220 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 december 2008

Page 1

bewegingsopvoeding 038

JAN BERTELS Regent LO - Master LO Vrije Universiteit Brussel Faculty of Physical Education and Physiotherapy (Faculteit LK) Department of Movement Education and Sport Training (BETR)

Les bewegingsopvoeding

Dierentuin reactie / snelheid / behendigheid / inleving

• Leeftijd: 4-5-6 jarigen • Duur: ± 45’ • Situering in de eindtermen en leerplandoelen. - Kleuters kunnen de eigen bewegingsbaan stoppen, richten en wijzigen. Afhankelijk van statische en dynamische objecten: andere bewegers, obstakels, bewegende voorwerpen (eindterm 1.2) - Kleuters kunnen met een eenvoudig bewegingsantwoord snel reageren op auditieve, visuele en tactiele signalen (eindterm 1.6) - Kleuters kunnen binnen een eenvoudige spelvorm één tot twee spelregels opvolgen (eindterm 3.12) - Kleuters kunnen komen tot rustervaringen (eindterm 1.16) • Materiaal: 2 hoepels/ matje / doekjes/ krijt of wol

ORGANISATIE EN MATERIAAL

ACTIVITEITEN

Inleiding • In de dierentuin

- Wie kan er bewegen als een tijger, giraffe, aap enz. Eén kleuter doet voor, de anderen doen na.

• Dierenstandbeeld

¡ volledige zaal gebruiken

In de dierentuin staan dikwijls ook opgezette dieren, dieren die helemaal ‘versteend’ zijn. Ze zijn een soort standbeeld. - De kleuters lopen rond in de zaal, als leraar signaal geeft verstenen ze in een bepaald dier.

!

Pas op: opgezette dieren kunnen niet meer bewegen en praten!

X

X X

X

X

X

X

X

I. X

X X

X

X

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

¡ Leraar toont met behulp van grote prenten de verschillende dieren in de dierentuin (zie bijlage van de les)

X 1

[

Wie is er al eens een keertje in de dierentuin geweest? Welke dieren heb je daar allemaal gezien? Wie verzorgt de dieren in de dierentuin?


Kern

bewegingsopvoeding 039

• Niet te dicht! ¡ Spelopdrachten

¡ Materiaal: 2 hoepels/ matje

1) De kleuters staan in een vrije zone en lopen op signaal snel over naar de andere vrije zone.

¡ Ruimtelijke elementen?

2 De kleuters staan in de vrije zone, ze lopen over maar ze mogen niet in de hoepels en op de blauwe mat komen, want daar wonen de ijsberen en de leeuwen. 3) De dieren en de bezoekers lopen vrij in de gevarenzone. Op bepaald signaal van leraar – bv. ‘dieren los’ – lopen de kleuters zo snel mogelijk naar een vrije zone, zonder door de kooien te lopen. 4) De ijsberen en de leeuwen (= tikkers) zitten nu terug netjes in hun kooi, de lln. lopen van de vrije zone, tussen of naast de kooien, naar de andere zone zonder getikt te worden

- 2 lijnen zorgen voor 2 vrije zones: 1 lijn waarachter de kleuters plaatsnemen aan de overkant nog 1 lijn naar waar ze naartoe lopen in het midden van de overloopzone ligt er een blauwe mat en twee hoepels (= plaats van de tikkers = kooien) Wat zijn de rollen? - de bezoekers = de kleuters achter de lijn (ze wandelen door de dierentuin en willen alle dieren zien) - de ijsberen = wonen op de blauwe mat (=water) - de leeuwen = wonen in de 2 hoepels (kooien) de spelregels: - de ijsberen en leeuwen (tikkers) moeten in hun kooi blijven - na enkele malen worden de aangetikte kleuters geteld en worden er nieuwe tikkers aangeduid - de getikte kleuters gaan even aan de kant zitten en kijken mee wie er allemaal getikt wordt v

v v

v

X

v v

X

v v

v

X

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

v

[

2

v = overlopende kleuters x = tikkers


• Speel je apenstaart niet kwijt! ¡ materiaal: doekjes ± 20 cm

¡ ruimte: afgebakend vierkant

- Alle kleuters krijgen een doekje /sjaaltje. 3 variaties, steeds moeilijker: 1) Eén leerling is de apenjager. Die moet proberen zoveel mogelijk staartjes te vangen.

Spelregel: kleuters zonder staart mogen ook nog staarten vangen tot signaal van leraar

bewegingsopvoeding 040

Aapjes spelen heel graag met elkaar en soms durven ze wel eens aan de staart van een ander aapje trekken…

2) Idem maar ipv. één zijn er drie apenjagers. Slagen zij erin een staart af te pakken, moeten zij op hun beurt zorgen dat hun nieuwe staart niet wordt afgepakt.

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

3) Alle kleuters hebben een staart, zoveel mogelijk staartjes van elkaar afpakken.

[

3


• Pas op voor de spin!

bewegingsopvoeding 041

(gebaseerd op computerspel “pac – man”) In de dierentuin leven er ook hele kleine diertjes zoals heel speciale spinnen, en die spinnen eten vliegjes…

¡ Spelopdrachten 1) De kleuters spelen eerst allemaal een vliegje dat gevangen is in het web van de spin. 2) Je mag alleen op de draadjes van het web stappen. Als je een ander vliegje tegenkomt dan draai je terug. 3) De kleuters zijn nu geen vliegje meer, maar een spinnetje en dat spinnetje steekt zijn voorpoten voorruit en roept ‘pak – pak’.

Ruimtelijke elementen? - spinnenweb getekend met krijt op de vloer of met wol de verschillende lijnen afgeplakt Welke zijn de rollen? - spin (= tikker) - vliegjes die in het web gevangen zijn (= alle andere kleuters) de spelregels: - de spin: moet armen naar voor strekken en ‘pak pak’ roepen - men kan alleen een vliegje vangen als men op dezelfde lijn staat, dus niet als je op twee verschillende lijnen staat die dicht tegen elkaar liggen - als vliegjes gevangen worden, gaan ze even aan de kant zitten - na bepaalde tijd van spinnetje wisselen

4) Nu is er één spinnetje (eerst leraar daarna een kleuter) en al de andere kleuters zijn vliegjes. De spin probeert de vliegjes te pakken. - Tracht zo lang mogelijk als vliegje uit de handen van een spinnetje te blijven. Variant: - twee spinnetjes i.p.v. één spin

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

leraar

[

4


Slot

Daarna stappen ze al waggelend (van links naar rechts) naar hun hok. De tijger geeuwt en strekt zijn voorpoten. De aapjes spelen nog wat met elkaar en rollen op een heel eigenaardige manier. De handen hebben de voeten vast en rollen heen en weer op hun rug. Van al dat rollen worden ook zij moe, en kruipen ze steeds dichter en dichter bij elkaar. Tot uiteindelijk iedereen uitgeput in slaap valt en het helemaal stil wordt.

¡ Leraar vertelt verhaal en de kleuters luisteren en beelden meteen uit ¡ Leraar bevraagt leerlingen over wat het verhaal gaat

5

[

Als de zon ondergaat sluit de dierentuin. De verzorger maakt nog een laatste tocht door het park om te kijken of alles wel in orde is. De meeste dieren maken zich klaar om te gaan slapen. In het waterverblijf zwemmen de pinguïns nog een laatste rondje.

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

bewegingsopvoeding 042

• Bewegingsverhaal “als het donker wordt in de dierentuin”


Didactische tips en opmerkingen

bewegingsopvoeding 043

Inleiding: • In de dierentuin ¡ Als kleuters in het begin aarzelen om een dier uit te beelden, kan je best als leerkracht een paar voorbeelden geven. ¡ Grote prenten van dieren in beweging prikkelt de creativiteit van de kleuters.

• Dierenstandbeeld ¡ Je kan als leerkracht een bezoeker spelen die naar de versteende dieren komt kijken. De kleuters doen dan extra hun best om stokstijf te blijven staan.

Kern: • Niet te dicht! - Het aantal kooien – mat en hoepels – is afhankelijk van de breedte van de zaal. Heb je een hele brede zaal kan je voor drie kooien kiezen. Heb je een smalle zaal gebruik je best maar twee kooien. Anders zullen de overlopende kleuters telkens getikt worden en tot weinig succesbeleving komen.

• Speel je apenstaart niet kwijt! - Als de kleuters met hun apenstaart telkens tegen de muur gaan staan, kan je best werken met een afgebakend vlak waar je het spel in speelt. Zo moeten de kleuters zich wel telkens verplaatsen om uit de handen van een andere kleuter te blijven.

• Pas op voor de spin! - Als je met plakband het web maakt, zorg dan dat je over voldoende plakband beschikt. Hoe groter de klasgroep hoe groter het web. - Het kan zijn dat de kleuters van het éne draadje van het web naar het andere springen. Dit kan je vermijden door te zeggen dat spinnen dit niet kunnen omdat ze anders door het web naar beneden vallen. - In bijlage is er een foto toegevoegd.

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

Slot:

[

6

• Bewegingsverhaal ¡ Als leerkracht kan je het verhaal samen met de kleuters uitbeelden. ¡ Je kan de kleuters vragen welke dieren er nog in de dierentuin zijn. En op welke manier zij gaan slapen.


Les bewegingsopvoeding

Dinosaurussen

bewegingsopvoeding 049

JAN BERTELS Regent LO - Master LO Vrije Universiteit Brussel Faculty of Physical Education and Physiotherapy (Faculteit LK) Department of Movement Education and Sport Training (BETR)

loopspelen

- Kleuters kunnen met een eenvoudig bewegingsantwoord snel reageren op auditieve, visuele en tactiele signalen. (eindterm 1.6) - Kleuters kunnen in de ruimte snel een afgesproken plaats terugvinden en er rekening mee houden. (eindterm 1.17) - Kleuters tonen in hun vrije spel en geleide opdrachten een spontaan aanwenden van beweging als expressie en communicatiemiddel. (eindterm 1.40) - Kleuters passen het eigen bewegingsritme spontaan aan aan een eenvoudig opgelegd ritme (1.22) • Materiaal: cd “Het klokhuis”, CD-speler, gekleurd papier, foto’s van dino’s, matten, mouche blokken, lakens.

ORGANISATIE EN MATERIAAL

ACTIVITEITEN

Inleiding • Inleidend gesprek

¡ Bijhorende afbeeldingen in bijlage van de les

De kleuters bewegen als echte dino’s als het dinoliedje stopt blijven ze stokstijf staan. Dinosaurussen waren hele grote dieren, als ze gingen jagen moesten ze soms plots blijven staan. Want anders maakten ze teveel lawaai en veraden ze zichzelf. - hele grote stappen zetten (= dinosaurus met heel grote poten) - heel kleine stapjes (= baby dinosaurusje) - handen en voeten (= dinosaurus op vier poten) - armen gestrekt naast lichaam (= vliegende dinosaurussen)

¡ CD “Het klokhuis: de mooiste liedjes” Impressum [s.l.]: Quintessence, 1992. Nummer 8: “Wat je moet weten van de dinosaurus”

¡ Kleuters bewegen doorheen de zaal

7

[

• Bewegen als een echte dino!

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

¡ Wie weet er hoe een dinosaurus er uitzag? - Klein / groot? - Korte staart/ lange staart? - Konden ze vliegen? - Wat aten ze? - Bestaan er nu nog dino’s? - Wie kan er een dinosaurus uitbeelden?


bewegingsopvoeding 050

Variant: - bewegen in de zaal met de armen gestrekt naast het lichaam zonder dat je elkaar aanraakt - per twee vliegen doorheen de zaal, één kleuter vliegt voorop de andere probeert zo goed mogelijk te volgen

Kern • Wat voor een dino ben je? De zaal is in drie vakken ingedeeld (met krijt/ tape/ kegels) in elk vak liggen een aantal gekleurde papieren. Deze stellen het voedsel voor, de kleuters mogen niet op het voedsel trappen! Groene vak = planteneters Rode vak = vleeseters Groen/rood vak = platen en vleeseters

¡ materiaal: gekleurd papier (= groen en rood)/ tape of krijt

1

2

X

3

X

X

X

X

JO

JJ

OO

X X

De kleuters lopen doorheen de zaal als leraar een kleur toont, moeten de kleuters zo snel mogelijk naar het juiste vak lopen.

• Spel Spelopdrachten 1) De kleine dinosaurusjes (= kleuters) lopen van de ene kant van het bos naar de andere kant. In het midden is het bos heel dicht begroeid. Er leven veel vleesetende dinosaurussen en die durven kleinere dinosaurussen ook aanvallen (= afgebakend vak in het midden)

X

X

X

X leraar

JO

X

¡ 1 JJ = 2 rode papieren ¡ 2 JO = rood en groen papier ¡ 3 OO = 2 groene papieren

Ruimtelijke elementen? - 2 vrije zones: de randen van het bos - 2 lijnen waartussen de tikker zich bevindt Wat zijn de rollen? - de tikkers of vleesetende dino’s - de overlopers of kleine dinosaurusjes

Bos

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

2) Leraar speelt eerst een vleesetende dino in het middenste vak (= tikker passief)

[

8

X X

X

X X

T

X X

3) De vleesetende dino word een kleuter (= tikker actief)

T = tikker X = kleuters spelregels: - de tikker mag niet uit de gevaarlijke zone (bos =) komen - als je getikt bent wacht je even aan de kant totdat er gewisseld word van tikker


• Hoe stil kan een dino zijn? ¡ kringopstelling ¡ spelregel: - men mag max. 2 maal raden daarna is het de beurt aan iemand anders om de slapende dino te spelen.

bewegingsopvoeding 051

De kleuters staan allemaal in een kring. Eén kleuter mag in het midden van de kring op zijn buik liggen en de ogen sluiten (= slapende dino) Je wijst een hoek aan. Alle andere dino’s (= kleuters) lopen zachtjes naar de hoek. De kleuter die op de grond ligt, moet proberen te raden waar de andere kleuters zich bevinden.

• Spel Constructie grot: 1) Samen met de kleuters ga je een grot bouwen met matten, mouche blokken etc. waarin een vleesetende dino zou kunnen slapen

¡ matjes / mouche blokken / lakens etc.

Spelopdrachten:

Welk zijn de rollen? - de vleesetende dino (= tikker) - de kleine dinosaurusjes (= kleuters)

2) De kleuters (= kleine dino’s) lopen rond de grot ze moeten oppassen dat de vleesetende dino niet uit de grot komt Wie durft er gaan kijken in de grot? - kleuters gaan samen kijken naar de grot - Als leraar roept ‘pas op voor de dino’ lopen de kleuters van de grot weg -

Ruimtelijke elementen? - lopen doorheen heel de zaal - in het midden de zelfgebouwde grot

Grot

X

X

X X X

T X X

Er was eens een dinosaurusnest met een heel groot ei. In dat ei groeide een dinosaurusje. Eerst was het heel klein maar al gauw werd het groter en groter. Op een dag was het dinosaurusje zo groot geworden dat het uit het ei wou. Eerst probeerde het met zijn achterpoten het ei kapot te breken. Dit lukte niet zo vlot. De dino probeerde toen met zijn bek door het ei te prikken. Plots brak het ei, hij keek om zich heen en zag allemaal rare dingen. Van al het gewrik was het dinosaurusje heel moe geworden, het viel al snel in een diepe slaap.

¡ Leraar vertelt verhaal en de kleuters luisteren en beelden meteen uit ¡ Leraar bevraagt leerlingen over wat het verhaal gaat

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

• Bewegingsverhaal ‘van ei tot dino’

9

[

3) Er slaapt een vleesetende dino (= tikker) in de grot, soms wordt die wakker en probeert zoveel mogelijk dino’s te tikken

spelregels: - als je getikt bent, ga je in de grot zitten - als de tikker moe wordt mag hij terug naar zijn hol - na enkele keren wordt er een nieuwe tikker aangeduid en zijn alle kleuters terug vrij


bewegingsopvoeding 052

Didactische tips en opmerkingen Inleiding: • Inleidend gesprek - Als je tijdens het gesprek gebruik maakt van de afbeeldingen, verhoog je de belangstelling van de kleuters. Je helpt hen de dinosaurussen beter te kunnen voorstellen.

• Bewegen als een echte dino! - Laat de kleuters eerst zelf onderzoeken hoe een dino zich zou kunnen voortbewogen hebben. Je zet hen zo aan tot denken, wat tot aangename verrassingen kan leiden.

Kern: • Welke soort dino ben je? - De groene en rode papieren die verwijzen naar planten en vleeseters kan je vervangen door een afbeelding van vlees en van planten. Maak het wel niet te ingewikkeld. Het verschil moet snel duidelijk zijn. - Wil je de leerlingen naar rood of groen laten lopen, steek dan alleen deze kleur omhoog. Steek geen twee verschillende kleuren omhoog. Wees zeer nauwkeurig, soms komt de achterste kleur piepen zonder dat je het beseft en dat zorgt voor onduidelijkheid.

• Spel - Vijfjarige kleuters bouwen heel graag dingen. Maak daarom voldoende tijd vrij om samen met de kleuters een grot te bouwen.

Slot:

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

• Bewegingsverhaal ‘van ei tot dino’

[

10

- Lees niet te snel voor, geef de leerlingen de kans om even na te denken en vervolgens alles volledig uit te beelden.


[

11

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009

bewegingsopvoeding 053


[

12

Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 2/2008-2009 bewegingsopvoeding 054


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.