Woorden bij de opening van de laatste tentoonstelling in 2015 in ruimteCAESUUR. Woorden over Giel Louws en vooral over zijn werk. Ik kwam Giel voor het eerst tegen in 1999. We namen deel aan een bijzondere tentoonstelling: Boeken boven water. Daarin werden kunstenaarsboeken van Zeeuwse kunstenaars gepresenteerd. Ik kende alle deelnemers. Eén ervan niet: Giel Louws. Na de opening in de Zeeuwse Bibliotheek mochten de deelnemers bijeen blijven om nog wat te nuttigen. Het toeval bracht o.a. Giel en mij aan één tafel. Ik zag een jonge gast die met een open blik zijn omgeving observeerde. Nieuwsgierig, bescheiden, wat verlegen misschien en oplettend. Waar we het over hadden laat ik verder rusten. Het was een plezierige ontmoeting met een beginnend kunstenaar vers van de academie. En wat me verbaasde: hij was terug gekomen naar zijn roots. Nog steeds schroomt hij niet dat te tonen en kleedt hij zich soms in een jasje dat vele generaties voor hem ook droegen. Giel is dus een echte Zeeuwse kunstenaar, niet in enge zin, maar met een visie die we werelds mogen noemen in de juiste betekenis. Zijn werk overstijgt dat zelfs, het zijn eigenlijk universele verhalen vol verwondering. In de afgelopen 15 jaar heeft het werk van Giel een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Parallel aan zijn denken, manier van bediscussiëren, toetsen en ontdekken. Regelmatig ga ik even langs bij Giel in het atelier. Als hij in KipVis is staat zijn deur altijd een stukje open. Dertig centimeter ongeveer. Voldoende om er ongezien langs te lopen, maar uitnodigend genoeg om er even binnen te stappen. Er is nog al wat gebeurd in die ruimte. Giel vestigde zich er als schilder. De schilder die o.a. zelfportretten maakte. Ik zag er grote werken aan de wand ontstaan. Hij verbeeldde mythes, symbolen, oude boodschappen. Het verleden en de traditie meenemend in nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden. Ik zag er enorme dieren met geweien, soms getroffen door lichtflitsen van boven. Werken beplakt met uitgeknipte rozen. Grote verhalen in grote gebaren! Met enorme energie werd de verf aangebracht in ruime streken. Elementen werden opgeplakt, overgeschilderd. Laag over laag. Zelfs de wanden naast het doek moesten het ontgelden. Werk na werk. Het werden reeksen. Niet dat de reeksen het doel waren. Het was een proces van een zoektocht waarvan je nooit weet waar die zal eindigen. De reeksen met hazen. Hazen in alle mogelijke vormen en standen. De haas, de solist. Op de vlucht of in het leger, rennend of opgaand in het landschap. En de wanden werden een grote smeerboel. Ook de vloer daarvoor. Dan komen we aan een omslagpunt, nee, een omslagproces.