stokje had. Ze wilde naar haar toelopen, haar iets troostends zeggen. Maar de leiding vond het tijd worden voor samenzang. En 14

CIRCUMPLAUDO


zo stonden ze daar, allemaal met gesloten ogen, een of ander zwakzinnig liedje te zingen. Die derde cursusdag werd het weer laat. Op het moment dat Erika in haar auto stapte, gaf de klok op het dashboard tien over elf aan. De hoofdpijn bonkte nu stevig in haar slapen en ze had dorst. Ze reed het industrieterrein waar de cursus werd gegeven, af en wilde naar links draaien. Plots werd het haar zwart voor de ogen, ze verloor de macht over het stuur en voelde de auto van richting veranderen. Precies toen ze voelde hoe het asfalt van de weg overging in het gras van de berm, was ze weer helder genoeg om het gas los te laten en op de rem te trappen. Vlak voor een boom stond ze stil. Ze trilde, op haar voorhoofd en langs haar ruggengraat kroop koud zweet. Ze zette de motor af, achter haar zag ze de koplampen van de andere cursisten. Ze reden het industrieterrein af, draaiden naar links richting de stad of naar rechts richting de snelweg en reden door. Waarschijnlijk waren ze te moe om Erika op te merken. Ze probeerde na te denken, herinnerde zich na een poosje dat haar mobieltje in haar handschoenenkastje lag, belde Carla op. Carla klonk bezorgd, of nee, gealarmeerd, ze zou onmiddellijk komen, vroeg naar de precieze locatie. Erika wist dat dat onmiddellijk nog best lang zou kunnen duren, Carla kon niet autorijden. Ze zag de laatste cursisten de weg opdraaien en in de verte verdwijnen. Ze stapte uit, gaf over achter de boom en ging op de motorkap zitten. De frisse nachtlucht deed haar goed. Om kwart voor twaalf kwam Carla aangefietst. Ze hijgde.

CIRCUMPLAUDO

15


Erika werd om acht uur wakker, ze schrok. Was ze door de wekker heen geslapen? Het bleek dat Carla die had verstopt. Erika had trek, en dorst, ze wilde uit bed stappen en gaan ontbijten, maar daar kwam Carla al binnen met een blad vol ontbijt en een extra glaasje water en twee pilletjes paracetamol. Ze zoende Erika vol op de mond en zei : “Bleh, je stinkt.” Erika grinnikte. “Ik ga zo douchen, ik ben nu toch al te laat.” Gisteravond was ze te moe geweest om nog te douchen. “Niks te laat, je blijft vandaag maar thuis,” zei Carla, “zeg je baas maar dat je ziek bent.” “Ziek?” “Longontsteking,” meende Carla. “Maar dan lieg ik,” wierp Erika tegen. “Geestelijke longontsteking dan. Hoe heette die oefening van gisteren ook weer?” “Reddingsbootoefening,” zei Erika. “Nou dan,” vond Carla. Erika knikte bedachtzaam en at haar beschuitje, haar schaaltje met fruit, dronk haar koffie. Carla had al gegeten, ze moest naar haar werk bij de technische dienst van het streekziekenhuis. “Beloof me dat je je ziek meldt?” vroeg ze en keek er streng bij. “Beloofd,” zei Erika braaf. Nog voor ze ging douchen belde Erika haar baas en zei dat ze longontsteking had opgelopen bij de reddingsbootoefening. “Ik kon de boot niet bereiken,” lichtte ze toe.

16

CIRCUMPLAUDO


Kees Engelhart

Bij ons op het dorp De wat oudere dichter staande aan de bar begint plotseling Te schreeuwen de dichter dat weten wij van hem bevindt Zich in kennelijke staat wij kijken naar de klok boven De bar en zien inderdaad dat het rond half elf is De dichter schreeuwt gooi mij maar voor de trein hang Mij maar op berg mij maar in het gesticht en dan wordt Het wat erger steek mij de ogen maar uit vierendeel Mij werp mij onder de koppensnelmachine van Caligula Dan als bij toverslag dat weten wij ook komt de dichter tot Zinnen en zegt kalm schenk mij nog eens in Henk en Wijst naar zijn jeneverglaasje op dat moment kunnen Wij weer zacht gaan praten dat vindt de dichter goed Licht triomfantelijk staat de dichter dan aan de tap en Kijkt naar ons en kijkt een beetje op ons neer lijkt het Dat vinden wij helemaal niet erg sterker nog wij vinden dat Dat eigenlijk ook zo hoort wij drinken ons bier de dichter Zijn jenever Henk doet zaken en iedereen is tevreden

CIRCUMPLAUDO

17


Argibald

18

CIRCUMPLAUDO


Fabian de Sackenay

Drie gedichten

uit de nieuwe bundel Onder de wapenen DAT IS BEKEND

Er is veel werk te doen

Kijk spinrag is overal Neem de bezem ter hand Maak het schoon

Maar het spinrag

Vernietig het niet Neem een plumeau Stof het af Opdat het glanzen gaat Laat het levende spinrag Met rust Er woont een heerser in Die van zichzelf is Doe de gordijnen open Dat is beter Wachten op de mei mag ook Maar blijf waakzaam Lente is snel

CIRCUMPLAUDO

19


HIER IS IETS DERGELIJKS NIET MOGELIJK

Hier is iets dergelijks niet mogelijk Het is dan ook al laat Wat valt er nog te schuiven Met tijd en ruimte of plaats Mocht er nog schikking mogelijk zijn Dan niet hier of hier dichtbij Kan het balans vinden Waar dan toch Dat er huid is en glad vergeten Doet dat er iets toe Wat in wiegjes ligt en in graven ligt Dat zijn wij Is er iets dat stroomafwaarts gaat Het zal een naam dragen Strohalm boot trage stenen Alles staat in boeken in kasten Dagen zijn geen dagen nooit geweest Eens is gezien Hoe zij haar haar droeg Aan een water was dat of in ieder geval een sloot Het kon niet plaatsvinden Er zijn geen verslagen van noch fotografische afbeeldingen Noch schilderijen

20

CIRCUMPLAUDO


EEN DICHTER

Een dichter moet lichamelijk gezond zijn Anders wordt het niets Alleen maar kwelling Waar het toe leidt is bekend Niet meer dansen Niet meer zingen Niets hebben we aan een beklagenswaardige dichter Als hij opgeknapt is dan pas Dan pas mag hij schrijven Laat hem ophouden Stop hem als u daartoe in staat bent Neem hem die dwaasheid af Het is te gek voor woorden Knel hem in een rustgevende greep Laat hem de lichten doven Is hij al lang zo Laat de psychiater komen Vast lijdt hij ergens aan Hij kan zichzelf niet beter maken Zo lijkt het Dat is een gevaar

Alleen

Bind hem vast op zijn bed Laat wat water koffie en pillen Bij hem achter Ga dan En laat hem minstens vier en twintig uur

CIRCUMPLAUDO

21


Rob den Boer, 'Alleingang 5', 2007, ets, 24 x 30 cm, oplage: 3, 'Alleingang', portfolio met 5 etsen, edition s beck, Homburg/Saar, Duitsland, 2007

22

CIRCUMPLAUDO


Rob den Boer

Het ongeloof Je leeft hier alsof je geen cent hebt, had zijn moeder weleens gezegd, toen ze nog langskwam. Ze woonde nu al jaren in een verzorgingshuis. Flierkens’ aandacht was echter meer gericht op het volgen van de koersen van zijn investeringen. De opbrengst stak hij weer in nieuwe projecten. Waarom doe je dat, had buurvrouw van tweehoog-achter hem weleens gevraagd. Genoeg is toch genoeg? Waarom adem je, was zijn wedervraag. De aandelenhandel was zijn leven. Twintig jaar geleden had Flierkens het familiebedrijf Flivo BV verkocht aan een naaste concurrent. Hij wilde de verantwoordelijkheid voor de gehele bedrijfsvoering niet meer. Sindsdien belegde hij het verworven kapitaal vanuit zijn appartement. Onlangs had een actiecomité van werknemers van Flivo hem een e-mail gestuurd of hij erover wilde nadenken om terug te komen als adviseur. De machinefabriek dreigde meegezogen te worden in het faillissement van het moederbedrijf. Geen sprake van, had Flierkens geantwoord. Hij gaf ze wel een advies: neem met al je collega ’s de aandelen van het bedrijf over, keer terug naar de kernactiviteit en hou de overhead laag. Dat vond het comité te veel risico. Daarop had Flierkens teruggeschreven: “Als jullie er zelf niet in geloven, waarom ik dan wel?” Zoals iedere doordeweekse dag stapte Flierkens tegen zes uur ‘s avonds uit zijn zilvergrijze Chrysler 300C, met een

CIRCUMPLAUDO

23


plastic draagtas van een goedkope supermarktketen. Hij liep onderzoekend om de robuust gelijnde auto heen voordat hij de trap naar zijn appartement beklom. Alles in het huis deed denken aan betere tijden. De vaalgroene sofa, het matbruine dressoir, het vergeelde damasten behang, het vervaagde glas in lood in de bovenraampjes. Waar je keek lagen stapels boeken, tijdschriften en kranten. De werkster wilde ze weleens opruimen, maar dat verhinderde Flierkens. Zelf kon hij er alles in terugvinden. De asbakken die overal stonden, mocht ze wel legen. In de keuken lagen alleen rond de magnetron wat kruimels. Je moet sla eten, zei de buurvrouw van twee hoog-achter altijd, die hem vanuit haar raam bezig kon zien. Flierkens antwoordde dan dat zijn moeder vegetarisch was en zijn exvrouw ook. Toen had hij al voor de rest van zijn leven groente gegeten. Dus ook vandaag ging er weer een Indische maaltijd in de magnetron, nadat hij eerst een paar jonge jenevers had gedronken. Tijdens het eten las hij de krant, met de televisie op de achtergrond zachtjes aan in afwachting van het journaal. Na het eten zakte Flierkens met een glas wijn onderuit in een gemakkelijke stoel en stak een sigaar op. De fabriek, ja die fabriek. De kleine werkplaats aan de Voorstraat die zijn vader had uitgebouwd tot een middelgroot bedrijf met tachtig werknemers, Flierkens-Voorstraat, Flivo. Flierkens zag zijn vader nog door het bedrijf lopen met zijn pijp en geruit vest, als een ware pater familias. Hij was een pure technicus, die van machines hield als van zijn vrouw en kinderen. In 24

CIRCUMPLAUDO


1984 kreeg hij een hartaanval en overleed op 59-jarige leeftijd. Flierkens junior loodste als dertiger het bedrijf door de jaren 80-crisis, door meer werk uit te besteden en een nieuwe verkoopstrategie. Verkopen is helpen kopen, had hij geleerd bij de meubelzaak waar hij tijdens zijn studie een bijbaantje had. Als directeur van Flivo trok hij het gehele land door om contacten te leggen en bezocht hij beurzen in Duitsland. Nu sturen bedrijven je een e-mail met een nieuwsbrief waarin ze naar hun website verwijzen. Hij snoof verontwaardigd, terwijl hij de rook van zijn sigaar nakeek, die richting het plafond kringelde. Zijn mijmeringen werden verstoord door het geluid van een manoeuvrerende bestelwagen beneden op straat. Flierkens stond op en keek uit het raam. Het zou niet de eerste keer zijn dat hij de volgende ochtend een deuk in zijn auto ontdekte en de dader al lang was gevlogen. Iemand blikte omhoog, het was de buurvrouw van tweehoog-achter. Zoals wel vaker droeg ze een jurkje dat voor iemand van haar leeftijd iets te kort was en haar borsten te prominent liet uitkomen. Flierkens kon zich haar naam niet eens herinneren, want ze spraken altijd maar kort als ze elkaar tegenkwamen. Over alles had ze een duidelijke mening en je ontkwam er niet altijd aan om ernaar te luisteren. Nu was Flierkens aandacht op iets anders gericht, dat wist ze. Vrouwen snappen niks van auto’s, mompelde Flierkens. Voor hem was zijn auto geen ding, maar een kameraad met CIRCUMPLAUDO

25


een eigen karakter. Andere mannen hebben zoiets met hun hond. De liefde voor Amerikaanse auto’s was een van de weinige dingen die hij met zijn vader deelde. Die kon pas echt goed denken als hij na een lange zakenrit vrijwel alleen was op de autosnelweg en zijn Oldsmobile hem naar huis bracht, zoals hij het zelf altijd omschreef. Flierkens ging weer in zijn stoel zitten en pakte het stadsblad. Op een tussenpagina las hij: “Machinefabriek Flivo is gered door een belangrijke toeleverancier. Het personeel had gedreigd Flivo anders zelf over te nemen en de onderdelen elders in te kopen.” Vol ongeloof liet Flierkens de krant zakken en stak een nieuwe sigaar op. De e-mailgeneratie had hij jonge mensen vaak genoemd. Nu moest hij toegeven dat hij in dit geval het spelletje ongeveer net zo zou hebben gespeeld. De telefoon ging, het was Flierkens’ moeder. Hoewel 88 jaar oud, was ze mentaal nog steeds krachtig. “Heb je het gelezen over de fabriek?” vroeg ze meteen. “Vader zou, als hij er nog was, blij zijn geweest dat zulke fantastische jongelui zijn levenswerk hebben gered. Veel beter dan uit inhaligheid je eigen bedrijf opofferen.” En ze hing op. Zo, dat was duidelijk. Flierkens bladerde nog wat in een opiniemagazine. Om half tien ging hij altijd naar zijn stamcafé. Eerst nog een laatste keer op de computer de beurskoersen checken. Ondanks de economische crisis deden zijn aandelen het nog heel redelijk. Hij liep weer naar het raam. Buurvrouw van tweehoog26

CIRCUMPLAUDO


achter kwam teruggelopen en gaf hem een stevige knipoog. Het silhouet van zijn Chrysler verdween geleidelijk in de avondschemer, waarin hij vervolgens, heel even, de beeltenis van zijn vader zag weerspiegelen.

CIRCUMPLAUDO

27


Argibald

28

CIRCUMPLAUDO


CIRCUMPLAUDO

29


Titel: Brieven, 1985-1986 Auteurs: Jac.P. Meiland & H.A.M. Jutte Aantal pagina’s: 220 ISBN 978-90-79430-00-0 Verkrijgbaar bij Pumbo.nl Prijs: € 16,00 30

CIRCUMPLAUDO


Titel: Ik vond de site beter… Auteur: Argibald Aantal pagina’s: 106 ISBN 978-94-90759-12-4 Uitgeverij: Xtra Prijs: € 9,90 CIRCUMPLAUDO

31


32

CIRCUMPLAUDO


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.