Checks & Balances, jaargang 6, editie 2

Page 34

Article

Uwe Koninklijke Hoogheid TEKST: Karsten J. Kip

ite rebellion, and there is a renewed threat of secession in the south. President Ali Abdullah Saleh, aged 67, has ruled Yemen for 31 years: elites are waiting to seize power once he departs. A young and rapidly growing population of some 23 million, dire economic circumstances, poor education and Islamist pressures, combine to form an volatile mix; a situation that extremist groups like Al-Qaeda stand to gain from. Not surprisingly, AlQaeda operatives from Saudi Arabia and Yemen have merged in January 2009 and created a dangerous alliance dubbed Al-Qaeda in the Arabian Peninsula (AQAP). With a government in disarray, Al-Qaeda is consolidating its gains. Johnson explains that three years ago they were relatively disorganized and on the run. Nowadays, they are reinforcing their position by ‘marrying into local tribes and establishing a durable infrastructure that can survive the loss of key commanders’. According to Johnson, persuasion and intimidation now represent the cornerstones of their policy matters of decisions. Firstly, they have constructed a narrative of jihad that is broadly popular in Yemen, and secondly they assassinate or execute security officials who are too adamant in their prosecution of Qaeda fighters. In all, Obama is playing a game of ‘hit the mole’: as he knocks out Qaeda bases in Jalalabad and Waziristan in Afghanistan, new ones pop up in Marib, Shabwa, and al-Jawf in the Arabian peninsula. The idea that Al-Qaeda is gaining ground however is not universally accepted amongst experts. Other facts contradict the idea that Yemen is increasingly becoming a safe haven for the terrorist organisation. AQAP numbers between 100 and 300 core operatives, equalling the total of operatives in Pakistan. Yet they are younger and lack the operational skills and sophistication of their Pakistani counterparts. Most are rookies, lacking the combat skills of the former Afghani Qaeda operatives. Local experts like Nadia Abdulaziz Al-Sakkaf, editor of The Yemen Times, claim that the threat posed by the terrorist organisation has diminished greatly and is much smaller compared to 1994 and 1995. Al-Sakkaf even claims that Yemenis have turned against Al-Qaeda, realising that terrorism is hurting their prospects in the global economy. It is difficult however to find experts who share this assessment outside Yemen. Dealing with the economic problems of the country might be one approach. But with Washington and London refusing to issue a ‘blank check’ and a lack of coordination from other donor countries (including its neighbour, Saudi Arabia), this seems impossible. Moreover, the Yemeni government is in quite an untenable position. With the majority of its population against foreign intervention, it cannot allow the US to operate on its territory, while attacking Al-Qaeda by itself will provoke the opposition parties and the Islamists alike. Meanwhile, some two hundred different tribes are competing for local and national power in the country. In all, it is a perfect recipe for yet another intractable, protracted conflict. One we must hope the US will not get involved in.

34

O

m deze column maar meteen met een boude mededeling te beginnen: Ik word praktisch nooit met ‘Uwe Koninklijke Hoogheid’ aangesproken. Die aanspreekvorm schijnt voor bepaalde mensen dagelijkse kost te zijn, voor mij is dat toch wat minder zo. En, het moet gezegd worden, er is een aantal goede redenen te bedenken om mij niet zo te noemen. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik enkele tijd geleden een mail met die aanhef ontving en deze, na wat verder onderzoek, ook nog daadwerkelijk aan mij gericht bleek te zijn. In deze brief werd mij in zeer Duits aandoend Nederlands verzocht of ik, in het kader van een afstudeerproject, misschien mee zou willen werken aan een documentaire met de titel ‘In en om Neutraal Moresnet’. Voor degenen die onbekend zijn met dit voormalige ministaatje; Neutraal Moresnet was een taartpuntvormig landje vlak ten zuiden van het drielandenpunt (toen nog het vierlandenpunt) in Vaals, dat in het leven werd geroepen toen het Koninkrijk Pruisen en het toenmalige Verenigde Koninkrijk der Nederlanden na de val van Napoleon het niet eens konden worden over het bezit van een waardevolle zinkmijn bij het plaatsje Moresnet. Na lang wikken en wegen heeft men toen besloten om het gebied nabij de zinkmijn onder gezamenlijk bestuur te plaatsten, een zogenaamd condominium. Na de Belgische onafhankelijkheid zou het Nederlands deel van het bestuur overgedragen worden aan onze zuiderburen. Aan het kortdurende bestaan van het landje kwam een einde met het Verdrag van Versailles, waarin Duitsland afzag van alle rechten op het gebied en het dorpje aan België toekwam. Zowel voor als na het opheffen van het staatje zijn er nog enkele pogingen ondernomen om het stukje land te redden. De meest serieuze hiervan, een poging van enkele leden van de Esperantobeweging om het neutrale landje onder de naam Amikejo (‘vriendenplaats’) tot ’s werelds enige echte Esperantosprekende staat uit te roepen, bleek door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog tot mislukken gedoemd. Eén van de minder serieuze pogingen tot herleving van de onafhankelijke taartpunt werd dus al een flink aantal jaar geleden door mijzelf ondernomen, door op een nogal obscure plek ergens in de krochten van het wereldweide web mijzelf uit te roepen tot ‘koning Karsten Jan I’. Eigenlijk kan ik er achteraf geen betere reden voor bedenken dan simpelweg een groot overschot aan vrije tijd. En aangezien er genoeg mensen rondlopen die werkelijk alles wat op internet geschreven staat ook daadwerkelijk geloven krijg je dan jaren na dato nog verzoeken tot interviews voorgeschoteld. Ik mag hopen dat die arme jongen voor de rest van zijn afstudeerproject zijn bronnen beter gecheckt heeft.


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.