Erik Meganck - Schuld aan het lijden

Page 1

Respons: Erik Meganck

Schuld aan het lijden Bert Vanderhaegen slaat de nagel op de kop. En dit in een plank die inmiddels vol scheve nagels staat. Omgang met lijden kan inderdaad nooit helemaal worden uitbesteed aan het medisch bestel of, breder, aan het technisch-wetenschappelijk bestel. Een betekenisvolle, of beter “zinvolle omgang’, met lijden, laaft zich aan traditie en kan alleen vanuit een confessioneel standpunt. Een betekenisvolle omgang vraagt om een specifiek vertoog dat aan het lijden betekenis (signification) geeft. Maar alle vigerende vertogen refereren onontkoombaar aan dat technisch-wetenschappelijk bestel. Zelfs wanneer een dichter de intrinsieke waarde van het lijden zou bezingen, dan nog zou dat slechts kunnen in zo ver het ‘slechts’ om poëzie ging. Want die kan wel een en ander aan irrationeels verdragen. Een zinvolle (sens) omgang biedt richting, uitweg. In dit geval uitweg uit de suprematie van het technisch-wetenschappelijk vertoog. Daarvoor kunnen we vooralsnog alleen terecht bij traditie en confessie.

Zelfs een zin met twee zulke zware en onpopulaire termen leidt ons nog niet noodzakelijk en rechtstreeks tot de Rooms-Katholieke Kerk (of een andere ‘kerk’). Dat zou trouwens jammer zijn, want dan krijgen we die oppervlakkige karikatuur weer van het (christelijk) geloof dat het lijden heeft uitgevonden, uitgedeeld en uitgebuit om een wereldimperium te kunnen opbouwen. De Kerk, het christendom, de godsdienst, het geloof… hebben geen patent op het lijden. Wel komt het lijden in hun vertogen anders ter sprake dan in moderne instrumentele vertogen. Daar is lijden een probleem dat een (snelle) oplossing vergt. Lukt dat niet, dan wordt het afgevoerd als ‘zinloos lijden’. Volgens de logica van de efficiëntie mag lijden alleen betekenis hebben wanneer het binnen haar eigen therapeutisch bereik valt. Merkwaardige gedachtegang, zo bekeken. ‘Confessioneel’ betekent nog iets anders dan strikt godsdienstig, expliciet behorend tot een specifieke godsdienst en haar dogmatische kaders onderschrijvend en rituele voorschriften volgend. ‘Confessioneel’ betekent hier iets breder, namelijk ‘behorend tot de sfeer van uw levensovertuiging, al dan niet expliciteerbaar of legitimeerbaar’. Dat laatste maakt deze sfeer dan ook potentieel explosief, zeker wanneer men te maken heeft met politiek-religieuze of wetenschappelijk-rationalistische

Schuld aan het lijden 15


fundamentalisten. Deze moeilijke gesprekspartners vinden immers dat ze hun vertoog niet moeten legitimeren, dat het zichzelf legitimeert vanuit een objectiviteit, een evidentie, omdat het nu eenmaal ‘de zuivere, ene en volle waarheid’ is, of het nu gaat om Fouad Belkacem of Etienne Vermeersch. ‘Traditioneel’ betekent nog iets anders dan ouderwets of primitief, iets anders dan vijandig tegenover wetenschap en techniek. Wie niet traditioneel denkt, maar wel de traditie opneemt in zijn denken, die verstaat zijn tijd. Die verstaat dat de laatmoderniteit niet de uitrol is van een noodzakelijk historisch proces, richting het model van ‘groei’ en ‘evolutie’. Dat zijn namelijk zelf moderne termen zonder enige eeuwigheidswaarde. De moderniteit ‘gebeurde’ gewoon, op grootse wijze, zonder enig menselijk initiatief, zonder enig achterliggend historisch schema. En de moderne wetenschap gebeurde plots, als ware het een antwoord op een vraag die allang klaarlag. De Arabieren kenden al duizend jaar algebra en observatie, zonder dat die ooit moderne wetenschap ‘kregen’. ‘Traditioneel’ en ‘confessioneel’ samen betekenen dus dat voorbij de absolute determinatie door de eigen tijd, de moderniteit, een perspectief wordt gevonden (niet ‘gemaakt’) dat zin aanreikt, dat bepaalde basistrekken in het bestaan, zoals lijden, in een zinvol perspectief plaatst. Noem dit gerust de lekenversie van de zaligsprekingen uit de Bergrede (Mattheus 5). Los van – maar niet tegen – de totale en totalitaire betekenisbepaling door wetenschap en techniek bestaat een ander perspectief, veel dieper en breder. In het laatmoderne rationalisme – eigenlijk een anachronisme, dus in elk geval een teken van ‘crisis’ – is de omgang met lijden haar oorspronkelijke motivatie kwijtgeraakt. De hedendaagse medische techniek wil helemaal niet ‘omgaan’ met lijden. In haar vertoog is lijden de inzet van een wedstrijd. Het gaat niet om een mens die lijdt, het gaat om een symptoom dat wint of verliest. Dan is uiteraard geen spirituele winst of verlies in het geding, wat dat ook kan zijn. Alleen aan meetbaar lijden kan winst worden afgemeten. Wanneer de metertjes stilvallen, verlaten de dokters de kamer en steekt iemand (niet noodzakelijk een religieus) een kaars aan. Voilà. Dat de medische wereld niet draait om een betekenisvolle omgang met het lijden wordt nog duidelijker wanneer de periferie wordt verkend. De manier waarop de farmaceutische industrie haar nieuwe en hopelijk rendabele producten in de derde wereld laat testen, waarop ze door haar financiële impact op redacties van medische tijdschriften de intrinsieke waarde van kennis onderschikt aan haar economische belangen, de manier waarop de georganiseerde misdaad in diezelfde wereld een lucratieve orgaanhandel organiseert, enz. tonen een minder fraai beeld van de hippocratische nering.

16

Schuld aan het lijden


Waarmee niemand gezegd wil hebben dat de hele medische wereld verdorven is, wél dat die wereld uit zichzelf geen enkele garantie biedt op zinvolle omgang met lijden. Dergelijke omgang, die wezenlijk tot het medische moet worden gerekend, blijkt in naam van de efficiëntie volledig op persoonlijke rekening van de zorgverstrekker of hulpverlener te komen. Die rekening wordt dan nog eens zwaar belast door het stakhanovistisch effect. De persoon die de patiënten of bewoners met méér dan louter het voorgeschreven zorgtechnisch arsenaal tegemoet treedt, zal door collega’s niet steeds als voorbeeld worden erkend, dan wel als verrader die de werkdruk wil verhogen – dit terwijl diezelfde persoon zijn of haar collega’s alleen voorhoudt hoe ze een burnout kunnen vermijden. Dat ‘zinvol werk’ een mens beter doet voelen dan ‘nuttig werk’ is nu eenmaal een fundamenteel christendemocratisch credo waaraan het paarse maatschappijmodel nog niet toe is. Een dokter mag een kaars aansteken, een dokter kan vanuit zijn persoonlijke overtuiging (confessie, niet noodzakelijk ingebed in een godsdienstige denominatie, spiritualiteit) zich het lijden van een ander aantrekken, dat wordt nooit als afdwingbaar opgenomen in een job description. Confessie hoort hier bij traditie. De moderniteit heeft de traditie opgeschort (niet afgeschaft, want dat gaat niet) door de confessie in de privésfeer weg te zetten. Op die manier kon de openbare sfeer de plaats worden van wetenschappelijk verantwoorde vernieuwing en verandering en groei. Lange tijd werd de traditie zelfs afgedaan als een door primitieve wereldvreemdheid bevoogde aanloop tot de ultieme waarheid zoals die vanaf nu systematisch wordt uitgerold, zoals dat heet. Officieel bestaat het lijden niet langer als mysterie, alleen nog als probleem dat altijd kan worden opgelost. Er zijn artsen, therapeuten, er is een wellness business met een jaarlijks opduikende exotische hype… één consumptiegericht amalgaam dat u vlakaf het recht ontzegt om nog te lijden. Iedereen dient zich te gedragen zoals voorgehouden in de reclamefilmpjes, want dat is de geluksnorm geworden. De tevreden klant. Maar het lijden ‘komt terug’. We kunnen de depressies en zelfmoorden niet langer afdoen als marginale fluctuaties. Meer en meer dringt het tot ons door dat deze tendens het effect is van enerzijds het dwangmatig oplijsten van allerlei pijntjes en kwaaltjes en koortsachtig blijven oprichten van hulpverleningsprojecten en zorgverstrekkingstrajecten en anderzijds de hieraan ten grondslag liggende totale en rampzalige miskenning van de ‘ware aard’ van het lijden. Dat niemand ‘het nog weet’ kan worden afgelezen aan de notie ‘vermaatschappelijking’. Wie is verantwoordelijk voor lijden en zorg? In actuele politieke, dus economische taal: wie gaat ervoor betalen? In de theologisch-filosofische taal waarvan zij de echo is: wie draagt de schuld? En dat is een heel onterechte, zelfs gevaarlijke vraag. Want stel dat we een zondebok vinden, dan leert de geschiedenis ons wat ermee gedaan. Wat doet het kalifaat anders dan schuldigen offeren? Het feit dat ze aan de mediatisering van hun slachtingen onrechtstreeks veel geld verdienen, is slechts een van de interne contradicties van het kalifaat.

Schuld aan het lijden 17


Het gaat hier uiteraard niet zozeer over een analyse van het kalifaat, dan wel om een illustratie bij een mogelijke reactie op een vertaling van het probleem van het lijden naar een schuldvraag. Deze vraag is, zoals gezegd, gevaarlijk om drie redenen. Ten eerste verwijst ‘schuld’ in onze cultuur naar verantwoordelijkheid en dus naar degene die de kosten moet betalen. De nazi’s waren daar sterk in. Ariërs waren gezond en gelukkig, vrij van lijden. Lijden was een teken van minderwaardigheid, onzuiverheid, ondermenselijkheid. En dat kost de staat, dus de belastingbetalende Ariër bakken geld. Endlösung, iemand? Ten tweede kan schuld, gemaskeerd als verantwoordelijkheid, leiden tot ambigue stellingen als ‘vermaatschappelijking’. Het klinkt heel mooi, zoals ook ‘participatiemaatschappij’ en ‘inclusief onderwijs’ mooi klinken, maar betekent wel dat je van overheidswege ‘je plan kunt trekken’ én zelf voor de kosten opdraaien. Ten slotte maakt het duidelijk dat wie ondanks alle beschikbare (en betaalbare) technieken toch nog openlijk verkiest te blijven lijden, daar zelf en alleen schuld aan heeft. Voor elk pijntje bestaat een heel zorgtraject. Wie niets mankeert behalve een overvolle bankrekening en een lege agenda, kan nog altijd terecht bij de society shrinks, een uit Amerika overgewaaide trend, of bij de alternatieve geneeskunde uit de wellnessindustrie, die steeds vooruitgang diagnosticeren, maar nooit genoeg om de dure kuur te stoppen. Dus, Bert: groot gelijk! Omgang met lijden vergt een spirituele benadering. Dergelijke benadering halen we uit de traditie en de sfeer van de confessie. Maar de vraag blijft hoe die zich verhoudt tot de techniek en de mentaliteit die deze met zich meebrengt. Misschien moeten we wel wachten tot de techniek haar statuut van ‘primus inter pares’, van bevoorrechte uitleg tussen de verschillende vertogen die samen onze wereld uitmaken, heeft achtergelaten. Zolang blijven we op het publieke front – in de ziekenhuizen, de scholen, de opvangcentra, alle initiatieven die we terugvinden op de achterkant van Tertio, enz. – aangewezen op het persoonlijk laten raken door het lijden, want het is pas tussen personen dat de waardigheid van de mens tot zin komt. Waar twee of meer samen zijn in zijn Naam…

[Erik Meganck is adviseur ideologie & zingeving bij Ceder, studiedienst van CD&V, en gastdocent aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de KU Leuven.] emeganck@cdenv.be

18

Schuld aan het lijden


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.