Trans-Form - Bilan pour l'avenir

Bilan pour l’avenir Balans van de toekomst

e marionnett la e d s rt a s ater mission de figurenthe t t de trans e e h n n o a ti v a e form erdracht ontalière d g in en ov fr s in n id a tr le p e o r rm voo Plateform end platfo jd ri h c rs e v Grenso

Union européenne - Fonds Européen de Développement Régional

Europese Unie - Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

Francis Houtteman a rejoint les étoiles.

Fondateur du Créa-Théâtre et du Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles, Francis Houtteman a rejoint les étoiles ce 26 avril 2014.

Elles l’attendaient comme autant de silhouettes amies auxquelles il a donné vie dans une quarantaine de spectacles de marionnettes.

Artiste engagé, passionné et exigeant, Francis a stimulé la création autour de lui, il a su concrétiser ses désirs de transmissions et a initié et porté le projet Trans-Form. Homme de cœur, amoureux de la vie, et humaniste convaincu, nous gardons le souvenir de son enthousiasme créateur, et de sa générosité rayonnante.

« Nous ferons nôtres les étoiles que tu as semées. »

Francis Houtteman is voortaan een échte ster De stichter van het Créa-Théâtre en van het Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles, Francis Houtteman, overleed op 26 april 2014. De sterren aan het firmament wachtten hem op samen met de vele figuren aan wie hij gestalte gaf tijdens een veertigtal figurentheatervoorstellingen. Als kunstenaar met een missie, passioneel en veeleisend, wakkerde Francis het creatieve proces rondom hem aan. Hij slaagde erin om zijn verlangen naar overlevering vorm te geven en startte het project Trans-Form op. Een man met het hart op de juiste plaats, verliefd op het leven, overtuigd humanist, we zullen met veel warmte en genegenheid blijven denken aan zijn creatief enthousiasme en zijn stralende vrijgevigheid. « Wij zullen de sterren koesteren die jij hebt rondgestrooid. »

Nous adressons nos remerciements reconnaissants à celles et ceux qui ont fait de Trans-Form un projet transfrontalier dynamique et pertinent : nos partenaires politiques, institutionnels, culturels, les artistes formateurs, les stagiaires, les équipes techniques d’Interreg, nos villes, nos provinces et nos régions, ainsi que les équipes des quatre structures porteuses du projet : le Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles, le Tas de Sable - Ches Panses vertes, l’Europees Figuren Theater Centrum et l’Institut international de la marionnette, et aussi à tous les passionnés des arts de la marionnette qui ont traversé cette aventure fantastique.

We willen graag iedereen van harte bedanken die zich heeft ingezet om van Trans-Form een dynamisch en relevant grensoverschrijdend project te maken : onze politieke, institutionele en culturele partners, de kunstenaars-instructeurs, de stagiairs, de technische Interregteams, onze steden, onze provincies en onze regio’s, alsook de teams van de vier initiatiefnemende instellingen : het Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles, het Tas de Sable - Ches Panses Vertes, het Europees Figuren Theater Centrum en het Institut international de la marionnette, en niet te vergeten iedereen die gebeten werd door de figurentheatermicrobe tijdens dit fantastische avontuur.

La Culture n’a pas de frontières et la manifestation symbolique et populaire par excellence que constitue l’art de la marionnette cultive à merveille ce rapport à l’universel, dans des spectacles par définition intimistes, invitant à la complicité un public gagné à l’enfance éternelle.

Pour autant, cet art s’avère particulièrement bien implanté en Wallonie, à Bruxelles, en Flandre et dans le Nord de la France. Que l’on pense aux spectacles pour enfants ou pour adultes, aux stages dédiés à l’apprentissage de la manipulation maniement ou aux ateliers de fabrication confection, les initiatives et projets ne manquent pas autour de la marionnette.

Sur cette base, solide et partagée, le Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles à Tournai, l’Europees Figurentheater Centrum à Gand, le Tas de Sable – Ches Panses Vertes à Amiens et l’Institut International de la Marionnette à Charleville-Mezières ont décidé, en 2011, de s’associer autour d’un grand projet ; un projet transfrontalier de coopération visant à donner à la marionnette un théâtre d’expression à sa mesure. Le projet Trans-Form était né.

Quatre années de mise en œuvre ont permis de transformer l’essai. Trans-Form a remporté son pari. Le projet a permis une meilleure transmission des arts de la marionnette, en valorisant les offres de formation, en accompagnant les jeunes marionnettistes dans leurs parcours professionnels et en renforçant la médiatisation des spectacles. Autant d’éléments qui ont encore accru l’intérêt du public. Avec Tran-Form, c’est véritablement un pôle de recherche et de création unique qui s’est créé dans la zone transfrontalière.

Les marionnettistes professionnels comptent ainsi parmi les premiers bénéficiaires de l’initiative qui a permis de renforcer leur diffusion au sein de cet espace belgofrançais, articulé autour de quatre centres permettant les échanges, tant au stade de la création qu’au moment de la diffusion des spectacles.

Cette dynamique sera encore renforcée par le lancement d’un master en arts de la marionnette par l’Académie des Beaux-Arts de Tournai qui positionne la ville en pointe dans ce domaine.

La coopération mise à l’œuvre dans le cadre de Trans-Form s’affirme donc, aujourd’hui, comme un formidable moyen d’inscrire ces actions dans la durée. Témoignant d’une collaboration que l’on sait intense et multiforme dans notre espace, le projet permettra une plus grande professionnalisation des pratiques, une dynamisation de la mobilité culturelle, une harmonisation de l’offre de formation et la présentation de formes marionnettiques contemporaines issues de ces échanges interculturels.

Tout est donc réuni pour que l’expérience se poursuive et se développe, avec des résultats qui renforceront encore la qualité de cet art et l’ampleur de son succès auprès du public.

Longue vie à Trans-form, donc, et félicitations à ses acteurs.

Rudy Demotte, Bourgmestre de Tournai

Cultuur kent geen grenzen en de symbolische en volkse uiting bij uitstek van het figurentheater houdt dit universele aspect wonderwel in ere door middel van voorstellingen die per definitie intimistisch zijn en die het eeuwig jonge publiek tot medeplichtigheid nopen.

Deze kunstvorm blijkt vooral goed te gedijen in Wallonië, Brussel, Vlaanderen en Noord-Frankrijk. Voorstellingen voor kinderen en voor volwassenen, stages rond manipulatietechnieken of workshops in het teken van creëren,… Er is geen gebrek aan initiatieven en projecten rond het figurentheater.

Op basis van deze stevige gemeenschappelijke fundamenten besloten het Centre de la Marionnette de la Fédération WallonieBruxelles in Doornik, het Europees Figurentheatercentrum in Gent, het Tas de Sable – Ches Panses Vertes in Amiens en het Institut International de la Marionnette in Charleville-Mezières in 2011 om hun krachten te bundelen in een groots project; nl. een grensoverschrijdend samenwerkingsproject dat het figurentheater de plaats wil geven die het verdient. Het project Trans-Form was een feit.

Na vier jaar inspanning keerde het tij en Trans-Form won het pleit. Het project zorgde namelijk voor een betere overlevering van het figurentheater door het opleidingsaanbod op te waarderen, jonge figurentheaterkunstenaars te begeleiden bij hun professionele parcours en de media-aandacht voor voorstellingen te versterken. Allemaal zaken die ook de aandacht van het publiek trokken. Trans-Form werd een unieke onderzoeks- en creatiecluster in de grensstreek.

De eersten die de positieve gevolgen van het initiatief ondervinden zijn dan ook de professionele figurentheaterkunstenaars wiens voorstellingen meer opgevoerd werden in de Belgisch-Franse grensstreek. De vier centra die centraal staan hebben zowel oog voor uitwisselingen op het vlak van creatie als voor opvoeringen van voorstellingen.

Deze dynamiek zal verder versterkt worden dankzij de opstart van een master in figurentheater in de Académie des Beaux-Arts in Doornik. De stad vervult hierbij trouwens een ware voortrekkersrol.

De samenwerking uitgewerkt in het kader van Trans-Form blijkt vandaag dan ook een uitstekend middel om deze acties in de tijd te kaderen. Dankzij de intense en veelzijdige samenwerking binnen de regio zal het project als gevolg van de interculturele contacten zorgen voor een meer doorgedreven professionalisering, een dynamiek van culturele mobiliteit, een harmonisatie van de opleidingen en een aanbod van hedendaagse vormen van figurentheater.

Kortom, alles is aanwezig opdat deze verrijkende ervaring een vervolg zou kennen en zich verder zou kunnen ontwikkelen waarbij de kwaliteit van deze kunstvorm en het succes bij het publiek nog verder versterkt worden.

Lang leve Trans-Form en proficiat aan alle partners.

Rudy Demotte, Burgemeester van Doornik

-3-

Edito Quatre années se sont écoulées depuis le lancement de Trans-Form. C’est aujourd’hui l’heure des bilans, le moment de nous retourner pour regarder les traces que nous avons laissées et revenir sur le sens de notre projet, auquel l’Europe a accordé sa confiance en le choisissant parmi de nombreuses candidatures.

Il y a tout d’abord ce nom, qui sonne comme une profession de foi : Trans-Form… Le nom n’a pas été choisi au hasard : il proclame l’appartenance revendiquée à un territoire transfrontalier. Les quatre partenaires, que nous sommes, ont choisi de se réunir de part et d’autres de la frontière affirmant un espace commun de réflexion, de travail et de circulation des artistes et des publics.

Dans nos régions respectives, chacun est engagé depuis de nombreuses années au service du théâtre de marionnettes et décline à sa façon des missions qui se rejoignent et se complètent : production, diffusion, accompagnement d’artistes émergents et formation professionnelle. Cette dernière activité s’est imposée comme la pierre angulaire à partir de laquelle développer un projet commun.

Longtemps le domaine du spectacle vivant a semblé échapper à ce qui était reconnu dans d’autres champs artistiques : l’apprentissage du métier et de ses techniques pouvait se faire dans le champ exclusif de sa pratique, passant à côté de la diversité des approches et des apprentissages, des rencontres avec d’autres artistes et formateurs, de la recherche… Ce n’est plus le cas de nos jours et les futurs artistes cherchent désormais volontiers un accompagnement en formation. Beaucoup n’ont cependant pas la chance de pouvoir poursuivre une formation initiale et c’est en pensant à eux que notre offre a été conçue : une offre de formation permettant la mobilité, la diversité, incluant des accompagnements financiers et humains en complément. Les résidences de création de jeunes compagnies et la diffusion de ces productions sont venues s’ajouter au dispositif comme un prolongement indispensable.

Une dernière action nous tenait particulièrement à cœur : partager ces expériences et prolonger nos réflexions en proposant des Forums réunissant aux côtés des artistes, de part et d’autres de la frontière, les différents acteurs professionnels et institutionnels concernés. Au cours de ces trois rencontres, les échanges ont porté sur les réalités du terrain et les besoins exprimés au jour le jour par les jeunes artistes. De nombreuses questions ont été abordées : il serait présomptueux d’imaginer qu’elles ont toutes reçu des réponses. Mais il est permis de se prévaloir aujourd’hui d’une meilleure connaissance de l’existant et des solutions qui peuvent être imaginées : des préconisations pour une charte de résidence transfrontalière ont ainsi vu le jour avec l’objectif de fédérer le réseau professionnel transfrontalier.

Le monde se transforme à partir d’actions concrètes : Trans-Form a permis de mettre en actes cette conviction partagée !

Les partenaires Trans-Form

-4-

Sinds de start van Trans-Form zijn er vier jaar verstreken. Dit is dan ook het uitgelezen moment om de balans op te maken, om even terug te kijken naar de stempel die we hebben gedrukt en om stil te staan bij de zin van ons project waarop Europa vertrouwde door het project uit de verschillende kandidaturen te selecteren.

De naam alleen al wijst op een manifest: Trans-Form… Deze naam werd niet toevallig gekozen: het roept een gevoel van behoren tot een grensstreek op. De vier partners hebben ervoor gekozen om langs weerszijden van de grens samen te komen en samen te denken, te werken en de mobiliteit van kunstenaars en het publiek te bevorderen.

In onze respectieve regio’s legt iedereen zich al enkele jaren toe op de dienstverlening rond figurentheater en biedt men, op een eigen manier, zaken aan die nauw met elkaar verwant zijn en die elkaar aanvullen: produceren, opvoeren, begeleiden van opkomend talent en verzorgen van professionele opleidingen. Deze laatste activiteit bleek de hoeksteen te zijn om ons gemeenschappelijk project op te bouwen.

De podiumkunsten, meer bepaald het toneel, leken hierbij soms te ontsnappen aan deze behoefte, doordat ze erkend werden in andere kunstvormen. Het was gangbaar dat het vak en de technieken werden aangeleerd binnen het exclusieve kader van de beoefening. Zo ging men voorbij aan de verschillende vormen van aanpak en vorming, aan contacten met andere kunstenaars en instructeurs, aan onderzoek… Vandaag de dag is dit niet langer het geval en toekomstige kunstenaars gaan zelf op zoek naar vorming en opleiding. Velen krijgen echter niet de kans om een basisopleiding te volgen. Tijdens de uitwerking van ons aanbod hielden we deze groep in ons achterhoofd, nl. een opleidingsaanbod met oog voor mobiliteit, diversiteit, met inbegrip van de aanvullende financiële en menselijke begeleiding. De residenties van jonge gezelschappen en de opvoering van hun producties vormden hierbij een onontbeerlijk verlengstuk.

Tot slot lag er ons nog een laatste actie na aan het hart: het delen van ervaringen en het uitbreiden van onze denkoefeningen door Forums voor te stellen waarbij naast de kunstenaars, van beide landen, verschillende professionals en instellingen bij elkaar gebracht werden. Tijdens de drie contactmomenten keek men naar de realiteit op het terrein en de behoeften die naar boven kwamen bij de jonge kunstenaars. Er werden tal van kwesties en vragen behandeld. Het zou natuurlijk verwaand zijn om te denken dat alle vragen beantwoord werden maar men kan er vandaag wel prat op gaan dat we beter weten wat er reeds bestaat en welke oplossingen er bedacht kunnen worden. Zo werden er aanbevelingen geformuleerd voor een grensoverschrijdend residentiecharter met als doel om het grensoverschrijdende professionele netwerk te verenigen.

Onze wereld transformeert door middel van concrete acties en met Trans-Form slaagden we erin om deze gedeelde overtuiging in daden om te zetten !

Trans-Form partners

-5-

Les partenaires institutionnels L’Institut International de la Marionnette développe de manière volontariste depuis plusieurs années des actions internationales d’excellence.

En s’appuyant sur ses compétences reconnues dans le domaine de la formation initiale et continue autour des arts de la marionnette, l’IIM a ainsi su construire depuis quatre ans, avec ses partenaires de l’Euro-région France-Wallonie-Vlaanderen, un programme exigeant de transmission internationale des arts de la marionnette.

Le Ministère de la Culture et de la Communication est engagé auprès de l’Institut International de la Marionnette et soutient fortement le développement de ses activités, tant dans le domaine de la formation que dans celui des coopérations internationales mises en œuvre.

Christine RICHET, Directrice régionale des affaires culturelles de Champagne-Ardenne Si certains voient parfois l’Europe comme une institution lointaine et désincarnée, dans notre région, l’Europe s’humanise par la magie d’un des arts les plus populaire de notre territoire : la marionnette. Le projet Interreg Trans-Form est la preuve que les institutions européennes parient sur l’intelligence locale, transfrontalière et culturelle.

Ce programme entre parfaitement dans une stratégie à l’échelle européenne de valorisation des pépites de nos territoires. Ici, il s’agit de l’énergie créatrice et du savoir-faire des artistes marionnetistes présents de chaque côté de la frontière depuis bien longtemps. Ailleurs, l’Europe soutient les entreprises qui innovent afin de réindustrialiser notre territoire. Dans les deux cas, l’Europe et le Conseil régional de Champagne-Ardenne font cause commune pour faire le pari de l’intelligence et du talent des hommes à créer une valeur ajoutée. La valeur ajoutée par les artistes et leurs entreprises culturelles n’en est pas moins importante que celle du milieu industriel.

Ce programme a donné lieu à une formidable aventure humaine et artistique qui enrichira les artistes, mais se fera aussi au grand bénéfice des populations de nos régions, spectateurs potentiels. Le travail réalisé est la plus belle des concrétisations de l’idée européenne, de l’amitié au-delà des frontières et de notre capacité commune à forger ensemble notre avenir.

Jean-Paul Bachy, Président du Conseil régional de Champagne-Ardenne La création d’une plate-forme transfrontalière de formation et de transmission des Arts de la marionnette est particulièrement opportune sur un territoire qui cultive de longue date une sensibilité commune dans ce domaine de la culture populaire. Autour de ce projet Trans-Form des acteurs motivés se sont fédérés pour proposer une offre favorisant la création. Pour partager ce patrimoine commun entre des régions si voisines et pourtant en manque de collaboration, le programme INTERREG s’est avéré un formidable outil de cohésion. Le Conseil général des Ardennes ne peut que s’en féliciter puisqu’associé à ce programme et partenaire historique de l’Institut International de la Marionnette.

Benoît HURÉ, Président du Conseil Général des Ardennes, Sénateur Trans-Form, la plateforme transfrontalière de formation et de transmission des arts de la marionnette est entrée cette année dans sa phase finale. Depuis 4 ans, ce projet du programme INTERREG IV France-Wallonie-Vlaanderen illustre parfaitement l’utilité de la coopération transfrontalière pour nos territoires et pour ceux qui y habitent. La collaboration des quatre partenaires est remarquable. Elle a contribué à la valorisation d’un patrimoine dont il faut souligner la vitalité, la modernité et l’universalité.

Aujourd’hui Trans-Form doit servir de modèle pour nous inciter à valoriser le caractère frontalier de nos territoires et à tisser des liens plus étroits avec nos voisins belges. Choisir soigneusement le champs d’intervention, s’appuyer sur des ressources déjà existantes, et s’assurer de poursuivre des objectifs concrets : voilà les enseignements simples qu’il faut tirer de cette belle expérience, pour permettre de donner une suite à ce projet et de trouver même des prolongements dans d’autres domaines que la coopération transfrontalière contribuera alors aussi à « Trans-Former ».

Boris RAVIGNON, Maire de Charleville-Mézières, Président de la Communauté d’agglomération Charleville / Sedan

-6-

De institutionele partners Het Institut International de la Marionnette werkt nu al enkele jaren op een daadkrachtige manier uitstekende internationale acties uit.

Door zich te baseren op hun competenties op het vlak van basis- en vervolgopleidingen rond het figurentheater heeft het IIM gedurende vier jaar een programma kunnen opmaken samen met de partners uit de Euregio France-Wallonie-Vlaanderen. Dit programma vereiste de internationale overlevering van het figurentheater.

Het Franse Ministerie van Cultuur en Communicatie is nauw betrokken bij het Institut International de la Marionnette en zorgt dan ook voor de nodige ondersteuning van haar activiteiten, zowel op het vlak van vorming, als bij de opgezette internationale samenwerkingsverbanden Christine RICHET, Directrice régionale des affaires culturelles de Champagne-Ardenne Sommigen vinden Europa misschien maar een wereldvreemde, ver-van-hun-bed instelling, maar in onze contreien krijgt Europa net vorm dankzij de magie van één van de meest populaire kunstvormen, nl. het figurentheater. Het Interreg-project Trans-Form is het bewijs bij uitstek dat de Europese instellingen volop inzetten op het plaatselijke, grensoverschrijdende en culturele intellect. Dit programma kadert perfect in de Europese strategie die de verborgen parels in onze regio wil opwaarderen. Hierbij gaat het om de creatieve energie en knowhow van de figurentheaterkunstenaars die reeds lange tijd actief zijn langs weerszijden van de grens. Op andere plaatsen binnen onze regio ondersteunt Europa vooral bedrijven die willen innoveren maar in beide gevallen streven Europa en de Conseil régional de Champagne-Ardenne hetzelfde na: nl. inzetten op het aanwezige intellect en talent voor de creatie van meerwaarde. De meerwaarde van kunstenaars en hun cultuurbedrijven is dan ook even belangrijk als die van de industriële sector.

Het programma resulteerde in een fantastisch menselijk en artistiek avontuur dat de kunstenaars ongetwijfeld zal verrijken, evenals de mensen uit de buurt, het potentiële publiek. Wat werd gerealiseerd is een prachtvoorbeeld van de concrete toepassing van de Europese gedachte, van vriendschap over de grenzen heen en van onze inzet om de toekomst samen vorm te geven.

Jean-Paul Bachy, Voorzitter van de Conseil Général de Champagne-Ardennes De opzet van een grensoverschrijdend platform voor de vorming in en de overlevering van het figurentheater is uitermate geschikt voor een regio waar men reeds lange tijd een gemeenschappelijke passie deelt voor deze vorm van volkscultuur. Gemotiveerde stakeholders hebben zich geschaard achter het project Trans-Form om een aanbod voor te stellen waarbij de creatie centraal staat. Om dit gemeenschappelijke erfgoed te delen tussen regio’s die zo nauw aan elkaar grenzen maar toch een nauwe samenwerking ontberen, bleek het INTERREG-programma een uitstekend instrument voor cohesie te zijn. De Conseil général des Ardennes kan zich enkel maar gelukkig prijzen omdat ze betrokken was bij dit programma en een historische partner is van het Institut International de la Marionnette.

Benoît HURÉ, Voorzitter van de Conseil Général des Ardennes, Senator Trans-Form, het grensoverschrijdende platform voor de vorming in en de overlevering van het figurentheater, is dit jaar aan de laatste rechte lijn begonnen. Reeds 4 jaar illustreert dit project van het INTERREG IV-programma France-Wallonie-Vlaanderen het nut van de grensoverschrijdende samenwerking voor onze regio’s en voor de bewoners. De samenwerking tussen de vier partners is opmerkelijk want ze droeg concreet bij tot de opwaardering van erfgoed waarbij vooral de vitaliteit, de moderniteit en de universaliteit in het oog springt. Trans-Form moet voortaan als voorbeeld dienen en ons aanzetten tot het opwaarderen van het grensoverschrijdende karakter van onze regio’s en tot het leggen van nauwere contacten met onze Belgische buren. Heel nauwgezet het thema om tussen te komen kiezen, zich baseren op reeds bestaande middelen, en zorgen voor het nastreven van concrete doelstellingen : enkele eenvoudige lessen die men moet leren uit deze fantastische ervaring zodat men kan zorgen voor een vervolg op dit project en kan uitbreiden naar andere domeinen dan de grensoverschrijdende samenwerking, ook dat zal helpen bij de « Transformatie ».

Boris RAVIGNON, Burgemeester van Charleville-Mézières, Voorzitter van de Gemeenschap van Charleville / Sedan

-7-

Théâtre, danse, musiques actuelles, arts du cirque et de la rue, cinéma et industries créatives, sauvegarde et mise en valeur du patrimoine…, les coopérations culturelles imaginées entre la France, la Wallonie et la Flandre sont multiples et protéiformes.

Mobilités et résidences d’artistes, circulation des œuvres, formations, « master class », actions d’insertion sociale, implication de publics en difficulté en sont quelques unes des traductions concrètes.

A travers leurs projets conjoints, les artistes, les acteurs de la culture, du patrimoine et de l’éducation se sont mobilisés pour œuvrer au développement de l’espace frontalier, à la valorisation du patrimoine, à la relecture de l’histoire et des histoires qui unissent les territoires.

Trans-Form en est une des expressions les plus abouties, notamment parce

les enjeux de la transmission des arts marionnettiques ont été pleinement saisis. Des formations ont été organisées dans les territoires transfrontaliers par l’ensemble des structures partenaires. Celles conçues et mises en œuvre par le Tas de sable ont pu légitimement bénéficier du soutien de la Région Picardie. L’offre de formation déployée sur ce secteur du spectacle vivant a été particulièrement accessible, innovante, notamment en direction des jeunes professionnels et des formateurs. Elle est venue concrétiser l’ambition picarde de mettre en œuvre un accord de branche emploi-formation où les connexions avec les arts de la marionnette sont nombreux.

Au moment où se poursuivent les débats sur l’intérêt de la fusion des Régions, Trans-Form illustre parfaitement la capacité de partenaires motivés par les mêmes objectifs à travailler en réseau, au-delà des frontières administratives.

Claude Gewerc, Président du Conseil régional de Picardie

Theater, dans, hedendaagse muziek, circuskunsten en straattheater, cinema en creatieve industrieën, bescherming en opwaardering van het erfgoed,… de culturele samenwerkingsverbanden tussen Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen zijn talrijk en veelzijdig.

Mobiliteit en residenties van kunstenaars, mobiliteit van kunstwerken, opleidingen, “masterclasses”, acties rond sociale inclusie, kwetsbare publieksgroepen erbij betrekken,… zijn slechts enkele concrete voorbeelden ervan.

Door middel van hun gezamenlijke projecten hebben de kunstenaars, de culturele, erfgoedgerelateerde en vormingsgerichte stakeholders zich ingezet voor de uitbouw van een grensoverschrijdende ruimte waar het erfgoed wordt opgewaardeerd, de geschiedenis wordt herlezen en de regio’s verenigd worden door de verhalen.

Trans-Form is hier één van de geslaagde voorbeelden van omdat men volop heeft ingezet op de uitdagingen bij de overlevering van het figurentheater. Er werden opleidingen georganiseerd in de grensstreken door alle partnerinstellingen samen. De opleidingen georganiseerd door le Tas de sable konden rekenen op de steun van de Région Picardie. Het opleidingsaanbod binnen deze sector van de uitvoerende kunsten was bijzonder toegankelijk, innovatief en dit vooral voor jonge professionals en instructeurs. Dit gaf de ambitie van Picardië om een sectorieel akkoord voor werkgelegenheid-opleiding uit te werken waarbij er verschillende links zijn met het figurentheater concreet vorm.

Op het ogenblik dat er gediscussieerd wordt over het belang om de Régions te fusioneren, illustreert Trans-Form dat het perfect mogelijk is voor partners die gedreven worden door dezelfde doelstellingen om in een netwerk samen te werken, over de administratieve grenzen heen.

Claude Gewerc, Voorzitter van de Conseil régional de Picardie

-8-

La plateforme/Het platform Belgique Belgïe En 2010, quatre structures belges et françaises œuvrant dans le domaine des arts de la marionnette – le Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles, l’Institut International de la Marionnette, le Tas de Sable-Ches Panses Vertes, l’Europees Figuren Theater Centrum – se sont associées pour créer TransForm, la première plateforme transfrontalière de formation et de transmission des arts de la marionnette sur le territoire France-WallonieVlaanderen.

L’objectif était de valoriser l’offre de formation pour professionnels et formateurs, de favoriser la professionnalisation de jeunes artistes et de renforcer la médiatisation et la sensibilisation aux arts de la marionnette.

France Frankrijk

Un programme d’action a été mis en place de 2010 à 2014. Il a permis •

l’accompagnement à la création et à la diffusion de trois compagnies : Mike Alvarez (Wallonie), le collectif Oortocht (Flandre), la compagnie AdonK! (France)

•

la mise en place de formations pour jeunes professionnels et pour formateurs avec la création de bourses favorisant l’accessibilité aux formations et la circulation des artistes

•

l’organisation de trois Forums favorisant le partage d’expériences et la formulation de propositions innovantes sur la thématique des résidences d’artistes, de la diffusion des spectacles et sur la formation.

In 2010 besluiten vier Franse en Belgische instellingen die actief zijn in het figurentheater - het Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles, het Institut International de la Marionnette, het Tas de Sable-Ches Panses Vertes en het Europees Figuren Theater Centrum - om hun krachten te bundelen in Trans-Form, het eerste grensoverschrijdende platform voor de vorming in en de overlevering van het figurentheater in de regio France-Wallonie-Vlaanderen.

Men wil het opleidingsaanbod voor professionals en instructeurs opwaarderen, de professionalisering van jonge figurentheatermakers bevorderen en de media-aandacht en bewustmaking rond figurentheater vormgeven.

Voor de periode 2011-2014 werd het volgende actieprogramma opgesteld : •

begeleiding bij de creatie en de opvoering van drie gezelschappen: Mike Alvarez (Wallonië), het Collectief Oortocht (Vlaanderen) en het gezelschap AdonK! (Frankrijk),

•

organisatie van opleidingen voor jonge professionals en instructeurs,

•

aanbieding van beurzen die zorgen voor meer toegankelijke opleidingen en meer mobiliteit bij de artiesten,

•

de organisatie van drie Forums die het uitwisselen van ervaringen en het formuleren van innoverende voorstellen stimuleren rond het thema van de residenties, de opvoeringen van de voorstellingen en de vorming.

-9-

La formation Le Forum Que veut-on apprendre ? Que veut-on transmettre ? a eu lieu le 4 novembre 2014 à Amiens.

Lors d’un premier volet, différents intervenants ont été invités à questionner la motivation et les parcours pré-professionnels des jeunes artistes se destinant au métier d’acteur-marionnettiste. Sont intervenus : Bernard Clair (marionnettiste et enseignant au Conservatoire de Mons) - Christophe Bident (directeur de l’UFR Arts du spectacle/UPJV d’Amiens) - Gilbert Meyer (marionnettiste et metteur en scène - Cie Tohu-Bohu) - Noémie Géron (directrice des études – Théâtre aux Mains Nues) - Suzanne Vanachter (comédienne, animatrice, diplômée en art-thérapie) Dans un deuxième temps, une table ronde réunissant Paul Contryn (directeur et metteur en scène de la compagnie De Maan - Het Firmament Vlaanderen), Françoise Flabat (directrice du Centre de la Marionnette de la Fédération WallonieBruxelles), Bernard Clair (marionnettiste, intervenant Conservatoire de Mons) et Sylvie Baillon (metteur en scène et directrice du TDS- CPV) s’est employée à dresser un état des lieux de l’offre de formation sur le territoire transfrontalier.

L’après-midi, un atelier de travail mené collectivement a abordé les formations de formateurs et les parcours diversifiés de formation.

La question de la formation est un enjeu majeur des sociétés contemporaines. En période de crise, comme celle que nous traversons et qui s’annonce durable, elle devient un véritable défi démocratique. L’accès pour tous à la formation, selon son projet professionnel, devient plus que jamais le socle sur lequel le futur peut espérer se construire.

Le secteur culturel et artistique ne fait pas exception aux bouleversements et remises en questions : il subit d’ailleurs plus que d’autres encore les difficultés économiques. Une formation solide permettant d’adapter les connaissances acquises et de développer ses propres outils pour mener ses projets personnels, accompagner ceux des autres, intervenir et encadrer, s’avère être la seule réponse possible…

De quoi parle-t-on exactement ? Formation initiale, formation professionnelle continue, dispositifs professionnalisants, parcours de formation diplômants ? Ces approches multiples correspondent à des temps différents d’une vie professionnelle : pour les participants, il était essentiel d’aborder, à l’occasion de cette journée, l’ensemble des possibilités offertes dans le champ des arts de la marionnette, au-delà d’une « voie royale » qui serait celle des Ecoles Supérieures.

Parcours pré-professionnels et formation Les espaces de formation sont multiples mais se rejoignent par une expérience commune, celle de l’accompagnement d’un projet professionnel : on se forme pour apprendre un métier, SON métier...

Comme en attestent les dossiers des candidats à l’Ecole Nationale Supérieure des arts de la Marionnette (ESNAM) ou d’élèves en conservatoire, les études universitaires, majoritairement en Arts du spectacle, sont une voie très largement empruntée.

Christophe Bident, directeur de l’UFR Arts du Spectacle de l’Université Jules Verne d’Amiens, rappelle que les études universitaires représentent un socle général qui permet éventuellement d’évoluer vers d’autres enseignements. Les enseignements artistiques de l’UPJV (Histoire de l’art – Arts plastiques – Arts du Spectacle) ont vu leur nombre d’étudiants évoluer de façon très positive depuis 2008. La place de la pratique dans les études est peu importante : la marionnette y est enseignée par Sylvie Baillon, 30h optionnelles, qui ne permettent pas réellement d’approfondir, tout au plus de situer la place de cette forme artistique contemporaine…

-10-

En France, l’apprentissage du théâtre de marionnettes, qui pourrait être approché comme l’une des techniques de l’acteur au même titre, n’est pas proposé de façon systématique dans les Conservatoires.

En dehors du Conservatoire à Rayonnement Régional d’Amiens Métropole (Cycle de 3 années accessible aux élèves ayant achevé un 2ème cycle ou niveau – 7h hebdomadaires et 2 stages de 3 jours) et du Conservatoire municipal de Clamart (16h hebdomadaires), qui ont une offre précise et repérée dans ce domaine, cet enseignement repose sur l’intérêt d’un enseignant, lui-même sensibilisé et qui souhaite offrir une ouverture.

Pourtant les enseignements réguliers sont très demandés et suivis parfois par des élèves venant de loin. A Amiens, les enseignements ont été concentrés sur une journée, en début de semaine, de façon à regrouper les cours et éviter les aller/retours.

L’expérience du Conservatoire de Mons (Belgique-Wallonie) est intéressante à signaler : Bernard CLAIR, diplômé de la première promotion de l’ESNAM, y enseigne depuis plusieurs années la pratique de jeu et de manipulation ainsi que l’histoire du théâtre de marionnette tout au long de la formation (Master en art dramatique - l’enseignement lié à la marionnette représente pour les étudiants de la classe de F. DUSSENNE : Fondamentaux de la marionnette (2ème année : 90h), Histoire des spectacles (3ème année : 30h) et exercices d’application Le manipulacteur (4ème année : 30h) et pour les étudiants de B. COGNIAUX : initiation à la marionnette (2ème année : 30h) et histoire des spectacles (3ème année : 30h). Ces enseignements ne sont pas proposés dans d’autres conservatoires belges.

Il faut également signaler le projet porté par le Centre de la Marionnette à Tournai et l’Académie des Beaux-Arts de Tournai pour la création d’un Master 2 spécialisé en Arts de la Marionnette, master diplômant de 450h qui permet une spécialisation tout à fait intéressante à des élèves qui auront préalablement suivi un cursus complet en arts plastiques, visuels ou de l’espace. Un stage de sensibilisation à la marionnette (deux semaines) y est également organisé depuis plusieurs années pour les étudiants en Bac. En Fédération Wallonie-Bruxelles en dehors du Centre de la Marionnette, sous l’impulsion de Francis HOUTTEMAN et du CréaThéâtre, qui offre un programme de formation régulier depuis de nombreuses années, de multiples formations sont mises en place par différents opérateurs culturels, des compagnies ou des artistes désireux de transmettre la pratique de leur art. « Ayant un projet de création d’un solo, le stage m’a permis de faire un sacré bond en avant dans la fabrication de la marionnette et sa manipulation. Trans-Form m’a été d’une grande aide car il a contribué au financement des trois semaines de stage, qu’il m’aurait tout simplement été impossible de suivre avec les moyens qui sont les miens… » Romain GUeX / stage «L’apparition de la marionnette» dirigé par Natacha BELOVA - IIM 2012

motivations et parcours antérieurs Le témoignage de Suzanne VANACHTER est tout à fait représentatif des besoins en professionnalisation dans notre secteur et du besoin en parcours diversifiés. Après une Licence Arts du spectacle (Arras – 2012), cette comédienne-animatrice a obtenu un diplôme universitaire en art-thérapie. Inscrite en option Marionnettes au CRR d’Amiens, elle a également suivi cette année un dispositif nouvellement créé par le Tas de Sable - Ches Panses vertes, stage de formation professionnelle agréé par la Région Picardie dans le cadre du Programme Régional de Formation ACTFORM : une action qualifiante qui permet une prise en charge (frais pédagogiques, rémunération et éventuellement indemnités de transport) pour les stagiaires de la formation professionnelle.

-11-

La question financière liée à l’accès à la formation est revenue régulièrement tout au long des échanges de la journée : les structures publiques de formation sont, à ce titre, exemplaires, permettant également, au-delà des coûts des études elles même, de s’appuyer sur diverses prises en charge financières.

L’aspect financier est également souligné par Noémie GéRON, directrice des études du Théâtre aux Mains Nues, lieu de formation privé. Créé par Alain RECOING, il est aujourd’hui dirigé par Pierre BLAISE et dispense entre autres, une formation annuelle longue, qui recrute essentiellement des candidats ayant déjà une expérience professionnelle antérieure (7 à 12 élèves/an). Les parcours antérieurs des stagiaires sont multiples : aux côtés de marionnettistes professionnels, s’inscrivent également enseignants, animateurs, art-thérapeutes, qui peuvent alors faire valoir un Congé Individuel de Formation (CIF).

Le Théâtre aux Mains Nues dispense également d’autres types de formation, entre autres, une formation mensuelle (un week-end par mois de septembre à juin) qui prépare au concours de l’Ecole nationale supérieure des arts de la marionnette.

Le rôle des compagnies : un complément indispensable Dans ces parcours de formation, en France comme en Belgique, les compagnies ont leur place et viennent compléter les dispositifs existants. Gilbert MEyER, formé à l’ESNAM dans le cadre de la 1ère promotion, est entré à l’Ecole en 1987 après un premier parcours professionnel d’infirmier en psychiatrie. De ses diverses expériences, notamment auprès d’enfants autistes, il a gardé une vision personnelle et libre des espaces qui peuvent consolider une formation : des entre-deux qui agissent comme des « espaces opérants », des terrains insolites de vagabondage où les parcours trouvent leur sens dans le cheminement lui-même et les rencontres avec des publics différents.

Le témoignage de Paul CONTRyN éclaire une histoire familiale liée au théâtre de marionnette et à la création : dés les années 70, la formation professionnelle de l’acteur a été portée sans moyens particuliers par cette compagnie, créée par son grand-père et basée à Mechelen (Flandres). Dans les années 90, la création d’une structure, Het Firmament a représenté un grand espoir pour développer en même temps que la conservation d’un riche patrimoine, une offre de formation solide et permanente. Cette action se poursuit aujourd’hui avec sa compagnie, De Maan, sous forme de modules, en marge des créations, auxquels participent acteurs et danseurs. La formation ne bénéficie pas de soutien financier spécifique.

Ce défaut de prise en compte des besoins, non seulement dans le domaine de la formation, mais également dans le secteur de la création et du soutien des compagnies, pèse lourdement sur le quotidien des artistes flamands.

« Au-delà de la formation, le réseau dans lequel elle s’insère est de première importance. Les rencontres avec les autres stagiaires internationaux, avec lesquels je reste en contact, la découverte du Centre de documentation de l’Institut International de la Marionnette, l’accueil qui m’y est proposé pour une résidence de création lumière dans la suite du stage : tout cela élargit mon horizon…Ce projet est une belle opportunité de rencontrer un autre territoire, d’autres partenaires et de faire connaître mon travail ailleurs. » Géraldine CaRPeNtIeR DoRÉ / stage «Matériau et mouvement» dirigé par Frank SOEHNLE et Karine OULD CHIH - 2012

Former des formateurs Pour que le théâtre de marionnettes se développe et se professionnalise, il est nécessaire de former des formateurs qui s’appuient sur des méthodes pédagogiques leur permettant de transmettre des outils et des techniques. Il y a en effet une demande qui va au-delà des seuls professionnels se destinant à la création. Les publics susceptibles d’être intéressés par des formations sont larges : l’éducation et l’animation s’y taillent une large place.

Le développement, de chaque côté de la frontière, de la demande dans le champ de l’éducation artistique (Temps scolaires aménagés en France, Artiste à l’école en Fédération Wallonie-Bruxelles…) accentue ces besoins en formation. L’artiste n’est pas toujours un pédagogue. Les Ecoles supérieures intègrent aujourd’hui la démarche pédagogique dans le cursus des élèves comédiens, certainement de façon encore trop réduite. Il faudrait la développer, voire permettre une spécialisation.

A l’inverse de cette démarche, le rôle des maîtres de marionnette reste important dans notre secteur artistique, et pas seulement dans la transmission des techniques traditionnelles. Dans les Ecoles d’art et les Conservatoires, les stages artistiques tiennent une place importante. Cette diversité dans les approches permet aux élèves de se constituer un « bagage », une boîte à outils dans laquelle se forger une démarche personnelle : par un processus d’adaptation, l’ancien se confronte au nouveau et élargit le champ des possibles.

Créer son parcours de formation ?

Et si l’une des voies à explorer passait justement par cette diversité d’approches que le candidat va faire siennes en composant « son » propre cursus de formation ? Sylvie BAILLON a fait ce constat et y a répondu en proposant avec Le Tas de Sable - Ches Panses Vertes (TDS-CPV) ce premier parcours qualifiant avec spécialisations en manipulation et en construction.

Cette nouvelle orientation, qui répond à des attentes professionnelles diversifiées, est sans nul doute appelée à se développer : elle n’est pas en contradiction avec la voie proposée par une formation initiale supérieure et vient en complément.

Cela correspond à une évolution très actuelle : une conception transversale des pratiques culturelles est aujourd’hui à l’œuvre et vient élargir le secteur artistique au-delà du seul terrain de la création. De ces nouvelles pratiques émergent des territoires qui sont déjà pour les artistes des espaces ouverts d’activité professionnelle relevant pleinement de la création et à reconnaître comme telle…

-12-

« J’ai vraiment apprécié la démarche du premier module. Les maîtres de stage sont parvenus au moyen d’exercices et de mises en situation simples et efficaces à me faire comprendre à la fois concrètement et philosophiquement les implications de cet art. (…)J’ai la sensation d’avoir pu approcher quelque peu ce qui constitue la grammaire, les gammes du jeu marionnettique sans jamais que ne soit négligé le fait que la marionnette est avant toutes choses un ART qui peut être constamment réintérrogé et croisé avec d’autres arts. » maud FINNe / Formation de formateurs - 1er module «La marionnette en jeu» dirigé par Sylvie BAILLON - Le Tas de Sable - Ches Panses Vertes 2014

Vorming Het Forum wat kunnen we leren ? wat kunnen we doorgeven ? vond plaats op 4 november 2014 in Amiens.

Tijdens een eerste deel werden de verschillende sprekers gevraagd om te kijken naar de motivatie en het voorbereidende parcours van de jonge kunstenaars die zich uiteindelijk toeleggen op het vak van acteur-figurentheaterkunstenaar.

Sprekers : Bernard CLAIR (figurentheaterkunstenaar en docent aan het Conservatorium van Mons) - Christophe BIDENT (directeur van de UFR des Arts du spectacle/UPJV van Amiens) - Gilbert MEyER (figurentheaterkunstenaar en regisseur Gezelschap Tohu-Bohu) - Noémie GéRON (studiecoördinatrice – Théâtre aux Mains Nues) - Suzanne VANACHTER (actrice, begeleidster, gediplomeerde beeldende therapie) In het tweede deel werd tijdens een rondetafelgesprek met Paul CONTRyN (directeur en regisseur bij het gezelschap De Maan – Het Firmament Vlaanderen), Françoise FLABAT (directrice van het Centre de la Marionnette de la Fédération WallonieBruxelles), Bernard CLAIR (figurentheaterkunstenaar en docent aan het Conservatorium van Mons) en Sylvie BAILLON (regisseur en directrice bij het TDS- CPV) een stand van zaken opgemaakt van het grensoverschrijdende opleidingsaanbod.

In de namiddag stond men tijdens een collectieve workshop stil bij de opleidingen voor instructeurs en de verschillende opleidingsparcours.

Opleiding en vorming vormen een grote uitdaging voor de hedendaagse maatschappij. In tijden van crisis zoals we momenteel doormaken en die nog een tijdje lijkt aan te houden, zijn ze zelfs van democratisch belang. Opleiding en vorming toegankelijk voor iedereen, op basis van hun professionele parcours, wordt meer dan ooit de basis waarop de toekomst hopelijk vorm krijgt.

De culturele en artistieke sector vormt hierop geen uitzondering. Ook hier heerst er verwarring en discussie : de sector kent trouwens meer dan andere sectoren economische moeilijkheden. Een gedegen opleiding waarbij men de verworven kennis kan aanpassen en eigen instrumenten kan ontwikkelen om eigen projecten te leiden, om projecten van anderen te begeleiden, om tussen te komen en te omkaderen,… blijkt de enige mogelijke reactie te zijn.

Waarover hebben we het dan precies ? Basisopleiding, voortgezette beroepsopleiding, professionaliserende middelen, opleidingsparcours met diploma ? Deze veelzijdige benadering beantwoordt aan de verschillende periodes van een carrière: volgens de deelnemers was het essentieel om, naar aanleiding van deze dag, stil te staan bij alle mogelijkheden die geboden worden op het vlak van het figurentheater, naast de “meest optimale weg” van de hogescholen.

Voorbereidend parcours en opleiding Er bestaan heel wat opleidingsruimtes en allemaal delen ze dezelfde ervaring, namelijk de begeleiding van een professioneel project: men volgt een opleiding om een vak te leren, ZIJN vak te leren…

Zoals de dossiers van de kandidaten van de Ecole Nationale Supérieure des Arts de la Marionnette (ESNAM) of van de studenten aan het conservatorium aantonen, kiest men heel vaak voor universitaire studies, meestal podiumkunsten, om ertoe te komen.

Christophe BIDENT, directeur van de UFR Arts du Spectacle de l’Université Jules Verne van Amiens, vermeldt dat universitaire studies een algemene basis vormen die het eventueel mogelijk maken om te evolueren naar andere richtingen. De kunstrichtingen aan de UPJV (Kunstgeschiedenis - Beeldende kunst - Podiumkunsten) kennen sinds 2008 een sterke toename van het aantal studenten. Tijdens de studies wordt er echter weinig belang gehecht aan de praktijk: Sylvie BAILLON doceert er figurentheater en dit omvat 30 niet-verplichte uren waarbij er niet voldoende kan worden uitgediept, noch de plaats van deze hedendaagse kunstvorm gedegen kan worden gesitueerd…

In Frankrijk wordt het figurentheater, dat benaderd zou kunnen worden als een acteurstechniek, niet systematisch voorgesteld in de conservatoria.

Behalve in het Conservatoire à Rayonnement Régional d’Amiens Métropole (Cyclus van 3 jaar toegankelijk voor studenten die de

-13-

2de cyclus of een gelijkwaardig niveau afgewerkt hebben - 7u per week en 2 stages van 3 dagen) en het Conservatoire municipal de Clamart (16u per week) waar een gericht aanbod is, hangen de lessen normaal af van de interesse van de docent die zelf gesensibiliseerd werd en die de mogelijkheid wenst aan te bieden.

Er is nochtans vraag naar dergelijke lessen waarvoor de leerlingen soms van heinde en verre komen. In Amiens worden de lessen gebundeld in één enkele dag aan het begin van de week zodat de cursussen gegroepeerd kunnen worden en zodat onnodige heen-en-weertrips vermeden kunnen worden.

Het is ook interessant om de ervaring van het Conservatorium van Mons (België-Wallonië) te belichten: Bernard CLAIR, afgestudeerd in de eerste lichting van de ESNAM, heeft er nu al enkele jaren les rond spel en manipulatie, evenals rond de geschiedenis van het figurentheater (Master in dramatische kunsten - de lessen rond figurentheater bestaan voor de studenten van de klas van F. DUSSENNE uit: Fundamenten van het figurentheater (2de jaar: 90u), Geschiedenis van de podiumkunsten (3de jaar: 30u) en praktische oefeningen Manipulatie-Acteren (4de jaar: 30u) en voor de studenten van de klas van B. COGNIAUX: Inleiding tot het figurentheater (2de jaar: 30u) en Geschiedenis van de podiumkunsten (3de jaar: 30u)). Deze lessen worden niet aangeboden in andere conservatoria in België.

We mogen ook niet het initiatief van het Centre de la Marionnette en de Academie voor Schone Kunsten in Doornik vergeten waarbij men een Master 2 in het leven wil roepen met een specialisatie in figurentheater, een masterdiploma van 450 uur dat een zeer interessante specialisatie biedt aan de studenten die eerst een volledige opleiding beeldende, visuele of ruimtelijke kunst hebben doorlopen. Voor de laatstejaarsstudenten van het middelbaar wordt nu al enkele jaren (gedurende twee weken) een bewustmakingsstage rond het figurentheater georganiseerd.

Naast het Centre de la Marionnette dat bij aanvang onder impuls van Francis HOUTTEMAN en het Créa-Théâtre reeds enkele jaren een opleidingsprogramma aanbiedt, worden er in de Fédération Wallonie-Bruxelles tal van opleidingen aangeboden door verschillende culturele partners, gezelschappen of kunstenaars die hun kunst wensen door te geven. « Door middel van een creatieproject van een solovoorstelling gaf de stage me de kans om een grote sprong voorwaarts te maken bij de samenstelling van de pop en de manipulatie. Trans-Form was een grote hulp voor me omdat het heeft geholpen met de financiering van drie weken stage, iets wat voor mij gewoon onmogelijk is met mijn eigen middelen… » Romain GUeX / stage «L’apparition de la marionnette» onder leiding van Natacha BELOVA - IIM 2012

motivatie en eerdere parcours De getuigenis van Suzanne VANACHTER geeft perfect de behoefte aan professionalisering binnen onze sector weer, evenals de behoefte aan een gediversifieerd parcours. Na een licentiaatsopleiding Podiumkunsten (Arras - 2012) studeerde deze actricebegeleidster af als beeldend therapeut. Na haar inschrijving bij de optie Figurentheater aan het CRR van Amiens, maakte ze dat jaar ook gebruik van een nieuw instrument bij het Tas de Sable - Ches Panses Vertes, nl. een beroepsstage erkend door de Région Picardie in het kader van het Programme Régional de Formation - ACTFORM. ACTFORM is een scholingsprogramma waarbij men tussenkomt in de onkosten (opleidingskosten, vergoeding en eventuele transportkosten) voor de stagiairs van de opleiding.

Tijdens het Forum kwam bij verschillende discussies ook de financiële kant van de opleidingen aan bod: de openbare opleidingsinstellingen dienen op dat vlak als voorbeeld want naast de opleidingskosten zelf, komt men tussen op verschillende andere vlakken.

Ook Noémie GéRON, studiecoördinatrice bij het Théâtre aux Mains Nues, een plaats voor private opleidingen, beklemtoonde het financiële aspect. Het Théâtre werd opgericht door Alain RECOING en wordt momenteel geleid door Pierre BLAISE. Hier kan men terecht voor o.a. een lange jaarlijkse opleiding waarbij de meeste kandidaten reeds professionele ervaring hebben (7 tot 12 studenten per jaar). Het voorbereidende parcours van de stagiairs is heel divers: naast professionele figurentheaterkunstenaars wordt deze opleiding ook gevolgd door leerkrachten, begeleiders en beeldende therapeuten die hiervoor een beroep kunnen doen op een soort educatief verlof, nl. Congé Individuel de Formation (CIF).

Het Théâtre aux Mains Nues biedt ook andere opleidingen aan, zoals een maandelijkse opleiding (één weekend per maand van september tot juni) die de studenten voorbereidt op het toegangsexamen van de Ecole Nationale Supérieure des Arts de la Marionnette.

De rol van de gezelschappen: een onmisbare aanvulling Bij de opleidingen hebben ook de gezelschappen, zowel in Frankrijk, als in België, hun plaats. Zij zorgen namelijk voor een aanvulling op de bestaande systemen. Gilbert MEyER, opgeleid aan de ESNAM tijdens de 1ste lichting, startte in 1987 met zijn opleiding na een carrière als psychiatrisch verpleegkundige. Op basis van zijn eerdere ervaringen, specifiek met autistische kinderen, creëerde hij een persoonlijke en vrije kijk op de ruimtes die een opleiding kunnen versterken: entre-deux - tussenruimtes die zich gedragen als “ruimtes met een uitwerking”, ongebruikelijke plaatsen waar men kan ronddwalen waarbij de parcours zin krijgen door de weg die ze afleggen en door de contacten met verschillende mensen.

-14-

De getuigenis van Paul CONTRyN stond stil bij een familiegeschiedenis in het teken van het figurentheater en de creatie: vanaf de jaren 70 droeg dit gezelschap, dat was opgericht door zijn grootvader en dat gevestigd is in Mechelen (Vlaanderen), zonder specifieke bijkomende middelen de beroepsopleiding voor de acteurs. In de jaren 90, hield de oprichting van een instelling, Het Firmament, de belofte in zich om naast de conservering van een rijk erfgoed, een stevig en permanent opleidingsaanbod uit te bouwen. Deze actie wordt vandaag de dag voortgezet door zijn gezelschap, De Maan, in de vorm van modules, en dit naast creaties waaraan acteurs en dansers deelnemen. De opleiding kan echter niet bogen op een specifieke financiële ondersteuning.

Dit gebrek aan aandacht voor de behoeften van de gezelschappen zowel wat vorming als wat creatie en ondersteuning betreft, weegt zwaar door op de dagelijkse werking van de Vlaamse kunstenaars. « Naast de opleiding is het netwerk waarin dit kadert van groot belang. De contacten met de andere internationale stagiairs, met wie ik in contact blijf, de kennismaking met het Centre de documentation van het Institut International de la Marionnette, het onthaal dat me werd aangeboden bij een residentie voor lichtcreaties tijdens het vervolg van de stage: dit alles verruimde mijn kijk op de dingen… Dit project is een uitgelezen kans om kennis te maken met een andere regio, andere partners en om mijn werk een ruimere bekendheid te geven. » Géraldine CaRPeNtIeR DoRÉ / stage «Matériau et mouvement» onder leiding van Frank SOEHNLE ET Karine OULD CHIH - 2012

opleiden van instructeurs Opdat het figurentheater zich verder zou ontwikkelen en professionaliseren, blijft het nodig om instructeurs op te leiden die zich baseren op pedagogische methodes waarmee ze de instrumenten en de technieken kunnen doorgeven. Er bestaat inderdaad een vraag die verder reikt dan enkel de professionals gericht op creatie. Het publiek dat interesse wegdraagt voor de opleidingen is heel breed: onderwijzers en begeleiders nemen het leeuwendeel in.

De initiatieven langs weerszijden van de grens rond kunstgerichte vorming (Temps scolaires aménagés in Frankrijk, Artiste à l’école in de Fédération Wallonie-Bruxelles…) beklemtonen deze behoeften aan vorming. De kunstenaar is niet altijd een pedagoog. De hogescholen nemen de pedagogische insteek vandaag de dag mee op in het curriculum van de acteursstudenten, ongetwijfeld nog in te beperkte mate. Men zou dit moeten uitbouwen, er zelfs een specialisatie van moeten maken.

In tegenstelling tot deze actie blijft de rol van de stage- en leermeesters belangrijk in onze artistieke sector, en dit niet alleen bij de overlevering van de traditionele technieken. In het kunstonderwijs en de conservatoria wordt veel belang gehecht aan de stages. De diversiteit in de benadering geeft de studenten namelijk de mogelijkheid om een “kennis’ op te bouwen, een toolbox waarmee ze een eigen traject kunnen uitbouwen: door middel van een aanpassingsproces wordt het bestaande geconfronteerd met het nieuwe en breiden de mogelijkheden zich uit.

Hoe een opleidingsparcours samenstellen ?

En wat als één van de manieren om de dingen te ontdekken net bestaat uit deze veelheid aan benaderingen die de kandidaat zich eigen maakt door “zijn of haar” eigen opleidingscurriculum samen te stellen? Sylvie BAILLON deed deze vaststelling en reageerde erop door met het TDS - CPV dit eerste scholingsparcours voor te stellen met specialisaties in manipulatie en opbouw.

Deze nieuwe insteek, die beantwoordt aan de verschillende professionele verwachtingen, moet ongetwijfeld nog verder ontwikkeld worden. Het is echter niet in strijd met de voorgestelde weg via een voortgezette basisopleiding en dient dan ook vooral ter aanvulling.

Deze benadering beantwoordt aan een zeer actuele evolutie: vandaag de dag wordt de culturele praktijk eerder transversaal opgevat waardoor de kunstsector veel verder reikt dan enkel de creatie. Uit deze nieuwe praktijken ontstaan gebieden die aan de kunstenaars ruimte bieden voor zijn of haar professionele activiteit die volledig valt onder de creatie en dit als zodanig erkent…

«Ik kon de eerste module ten zeerste appreciëren. De stagemeesters zijn erin geslaagd om, via oefeningen en eenvoudige maar efficiënte situatieschetsen, me zowel concreet, als “filosofisch” te doen begrijpen wat de impact is van deze kunstvorm. (…) Ik heb het gevoel dat ik dichter ben gekomen bij het begrijpen van de grammatica, het spelassortiment, zonder uit het oog te verliezen dat figurentheater in de eerste plaats een KUNST is die zichzelf constant in vraag stelt en die voortdurend in aanraking komt met andere kunstvormen.» maud FINNe /Overlevering van de praktijken- module 1 «La marionnette en jeu» onder leiding Sylvie BAILLON - TDS-CPV 2014

-15-

Les Résidences de création Le Forum Vers la création d’une charte de résidence pour le territoire France – Wallonie – Vlaanderen s’est déroulé le vendredi 18 octobre 2013 au Centre de la Marionnette, à Tournai.

Une première partie de matinée a été consacrée à un état des lieux des résidences d’artistes sur le territoire transfrontalier Sont intervenus Valérie CORDY - Directrice du Service Provincial des Arts de la Scène du Hainaut et directrice de la Fabrique de Théâtre à La Bouverie près de Mons, également metteur en scène, performeuse et défricheuse du territoire encore jeune des arts numériques - Dienaba DIA, conseillère Théâtre à la Direction Régionale des Affaires Culturelles de la Région Champagne Ardenne - Stéphanie PECOURT, directrice de Wallonie-Bruxelles Théâtre / Danse - Point Contact Culture Pol MARESCHAL, conseiller Théâtre Danse et Centres Culturels au Cabinet de la Ministre de la Culture Fadila LAANAN en Fédération Wallonie-Bruxelles.

Dans la seconde partie, sont intervenus David GIRONDIN-MOAB, directeur artistique de la Cie Pseudonymo (Reims - France), Sandrine MATHEVON, directrice du CC Jacques Franck (Belgique - FWB), Stéphane GEORIS, comédien et metteur en scène de la Cie Chemins de Terre (Belgique – FWB), Wim de WULF, comédien et metteur en scène d’Ultima Thule (Belgique - VLD) L’après-midi, intervenants et public ont travaillé en ateliers. Le premier a été consacré aux résidences d’artistes et le second a réfléchi sur les bases possibles d’une charte transfrontalière de résidence.

Résidence : une question de définition…

La résidence est une pratique qui tend à se répandre dans tous les domaines des arts de la scène et plus particulièrement dans celui qui concerne la marionnette : des résidences qui recouvrent des objectifs, des temporalités, des champs d’interactions et des modalités très différentes les unes des autres.

Une définition s’impose tant les résidences au sein d’un même espace culturel peuvent prendre des formes variées qui découlent des usages et des pratiques de chaque région concernée, des singularités et des choix artistiques ainsi que des décisions politiques en matière culturelle. Par ailleurs, la résidence d’une compagnie de marionnette suppose une approche spécifique qui correspond à ses propres nécessités (proximité plateau/atelier).

Quelques questions pêle-mêle : la résidence, est-ce un espace et un temps de travail? Un laboratoire? Une étape de création? Un échange? La résidence est-elle une réponse à un appauvrissement des financements de coproduction? La résidence peut-elle être un temps de formation? Quelles en sont les modalités au niveau technique, administratif, économique?

Quelle place prend la résidence dans le montage financier d’un projet? En quoi le lieu de résidence, ses particularités peuvent-elles influencer l’œuvre qui émerge? Quels sont les types de rapport que peuvent entretenir la population, le public environnant avec les résidents : valorisation et visibilité pour la structure, recherche pour l’équipe artistique? Beaucoup de questions à compléter avec le point de vue des artistes : ce qu’elle peut apporter à la pratique des artistes qui la vivent, ce qu’elle peut apporter à un lieu qui l’intègre dans sa saison et au dynamisme culturel d’un territoire.

Durant cette journée, la résidence a donc été auscultée sous toutes les coutures. Objectif : comprendre pourquoi et comment une résidence peut réussir, en réfléchissant sur les bonnes pratiques et les cadres adaptés. qui peuvent garantir à la résidence un maximum de chance de réussite au delà des bonnes intentions et des bonnes volontés des uns et des autres…

-16-

Belgique - France : le tour des dispositifs existants et leurs principes de fonctionnement Le soutien aux résidences passe essentiellement par des financements publics. En France, Dienaba DIA précise qu’il s’agit du soutien à des structures dites labellisées ou missionnées, qui s’engagent avec des artistes en leur offrant des espaces, des ressources et d’accompagnement, ainsi que la possibilité de développer des expérimentations artistiques, de se confronter à des publics.

Dans ce cadre, on a vu apparaître ces dernières années des scènes conventionnées pour les arts de la marionnette comme Le Tas de Sable - Ches Panses Vertes (Amiens), qui sont des lieux de création et d’expérimentation combinant atelier et plateau, et où le temps particulier de la construction des spectacles par la marionnette est pris en compte. Avec la marionnette a été réactivée une notion intéressante de compagnonnage qu’on ne trouve pas dans la circulaire officielle sur les résidences, datant de 2006.

Une aide à la résidence doit répondre à un certain nombre de caractéristiques générales touchant à un cadre contractuel. Il faut un contrat, c’est-à-dire une convention entre la structure support et l’équipe artistique, qui fixe l’objet, la durée, les moyens nécessaires à la réalisation, les conditions du partage des moyens entre les partenaires. Au terme de l’opération est réalisé un bilan chiffré qualitatif et financier, dont l’élaboration est indispensable au renouvellement éventuel de l’opération.

Il y a d’autres partenaires qui existent. C’est une logique de collaboration à partir de la reconnaissance des objectifs et des enjeux de chacun, qu’ils s’agissent de ceux des principaux acteurs, structures supports et artistes accueillis, mais aussi de ceux des autres intervenants également concerné par l’action, éventuellement des collectivités territoriales. On distingue donc la résidence de création de la résidence de diffusion territoriale et de la résidence association.

La résidence association est une résidence qui doit permettre aux artistes accueillis de participer pleinement à la mise en œuvre du projet artistique de la structure qui accueille. Au-delà des intentions souhaitées, ces financements se heurtent à des limites. En DRAC Champagne-Ardenne, les lignes budgétaires existent mais il n’y a pas de vrais moyens alloués à la résidence. Les compagnies sont aidées à la production ou conventionnées par contrat sur trois ans et les structures culturelles sont peu nombreuses.

En revanche sur un autre budget que l’on appel « démocratisation et transmission des savoirs », sont financés des résidences qui sont des résidences territoriales.

La difficulté pour les artistes qui se lancent dans ces projets, c’est d’abord de parler la même langue que les élus et les partenaires.

On constate que les compagnies qui s’investissent énormément sur le territoire, qui sont véritablement des passeuses d’art, se voient parfois contester une activité significative en termes de création, de diffusion et parfois une remise en question de la qualité de leur travail artistique. Ces résidences territoriales se démultiplient aussi pour des raisons de précarisation, la résidence vient compenser les faiblesses des coproductions. Du coup pour arriver à tenir un budget qui permet de maintenir les emplois (c’est aussi une question économique), on démultiplie les activités.

Il existe également deux autres dispositifs, non développés ici : la résidence en milieu scolaire, partenariat Éducation nationale / Culture et l’aide au compagnonnage.

-17-

En Belgique, Pol MARESCHAL détaille trois axes d’intervention au niveau de la création artistique : d’une part l’aide au créateur, avec des aides ponctuelles à la création et des aides au conventionnement de compagnies, d’autre part des aides à des structures de création, et des aides au réseau de diffusion des créations de la Fédération Wallonie-Bruxelles sans exclusive.

Ces lignes de soutien aux créations se font sous quatre secteurs assez distincts : le secteur du théâtre, le secteur de la danse, le secteur des arts forains, arts de la rue et cirque et le secteur jeune public, sans politique spécifique au niveau de la marionnette.

Ce choix peut entraîner un manque de reconnaissance en matière de production et de diffusion mais en Fédération WallonieBruxelles, les compagnies de marionnettes sont identifiées et soutenues au titre du théâtre.

L’accompagnement du Centre de la Marionnette sur sa fonction et sa réorientation d’action depuis 4 ou 5 ans se fait dans un accompagnement beaucoup plus précis de l’art de la marionnette et des artistes qui pratiquent cet art.

Le Centre de la Marionnette comme centre de ressources développe une action de transmission du patrimoine qui se concrétise à travers le Musée de la Marionnette, mais aussi par les actions basées sur la création et la diffusion d’œuvres de marionnettes contemporaines. Et le travail d’accueil en résidence de création, lancé depuis quelques temps, notamment à travers le projet européen, intéresse la Fédération Wallonie-Bruxelles.

Les résidences de création ou de recherche offrent aux créateurs le temps de travailler une technique, une écriture qui peut mener ou non à un spectacle. Elles doivent être liées au processus de production ou de mise en lien professionnel ou avec des publics, même si les résidences de recherche ne sont pas spécialement liées à un contact public.

L’enjeu aujourd’hui est de soutenir la création dans ses différents temps de réalisation sans négliger ensuite sa diffusion et la rencontre avec les publics. L’objectif est désormais d’élaborer des schémas d’évaluation des contrats-programme des structures théâtrales et de travailler sur la définition et l’implantation plus précises des résidences d’artistes afin de mieux les aider.

Circulation transnationale et dimension européenne En matière de circulation transnationale, vu du côté français, pour Dienaba DIA, il y a deux difficultés majeures qui demeurent encore aujourd’hui: la lourdeur de la réglementation, la complexité des procédures… des incohérences et notamment un manque de coordination entre des services de l’Etat (DRAC, Bureaux des étrangers en Préfecture) et un manque de cohérence communautaire pour gérer les différences entre les statuts des artistes, les régimes de protection sociale et les politiques fiscales.

Barrière administrative, barrière financière, la non reconnaissance des diplômes, et enfin au cœur de cette difficulté, la question de l’immigration qui est une question sensible en France et ce que Patrick WEIL appelle «l’obsession du risque migratoire »…

Selon Pol MARESCHAL, en Fédération Wallonie-Bruxelles, territoire plus restreint au niveau des tournées, la situation est certainement meilleure. Tant en matière de production que de diffusion, opérateurs et théâtres ont tout intérêt à construire des relations et des connections internationales.

Ce qu’on constate en Belgique, c’est la difficulté des artistes et des institutions tant à appréhender qu’à pénétrer dans des réseaux internationaux. Stéphanie PÉCOURT insiste sur le rôle des institutions pour aider les artistes à rentrer dans ces réseaux nationaux et internationaux et permettre productions, créations de projets futurs ou d’étapes d’évolution : l’agence Wallonie-Bruxelles Théâtre / Danse (WBTD), qui est une agence cogérée par Wallonie Bruxelles International et par le Ministère de la Fédération Wallonie-Bruxelles et le Point Contact Culture, interface entre la Commission Européenne et la Fédération Wallonie-Bruxelles.

La question de la résidence pose en substance la question de la diffusion et de la production des spectacles. L’agence WBTD a pour mandat de stimuler la diffusion internationale des créations de la Fédération Wallonie-Bruxelles et de valoriser des échanges internationaux qui ont vocation à se concrétiser dans des moyens de production. La résidence devient un des paramètres de coproduction – les coproductions intégrant de plus en plus cette dimension qui constitue également une « monnaie d’échange » pour les institutions.

Bons Baisers 00, est une des opérations destinées à stimuler les coproductions internationales. Il a été expérimenté l’année dernière, à la faveur d’un premier festival de danse: Compil d’avril, en collaboration avec Charleroi Danses, et ensuite, à la faveur du Kunstenfestival. Il s’agissait de présenter à un panel de programmateurs spécialement invités représentant des maisons de production, de diffusion, 10 créations en cours. La diffusion fonctionne quand on ne réduit pas son partenaire à son identité de potentiel acheteur. Les compagnies étaient donc invitées à présenter des projets en cours. Elles avaient été accompagnées sur la rédaction de leur projet, sur l’objectif : comment singulariser sa démarche pour faire en sorte de susciter l’adhésion de producteurs étrangers. Elles ont rencontré ces professionnels et avaient ¼ d’heure, sous forme de speed-dating, pour présenter leur projet de création.

Les deux premières opérations réalisées ont permis de dégager sur l’opération concernant la danse, aussi bien des moyens de coproductions, des résidences que des pré-achats. Le Bon Baiser 002 - Théâtre a permis essentiellement de dégager des résidences et relativement peu de moyen de coproduction.

-18-

Paroles d’artistes, paroles de directeurs : une relation qui enrichit les partenaires Placée sous le signe du mélange des disciplines, La Fabrique de Théâtre (Belgique) et Valérie CORDy, sa directrice, proposent L’Incubateur, qui permet à des compagnies, toutes disciplines confondues, de venir en résidence. Le projet est défini en fonction des besoins de la compagnie et des possibilités offertes par le lieu, qui sont multiples. La Fabrique permet d’offrir tout aussi bien un espace de répétition qu’un atelier de construction ou de couture avec le matériel adapté.

L’intérêt de Valérie CORDy pour le numérique a orienté une partie des résidences vers des collaborations mêlant spectacle vivant, notamment marionnettes, et écriture numérique. Le lieu s’investit également dans le lien avec les publics et développe des temps de rencontres, qui viennent nourrir les recherches artistiques.

Une réflexion en cours sur une chaîne de production durable donne la dimension de cet investissement militant et permanent…

A Bruxelles, le Centre Culturel Jacques Franck se place également à l’endroit du service auprès des artistes et des publics. Sa directrice, Sandrine MATHEVON, souligne que chaque résidence se construit en fonction de l’artiste. La présentation au public est une obligation mais des étapes de travail pré-définies permettent de trouver le bon moment pour le faire. La mise en relation avec d’autres intervenants - créateur lumières, constructeur…- est aussi un point fort de la relation qui s’établit entre le Jacques Franck et les artistes accueillis. Il y a aussi des contraintes, qui sont celles d’un lieu très sollicité. Côté financier, il n’y a pas de principe établi : cela peut prendre la forme d’un pré-achat par exemple, mais la force du lieu est de mettre en relation avec le réseau et de permettre d’augmenter ainsi les soutiens de tous ordres.

Directeur de la compagnie Pseudonymo (France), David GIRONDIN-MOAB s’est interrogé sur la spécificité du théâtre de marionnettes : il faut la défendre car elle nécessite des outils particuliers. Il a créé à Reims, avec une autre compagnie, Succursale 101, Le Jardin Parallèle, qui répond aux besoins des compagnies. Ce projet est né de la nécessité pour les deux compagnies d’un atelier de construction : les lieux sont ouverts désormais à d’autres artistes. Dans le même esprit, un Festival, Orbis Pictus, existe aujourd’hui. Il est destiné à l’accueil de formes brèves, qui étaient l’une des particularités des deux compagnies. C’est un outil désormais pour un secteur professionnel.

Stéphane GEORIS, directeur de la compagnie Chemins de Terre (Belgique) a mis en avant l’importance de la relation aux structures - festivals ou théâtre -qui accueillent les artistes. La diversité des partenariats participe de cette dimension humaine dans la relation de collaboration : c’est essentiel pour un artiste qui doit se confronter au public.

En guise de conclusion provisoire, on peut ajouter que cette dimension humaine de l’accueil oblige les structures culturelles comme les artistes à réinventer avec souplesse chaque résidence, à l’intérieur d’un cadre organisé administrativement pour créer les bonnes conditions de travail. « Avec une bourse Trans-Form, j’ai participé à un stage de manipulation. Une formation enrichissante à beaucoup d’égards, mais le plus surprenant a été ensuite d’entraîner mes amis dans une aventure de création : notre Collectif, Oortocht, a été créé après cette formation.

L’existence d’un nouveau collectif est fragile. Nous avons eu la chance d’ être accompagnés dans toutes les étapes d’une nouvelle création : d’un espace d’expérimentation et d’improvisation jusqu’à l’aide à la diffusion du spectacle. Ce soutien nous donné l’énergie et l’audace pour prendre des risques. Sans Trans-Form, peut-être n’aurions nous pas osé créer une forme si particulière, pour 10 spectateurs immergés au cœur du jeu théâtral. TRANS-FORM nous a donné la possibilité de créer, en étant dégagés des préoccupations de production qui sont très lourdes pour un collectif débutant. De plus, TransForm a renforçé nos convictions dans le futur du spectacle et du collectif.

En fait, Trans-Form a beaucoup contribué à mon itinéraire artistique personnel, avec la création d’ Oortocht, mais aussi comme artiste- chercheur. Soutenue par l’Université de Gand, de Stellenbosch et par l’Ecole des Beaux-Arts à Gand , j’ai démarré cette année une recherche sur l’usage du théâtre d’objets dans les zones de conflit. Cette recherche, qui se dirige de plus en plus vers le performer comme sujet de recherche, est inspirée et nourrie par mes expériences de metteur en scène du spectacle ‘L’Elephant Perdu’ et par la direction des artistes lors d’un workshop organisé par TransForm au Centre de la marionnette de tournai. » marieke BReyNe / Stage, accueil en résidence de création, diffusion et recherche (2012 à 2014)

-19-

Residenties rond creatie Het forum Streven naar een residentiecharter voor de regio France – Wallonie – Vlaanderen werd op 18 oktober 2013 georganiseerd in het Centre de la Marionnette in Doornik.

Gedurende de eerste helft van de voormiddag werd er een stand van zaken opgemaakt van residenties voor kunstenaars in de grensstreek. Valérie CORDY, directrice van de provinciale dienst voor Theaterkunsten van Henegouwen en van La Fabrique de Théâtre in de buurt van Bergen en tevens regisseur, actrice en verkenner van het jonge vakgebied van de digitale kunsten, kwam aan het woord, evenals Dienaba DIA, adviseur Theater bij de Direction Régionale des Affaires culturelles van Champagne-Ardenne en Stéphanie PECOURT, directrice van Wallonie-Bruxelles Théâtre / Danse - Point Contact Culture. Ook Pol MARESCHAL, adviseur Culturele centra - Theater -Dans van het Kabinet van de Minister van cultuur voor de federatie Wallonië-Brussel, Fadila LAANAN, kreeg het woord.

Tijdens het tweede deel van de voormiddag gaven David GIRONDIN-MOAB, artistiek directeur van het gezelschap Pseudonymo (Reims - Frankrijk), Sandrine MATHEVON, directrice van het cultureel centrum Jacques Franck (België - FWB), Stéphane GEORIS, acteur en regisseur van het gezelschap Chemins de Terre (België - FWB) en Wim DE WULF, acteur en regisseur van Ultima Thule (België - VLD) een uiteenzetting.

In de namiddag kregen de sprekers en het publiek de kans om samen te werken tijdens workshops. De eerste workshop stond in het teken van de residentie van figurentheaterkunstenaars. Tijdens de tweede workshop werd nagedacht over wat de basis zou kunnen vormen bij de opzet van een gemeenschappelijk residentiecharter in de grensstreek.

Residenties: een kwestie van definiëren...

Het principe van artists in residence raakt steeds meer verspreid in de verschillende domeinen van de podiumkunsten en vooral in het figurentheater. Iedere residentie heeft volstrekt andere doelen, tijdspannes, interactiedomeinen en modaliteiten voor ogen.

Een definitie is nodig aangezien een residentie binnen eenzelfde culturele ruimte zoveel verschillende vormen kan aannemen die voortvloeien uit de gewoonten en gebruiken van het gebied in kwestie, uit de kenmerken en artistieke keuzes evenals uit de politieke beslissingen op cultureel vlak. Bovendien veronderstelt de residentie van figurentheaterkunstenaars een specifieke aanpak die overeenstemt met de eigen behoeften (nabijheid podium/atelier).

Hierna volgen enkele willekeurige vragen waar een antwoord op gevonden moet worden. Kan de residentie doorgaan voor een werkruimte en werkperiode? Voor een laboratorium? Voor een stap in het creatieve proces? Voor een uitwisseling? Voorziet de residentie in een nieuwe behoefte: een aanpassing aan de teruggeschroefde financiering van coproducties? Kan een dergelijke residentie gelden als opleidingstijd? Aan welke voorwaarden moet voldaan worden op technisch, administratief en economisch vlak?

Welke plaats neemt de residentie in het financieringsplan van een project in? Hoe kan de verblijfplaats met haar specifieke eigenschappen bijdragen tot de kunst die tot stand komt? Welke band kan de bevolking en het omringende publiek met de kunstenaars onderhouden? Opwaardering en zichtbaarheid van de instelling, onderzoek voor het artistieke team? Veel onbeantwoorde vragen waarbij rekening moet worden gehouden met het standpunt van de kunstenaars: wat kan een dergelijke praktijk opleveren voor de kunstenaars, wat kan zo’n residentie betekenen voor een gebied en voor de culturele dynamiek van een gebied?

-20-

Deze praktijk werd gedurende de hele dag zorgvuldig onder de loep genomen. Het doel? Begrijpen waarom en hoe een dergelijke residentie in haar opzet kan slagen, door stil te staan bij de best practices en een aangepaste omkadering die de slaagkansen van de residentie kan garanderen, meer nog dan de goede bedoelingen en intenties van iedereen ...

België-Frankrijk: een overzicht van de bestaande voorzieningen en hun werkingsprincipes De residenties zijn voornamelijk afhankelijk van overheidsfinanciering. Dienaba DIA benadrukt dat in Frankrijk reeds steun wordt verleend aan instellingen die op opdracht werken. De kunstenaars krijgen een werkruimte, middelen, begeleiding, de mogelijkheid om te experimenteren op artistiek vlak en hun werk voor te stellen aan een publiek.

In het kader daarvan verschenen de voorbije jaren erkende scenes voor de figurentheaterkunst zoals Le Tas de Sable - Ches Panses Vertes (Amiens). Daar kunnen de kunstenaars hun ding doen en experimenteren, in hun werkplaats en op het podium.

Bovendien wordt daar rekening gehouden met de tijd die nodig is voor het uitwerken van optredens met figuren. Samen met het figurentheater werd ook de notie van gilde weer tot leven gebracht, die niet beschreven wordt in de officiële omzendbrief over de residentie uit 2006.

De ondersteuning bij de residenties moet aan bepaalde algemene kenmerken voldoen die verband houden met een contractueel kader. Er is een contract nodig, meer bepaald een overeenkomst tussen de ondersteunende instelling en het artistieke team, waarin het voorwerp, de duur, de nodige middelen en de voorwaarden voor het verdelen van de middelen tussen de verschillende partners beschreven staan. Wanneer de handeling afgelopen is, worden een kwalitatieve en financiële balans opgemaakt die onontbeerlijk is voor een eventuele vernieuwing van het project.

Er zijn ook andere partners. Het is een samenwerking op basis van de doelstellingen en de belangen van iedereen, of het nu gaat om die van de belangrijkste spelers, de ondersteunende instellingen of de kunstenaars, maar ook die van de andere betrokkenen bij het initiatief, eventueel de territoriale overheden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de residentie voor kunstenaars, de residentie voor territoriale opvoeringen en de verenigingsresidentie.

De verenigingsresidentie moet kunstenaars in staat stellen volop deel te nemen aan het uitwerken van het artistieke project van de instelling. De intentie is er wel, maar de financiering is gebrekkig. Bij de Direction Régionale des Affaires culturelles van ChampagneArdenne bestaan begrotingslijnen, maar er worden geen echte middelen toegekend aan de residentie. De gezelschappen worden geholpen bij de productie of werken in opdracht met een contract van drie jaar. Bovendien zijn de culturele instellingen beperkt.

Andere residenties, de territoriale residenties, worden daarentegen gefinancierd vanuit de begroting voor “democratisering en overdracht van kennis”.

De grote moeilijkheid voor de kunstenaars die dergelijke projecten op poten willen zetten, is om op dezelfde golflengte te zitten als de politici en de partners. Wij stellen vast dat de gezelschappen die zich hard inzetten in de regio, die werkelijk kunst overbrengen, soms beknot worden in hun initiatieven en opvoeringen, terwijl er twijfels worden geuit over de kwaliteit van hun werk. Het aantal territoriale residenties neemt ook sterk toe ten gevolge van de onzekerheid. De residentie compenseert immers de zwaktes van de coproducties. Om een enveloppe te handhaven waarmee alle werkgelegenheid kan worden behouden (het is ook een economische kwestie), wordt het aantal activiteiten opgevoerd.

Er bestaan ook twee andere voorzieningen waar we in deze tekst niet verder op ingaan: de residentie in de schoolomgeving, het partnerschap Onderwijs/Cultuur en de steun voor gildes.

Pol MARESCHAL beschrijft drie mogelijkheden om in België in te grijpen op de kunstcreatie: enerzijds de steun voor de kunstenaar, met ad hocsteun voor de creatie en steun voor de erkenning van gezelschappen, anderzijds de steun aan kunstinstellingen en de hulp voor het opvoeringsnetwerk van de Federatie Wallonië-Brussel.

Die steun wordt aan kunstenaars verleend in vier uiteenlopende sectoren: theater, dans, kermis-, circus-, straatkunsten en jong publiek, zonder specifiek beleid op het vlak van figurentheater. Die keuze kan een gebrek aan erkenning tot gevolg hebben op het vlak van productie en opvoering, maar in de Federatie Wallonië-Brussel worden de figurentheatergezelschappen erkend en gesteund zoals het theater.

De begeleiding van het Centre de la Marionnette over de functie en de heroriëntering van de initiatieven de voorbije 4 of 5 jaar gaat gepaard met een veel preciezere begeleiding van het figurentheater en de kunstenaars die deze kunst beoefenen.

Het Centre de la Marionnette is een hulpcentrum dat erfgoed in leven houdt. Een concreet voorbeeld daarvan is het Musée de la Marionnette, maar daarnaast zijn er ook initiatieven voor het bedenken en opvoeren van hedendaags figurentheater. Het onthaal in residenties, dat enige tijd geleden werd ingevoerd, onder andere via het Europese project, kan rekenen op de belangstelling van de Federatie Wallonië-Brussel.

De ontwerp- en onderzoeksresidenties bieden kunstenaars de tijd om bepaalde technieken en hun schrijfkunst te verfijnen, wat al dan niet tot een opvoering kan leiden. Hoewel de onderzoeksresidenties niet meteen contact met het publiek vooropstellen, moet hier wel worden geproduceerd of genetwerkt, of contact gelegd worden met een publiek.

-21-

Momenteel bestaat de uitdaging erin het creatieve proces op verschillende momenten te steunen, zonder de publieke opvoeringen uit het oog te verliezen. Het doel is nu om evaluatieschema’s op te stellen van de programmacontracten van de theaterinstellingen.

Bovendien moet er gewerkt worden aan de definitie en aan de vestiging van residenties zodat ze beter geholpen kunnen worden.

Grensoverschrijdend verkeer en Europese dimensie Dienaba DIA kaart twee grote, nog steeds bestaande moeilijkheden aan wat het grensoverschrijdende verkeer aan Franse zijde betreft: ten eerste de zware regelgeving, de complexe procedures, de tegenstrijdigheden en onder andere het gebrek aan coördinatie tussen de staatsdiensten (de Direction Régionale des Affaires culturelles, de Bureaux des étrangers en de Préfecture), en ten tweede een gebrek aan communautaire samenhang op het vlak van kunstenaarsstatuten, sociale bescherming en fiscaal beleid. Een administratieve en financiële barrière, het gebrek aan erkenning van diploma’s en de kern van het probleem, namelijk de immigratieproblematiek, die erg gevoelig ligt in Frankrijk en die Patrick WEIL bestempelt als “een obsessie voor de risico’s van immigratie”.

Volgens Pol MARESCHAL is de situatie in de Federatie Wallonië-Brussel, die beperkter is op het vlak van toeren, rooskleuriger.

Kunstenaars en theaters hebben er alle belang bij internationale relaties en connecties aan te gaan, zowel wat de productie als de opvoeringen betreft.

Wij stellen vast dat de Belgische kunstenaars en instellingen moeite hebben om de internationale netwerken te begrijpen en om voet aan de grond te krijgen. Stéphanie PÉCOURT legt de nadruk op de belangrijke rol die de instellingen spelen voor het opnemen van kunstenaars in de nationale en internationale netwerken en om producties, toekomstige projecten of evoluties mogelijk te maken: het agentschap Wallonie-Bruxelles Théâtre / Danse (WBTD), dat medebeheerd wordt door Wallonie Bruxelles International, door het Ministerie van de Federatie Wallonië-Brussel en het Point Contact Culture, een ontmoetingsplaats voor de Europese Commissie en de Federatie Wallonië-Brussel.

De residentiekwestie draait in feite rond het opvoeren en de productie van optredens. Het agentschap WBTD is verantwoordelijk voor het stimuleren van de internationale opvoering van de creaties van de Federatie Wallonië-Brussel en voor internationale uitwisselingen die concreet de vorm aannemen van productiemiddelen. De residentie wordt een van de coproductieparameters.

De coproducties omvatten steeds meer een residentie, die voor de instellingen ook een “onderhandelingstroef” is.

Bons Baisers 00 is een van de pogingen om de internationale coproducties te stimuleren. Vorig jaar werd geëxperimenteerd met een eerste dansfestival: Compil d’avril, in samenwerking met Charleroi Danses, en vervolgens met het Kunstenfestival. De bedoeling was om 10 lopende creaties voor te stellen aan een panel van speciaal uitgenodigde programmamakers die productieen opvoeringshuizen vertegenwoordigden. De opvoeringen werken wanneer men zijn partner niet louter ziet als potentiële koper.

De verschillende gezelschappen kregen dus de kans om hun lopende projecten voor te stellen. Ze waren begeleid bij het opstellen en het bepalen van het doel van hun project: hoe kunnen we ons project van andere projecten onderscheiden zodat buitenlandse producers eraan willen meewerken? Ieder gezelschap ontmoette die professionals en kreeg een kwartier de tijd om zijn creatie voor te stellen, een beetje zoals bij speeddating.

Na de twee eerste initiatieven werden zowel coproductiemiddelen, residenties en vooraankopen verkregen voor dansprojecten.

Bon Baiser 002 - Théâtre slaagde er vooral in residenties te verkrijgen, maar relatief weinig coproductiemiddelen.

Kunstenaars en directeurs aan het woord: een verrijkende relatie voor de partners De Fabrique de Théâtre (België), dat in het teken staat van alle disciplines, en haar directrice Valérie CORDY stellen L’Incubateur voor, die alle gezelschappen, wat hun discipline ook is, toelaat naar de residentie te komen. Het project wordt gedefinieerd naargelang de noden van het gezelschap en de vele mogelijkheden die de residentie biedt. De Fabrique beschikt zowel over repetitieruimtes als over bouw- en naaiateliers met het nodige materiaal.

Valérie CORDY is erg geïnteresseerd in de digitale wereld: een deel van de residenties is gericht op optredens die podiumkunsten, zoals figurentheater, en digitaal schrijven verenigen. De nadruk wordt ook gelegd op de band met het publiek en er worden ontmoetingsmomenten georganiseerd die een voedingsbodem vormen voor het lopende artistieke onderzoek.

Haar denkwerk over een duurzame productieketen toont aan hoe ijverig ze tewerk gaan en hoe blijvend haar inzet is.

Het cultureel centrum Jacques Franck in Brussel zet zich ook in voor de kunstenaars en het publiek. De directrice, Sandrine MATHEVON, benadrukt dat iedere residentie vorm krijgt al naargelang de kunstenaar. Een voorstelling voor een publiek is verplicht, maar dankzij de vooraf bepaalde werkfases kan het ideale moment voor de opvoering uitgekozen worden. Een van de sterke punten van Jacques Franck is dat kunstenaars in contact worden gebracht met onder andere (licht)ontwerpers. Natuurlijk zijn er ook beperkingen die gepaard gaan met zo’n populaire ruimte. De financiële kant van het verhaal ligt niet vast: het kan gaan om een vooraankoop, maar de ware kracht van de werkplek schuilt in het netwerken en de allesomvattende steun van dat netwerk.

-22-

David GIRONDIN-MOAB, directeur van het Franse gezelschap Pseudonymo, stond stil bij wat het figurentheater zo uniek maakt: de sector moet beschermd worden, want er is nood aan specifieke middelen. Hij richtte in Reims, samen met een ander gezelschap genaamd Succursale 101, de Jardin Parallèle op, die voldoet aan de behoeften van de gezelschappen. Het project zag het levenslicht toen beide gezelschappen nood hadden aan een ontwerpatelier. De deuren staan voortaan open voor andere kunstenaars. In diezelfde geest ontstond het festival Orbis Pictus, dat gericht is op korte residenties, wat typisch was voor beide gezelschappen. Dat is nu een nieuw werkinstrument voor een professionele sector.

Stéphane GEORIS, directeur van het gezelschap Chemins de Terre (België) benadrukt het belang van de banden met instellingen zoals festivals en het theater, die kunstenaars opvangen. De uiteenlopende partnerschappen weerspiegelen deze menselijke dimensie van de samenwerkingsrelatie: dat is essentieel voor een kunstenaar die oog in oog staat met het publiek.

Voorlopige conclusie: we zouden kunnen zeggen dat die menselijke dimensie van de opvang de culturele instellingen, waaronder de kunstenaars, verplicht iedere residentie opnieuw uit te vinden binnen een administratief georganiseerd kader om zo goede werkomstandigheden te scheppen.

« Dankzij een Trans-Form-beurs kon ik deelnemen aan een manipulatiestage. Dat was een verrijkende opleiding met veel ontzag maar het meest verrassende was om vervolgens mijn vrienden mee op sleeptouw te nemen in een creatief avontuur: ons collectief, Oortocht, zag het licht na deze opleiding.

Het bestaan van een nieuw collectief is fragiel. We hebben het geluk gehad om begeleid te worden bij alle fases van een nieuwe creatie: van een experiments- en improvisatiegerichte ruimte tot hulp bij de opvoering van de voorstelling. Deze begeleiding gaf ons de nodige energie en moed om risico’s te nemen. Zonder Trans-Form hadden we het misschien niet aangedurfd om zo’n specifieke vorm te creëren voor 10 toeschouwers die volop in de voorstelling ondergedompeld worden. Trans-Formbood ons de mogelijkheid om te creëren, zonder de productiezorgen die vaak zeer zwaar zijn voor een beginnend collectief. Bovendien sterkte Trans-Form ons in de overtuiging over de toekomst van de voorstelling en het collectief.

Trans-Form heeft eigenlijk heel wat bijgedragen tot mijn persoonlijke artistieke parcours met de oprichting van Oortocht, maar ook als kunstenaar - onderzoeker. Ondersteund door de Universiteit van Gent, van Stellenbosch en door de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent, startte ik dit jaar met een onderzoek naar het gebruik van objecten- of voorwerpentheater in conflictgebieden. Dit onderzoek, dat zich steeds meer richt op de performer als onderzoeksonderwerp, is geïnspireerd en gebaseerd op mijn ervaringen als regisseur van de voorstelling ‘L’Elephant Perdu’ en op de begeleiding van kunstenaars tijdens een workshop georganiseerd door Trans-Form in het Centre de la marionnette de tournai. » marieke BReyNe / Stage, onthaal in een creatieresidentie, opvoeringen en onderzoek (van 2012 tot 2014)

-23-

La diffusion Le Forum Comment améliorer la diffusion des spectacles de marionnettes sur nos territoires ? s’est déroulé à Gand le 16 avril 2013. La première partie a été consacrée aux problèmes et difficultés auxquelles sont confrontés les artistes dans leur région et sur le territoire transfrontalier. Existe-t-il des différences dans la diffusion et l’accueil de spectacles en France, en Wallonie et en Flandre ?

Sont intervenues : Anne-Claire Van Oudenhove (cie La Tête à l’Envers – BE Wallonie) - My-Linh BUI (Diffusion de cies belges et françaises - BE Wallonie) – Marieke BREYNE (Collectif Oortocht - BE Flandres) - Sophie DESCAMPS (Théâtre Le Passage, Fécamp - France) - Sylvie BAILLON (Tas de Sable Ches Panses vertes, Pôle Régional Arts de la Marionnette - France) L’après-midi, les échanges ont porté sur la façon d’améliorer la circulation des créations sur le territoire transfrontalier et les pistes possibles de collaboration et de mise en réseau entre structures belges et françaises.

Sont intervenus : Lucile BODSON (Institut International de la Marionnette - France) - Christian DEBAERE (Asspropro et centre culturel, Mouscron - BE Wallonie) - Caroline ROMBAUT (Arts et politique culturelle internationale, Ministère flamand - BE Vlaanderen) - Françoise FLABAT (Centre de la Marionnette de Tournai – BE Wallonie) - Bruno DESERT (Chargé du spectacle vivant – Orcca/ Champagne-Ardenne)

Esquisse d’un état des lieux transfrontalier A première vue, la situation de la diffusion sur le territoire transfrontalier apparaît d’emblée diverse et contrastée. En référence, une enquête pilotée en 2010 par le Centre de la Marionnette en Fédération Wallonie-Bruxelles, citée par Françoise Flabat, met en évidence l’existence d’une cinquantaine de compagnies, tournant en Fédération et dans les pays limitrophes, dont incluant la France. Cette enquête témoigne d’une grande vitalité de ce domaine artistique. Ne disposant pas d’une enquête récente sur les deux régions françaises, il serait hasardeux de tenter, en regard, la comparaison sur le nombre de compagnies en exercice comme sur leur parcours de diffusion.

Aussi nous a-t-il semblé plus intéressant d’observer les réseaux professionnels existant de part et d’autre de la frontière, et dans le prolongement, les soutiens institutionnels et la mutualisation des moyens respectifs.

Les lieux de diffusion sont constitués de façon classique par les théâtres et les centres culturels. Un certain nombre de Festivals représentent également des vitrines essentielles pour les artistes, en proposant un focus sur quelques jours, de ce fait permettant aux programmateurs de voir plusieurs spectacles et souvent de découvrir de nouvelles compagnies.

Des aides apportées aux compagnies ou aux lieux d’accueil Il ne faut pas non plus négliger les programmes spécifiques, comme Spectacle à l’Ecole (BE Wallonie et Vlaanderen), qui assurent la prise en charge d’une partie du prix de vente. Caroline Rombaut du Département de la Culture, au Ministère flamand, témoigne en ce sens de l’encouragement à la diffusion pour assurer un contact du jeune public avec la création : la rencontre avec les artistes et les œuvres touchent l’enfant sur un autre mode que la connaissance : il s’agit d’un autre terrain, celui des émotions et des découvertes poétiques, suscitant souvent la créativité des enfants.

-24-

En Région Champagne-Ardenne, au-delà du soutien à la production apportée aux compagnies en général mais ciblant aussi spécifiquement les spectacles de marionnettes (aide à la création ou conventionnement), certains spectacles, choisis chaque année avec un comité consultatif d’experts, permettent aux lieux d’accueils de bénéficier d’une aide. On retrouve un dispositif semblable en Belgique, dans les Tournées Art et Vie, qui touchent l’ensemble des disciplines des arts de la scène, à l’exception de la musique.

L’importance des réseaux L’exemple d’ASSPROPRO (Association des programmateurs professionnels en Fédération Wallonie-Bruxelles) est significatif quant à l’importance des réseaux pour les tournées des compagnies. Forte de 122 membres, elle organise ProPulse, un temps fort qui montre durant six jours un large éventail de la production artistique en Fédération. Le théâtre de marionnette y a sa place.

Toutefois, Christian DebAere convient que les programmateurs se montrent encore très frileux envers la marionnette en direction des adultes…

En France, l’image de la marionnette dans sa diversité contemporaine, a beaucoup progressé durant les vingt dernières années. Les Saisons de la Marionnette portées par THEMAA, organisme professionnel, et de nombreuses structures (2007/2010) ont mis en valeur la diversité et la qualité de la production française et étrangère dans le secteur des arts de la marionnette. Désormais des réseaux spécialisés, comme LATITUDE, se réunissent pour produire et diffuser. Des compagnies (au nombre de sept actuellement) ont de leur côté reçu une mission, complémentaire à leurs propres activités de création, reposant sur l’accompagnement d’artistes émergents.

Des financements supplémentaires leur sont donnés à ce titre.

Dernière initiative en date, les A VENIRS, qui réunissent au sein d’un réseau de production un collectif de 24 structures mutualisant leurs moyens afin d’accompagner les projets en gestation. Sophie Descamps et Sylvie Baillon soulignent l’importance d’être aux côtés des artistes, de leur assurer des moyens, des lieux d’accueil et du temps pour créer.

Les contraintes économiques pèsent de plus en plus lourd dans la production : il faut aujourd’hui une moyenne de trois années pour « boucler » le budget d’une production et la réaliser. Les moyens administratifs des compagnies se réduisent en même temps que les subventions : le rôle des structures comme producteur délégué est dés lors capital pour relayer le déficit d’administration.

La mutualisation de ces moyens administratifs et des lieux de travail offrent aux compagnies une alternative qui commence à être explorée et soutenue souvent par l’argent public (aide à la création de postes de travail).

Le rôle de l’Etat et des collectivités territoriales On le voit le rôle des subventionneurs publics reste capital pour la vie du secteur et particulièrement des compagnies. Le témoignage d’Anne-Claire Van Oudenhove (Cie Tête à l’Envers – BE Wallonie) est symptomatique à cet égard. Avec ses trois années d’existence et malgré un très bon accueil des programmateurs, cette jeune compagnie ne peut pas encore vivre en continu de ses créations. Sans conventionnement, seulement aidée au projet, la compagnie ne permet pas aux artistes, malgré de bonnes tournées, d’obtenir leur statut d’artiste permanent.

-25-

En France et en Belgique, la question du statut de l’artiste est importante. On le sait à travers les nombreux débats qui agitent régulièrement le monde culturel et se manifestent lors des festivals et des programmations de saison : ce statut, qui permet de prendre en charge les périodes intermédiaires entre deux engagements, correspond au rythme d’activités du spectacle vivant.

Les propositions Les initiatives sont nombreuses et témoignent d’une prise de conscience réelle de la précarité de la création, réalité encore plus sensible dans le domaine des arts de la marionnette.

On voit également toute l’importance d’une politique volontariste de l’Etat, de la Région Champagne-Ardenne et de la Picardie.

En regard, le rôle des milieux professionnels reste essentiel pour alerter les tutelles, s’investir dans la production et veiller aux bonnes conditions de la diffusion pour garantir les revenus des artistes et associer d’autres professionnels afin d’élargir le cercle de la diffusion.

Il faut continuer d’améliorer la visibilité de la marionnette pour adultes, développer les repérages et favoriser les circulations, organiser des focus… Le territoire transfrontalier est un espace privilégié pour permettre une mise en réseau redimensionnée à son échelle : les partenaires de Trans-Form ont un rôle à jouer dans ce dispositif en partenariat avec leurs collectivités territoriales et l’Etat.

-26-

De Opvoeringen Op 16 april 2013 vond in Gent het Forum plaats met als thema Hoe kunnen we het aantal opvoeringen van figurentheater in onze regio’s verbeteren ?. Eerst stond men stil bij de problemen en de moeilijkheden die de kunstenaars in hun regio en in de grensstreek ondervinden. Zijn er verschillen bij het opvoeren en onthalen van voorstellingen in Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen?

Sprekers : Anne-Claire Van Oudenhove (gezelschap La Tête à l’Envers - BE Wallonië) - My-Linh BUI (Opvoeringen verzorgen van Belgische en Franse gezelschappen - BE Wallonië) - Marieke BREYNE (Collectief Oortocht - BE Vlaanderen) - Sophie DESCAMPS (Théâtre Le Passage, Fécamp - Frankrijk) - Sylvie BAILLON (Tas de Sable Ches Panses vertes, pôle Régional Arts de la Marionnette - Frankrijk) In de namiddag keek men naar de manier waarop het uitwisselen van opvoeringen binnen de grensstreek verbeterd zou kunnen worden en naar de mogelijkheden tot samenwerking en uitwisseling tussen Belgische en Franse instellingen.

Sprekers : Lucile BODSON (Institut International de la Marionnette – Frankrijk) - Christian DEBAERE (Asspropro et centre culturel, Moeskroen - BE Wallonië) - Caroline ROMBAUT (Kunst en Internationaal cultureel beleid, Vlaams ministerie - BE Vlaanderen) - Françoise FLABAT (Centre de la Marionnette de Tournai - BE Wallonië) - Bruno DESERT (Stadmedewerker opvoeringen - Orcca/ Champagne-Ardenne)

Een grensoverschrijdende stand van zaken Op het eerste zicht lijkt de situatie rond de opvoeringen in de grensstreek heel divers te zijn en vol tegenstellingen. Ter referentie, een rondvraag van 2010 uitgevoerd door het Centre de la Marionnette en Fédération Wallonie-Bruxelles en vermeld door Françoise Flabat, geeft aan dat er een vijftigtal gezelschappen bestaan die in de regio van de Fédération en in de buurlanden, zoals Frankrijk, rondreizen. Deze rondvraag getuigt van een grote vitaliteit op artistiek vlak. Aangezien we niet beschikken over een recente rondvraag in de twee Franse regio’s, zou het gewaagd zijn om een vergelijking proberen te maken met het aantal gezelschappen die daar actief zijn, evenals hun rondreisparcours.

Het leek ons interessanter om de professionele netwerken te observeren die langs weerszijden van de grens bestaan, en in het verlengde ervan, de ondersteuning die geboden wordt vanuit de instellingen en het gemeenschappelijk gebruik van hun respectieve middelen.

De opvoeringen vinden vooral plaats op de klassieke plaatsen zoals de theaters en de culturele centra. Verder bieden ook een aantal festivals de kans aan kunstenaars om zich te tonen door er gedurende enkele dagen op te focussen. Zo kunnen de programmamakers meerdere voorstellingen bijwonen en dus vaak nieuwe gezelschappen ontdekken.

Ondersteuning van gezelschappen of opvoeringscentra We mogen ook niet de specifieke programma’s vergeten zoals Spectacle à l’Ecole (BE Wallonië en Vlaanderen), die ervoor zorgen dat een deel van de verkoopprijs betaald wordt. Caroline Rombaut van het Departement Cultuur van het Vlaamse ministerie, getuigt over de aanmoediging van de opvoeringen zodat er een contact verzekerd kan worden tussen het jonge publiek en

-27-

de creatie: kennismaken met kunstenaars en hun werk raakt kinderen op een andere manier dan kennis: het gaat om een ander domein, nl. dat van de emoties en de poëtische ontdekkingen, waardoor de creativiteit van de kinderen vaak wordt aangesproken.

In de Région Champagne-Ardenne selecteert een adviescommissie met deskundigen jaarlijks enkele voorstellingen waarbij de opvoeringscentra recht hebben op een ondersteuning. Dit initiatief komt bovenop de ondersteuning van de gezelschappen in het algemeen waarbij er specifiek gefocust wordt op figurentheatervoorstellingen (ondersteuning bij de creatie of conventionering).

In België bestaat er een gelijkaardig initiatief, nl. de Tournées Art et Vie, die alle disciplines van de podiumkunsten omvatten, met uitzondering van muziek.

Het belang van netwerken Het voorbeeld van ASSPROPRO (Association des programmateurs professionnels en Fédération Wallonie-Bruxelles) is veelzeggend wat het belang van netwerken betreft bij het rondreizen van de gezelschappen. In samenwerking met haar 122 leden organiseert deze vereniging Propulse, een hoogtepunt waarbij gedurende zes dagen een brede waaier aan artistieke producties in de Fédération getoond wordt. Ook het figurentheater heeft er zijn plaats. Christian DebAere is het er echter over eens dat de programmamakers zich zeer terughoudend opstellen tegenover figurentheater voor volwassenen…

In Frankrijk is het beeld van het figurentheater in alle hedendaagse diversiteit sterk geëvolueerd tijdens de voorbije twintig jaar. De Saisons de la Marionette, een initiatief van THEMAA, en van verschillende instellingen (2007/2010) zorgden voor een opwaardering van de diversiteit en de kwaliteit van de nationale en internationale figurentheaterproducties in Frankrijk. Sindsdien komen er regelmatig gespecialiseerde netwerken samen, zoals LATITUDE, waarbij stukken geproduceerd en opgevoerd worden.

De gezelschappen (momenteel zijn er zeven) hebben op hun beurt de bijkomende taak gekregen om naast hun eigen creatie ook in te staan voor de begeleiding van opkomend talent. Er werd hiertoe extra financiering toegekend.

De A VENIRS was het laatste initiatief waarbij 24 instellingen binnen een productienetwerk samenkomen en hun middelen delen om zo opkomende projecten te begeleiden. Sophie Descamps en Sylvie Baillon benadrukken dat het belangrijk is om naast de kunstenaars te staan, om hen de nodige middelen te bieden, alsook om de nodige tijd en ruimte voor de opvoering vrij te maken.

Bij de producties wegen de economische knelpunten steeds zwaarder door : momenteel heeft men gemiddeld drie jaar nodig om het budget voor een productie “af te ronden” en de productie uit te werken. De administratieve middelen van de gezelschappen worden afgebouwd, net als hun subsidies: de rol van de instellingen als afgevaardigd producent is dan ook van kapitaal belang om het tekort op administratief vlak op te vangen.

Deze gedeelde administratieve middelen en ateliers bieden gezelschappen vaak een veelgezocht alternatief dat ondersteund wordt door middel van openbare middelen (hulp bij de creatie van jobs).

De rol van de federale en plaatselijke overheden We zien dat de rol van de openbare subsidie-instellingen van groot belang blijft voor het bestaan van de sector en vooral van de gezelschappen. De getuigenis van Anne-Claire Van Oudenhove (gezelschap Tête à l’envers – BE Wallonië) is hierbij kenmerkend.

Ondanks het driejarige bestaan en het goede onthaal door de programmamakers, kan dit jonge gezelschap nog niet leven van haar creaties. Zonder conventionering, enkel met ondersteuning bij het project, kan het gezelschap de kunstenaars niet de kans bieden, ondanks goede tournees, om het kunstenaarsstatuut permanent op te nemen.

Zowel in Frankrijk, als in België rijzen er vragen bij het statuut van de kunstenaar. We weten door de debatten die regelmatig gevoerd worden in de culturele sector en tijdens de festivals en de seizoensprogramma’s dat dit statuut dat toelaat om de periode op te vangen tussen twee verbintenissen, overeenkomt met het activiteitenritme van de podiumkunsten.

De voorstellen Er zijn tal van initiatieven die getuigen van een reële bewustwording van de kwetsbaarheid van de creatie, een realiteit die nog een stuk harder is bij het figurentheater.

We zien ook het belang van een daadkrachtig beleid van de overheid, de Région Champagne-Ardenne en van de Région de la Picardie. Verder blijft de rol van de professionele milieus essentieel om het toezicht op de hoogte te brengen, om zich toe te leggen op de productie en om te waken over de goede voorwaarden voor de opvoeringen om de inkomsten van de kunstenaars te garanderen en om andere professionals erbij te betrekken zodat de opvoeringscirkel vergroot wordt.

We moeten blijven werken aan een betere zichtbaarheid van het figurentheater voor volwassenen, herkenning ontwikkelen en mobiliteit bevorderen, focuspunten opzetten… Onze grensstreek is een bevoorrechte ruimte voor netwerking-op-maat: de partners van Trans-Form hebben zeker een rol te spelen bij dit instrument in samenwerking met hun plaatselijke en nationale overheden.

-28-

Vademecum EN WALLONIE Aide à la formation •

Le CIFAS - Le Centre International de Formation en Arts du Spectacle, développe un programme de rencontre et de formation dans le domaine des arts vivants (théâtre, danse, cirque, performance, écriture dramatique, installation vivante, …) en direction des artistes - créateurs et interprètes - professionnels actifs. www.cifas.be

Aide à la diffusion •

Tournées Art et Vie - Fédération Wallonie-Bruxelles Les Tournées Art et Vie visent à favoriser la programmation de spectacles vivants de qualité dans des lieux de diffusion culturelle en Wallonie et à Bruxelles, par l’octroi d’une subvention par représentation. www.culture.be

•

Culture et Théâtre à l’école - Le programme «Théâtre à l’Ecole» soutient la diffusion, dans le cadre scolaire, de spectacles de théâtre et danse destinés à des enfants et à des jeunes de 2 ans et demi à 18 ans.

Seuls les spectacles ayant fait l’objet d’une sélection pour les «Rencontres de théâtre jeune public» organisées à Huy peuvent bénéficier de subsides dans le cadre de ce programme. www.culture.be

•

Asspropro - L’Association des Programmateurs Professionnels est un soutien pour les lieux de diffusion en matières de coordination de tournées, d’actions de promotion, de soutiens techniques, de repérage d’artistes, de représentation des diffuseurs auprès d’instances publiques ou privées, de relais d’informations, etc. www.asspropro.be

•

ProPulse - Fédération Wallonie-Bruxelles ProPulse est une vitrine promotionnelle pluridisciplinaire qui présente chaque année majoritairement des artistes issus de la Fédération Wallonie-Bruxelles.

L’événement s’adresse à la fois aux professionnels (programmateurs, agents, managers, etc.) belges et étrangers et, dans une certaine mesure, au « tout public ». www.propulsefestival.be

•

Bons baisers - Wallonie-Bruxelles Théâtre/Danse Mis en place par Wallonie-Bruxelles Théâtre/Danse, les opérations « Bons Baisers » sont des opérations destinées à stimuler les coproductions internationales et les mises en réseaux.

Un speed dating version «pour l’avenir du risque», à savoir, un speed dating destiné à stimuler les mises en coproductions internationales. www.artscene.cfwb.be

Aide à la résidence •

Les lieux d’accueil en résidence - Plusieurs lieux en Fédération Wallonie-Bruxelles proposent d’accueillir des artistes en résidence. Une partie des lieux de résidence sont répertoriés sur le site Culture.be On retrouve notamment : La Fabrique de Théâtre, Théâtre Les Tanneurs, Acte2 - Centre culturel de Huy, Latitude 50°, Centre des arts de la rue, Roseraie – Espace Cré-action, L’L – Lieu de recherche et d’accompagnement pour la jeune création, Manège Mons/CECN, Manège Mons/Maison Folie, Charleroi/Danses…

-29-

EN FLANDRE Aide à la formation Contrairement à l’étranger, il n’existe jusqu’à présent en Flandre pas de formation professionnelle supérieure en arts de la marionnette. Plusieurs lieux organisent cependant des formations et des ateliers.

•

Het Firmament Le Centre d’expertise du patrimoine culturel des arts du spectacle en Flandre organise régulièrement des formations et des ateliers de marionnettes destinées à un large public. www.hetfirmament.be • Zwier Zwier fait partie d’OPENDOEK, l’organisation qui soutient le théâtre amateur en Flandre. Zwier veut être une plateforme pour tous ceux qui s’occupent de théâtre de marionnettes en Flandre. Elle propose de divers services tels que cours, assurance, participation à des évènements… Zwier représente l’UNIMA en Flandre. www.zwier.be • Formations et ateliers organisés par des structures et compagnies artistiques De nombreuses organisations et compagnies (De Maan, FROE FROE, Ultima Thule, Het Alibicollectief…) organisent souvent des master class et ateliers.

La banque de données UIT permet d’annoncer formations et ateliers. www.uitinvlaanderen.be •

Le site web du Vlaams Theaterinstituut (VTi), point d’appui des arts de la scène en Flandre, publie également des offres d’ateliers (inter)nationaux. www.vti.be

Aide à la diffusion Centres de production et compagnies peuvent aider une création (programmation et diffusion). Les instances importantes à contacter sont Campo et Vooruit à Gand ainsi que Stuk à Louvain.

Aide à la résidence Il y a plusieurs structures en Flandre où les artistes peuvent se rendre en résidence en vue d’élaborer une création. Les lieux importants sont WPzimmer à Anvers, Het Entrepot à Bruges et Het Dommelhof à Neerpelt.

•

Kunstenwerkplaats permet de repérer l’offre de lieux de travail et leurs conditions spécifiques. www.kunstenwerkplaats.be

EN FRANCE Aide à la formation •

• • •

AFDAS - L’Afdas (Assurance Formation des Activités du Spectacle) est une association loi de 1901 (1972) et basée à Paris, qui fonctionne sous le régime du paritarisme. Elle est un organisme paritaire collecteur agréé (Opca) par l’État, chargé de mettre en œuvre la politique de formation définie par les partenaires sociaux des secteurs de la culture, de la communication, des médias et des loisirs. L’Afdas est également un Opacif, Organisme paritaire au titre du Congé individuel de formation.

Validation des Acquis d’expérience (VAE) : Des renseignements peuvent être obtenus sur www. vae.gouv.fr En Picardie, l’accord des branches «culture» et emploi-formation du CPRDFP prévoit une place pour la marionnette afin de développer la professionnalisation et la qualification des acteurs des différents secteurs En Champagne-Ardenne, des actions de formation sont destinées à l’accompagnement des professionnels (artistes ou programmateurs). Des rencontres et des débats réunissent régulièrement les acteurs de terrain et les opérateurs locaux ou nationaux. La publication des Actes des Assises de la Marionnette, qui ont eu lieu à l’occasion du Festival Mondial des Théâtres de Marionnette 2013 est téléchargeable sur le site : www.orcca.fr

Aide à la diffusion •

•

•

•

Latitude Marionnette Association des Scènes publiques de la marionnette constituée de 18 structures françaises, scènes conventionnées, scènes nationales, Centres Dramatiques nationaux et festivals : échanges d’informations artistiques, visionnements communs, échanges internationaux, séminaires de réflexion, présentations de projets…

Les A Venir : projet commun à THEMAA, Latitude Marionnette et aux lieux-compagnies missionnés pour le compagnonnage marionnette à présenter au moins 6 projets de production lors du Festival Mondial des Théâtres de marionnettes de Charleville-Mézières.

Picardie/Normandie/Bretagne : aide à la diffusion portée part les structures (3 représentations dans 2 régions différentes) Picardie/autres régions : aide à la diffusion et à la résidence portée par les structures : www.picardie.fr Champagne-Ardenne/ORCCA : La création et la diffusion des compagnies de marionnettes champardennaises est soutenue chaque année, notamment à travers la programmation de La Caserne dans le cadre d’Avignon Off. www.orcca.fr

-30-

Aide à la résidence •

•

Les lieux compagnies missionnés pour le compagnonnage (LCMC) sont des lieux de création combinant atelier et plateau, où le temps particulier de la construction des spectacles par la marionnette est pris en compte.

On compte 7 lieux compagnonnage : • Bouffou Théâtre : www.bouffoutheatre.com • Clastic Théâtre : www.clastictheatre.com • La Nef-Manufacture d’utopies : www.la-nef.org • Le Tas de sable-Ches Panses Vertes : www.letasdesable-cpv.org • Odradek-Pupella Nogues : www.pupella-nogues.com • Théâtre aux Mains Nues : www.theatre-aux-mains-nues.fr • Le Vélo Théâtre : www.velotheatre.com Champagne-Ardenne : L’aide à la résidence, comme l’aide à la création font l’objet de fiches-pratiques. Les résidences en milieu scolaire, qui relèvent d’un partenariat Education nationale/Ministère de la Culture et de la Communication sont également accessibles sur le site www.culture.gouv.fr

Ressources •

THEMAA L’Association Nationale des Théâtres de Marionnettes et des Arts Associés est un organisme professionnel qui regroupe des compagnies, des artistes et des structures de production/diffusion. Il publie une Lettre d’information, un trimestriel (MANIP) et des numéros spéciaux. Des contacts, des annonces et des propositions de formation y sont régulièrement donnés ainsi que sur le site : www.themaa-marionnettes.com

•

ON THE MOVE réunit 37 organisations qui soutiennent la mobilité internationale des artistes et des professionnels et a publié une charte en janvier 2013 www. on-the-move.org/charte

•

ProjetS européens Projets d’Europe est destiné à faire connaître les programmes de financement européens au profit des initiatives régionales. www.projetsdeurope.gouv.fr Informations sur les programmes européens, les formations et l’accompagnement auprès de Culture Europe : www.relais-culture-europe.eu

•

Education artistique Les modalités d’application de la loi sont accessibles sur le site www. culture.gouv.fr et auprès des Drac (Direction Régionale des Affaires Culturelles de votre région). Se rapprocher également des Inspections académiques et des Rectorats.

WALLONIE Ondersteuning op het vlak van opleiding •

Het CIFAS - Het « Centre international de Formation en Arts du Spectacle » ontwikkelt een opleidings- en ontmoetingsprogramma rond podiumkunsten (theater, dans, circus, performance, toneelschrijfkunst, uitvoerende installaties,…) naar actieve professionele kunstenaars (producenten en acteurs) toe. www.cifas.be

Ondersteuning op het vlak van verspreiding en opvoering •

Tournée arts et vie - Fédération Wallonie-Bruxelles - De « Tournées Art et Vie » streven ernaar om kwaliteitsvolle uitvoerende kunsten te programmeren in culturele opvoeringscentra in Wallonië en Brussel door het toekennen van een opvoeringssubsidie. www.culture.be

•

Cultuur en theater op school - Het programma « Théâtre à l’Ecole » ondersteunt de verspreiding binnen het onderwijs van theater- en dansvoorstellingen voor kinderen en jongeren van 2 tot 18 jaar. Enkel de voorstellingen die geselecteerd werden voor de «Rencontres de théâtre jeune public» georganiseerd in Huy kunnen genieten van subsidies toegekend in het kader van het programma. www.culture.be Asspropro - De vereniging « Association des programmateurs professionnels » ondersteunt de opvoeringscentra voor wat de coördinatie van de tournee betreft, de promotie, de technische ondersteuning, de opsporing van kunstenaars, de vertegenwoordiging van de programmamakers bij openbare of private instellingen, informatieverspreiding, enz. www. asspropro.be

•

•

ProPulse – Fédération Wallonie-Bruxelles - « ProPulse » is een multidisciplinair promotie-initiatief dat jaarlijks vooral kunstenaars uit de Fédération Wallonie-Bruxelles vertegenwoordigt. Het evenement richt zich zowel op nationale en internationale professionals (programmamakers, agenten, managers, enz.) als op het « grote publiek » in zekere zin. www.propulsefestival.be

-31-

•

Bons baisers – Wallonie-Bruxelles Théâtre/Danse - Georganiseerd door Wallonie-Bruxelles Théâtre/Danse richten de acties « Bons Baisers » zich op de internationale coproducties en netwerken. Een speeddating rond « de toekomst van het risico », nl. een speeddating die streeft naar het promoten van internationale coproducties. www.artscene.cfwb.be

Ondersteuning op het vlak van de residenties •

Onthaal- en residentieplaatsen - Verschillende plaatsen in de Fédération Wallonie-Bruxelles stellen voor om kunstenaars in residentie te onthalen. Een deel van de residentieplaatsen staat vermeld op de website Culture.be, zoals « La Fabrique de Théâtre », « Théâtre Les Tanneurs », « Acte2 - Centre culturel de Huy », « Latitude 50 »°, « Centre des arts de la rue », « Roseraie – Espace Cré-action », « L’L – Lieu de recherche et d’accompagnement pour la jeune création », « Manège Mons/ CECN », « Manège Mons/Maison Folie », « Charleroi/Danses »…

VLAANDEREN Ondersteuning op het vlak van opleiding In tegenstelling tot het buitenland bestaat er in Vlaanderen tot op heden geen professionele hogere opleiding tot figurentheatermaker.

Er zijn wel verschillende instanties die opleidingen en workshops organiseren.

•

Het Firmament is het landelijk expertisecentrum voor het cultureel erfgoed van de podiumkunsten in Vlaanderen. Ze organiseren op regelmatige basis opleidingen en workshops figurentheater voor een breed publiek. www.hetfirmament.be

•

Zwier maakt deel uit van OPENDOEK, de organisatie die amateurtheater in Vlaanderen ondersteunt. Zwier wil een platform zijn voor iedereen die zich toelegt op figurentheater in Vlaanderen. Men biedt verschillende diensten aan zoals opleidingen, verzekeringen, deelnames aan evenementen,… Zwier vertegenwoordigt UNIMA in Vlaanderen.www.zwier.be

•

Opleidingen en workshops door kunst organisaties en gezelschappen Veel gezelschappen en organisaties organiseren vaak zelf masterclasses en workshops. (De Maan, FROE FROE, Ultima Thule, het Alibicollectief…) Via de UITdatabank kunnen organisaties opleidingen en workshops aankondigen. www.uitinvlaanderen.be/

•

De website van het Vlaams Theaterinstituut (VTi), het steunpunt voor de podiumkunsten in Vlaanderen, worden oproepen gelanceerd voor (inter)nationale workshops. www.vti.be

Ondersteuning op het vlak van verspreiding en opvoering Productiehuizen en kunstencentra Na het maken van een creatie kunnen productiehuizen en kunstencentra een gezelschap.

Belangrijke instanties om te contacteren zijn Campo en Vooruit in Gent en Stuk in Leuven.

Ondersteuning op het vlak van de residenties Er zijn verschillende organisaties in Vlaanderen waar artiesten in residentie kunnen gaan om een creatie uit te werken. Belangrijke plaatsen zijn WPzimmer in Antwerpen, Het Entrepot in Brugge en het Dommelhof in Neerpelt.

Via Kunstenwerkplaats kan het gevarieerd aanbod aan werkplaatsen en hun specifieke voorwaarden opgezocht worden. www.kunstenwerkplaats.be

FRANKRIJK Ondersteuning op het vlak van opleiding •

AFDAS - De « Afdas » (Assurance Formation des Activités du Spectacle) is een non-profitorganisatie volgens het paritaire regime. Het is een collectieve paritaire instelling (Opca) erkend door de Staat, bevoegd om het vormingsbeleid uit te voeren dat werd bepaald door de sociale partners van de cultuur-, communicatie-, media- en vrijetijdssectoren. De « Afdas » is ook een paritaire instelling (Opacif) waar men terecht kan voor educatief verlof.

•

Validation des Acquis d’expérience (VAE) : Meer informatie hierover vindt u op www. vae.gouv.fr

•

In Picardië biedt de sectorovereenkomst voor cultuur en tewerkstelling-vorming van het CPRDFP een plaats voor het figurentheater om het professionele karakter en de vorming van de stakeholders in de verschillende sectoren uit te bouwen.

•

En Champagne-Ardenne de opleidingsacties zijn gericht op het begeleiden van professionals (kunstenaars of programmamakers). Tijdens contact- en debatmomenten zitten de stakeholders en de plaatselijke of nationale projectpartners regelmatig amen. U kan een exemplaar van het verslag van het congres rond figurentheater, dat in 2013 plaatsvond in het kader van het « Festival Mondial des Théâtres de Marionnette », downloaden op de volgende website: www.orcca.fr

-32-

Ondersteuning op het vlak van verspreiding en opvoering: •

Latitude Marionnette Vereniging met de openbare podia voor figurentheater samengesteld uit 18 Franse instellingen, erkende podia, nationale podia, nationale Centra voor Dramatische kunsten en festivals: uitwisselen van artistieke informatie, gemeenschappelijke visies, internationale uitwisselingen, seminaries, voorstellen van projecten,…

•

Les A Venirs : een gemeenschappelijk project van THEMAA, Latitude Marionnettes et de « lieux compagnies missionnés pour le compagnonnage » dat minstens 6 productieprojecten voorstelt tijdens het Festival Mondial des Théâtres de marionnettes de Charleville Mézières.

•

Picardië/Normandië/Bretagne : ondersteuning op het vlak van opvoering en verspreiding gedragen door de instellingen (3 vertegenwoordigingen in 2 verschillende regio’s)

•

Picardië/andere regio’s : ondersteuning op het vlak van opvoeringen en residenties gedragen door de instellingen : www.picardie.fr

•

Champagne-Ardenne/ORCCA : De creaties en de opvoeringen van de figurentheatergezelschappen in de regio Champagne-Ardenne worden jaarlijks ondersteund, o.a. door middel van het programma van “La Caserne” in het kader van “Avignon Off”. www.orcca.fr

Ondersteuning op het vlak van de residenties •

De « lieux compagnies missionnés pour le compagnonnage » (LCMC) zijn plaatsen waar ruimte is voor creatie en experiment en die over een specifieke infrastructuur beschikken waarbij workshops en podia gecombineerd worden en waarbij rekening gehouden wordt met de tijd die nodig is voor de samenstelling van figurentheatervoorstellingen.

Er zijn 7 « lieux compagnonnage » : • • • • • • •

Bouffou théâtre : www.bouffoutheatre.com Clastic théâtre : www.clastictheatre.com La Nef-Manufacture d’utopies : www.la-nef.org Le Tas de sable-Ches Panses Vertes : www.letasdesable-cpv.org Odradek-Pupella Nogues : www.pupella-nogues.com Théâtre aux Mains Nues : www.theatre-aux-mains-nues.fr Le Vélo Théâtre : www.velotheatre.com

•

Champagne-Ardenne : Ondersteuning bij de residenties, alsook bij de creatie zelf maakt deel uit van de dossiers. De residenties in een schoolse omgeving die deel uitmaken van een samenwerking tussen het Ministerie van Onderwijs en het Ministerie van Cultuur en Communicatie kunnen ook online geraadpleegd worden op www.culture.gouv.fr

Middelen •

THEMAA De nationale vereniging voor figurentheater en aanverwante kunstvormen is een professionele instelling die gezelschappen, kunstenaars en productie-/opvoeringscentra groepeert. Ze publiceren een nieuwsbrief, een driemaandelijks tijdschrift (MANIP) en enkele speciale edities. Op de website worden er contactgegevens, mededelingen en opleidingsvoorstellen vermeld: www.themaa-marionnettes.com

•

ON THE MOVE verenigt 37 organisaties die de internationale mobiliteit van kunstenaars en professionals ondersteunen. In januari 2013 hebben ze een charter gepubliceerd: on-the-move.org/charte

Europese projecten « Projets d’Europe » wil de Europese financieringsprogramma’s voor de regionale initiatieven beter bekend maken. www.projetsdeurope.gouv.fr Informatie over de Europese programma’s, de opleidingen en de begeleiding krijgt u bij « Culture Europe » www.relais-cultureeurope.eu •

•

Kunstonderwijs - Voor meer informatie over de wettelijke modaliteiten kan u terecht op de website www.culture.gouv. fr en bij de Drac (Direction Régionale des Affaires Culturelles de votre région). Verder kan u ook contact opnemen met de inspectiediensten en de rectoraten.

-33-

Conclusion Trans-Form : alors que le projet touche à sa fin, que restera t-il pour toutes celles et ceux qui ont été accompagnés par les artistes-formateurs? Que garderons-nous comme acquis, en tant que partenaires, à faire fructifier au-delà de notre cercle?

En ce qui concerne les jeunes artistes, les témoignages recueillis sur leurs expériences mettent l’accent sur l’intérêt de la rencontre avec un artiste et ses techniques pour élargir une pratique individuelle. Le travail en commun permet l’échange et l’expérimentation au sein d’un groupe venu de différents horizons professionnels : le sentiment de progresser avec ses pairs consolide l’apprentissage.

Du point de vue des partenaires, les difficultés ont existé et parfois, persisté. Les cadres professionnels ne sont pas les mêmes en France, en Wallonie et en Flandre. Nous sommes cependant arrivés à les dépasser en nous donnant des règles de fonctionnement pragmatiques à partir d’une base commune. Le constat d’un côté comme de l’autre de la frontière était le même : une grande fragilité financière des créateurs abordant la vie professionnelle et la nécessité d’ouvrir à la formation puis de développer les opportunités de rencontres et d’apprentissages.

Aussi avons-nous posé comme règle un soutien financier qui permette aux stagiaires de faire face aux dépenses et aux frais de stage. Quant aux résidences de création, il nous a semblé nécessaire de permettre des étapes de travail rémunérées puis d’accompagner les premiers pas des présentations et l’ouverture vers les réseaux de diffusion.

Enfin, nous avons eu le souci d’élargir et de partager nos réflexions : les trois Forums ont eu pour objectif de nous donner les outils d’analyse permettant de suivre les projets en cours, en nous appuyant également sur d’autres expérimentations, d’autres regards…La rédaction de ce bilan sous forme de brochure fait partie de cette démarche.

Incontestablement, Trans-Form a été, à la fois pour les partenaires que nous sommes et les jeunes artistes qui ont été accompagnés, une formidable occasion de dépasser les cadres habituels et d’apprendre au contact de l’autre en partageant un projet commun.

Pour poursuivre sur cet élan, il nous reste à inventer la suite : constituer et structurer un réseau transfrontalier efficace, poursuivre dans ce cadre la réflexion sur la charte de résidence, la diffuser, développer l’offre de formation et d’accompagnement en s’appuyant sur des initiatives innovantes…Un Trans-Form de 2ème génération verra t-il le jour ? Il s’inscrirait en tout cas dans la philosophie des projets que nous avons développés jusqu’ici : privilégier le parcours de fond et penser le processus dans le temps pour une action durable…

-34-

Conclusie Trans-Form : nu het project op haar einde loopt, kunnen we ons afvragen wat er zal overblijven voor de mensen die werden begeleid door de kunstenaars-instructeurs? Wat zullen we als partners behouden om ook buiten onze beperkte kring ingang te laten vinden?

Bij de jonge kunstenaars leggen de getuigenissen vooral de nadruk op het belang van het contact met een kunstenaar en met zijn/ haar technieken om zo de eigen stijl uit te breiden. Door samen te werken kan je dingen uitwisselen en uitproberen binnen een groep met professionals van diverse pluimage: het leerproces wordt versterkt door het gevoel dat je samen vooruitgang boekt.

De partners ondervonden verschillende moeilijkheden die soms nog steeds niet van de baan zijn. Zo verschilt de professionele omkadering in Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen nogal sterk. Toch zijn we erin geslaagd om deze verschillen te overstijgen door op een gemeenschappelijke en strikt pragmatische manier te werken. Langs weerszijden van de grens moesten we hetzelfde vaststellen, nl. een sterke financiële kwetsbaarheid bij de kunstenaars die er hun beroep van wensen te maken. Verder leeft er ook een behoefte aan vorming en aan kansen om ontmoetingen en leermomenten uit te diepen.

Onze stelregel was dat er een financiële ondersteuning werd aangeboden zodat de stagiairs zelf de onkosten en de stagekosten zouden kunnen opnemen. Tijdens de creatieve residenties lijkt het ons nodig om bezoldigde fases toe te staan en om vervolgens de eerste fases bij voorstellingen te begeleiden. Verder is het ook belangrijk dat men zich openstelt voor verschillende opvoeringsnetwerken.

We streefden er tot slot ook naar om onze denkoefeningen te delen en uit te diepen: tijdens de drie Forums kregen we analysetools aangereikt om lopende projecten op te volgen door zich te baseren op andere ervaringen, andere visies… De samenstelling van dit overzicht in de vorm van een brochure maakt deel uit van deze fase.

Trans-Form was voor de partners en voor de jonge begeleidde kunstenaars duidelijk een uitstekende gelegenheid om de gebruikelijke kaders te overstijgen en om te leren uit contacten met anderen door een gemeenschappelijk project te delen.

Om op hetzelfde elan verder te kunnen gaan, moeten we denken aan het vervolg : een doeltreffend grensoverschrijdend netwerk vormen en binnen dit kader de denkoefening rond het residentiecharter verderzetten en delen, het opleidings- en begeleidingsaanbod uitbouwen door te steunen op innovatieve initiatieven… Komt er een Trans-Form 2.0 ? Deze editie zou in ieder geval kaderen binnen de filosofie van de projecten die we tot op heden ontwikkeld hebben : het basisparcours op de voorgrond stellen en het proces verder uitwerken in de tijd om zo te komen tot een duurzame actie …

-35-

Bilan

Les formations Grâce au projet Trans-Form, les offres de formation des quatre structures culturelles et artistiques du projet ont été planifiées au niveau du territoire transfrontalier et non plus à l’échelle d’une seule structure.

Dès le lancement du projet, par souci d’équité et de transparence, les partenaires ont ajusté ensemble un mode de fonctionnement permettant à tous, grâce à un système de bourse, l’accès aux offres de formation et favorisant la circulation des stagiaires.

Plusieurs types de formation ont été mises en place: des formations thématiques pour professionnels et d’autres, plus généralistes, à destination des formateurs.

Le programme de formation s’est voulu diversifié par le contenu et les approches spécifiques des artistes formateurs.

10 formations - 56 jeunes professionnels formés « Jeu de masques, jeu de marionnettes » - 6 au 28 juillet 2011 – IIM (FR – Charleville-Mézières) Dirigée par Jaime LORCA / Compagnie Viaje Inmovil (Chili) « L’art de Punch and Judy » - du 17 août au 02 septembre 2011 – IIM (FR – Charleville-Mézières) Dirigée par Rod BURNETT / Compagnie Storybox (Grande-Bretagne) « Le théâtre d’ombre » - du 21 novembre au 03 décembre 2011 – ESNAM (FR - Charleville-Mézières) Dirigée par Fabrizio MONTECCHI / Teatro Gioco Vita (Italie) « Matériau et mouvement » - du 10 au 27 juillet 2012 – IIM (FR-CharlevilleMézières) Dirigé par Frank SOEHNLE et Karin OULD CHIH (Allemagne) « Création d’un spectacle d’ombres » - du 21 août au 07 septembre 2012 – IIM (FR – Charleville-Mézières) Dirigé par Fabrizio MONTECCHI / Compagnie Teatro Giocco Vita (Italie) « Corps-Castelet » - du 26 au 29 novembre 2012 – ESNAM (FR Charleville-Mézières) Dirigé par Nicolas GOUSSEF (France) « L’apparition : création d’une marionnette portée » - du 15 au 31 juillet 2013 – IIM (FR – Charleville-Mézières) Dirigé par Natacha BELOVA assistée par Aurélie BORREMANS (Belgique) « Matériau papier : au croisement du théâtre, du conte et de la marionnette » - du 20 août au 6 septembre 2013 – IIM (FR – CharlevilleMézières) Dirigé par Alain LECUCQ et Narguess MAJD (France) « La Marionnette-sac, Grammaires et conjugaisons » - du 08 au 14 juillet 2014 - IIM (FR – Charleville-Mézières) Dirigé par Patrick CONAN (France) « L’Objet comme partenaire » - du 12 au 29 août 2014 – IIM (FR – Charleville-Mézières) Dirigé par Duda PAIVA (NL)

3 formations destinées à tous les professionnels « Marionnettes, mouvement et projection » - du 26 au 30 septembre 2011 – CMFWB (BE – Tournai) Dirigée par Gavin GLOVER / Potato Room Production (Grande-Bretagne) « Danse Butoh et objets: Corps - Objets: con-fusions, métamorphoses» du 03 au 07 décembre 2012 – TDS-CPV (FR – Château Thierry) Dirigé par Sylvie BAILLON et Léone CATS BARIL (France) « Musique et marionnette » - du 27 au 31 octobre 2014 – TDS-CPV (FR – Amiens) Dirigé par Jean-Pierre BAUDON et Sylvie BAILLON (France)

-36-

2 formations généralistes pour formateurs « Formation pour formateurs » - du 03 au 06 avril 2012 – EFTC (BE – Gand) Dirigée par Luk DE BRUYKER / Theater Taptoe (Belgique) « Formation pour formateurs en deux volets » • •

La Marionnette en jeu – du 3 au 7 mars 2014 – CMFWB (BE - Tournai) dirigée par Sylvie BAILLON, Eric GOULOUZELLE et Marieke BREYNE Manipulation, jeu d’ombres et théâtre d’objets – du 7 au 11 avril 2014 – TDS-CPV (F-Amiens) dirigée par Françoise FLABAT, Stéphane GEORIS et Denis BONNETIER

Accompagnement à la création et diffusion Grâce au projet, trois compagnies ont été accueillies en résidence de part et d’autre de la frontière : • Mike Alvarez pour la création d’Entre Moi et Je - Fédération Wallonie-Bruxelles • Le collectif Oortocht pour la création de L’Éléphant Perdu Belgique – Flandre • AdonK ! pour la création de Commune Présence - France La résidence, espace et temps nécessaires à toute création artistique, doit permettre aux artistes de travailler leur spectacle dans des conditions professionnelles et matérielles optimales (plateau équipé, matériel technique à disposition, etc.).

Les structures se sont donc entendues en début de projet sur une définition commune ainsi que sur les modalités pratiques : durée de la résidence, base salariale et indemnités journalières identiques chez les partenaires...

Dans le cadre du projet, chaque compagnie a eu l’opportunité d’être accueillie en résidence, a minima, chez deux des partenaires, un français et un belge. Chaque résidence, d’une durée de dix jours, a permis aux compagnies de se consacrer à une ou plusieurs étapes de création. À la fin de chaque résidence, une étape de travail a été présentée au public (programmateurs, compagnies professionnelles, le tout public...).

Au-delà d’un accompagnement en création, les compagnies ont été soutenues dans la diffusion de leur spectacle chez chacun des partenaires lors d’événements internationaux (Festival Mondial des Théâtres de Marionnettes de Charleville-Mézières, Festival Découvertes, Images et Marionnettes à Tournai, Marionnettes en Chemin en Picardie, Figeuro à Gand...) mais également aidées à la diffusion dans le réseau de chacune des structures partenaires (Centre Wallonie-Bruxelles à Paris, Un été dans la ville à Reims...) et plus généralement dans les réseaux de diffusion belges et français.

Opleiding Dankzij het Trans-Form-project werd het opleidingsaanbod van de vier culturele en artistieke instellingen van het project gepland op het niveau van de grensstreek en niet langer op het niveau van één enkele instelling.

Vanaf de lancering van het project hebben de partners, met oog voor billijkheid en transparantie, samen een werkwijze uitgewerkt waarbij iedereen, dankzij een beurssysteem, toegang krijgt tot het opleidingsaanbod en waarbij mobiliteit bij stagiairs gestimuleerd wordt.

Er werden verschillende soorten opleiding aangeboden : thematische opleidingen voor professionals en andere meer algemene opleidingen voor instructeurs.

Het opleidingsprogramma wou zich diversifiëren door middel van het aanbod en de specifieke benadering van de kunstenaarsinstructeurs

10 opleidingen voor 56 jonge professionals « Maskers en poppen » - van 6 tot 28 juli 2011 – IIM (FR - Charleville-Mézières) Onder leiding van Jaime LORCA / Gezelschap Viaje Inmovil (Chili) « Punch and Judy » - van 17 augustus tot 02 september 2011 – IIM (FR - Charleville-Mézières) Onder leiding van Rod BURNETT / Gezelschap Storybox (UK) « Schimmenspel » - van 21 november tot 03 december 2011 – ESNAM (FR - Charleville-Mézières) Onder leiding van Fabrizio MONTECCHI / Teatro Gioco Vita (Italië) « Materiaal en Beweging » - van 10 tot 27 juli 2012 – IIM (FR - Charleville-Mézières) Onder leiding van Frank SOEHNLE en Karin OULD CHIH (Duitsland) « Samenstellen van een schimmenspel » - van 21 augustus tot 07 september 2012 – IIM (FR - Charleville-Mézières) Onder leiding van Fabrizio MONTECCHI / Gezelschap Teatro Giocco Vita (Italië) « Corps-Castelet » - van 26 tot 29 november 2012 – IIM (FR - Charleville-Mézières) Onder leiding van Nicolas GOUSSEF (Frankrijk) « De verschijning : de creatie van een levensgrote figuur » - van 15 tot 31 juli 2013 – IIM (FR – CharlevilleMézières) Onder leiding van Natacha BELOVA in samenwerking met Aurélie BORREMANS (België) « De Zakpop en de vervoering »-van 08 tot 24 juli 2014 – IIM (FR – Charleville-Mézières) Onder leiding van Patrick CONAN (Frankrijk)

-37-

«Een voorwerp als partner » van 12 tot 29 augustus 2014 – IIM (FR – Charleville-Mézières) Onder leiding van Duda PAIVA (Nederland) « Papier als materiaal : waar toneel, fabels en figurentheater samenkomen » - van 20 augustus tot 6 september 2013 – IIM (FR – CharlevilleMézières) Onder leiding van Alain LECUCQ en Narguess MAJD (Frankrijk)

3 opleidingen voor alle professionals « Poppen, beweging en cameravertoningen » - van 26 tot 30 september 2011 – CMFWB (BE – Doornik) Onder leiding van Gavin GLOVER / Potato Room Production (UK) « Butoh-theaterdans en Objecten: Lichaam -Objecten: con-fusion, metamorphosis» - van 03 tot 07 december 2012 – TDS-CPV (FR – Château Thierry) Onder leiding van Sylvie Baillon en Léone Cats Baril (Frankrijk) «Muziek en poppen » - van 21 tot 31 oktober 2014 – TDS-CPV (FR – Amiens) Onder leiding van Jean-Pierre BAUDON en Sylvie BAILLON (Frankrijk)

2 opleidingen voor instructeurs « Opleiding voor opleiders » - van 03 tot 06 april 2012 – EFTC (BE – Gent) Onder leiding van Luk DE BRUYKER / Theater Taptoe (België) Opleiding voor instructeurs in twee delen •

De rol van de figuren- van 3 tot 7 maart 2014 – CMFWB (BE – Doornik) Deel onder leiding van Sylvie BAILLON met Eric GOULOUZELLE (Frankrijk) en Marieke BREYNE (België)

•

Manipulatietechnieken, schimmenspel en objectentheater - van 7 tot 11 april 2014 TDS-CPV (F- Amiens) Deel onder leiding van Francis HOUTTEMAN (B – FWB) met Stéphane GEORIS (B- FWB) en Denis BONNETIER (Frankrijk)

Begeleiding bij de creatie en de opvoering Dankzij het project konden er drie gezelschappen in residentie onthaald worden langs weerszijden van de grens: •

Mike Alvarez voor zijn creatie Entre Moi et Je België - Fédération WallonieBruxelles

•

Het collectief Oortocht voor hun creatie L’Éléphant Perdu Vlaanderen

•

AdonK ! voor de creatie Commune Présence - Frankrijk

België –

De residentie met de nodige tijd en ruimte voor elke artistieke creatie, moet de kunstenaars de mogelijkheid bieden om hun voorstelling uit te werken in de best mogelijke professionele en materiële omstandigheden (uitgeruste bühne, technisch materiaal ter beschikking, enz.)

De instellingen maakten bij aanvang van het project afspraken over een gemeenschappelijke definitie alsook over de praktische modaliteiten: duur van de residentie, gelijke verloningsbasis en dagdagelijkse onkosten bij de partners…

In het kader van het project, kreeg elk gezelschap de kans om in residentie onthaald te worden, bij minimum twee partners (een Franse en een Belgische partner).

Elke residentie duurde tien dagen en gaf de gezelschappen de mogelijkheid om zich toe te leggen op één of meerdere stappen in de creatie. Na afloop van elke residentie werd er een werkfase voorgesteld aan het publiek (programmamakers, professionele gezelschappen, het grote publiek,…).

Naast een begeleiding tijdens de creatie, werden de gezelschappen geholpen bij de opvoering van hun voorstelling bij elk van de partners tijdens internationale evenementen (Festival Mondial des Théâtres de Marionnettes in CharlevilleMézières, Festival Découvertes, Images et Marionnettes in Doornik, Marionnettes en Chemin in Picardië, Figeuro in Gent...). Verder kregen ze ook ondersteuning bij de opvoering van hun voorstelling binnen het netwerk van elk van de partnerinstellingen (Centre Wallonie-Bruxelles in Parijs, Un été dans la ville in Reims...) en meer algemeen binnen de Belgische en Franse opvoeringsnetwerken.

-38-

table des matières - Inhoudsopgave Edito de Rudy Demotte - Edito van Rudy Demotte

P2

Edito des partenaires Trans-Form

P4

Edito van de partners

p5

Les partenaires institutionnels

P6

De institutionele partners

P7

La plateforme / Het platform

P9

La formation

P 10

Vorming

P 13

Les résidences de création

P 16

Residencies rond creatie

P 16

La diffusion

p 24

De opvoeringen

P 27

Vademecum

P 29

Conclusion

p 34

Conclusie

P 35

Bilan

P 36

Rédaction et coordination: Lucille BODSON avec le soutien de Jean BANKOFSKI - mise en page: Isabelle PETEERS traduction: Veerle PATTyN Crédits photos: Premiière de couverture : Fabien Legay / deuxième de couverture : Patrick Argirakis / P 5 et 6 : Fabien Legay, Christian Capelli, Le Tas de Sable - Chez Panses Vertes / P 7 et 8 : Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles / P 9 et 10 : Patrick Argirakis, Christophe Loiseau / P 11 et 12 : Christian Capelli, Patrick Argirakis, J-P Lescot / P17 et 18 : V. Lesperat, R. Lemos, Cie De Guingois / P 21 : Maud Bochet / P25 : V. Lesperat, Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles, T. Callemin P 27 : Vincent Vergone / P 29 : Christophe Loiseau / P 35 : Le Tas de Sable - Chez Panses Vertes , Christian Capelli, Fabien Legay / P 36 et 38 : Christophe Loiseau / Quatrième de couverture : Vincent Vergone

T r a ns-Form

Centre de la Marionnette Centre de la Marionnette de la Fédération Wallonie-Bruxelles 47, rue Saint-Martin 7500 Tournai - Belgique www.maisondelamarionnette.be

Françoise Flabat, Jean Bankofski

Europees Figurentheatercentrum Trommelstraat 1 9000 Gent - Belgique www.eftc.be Jean-Marie Van Praet, Louis Kindt

LeTas de Sable – Ches Panses Vertes 24, rue Saint Leu 80000 Amiens - France www.letasdesable-cpv.org

Stage 2011 - Vincent Vergone

Sylvie Baillon, Anne-Catherine Noël

Institut International de la Marionnette 7, place Winston Chuchill 08000 Charleville-Mézières - France www.marionnette.com Eloi Recoing, Claire Perrus