Cdr mei2014 definitief druk

Page 42

werkwillig of onbemiddelbaar worden gelabeld. Activering moet ook na het einde van de werkloosheidsuitkering de standaard zijn ĂŠn in handen blijven van de expert terzake, de VDAB. Natuurlijk in samenspel met lokale overheid, OCMW en sociale economie. Of het in de tijd beperken van uitkeringen een succes wordt, hangt af van de hoogte van de uitkering en de graad van degressiviteit. Stel nu eens dat we met hoge uitkeringen starten, bijvoorbeeld op 80% van het laatst verdiende loon (geplafonneerd) en ze vervolgens stapsgewijs verlagen (eventueel variabel volgens aantal dienstjaren). Dit zou de impact van ontslag verzachten en voorkomen dat ongewenste loopbaanwendingen meteen tot inkomensonzekerheid leiden. Verder zou het goed zijn te evolueren naar een vergoeding met twee componenten. De eerste component is de uitkering als vervangingsinkomen (hoog bij de start van de werkloosheid, afnemend met de duurtijd), de tweede de uitkering als activeringspremie (laag bij de start, oplopend met de duurtijd). Deze tweede component wordt slechts uitgekeerd als de werkloze deelneemt aan opleidings- of werkervaringsprojecten of in de context van mutual obligation een bijdrage levert aan de maatschappij (in jobs die aan marktvoorwaarden onuitgevoerd blijven of in het zwarte circuit verzanden). In pleidooien voor het in de tijd beperken van uitkeringen wordt vaak met vaste termijnen gegoocheld. De ene zegt ĂŠĂŠn jaar, de andere vier. Doorgaans weet geen van beiden precies waarom. Maar waarom zouden we die duurtijd niet laten mee-ademen met de stand van de conjunctuur. Bijvoorbeeld door de duurtijd van de uitkering te verlengen zodra de langdurige werkloosheid over een bepaalde drempelwaarde klimt. De werkloosheidsverzekering speelt dan haar rol op momenten waarop dat heel erg nodig is. Zonder daarbij de activeringsinspanningen te ondermijnen. De voorbeelden geven aan dat mits een juiste invulling van de modaliteiten een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd activerend kan werken zonder dat daarbij voor velen een onleef bare situatie ontstaat.

Een pleidooi voor opleiding als een sociaal recht Nu loopbanen langer en medewerkers wat ouder worden, groeit de zorg voor kwalificatieveroudering. Schattingen in Duitsland, Finland en Nederland geven aan dat meer dan een kwart van de 30-55-jarige werkenden ermee kampt. De gevolgen laten zich raden: tanende inzetbaarheid, verlies van productiviteit, werkonzekerheid, einde rit. Kwalificatieveroudering groeit zo uit tot een nieuw sociaal risico. Economische kwalificatieveroudering vormt wellicht het grootste risico. Ook al ben je expert(e) in overlocken, surjeteren of riverteren, de economische waarde van al dat kunnen daalt als de confectie massaal de-

42

Prioriteiten voor het Vlaamse werkgelegenheidsbeleid


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.