Onderzoeksrapport - Waarheidsvinding versus Geschiedvervalsing...inzake liquidatie Fake Krist 1944
ONDERZOEKSRAPPORT
WAARHEIDSVINDINGVERSUSGESCHIEDVERVALSING
De vermeende aanwezigheid van Truus Menger-Oversteegen en Hannie Schaft bij de liquidatie van Fake Krist Haarlem, Westergracht, 25 oktober 1944
Scene uit de film ‘Het Meisje met het Rode Haar’ van Ben Verbong, 1981
Samengesteld door Boni Li-A-Sam
Versie 2.3 d.d. 17 juni 2025
Fake Krist
Opgedragen aan Sophie Poldermans
Voorwoord
WAARHEIDSVINDING VERSUS GESCHIEDVERVALSING
Het duldt geen enkele twijfel dat de verzetsstrijders Truus Menger-Oversteegen, Freddie DekkerOversteegen en Hannie Schaft (naast andere verzetsstrijders) op de meest verregaande wijze verzet pleegden tegen de Duitse bezetter, verraders en collaborateurs.
Het is des te betreurenswaardiger dat er in de loop der tijd een verkeerd beeld is gecreëerd rondom de betrokkenheid van Hannie Schaft en Truus Menger-Oversteegen bij de liquidatie van Fake Krist, welke plaatsvond op 25 oktober 1944 te Haarlem.
Het is van cruciaal belang dat historische gebeurtenissen uitsluitend op basis van de feiten dienen te worden opgetekend en doorgegeven aan huidige en volgende generaties.
Historische gebeurtenissen die omwille van persoonlijke en/of politieke belangen deels of in z’n geheel worden verzonnen, dan wel aangevuld met details en gebeurtenissen die in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden, ondermijnen en bezoedelen waarheidsvinding en leggen een fundering voor geschiedvervalsing.
In dit onderzoeksrapport staat de vraagstelling centraal of de Haarlemse verzetsstrijder Truus Menger-Oversteegen samen met Hannie Schaft op 25 oktober 1944 op de plaats delict is geweest met de intentie Fake Krist te liquideren, zoals Truus Menger altijd heeft beweerd en o.a. beschreven heeft in haar boek ‘Toen niet, Nu niet, Nooit’. Haar bewering werd en wordt door een aantal mensen betwijfeld.
Dat Fake Krist op haar kandidatenlijst heeft gestaan om te worden geliquideerd valt overigens niet te betwisten.
Echter, het verhaal dat Truus Menger in haar boek beschrijft, dat zij samen met Hannie Schaft diezelfde ochtend op de plaats delict aanwezig zou zijn geweest staat volledig haaks op de getuigenverklaringen, gebeurtenissen en omstandigheden die o.a. beschreven staan in het procesverbaal van de liquidatie door rechercheur Henk Spee. Bovendien komen daar in de jaren ’90 nog de verklaringen bij van enkele politiemensen die destijds op de uitkijk hebben gestaan en niemand hebben gezien op de plaats delict. Ook beide dames Oversteegen en Schaft zijn destijds niet op, of in de buurt van de Westergracht gesignaleerd.
Daar is recentelijk nog de vraagstelling bijgekomen of Truus Menger-Oversteegen überhaupt aanwezig is geweest bij de represailles op 26 oktober 1944 die op de Westergracht voltrokken werden en op de begrafenis van Fake Krist.
Inleiding
1. AANLEIDING - FAMILIEONDERZOEK
Het begon allemaal met eigen familieonderzoek naar mijn oudoom Henk Spee, die als rechercheur zware delicten werkzaam is geweest bij het Haarlemse politiekorps (tussen 1919-1954).
Het opmerkelijke verhaal dat hij in de Tweede Wereldoorlog de Haarlemse kathedrale basiliek St. Bavo gered heeft van vernietiging door de Duitse bezetter deed in mijn familie de ronde. Niemand kon echter vertellen wat hij gedaan heeft. Het hoe en waarom was bij niemand bekend.
Na enig speurwerk ben ik (in 2017) erachter gekomen dat hij diep in het verzet zat en zijn daad in direct verband stond met de liquidatie van de NSB-collaborerende Haarlemse politieman Fake Krist. Krist werd op 25 oktober 1944 door de verzetsgroep binnen de Haarlemse politie (Politie-Knokploeg) geliquideerd vanuit de rooms-katholieke Bavoschool tegenover de kathedraal.
Henk Spee speelde daarin achter de schermen een belangrijke rol. Hij werd namelijk belast met het onderzoek en stelde het (valse) proces-verbaal op.
In dit proces-verbaal heeft hij de fasciliterende betrokkenheid van de school en daarmee zijdelings ook van het bisdom Haarlem kunnen verdoezelen. Hierdoor zag de bezetter, die meende dat de schoten op Fake Krist waren afgevuurd vanuit de kathedraal uiteindelijk af van vernietiging van de kathedraal.
2. MOTIVATIE - AANWEZIGHEID OVERSTEEGEN EN SCHAFT
BETWIJFELT
Voormalig politie-inspecteur Guus Hartendorf, die in zijn boek ‘Politieverzet in Haarlem tijdens de Tweede Wereldoorlog’ een hoofdstuk wijdde aan de liquidatie van Fake Krist en de rol die mijn oudoom, rechercheur Henk Spee gespeeld heeft, heeft altijd sterk betwijfeld dat de verzetsvrouwen Truus Menger-Oversteegen en Hannie Schaft op de plaats delict zijn geweest, zoals Truus MengerOversteegen later heeft beweerd en beschreven in haar in november 1982 verschenen boek ‘Toen Niet, Nu Niet, Nooit’.
PROCES-VERBAAL LIQUIDATIE FAKE KRIST
Aangezien ik beschik over het door mijn oudoom opgestelde proces-verbaal van de liquidatie van Fake Krist heb ik de verklaringen en overige omstandigheden die daarin zijn opgenomen naast het verhaal van Truus Menger-Oversteegen gelegd. Recentelijk zijn daar nog verklaringen in processenverbaal van daders en getuigen van de represailles op 26 oktober 1944 aan toegevoegd.
3. DOELSTELLING - WAARHEIDSVINDING
Mijn doelstelling met dit onderzoek is Waarheidsvinding.
In dit onderzoeksrapport wordt duidelijk waarom het verhaal van Truus Menger-Oversteegen de waarheidstoets niet heeft kunnen doorstaan.
BRIEF AAN SOPHIE POLDERMANS
Geachte mevrouw Sophie Poldermans,
Haarlem, 19 juli 2023
Met aandacht heb ik het hoofdstuk ‘Voorbereidingen oktober 1944’ vanaf pagina 239 t/m 247 in uw recent verschenen boek ‘Desnoods met wapens’ gelezen.
Met betrekking tot dit hoofdstuk, waarin u de liquidatie van de collaborerende politieman Fake Krist heeft willen beschrijven, staat bij de Noten (pagina 375 onderaan, achter nummer 32) het volgende:
32. Voormalig politieagent Guus Hartendorf trekt in zijn boek de aanwezigheid van Truus en Hannie op de plaats delict ten tijde van de aanslag op Fake Krist in twijfel. Ook Boni Li-A-Sam betwist hun aanwezigheid in zijn onderzoek.
Op uw website communiceert u het volgende:
NIEUW BOEK: narratieve non-fictie; uitgebreider onderzoek; nieuwe feiten; narratief perspectief: geschreven vanuit de drie hoofdpersonages; leest als oorlogsroman.
Narratieve Non-fictie?
Betekenis: Verhalende non-fictie vertelt een waargebeurd verhaal zonder verzonnen delen in de vorm van een verhaal. Elk geschrift dat niet aan de fantasie van de auteur is ontsproten, valt automatisch onder de noemer non-fictie. (Is non-fictie waargebeurd - Google Zoeken)
En daar gaat het al mis, want ik constateer dat u er ook lustig op los fantaseert, maar daarover later meer.
Uitgebreider onderzoek?
Wat heeft u uitgebreider onderzocht? En waar blijkt dat uit?
Nieuwe feiten?
Welke nieuwe feiten? En wat/wie zijn de bronnen van deze nieuwe feiten?
ONSAMENHANGEND
EN ONJUIST
Al lezende heb ik moeten constateren dat u zelf niets van de samenhangende context heeft begrepen waarbinnen en waarom het een en ander heeft plaatsgevonden. In uw aan elkaar geplakte 'collage' van beschrijvingen haalt u dingen door elkaar, omdat uw verhaal (bijna letterlijk) gefundeerd is op publicaties van andere auteurs. Met name Ton Kors en Truus Menger liggen hieraan ten grondslag. U heeft lukraak ‘knippen en plakken’ toegepast, zonder enig onderzoek te hebben gedaan naar de context van bepaalde gebeurtenissen, waardoor het hele verhaal over de liquidatie zo onsamenhangend is geworden en daardoor totaal niets te maken heeft met het presenteren van historische feiten.
U schrijft op pagina 239 ’zoals bij Smit en Willemsen die diezelfde dag werden omgelegd’ . DE FEITEN: Harm Jurrie Smit werd op 5 september 1944 geliquideerd door de verzetsstrijders Jan Heusdens en Truus Oversteegen. Op Willem Meindert Willemsen werd op 25 oktober 1944 een aanslag gepleegd door Hannie Schaft en Cor Rusman, maar hij overleefde die aanslag, want hij werd niet eens geraakt.[2] Willemsen werd dus niet ‘omgelegd’, zoals u heeft gesteld.
Hiervan nog een voorbeeld, waarin u op bladzijde 244 schrijft:
“De karabijn van Zwarte Kees was uiteindelijk gevonden. Als represaille werden daarom vier panden, oftewel acht woningen, op de hoek Leidsezijstraat-Westergracht binnen drie kwartier ontruimd. De bewoners werden uit hun huizen gehaald en er werd hen toegeschreeuwd dat ze alleen een paar kleren en bezittingen mochten meenemen. Weldra stonden de vier panden in lichterlaaie”.
DE FEITEN
De karabijn van Zwarte Kees is nimmer door de Duitsers in de school gevonden, dus de represailles die de volgende dag werden voltrokken hadden daar geen betrekking op. Indien de karabijn in de school zou zijn gevonden, dan hadden ze hoogstwaarschijnlijk de school opgeblazen, net zoals ze met de kathedraal hadden willen doen, aangezien ze (dankzij de valse verklaring van Krists hospita, Alida Rozeboom-Koster aan een Duitser) van mening waren dat er vanuit een ingang van de kathedraal op Krist zou zijn geschoten.
FICTIE
Ook voegt u hier nog enkele 'extra's' aan toe om m.i. 'geloofwaardiger' te laten lijken dat Truus en Hannie toch echt wel op de Westergracht zijn geweest:
U schrijft:
“In de muur van de kerk was een groot, rond kogelgat geboord. Truus' blik volgde een horizontale lijn van het kogelgat naar de overkant en zag dat op de eerste verdieping van de Bavoschool een ruitje was ingetikt waarachter zich het gymlokaal bevond. Van daaruit moest de schutter hebben geschoten”(pagina 246-247).
Als U ooit op de plaats delict bent gaan kijken, dan zou u toch zelf hebben moeten constateren dat Truus (zelfs in het geval als ze een 'bionisch' oog zou hebben gehad) van die afstand nimmer een 'groot, rond kogelgat' heeft kunnen zien Laat staan daardoor via een ‘horizontale lijn’ een 'ingetikt' ruitje op de eerste verdieping van de Bavoschool aan de overkant van de gracht zou hebben kunnen waarnemen (zie de foto van de deur waarnaast de kogel afketste op de volgende pagina).
U schrijft:
“Paul Elsinga bevond zich op het moment van de aanslag bij zijn vader in het klaslokaal van de Rijksleerschool aan de Schreveliusstraat 27. Tijdens een dictee, waarbij slechts het gekras van grafiet op papier hoorbaar was, werd de klas opgeschrikt door het geluid van de schoten. Harm knipoogde samenzweerderig naar Paul; beiden wisten van de geplande aanslag op Krist door Truus en Hannie” (pagina 242).
Wederom een fictieve toevoeging in een poging om zogenaamd te kunnen ‘bewijzen’ dat Truus en Hannie op de plaats delict konden worden gesitueerd.
Het ’grote ronde kogelgat’ naast de deur in de muur van de kathedrale basiliek Sint Bavo.
ARGELOZE LEZER
De argeloze lezer die de feiten niet kent zal dit dan ook klakkeloos voor 'waar' aannemen, omdat u zich er op laat voorstaan historische 'non-fictie' te schrijven. Hiermee wordt serieus historisch onderzoek door anderen met al deze bewuste foutieve gepubliceerde informatie ondermijnd.
De op 5 juni 2021 overleden Paul Elsinga (Erebestuurslid Nationale Hannie Schaft Stichting) kunnen we het helaas niet meer vragen of (en hoe) hij op de hoogte zou kunnen zijn geweest van een geplande aanslag op Fake Krist door Truus en Hannie. Bovendien zou een dergelijke 'geheime missie' als een liquidatie niet aan de grote klok zijn gehangen. Denk je eens in welke gevaren dit met zich mee zou hebben gebracht, als dergelijke plannen (voortijdig) zouden zijn uitgelekt?
ONDERZOEKSRAPPORT
In uw boek verwijst u in uw geraadpleegde literatuurlijst naar mijn 'Onderzoeksrapport - De vermeende aanwezigheid van Truus Oversteegen en Hannie Schaft bij de liquidatie van Fake Krist - Haarlem 25 oktober 1944 - online'
Als u mijn onderzoeksrapport geraadpleegd zou hebben vanuit de intentie om 'vanuit uitgebreider onderzoek' 'nieuwe feiten' te vergaren, dan had u met deze nieuwe feiten - op z'n minst - tot de conclusie kunnen komen dat het verhaal van Truus Menger aan alle kanten dermate rammelt dat het niet op waarheid kan zijn berust.
DETAILS
Het zijn de ogenschijnlijk 'gedetailleerde' beschrijvingen en verhandelingen rond die gebeurtenis waarmee Truus Menger in haar boek ‘Toen niet, nu niet, nooit’ notabene haar eigen geloofwaardigheid in deze ondermijnt, door fantasievolle details aan haar verhaal toe te voegen die - bij nader onderzoek - in de verste verte niet overeenkomen met de daadwerkelijke gang van zaken destijds op de plaats delict. Ook de daadwerkelijke gang van zaken de volgende dag bij de represailles is bij Truus Menger niet bekend. Toch heeft ze beweerd bij de fusillade aanwezig te zijn geweest.
DISCREPANTIES
In deze tweede versie van mijn onderzoeksrapport vindt u een uitgebreid overzicht van alle discrepanties in het verhaal van Truus Menger. Ik nodig u hierbij uit om daar kennis van te nemen.
DUIMZUIGERIJ
Deze gebeurtenis op de Westergracht is ‘voer’ geweest voor vele fantasten.
De een claimt het verhaal met nog absurdere scenes dan de andere. Zo is online te lezen; 'Krist zijn vrouw* zag Hannie Schaft (ook wel bekend als het meisje met het rode haar) wegrennen met een revolver in haar hand'.
Er is ook een verhaal opgetekend waarbij een ambulancechauffeur die voor de firma Mathot werkte en Krist naar het ziekenhuis moest vervoeren beweerde dat Krist nog in leven was en dat hij Krist ‘via een kleine omweg zó over de keien gerost had, dat hij meende zijn steentje (letterlijk dus!) bijgedragen te hebben, dat Krist “kapot”gegaan was’. Weer een andere ‘ooggetuige’ beweerde dat Krist na te zijn beschoten met zijn fiets ging ‘racen’ en zelfs de aanslagplegers met opgeheven gebalde vuist zou hebben toegeschreeuwd ‘dat ie ze wel zal krijgen’.
WAARHEIDSVINDING
Waarheidsvinding is de fundering waarop mijn onderzoek rust, want het is van cruciaal belang dat huidige en volgende generaties correct en waarheidsgetrouw worden geïnformeerd over deze zeer ingrijpende historische gebeurtenis. Het is daarom zeer ongepast dat deze gebeurtenis al decennia lang door diverse personen en in diverse media is 'ingekleurd' met zaken die daar nimmer hebben plaatsgevonden en dus niet in de Vaderlandse geschiedschrijving thuishoren.
Indien u daar inhoudelijk commentaar op wilt geven en/of vragen heeft dan nodig ik u van harte uit om via email contact met mij op te nemen.
Met vriendelijke groet,
Boni LI-A-Sam
P.S. U schrijft zelf het volgende op pagina 243 onderaan:
Wellicht kunt u dan uitleggen waarom Truus Menger, als ze (volgens u) op de plaats delict zou zijn geweest dan in haar boek de foto van het ontzielde lichaam van Krist beschrijft;
“...fietsten we langs Krist die deels op de stoep, deels op de stoeprand lag uitgestrekt”(blz 129).
En niet beschreef dat hij midden op straat lag met zijn fiets over hem heen, wat ze dan toch ongetwijfeld gezien zou moeten hebben als ze daar werkelijk ter plaatse zou zijn geweest.
VERVALSTE VERKLARING WILLEM ROZEBOOM
Rechercheur Henk Spee vervalste opzettelijk de verklaring ‘zgn. uit de mond’ van Willem Rozeboom over diens omdraaien van het lichaam van Krist in zijn proces-verbaal van de aanslag (zie ook op pagina 15). Dit om te kunnen verhullen dat politiemannen het lichaam kort na de aanslag hadden verplaatst om het onderzoek te bemoeilijken en een vals proces-verbaal mogelijk te maken, aldus geschiedde. Net zoals Henk Spee in zijn proces-verbaal Alida Rozeboom-Koster (valselijk) liet verklaren dat ze twee mannen met een karabijn bij het ‘boschje’ van de speeltuin had gezien die op Krist zouden hebben geschoten.
Uw gedetailleerde beschrijving over het omdraaien van het lichaam van Krist door Willem Rozeboom (in uw boek ‘Desnoods met Wapens’ op blz 243/244) met m.i. de intentie om daarmee het verhaal van Truus Menger over de ligpositie van Krist te kunnen staven loopt hier dus mank.
DISCREPANTIE 1
DE FOTO - LIGPOSITIE VAN FAKE KRIST
In haar in 1982 verschenen boek “Toen niet, nu niet, nooit’ beschrijft Truus Menger in het hoofdstuk “Fake Christ” (blz. 126-132) de liquidatie.
Waarom ze de achternaam van Krist fout schrijft (‘Christ’) is een raadsel, aangezien de correcte schrijfwijze van zijn naam (‘Krist’) in alle verschenen rapporten en publicaties is terug te vinden.
Kennelijk heeft ze de plaats delict moeten beschrijven aan de hand van de enige foto die - tot nu toe - van de liquidatie gevonden en gepubliceerd is De foto waarin het ontzielde lichaam van Krist, zoals ze het zelf in haar boek beschrijft:
“...fietsten we langs Krist die deels op de stoep, deels op de stoeprand lag utgestrekt”(blz 129).
Zie de desbetreffende foto hieronder.
ASSOCIATIEVE BEELDVORMING
IN PUBLICATIES ROND HANNIE SCHAFT
Opmerkelijk is hier dat de foto van de dode Fake Krist (voor het eerst?) voor een breed publiek te zien is in het in 1976 gepubliceerde boek van Ton Kors over Hannie Schaft en zowel de kaft siert als te vinden is op pagina 133 (zie hieronder).
Deze iconische foto van na de aanslag duikt al decennia lang zowat overal op als het onderwerp Hannie Schaft in diverse publicaties (w.o. kranten) wordt belicht of anderszins ter sprake komt.
Hannie Schaft wordt doelbewust telkenmale met deze foto in verband gebracht en daardoor dus ‘automatisch’ (en onterecht) ook met deze noodlottige gebeurtenis op de Westergracht geassocieerd
Illustratie: Eric J. Coolen
In het boek ‘HANNIE’ van Peter Hammann zien we deze foto weer terug op pagina 55 en een door Eric J. Coolen getekend fragment van de foto is als achtergrond te zien op de groene cover van het boek (zie vorige pagina en de volledige tekening op de volgende pagina).
Ernstige ommissie:
De portretfoto van de persoon (waaronder de naam ‘Fake Krist’ staat vermeld) onder die foto is niet die van Fake Krist, maar van de verzetsman Hendrik (Henk) Pieter Hos (1906-1944 (zie ‘zijn beide portretfoto’s ter identificatie hier links) die op 11 mei 1944 door de bezetter op de Waalsdorpervlakte is gefusilleerd en later is bijgezet op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal. Na de oorlog werd Henk Hos postuum begiftigd met het Verzetskruis 1940-1945 “Trouw tot in de dood”.
Ik heb Peter Hammann en Alexander de Bruin van het Noord-Hollands Archief in de zomer van 2018 op de hoogte gesteld van deze persoonsverwisseling. DE EEREBEGRAAFPLAATS TE BLOEMENDAAL.
De bewuste foto is ook in tentoonstellingen gebruikt om Hannie Schaft in verband te brengen met de liquidatie van Fake Krist en daardoor ook (in associatieve zin) met het verhaal hierover van Truus Menger.
In de foto’s hierboven liggen het pistool en het brilletje van Hannie Schaft in een vitrine tentoongesteld in 2017-2018 ‘Vrouwen in Verzet - Hannie, Truus, Freddie’ .
De dame achter de vitrine is Hannie Menger, de dochter van Truus Menger. Op de achtergrond is de zeer sterk uitvergrote wandfoto van de geliquideerde Fake Krist weer te zien, evenals een getekende ‘selfie’ van Hannie Schaft op de plaats delict door de Haarlemse illustrator Eric J. Coolen.
Ook brengt Hannie Menger in het volgende videofragment Hannie Schaft en haar moeder in verband met de liquidatie van Fake Krist: Omroep Brabant sprak met Hannie Menger, dochter van Truus Menger (2 min.)
EricJ.Coolen
HET LICHAAM VAN FAKE KRIST VERPLAATST
Na de aanslag hebben aanwezige politiemannen het lichaam van Krist verplaatst, iets meer terug richting de aan de kathedraal gelegen speeltuin Mariagaarde.
Albert Van der Most Van Spijk (Haarlem, 29 april 1918 - Mallorca, 9 november 1993) was controleur en opsporingsambtenaar inzake de Vogelwet en stond als lid van de PolitieKnokploeg op 25 oktober 1944 op de uitkijk bij de ingang van de kathedrale basiliek St. Bavo. Hij verklaart hierover dat hij na de aanslag heeft horen spreken over het verplaatsen van het lichaam van Krist om het onderzoek te bemoeilijken en een vals proces-verbaal mogelijk te maken (zie gespreksnotitie van Guus Hartendorf hierboven)
Het valse proces-verbaal met als uitgangspunt dat Krist zou zijn beschoten door twee mannen met een karabijn, vanachter een ‘boschje’ van de speeltuin Mariagaarde is toen inderdaad opgesteld
Albert Van der Most van Spijk:
‘Bij de ingang van de St. Bavo staat Van der Most van Spijk op de uitkijk. Hij verklaart: “Ik kan mij geen groep landwachters herinneren. Rondom de school en in een wat wijdere kring stonden leden van de Politie-KP op wacht. Over die landwachters heb ik geen van hen horen spreken. Het kan zijn dat ze al weg waren voordat wij de posten hadden ingenomen. De dekking mocht alleen optreden bij onverwachte calamiteiten. Als alles volgens plan ging moesten wij snel verspreiden en wegwezen. In de wijde omgeving was niemand te zien.” (Bron: Politieverzet in Haarlem tijdens de Tweede Wereldoorlog, blz. 152)
‘Van der Most van Spijk houdt het erop, dat het lichaam is verplaatst om het onderzoek te bemoeilijken en een vals proces-verbaal mogelijk te maken. Het lijkt hem onwaarschijnlijk dat anderen op hetzelfde moment een aanslag wilden plegen want, zo zegt hij, de hele omgeving werd scherp door de Politie-KP in de gaten gehouden, en als er anderen gefietst zouden hebben hadden we dat gezien. Want fietsen waren in die tijd opvallend in het straatbeeld’ (Bron: Politieverzet in Haarlem tijdens de Tweede Wereldoorlog, blz. 153-154)
Speeltuin Mariagaarde
ONVERWACHTE CALAMITEIT
Bovendien zou er destijds dan sprake zijn geweest van een ‘onverwachte calamiteit’ als de dames Oversteegen en Schaft zich met hun fietsen richting de schootslinie tussen de Bavoschool en een naderende Fake Krist zouden hebben begeven.
De op wacht staande politiemannen hoefden niet op te treden, omdat er in de wijde omgeving niemand te zien was.
MEERDERE FOTO’S VAN PLAATS DELICT BIJ PROCES-VERBAAL GEVOEGD
Enkele foto’ s van de situatie ter plaatse na de liquidatie zijn bij het proces-verbaal gevoegd en de volgende dag verstuurd naar de Sicherheitsdienst in Amsterdam:
In zijn concept proces-verbaal (zie hierboven) schrijft rechercheur Henk Spee de volgende handgeschreven tekst, die later ook in het uiteindelijke proces-verbaal zijn getypt:
“Eenige foto’s aangevende de situatie zoals deze bij onze komst was (dit is dus niet zoals deze direct na de aanslag was, zie de verklaring van Rozeboom. No. III) worden bij dit proces-verbaal overgelegd”.
CRUCIAAL: Die foto van de dode Krist langs de trottoirband geeft dus niet zijn werkelijke ligpositie weer zoals deze direct na de aanslag was.
CONCLUSIE
Met die gedetailleerde beschrijving van de ligpositie van Krist (zoals die op de foto te zien is) heeft Truus Menger zelf al aangegeven niet op de plaats delict te zijn geweest kort na de aanslag. Indien zij daadwerkelijk (met Hannie Schaft) op de plaats delict zou zijn geweest, dan had ze gezien - en dus ook beschreven moeten hebben - dat Krist direct na de aanslag midden op straat lag met zijn fiets over hem heen en over de stang van zijn fiets hing, zoals in de getuigenverklaringen van aanslagpleger Jan Overzet en getuige Reina Mettes is te lezen:
Jan Overzet - politieman, aanslagpleger, scherpschutter pistool die samen met Gommert Krijger in de Bavoschool zat om hem Krist aan te wijzen
Jan Overzet
Foto rechts: Gommert Krijger, Chris Treffers en Jan Overzet (vlnr) kort na de oorlog terug op de plaats van het misdrijf: de gymzaal op de begane grond in de Bavoschool vanwaaruit vanaf het linkerraam met het hogere kozijn door Krijger de fatale schoten zijn gelost.
“Jan Overzet verklaart dat de foto, waarop Krist liggend bij z'n fiets is te zien, niet klopt. De gehate politieman fietste op de weg en na de aanslag lag de fiets over hem heen” . (Bron: Politieverzet in Haarlem tijdens de Tweede Wereldoorlog, blz. 153-154).
Gespreksnotitie van de verklaring van Jan Overzet (Guus Hartendorf).
Een andere getuige verklaarde als volgt:
“Op weg naar haar werk, vanuit haar kosthuis aan de Leidsestraat, hoort de 20-jarige Reina Mettes de schoten. Vlug loopt ze naar de Westergracht. Mettes:
"Ik hoorde een schot, waarschijnlijk weerkaatst door de Bavo. Ik ging vlug kijken bij de Westergracht en zag daar Krist over de stang van z'n fiets hangen”. Bron: ‘Politieverzet in Haarlem tijdens de Tweede Wereldoorlog’, blz. 154.
Truus Menger beschrijft in haar boek de plaats delict aan de hand van deze gepubliceerde foto van Krist die pas gemaakt is nadat zijn lichaam door enkele daar aanwezige politiemannen is verplaatst!
Aangezien ze niet gezien, noch beschreven heeft dat
1. Krist midden op de weg lag met zijn fiets over hem heen.
2. Het lichaam van Krist door agenten is verplaatst.
is hiermee m.i. vast komen te staan dat Truus Menger niet op de plaats delict is geweest, maar haar ‘avontuur’ aldaar heeft opgehangen aan de hand van deze gepubliceerde foto van het ontzielde lichaam van Krist tegen de stoeprand.
Hierboven (geel omcirckeld) het raam in de gymzaal met het hogere kozijn vanwaaruit op Krist geschoten is.
Westergracht 42. De residentie van Fake Krist die een kamer huurde bij het NSB-echtpaar Willem en Alida Rozeboom.
(Jan Overzet)
BEWUSTE ASSOCIATIEVE BEELDVORMING
Nu uit de feitelijke omstandigheden op de plaats delict duidelijk naar voren is gekomen dat Fake Krist kort na de aanslag door aanwezige politieagenten is verplaatst om het onderzoek te bemoeilijken en een vals proces-verbaal mogelijk te maken, gaat het er steeds meer op lijken dat het verhaal van Truus Menger moest worden gefundeerd op - en gerelateerd aan - een stukje ‘visueel en tastbaar’ verzetsverleden.
Aangezien er verder (bij mijn weten) geen foto’s zijn ontdekt van door Truus en Hannie geliquideerde personen is de foto van de deels op de stoep, deels op de stoeprand uitgestrekt liggende Krist blijkbaar uitermate geschikt gebleken om aan de overige verzetsdaden van Truus en Hannie in één oogopslag op visuele wijze gestalte te kunnen geven. En dat verder - middels associatieve beeldvorming in diverse media - op het netvlies en in het visuele geheugen van de argeloze goegemeente te kunnen inprenten. Een associatief beeld zegt nu eenmaal meer dan duizend woorden.
Deze enige foto van de liquidatie IS en VORMT het verhaal van de vermeende aanwezigheid van Oversteegen en Schaft op de plaats delict, hetgeen decennia lang in diverse media herhaaldelijk wordt benadrukt.
Scene (1:03:49) uit de film ‘Het Meisje met het Rode Haar’
Onderzoeksscene op de plaats delict van de liquidatie van een politiechef, die verwijst naar de liquidatie van de Zaanse politiechef Willem Ragut door Hannie Schaft en Jan Bonekamp. 18
ASSOCIATIEVE BEELDVORMING IN BOEK EN FILM -
MULISCH EN RADEMAKERS
Zelfs schrijver Harry Mulisch liet zich in zijn roman “DE AANSLAG” (1982) ‘inspireren’ om de liquidatie van Fake Krist (in zijn boek heet de foute politieman Fake Ploeg) en Hannie Schaft (in de film een mysterieuze vrouw met ‘rossig’ haar die hij notabene de naam TRUUS Coster heeft gegeven) met elkaar in verband te brengen.
In de daaropvolgende gelijknamige speelfilm (1986) laat regisseur Fons Rademakers de geliquideerde Fake Ploeg op de trottoirband liggen... ’deels op de stoep, deels op de stoeprand uitgestrekt’ (zie foto hieronder)
Een suggestieve ‘Hannie Schaftpersonage’ (gespeeld door Monique van de Ven) liquideert Fake Ploeg, vergezeld van een suggestieve ‘Jan Bonekamp’.
FILM
In ‘DE AANSLAG’ ontmoet de hoofdpersoon (Anton Steenwijk) in een cel waar hij na de aanslag op Fake Ploeg wordt ondergebracht de vrouwelijke gevangene Coster die Fake Ploeg kort daarvoor heeft doodgeschoten.
In het donker is haar gezicht nauwelijks waarneembaar (foto 1).
Later in de film ziet Anton een foto van deze vrouw in het huis van de oud-verzetsman (Cor Takes) waarmee ze destijds de aanslag op Fake Ploeg pleegde (foto 2).
Middels een subtiel overgangseffect verandert het portret van Truus Coster in het portret van de eerste echtgenote van Anton Steenwijk in het heden. De gelijkenis is treffend en ook het ‘rossige’ haar wordt dan zichtbaar (foto 3).
De visuele associatie met Hannie Schaft is daarmee dan gelegd.
BRON: De Aanslag (1986) - YouTube (Scene 1:55:02)
FOTO 1
FOTO 2
FOTO 3
De echte Hannie Schaft (1920-1945)
DISCREPANTIE 2
DE FUSILLADE
Ton Kors schrijft in zijn boek (op bladzijde 134) dat Truus Menger aanwezig was bij de fusillade die op 26 oktober 1944 aan de Westergracht werd voltrokken. Later schrijft Truus in haar eigen boek ‘Toen niet, nu niet, nooit’ hoe dat verliep.
Fusilladeplaats bij plantsoen Kathedrale Basiliek St. Bavo
Over haar aanwezigheid bij de represailles schrijft Truus Menger het volgende:
Zinspelend op de fusillade van tien gevangenen.
De repressailles werden niet van tevoren aangekondigd, dus het zou voorbarig zijn geweest om op de plaats delict vrachtwagens op te wachten die gevangenen zouden komen brengen.
Sterker nog! De represailles hadden eigenlijk op de dag van de liquidatie van Krist ten uitvoer gebracht moeten worden, zoals op het plakaat van Bekanntmachung - hier links - te lezen is.
ezijnvoorobservatieen rapportge
ANALYSE
Analyse van de beschrijving van Truus Menger over de fusillade.
De eerste zin hierover luidt;
In eerste instantie is het volstrekt ongeloofwaardig om drie meisjes die door de bezetter als meest gezochte terroristen worden gezien er gedrieën op uit te sturen om in de nabijheid van een plaats delict, waar de dag tevoren een hooggeplaatste collaborateur is geliquideerd te gaan rondhangen om daar te ‘wachten’ op represailles, te gaan tekenen, fotograferen en daarover te ‘rapporteren’.
SIGNALEMENT OVERSTEEGEN EN SCHAFT AAN DUITSERS VERSTREKT...
Bovendien valt in het boek van Ton Kors over Hannie Schaft op pagina 132 te lezen dat Alida Rozeboom-Koster (de hospita van Krist) de dag ervoor een signalement van de twee meisjes had gegeven aan de bezetter tijdens hun (vermeende) aanwezigheid op de plaats delict van de liquidatie (zie hieronder).
“De vrouw kan even later een signalement van de twee meisjes aan de Duitsers verstrekken”.
Waar blijkt dat uit? Was Ton Kors erbij dat Alida Rozeboom-Koster dat signalement van de twee meisjes aan de Duitsers verstrekte? Is daar schriftelijk bewijs van, bijvoorbeeld in de vorm van een proces-verbaal waar Ton Kors of Truus Menger over beschikten?
Het verhaal dat de drie dames de opdracht gekregen zouden hebben om ‘terug’ te gaan naar de plaats delict om nummerplaten van vrachtwagens te noteren die gevangenen zouden komen brengen en aldaar aanwezige officieren tekenend te portretteren en te fotograferen is alleen al daarom (vanwege het zogenaamd afgegeven signalement door Alida Rozeboom-Koster) zeer ongeloofwaardig.
“Freddie had bij mensen voor het raam een plaatsje gekregen. Het raam lag aan de overzijde van de Leidsevaart” . (Noot: de fusillade werd om 7 uur ’s ochtends voltrokken!!!).
Welke ‘mensen’? ... Ding-Dong ... (om 7 uur in de ochtend?) Dag mevrouw, dag meneer, mogen wij even een tijdje achter uw raam plaatsnemen en naar buiten kijken? Zomaar voor de lol... Nou ja, we zijn eigenlijk met een geheime missie bezig waar ik u vanuit ons verzetswerk niets over mag vertellen. Mag dat? Ja? Fijn, dank u!...
Zicht vanaf de overzijde van de Leidsevaart op de Westergracht. Van deze grote afstand is de mogelijkheid tot ‘portrettekenen’ van mensen die bij de kathedraal staan uitgesloten.
“Mijn opdracht was enige koppen van de bevelvoerende officieren te tekenen”.
De afstand vanaf de overzijde van de Leidsevaart is sowieso te groot om herkenbare ‘koppen’ te kunnen tekenen, tenzij Truus Menger voornemens was om tussen die officieren in te gaan staan om een goed gelijkend portret te kunnen tekenen dat later ‘als bewijs’ zou moeten kunnen dienen (in een rechtszaak?) waarmee deze officieren door de commandanten van de verzetsgroepen ‘ter verantwoording’ zouden kunnen worden geroepen?
De ‘perfecte afstand’ om vanaf de overkant van de Leidsevaart herkenbare ‘koppen’ te gaan tekenen die bij de kathedraal opduiken.
= fusilladeplaats
Op de voorgrond de Westerbrug (zie gele pijl) waar volgens Truus zijzelf en Hannie met hun fietsen zouden hebben gestaan, voorafgaand aan de liquidatie van Krist Dit geschiedde dan kennelijk in het volle zicht van acht getrainde politiemannen, die achteraf verklaarden de omgeving nauwlettend in de gaten te hebben gehouden en in de wijde omgeving niemand te hebben gezien.
TIJDSTIP EN VOLGORDE VAN REPRESAILLES
Het tijdstip van deze zogenaamde ‘opdracht’ en de daaropvolgende door Truus Menger beschreven fusillade is al niet correct, evenals de volgorde waarin ze haar verhaal van de gebeurtenissen aldaar heeft geschetst.
In het proces-verbaal van verhoor van commandant Walter Albers (die de opdracht had gekregen van Willi Lages om deze fusillade en brandstichting ten uitvoer te brengen) is te lezen dat de fusillade van de tien gevangenen ‘in de ochtenduren’ heeft plaatsgevonden en dat direct daarna de brandstichting van de woningen tegenover de kathedraal werd voltrokken.
Walter Albers verklaart hier in zijn verhoor tegen rechercheurs het volgende over:
Walter Albers, de commandant die de represailles ten uitvoer bracht.
Willi Lages, SD-chef en opdrachtgever van de represailles.
OOGGETUIGENVERKLARINGEN
Dat tijdstip is eveneens genoemd door overige getuigen en bewoners van de Westergracht in door de Haarlemse recherche opgemaakte processen-verbaal.
Zie enkele verklaringen hieronder en op de volgende pagina’s:
Het gapende gat naast de Bavoschool waar vier panden met acht woonhuizen werden verwoest.
in het boek van Ton Kors over Hannie Schaft is op bladzijde 134 het volgende te lezen:
“Als represaille moeten acht huizen op de hoek Leidsezijstraat-Westergracht binnen drie kwartier worden ontruimd”.
Uit de diverse opgetekende verklaringen van bewoners kan worden opgemaakt en vastgesteld dat zij slechts (gemiddeld) tien tot vijftien minuten de tijd kregen om hun huizen te verlaten, géén drie kwartier.
Als de huizen dan rond 07:30-07:40 u. al in brand stonden (zie verklaring van agent Franciscus Kroder op pagina 29) kan afgeleid worden dat de fusillade ongeveer een kwartier/twintig minuten eerder daarvoor moet hebben plaatsgevonden.
Terugberekend met de tien/vijftien minuten tijd dat de bewoners de kans kregen hun huizen te verlaten, zal de fusillade tussen omstreeks 07:00 - 07:15 uur voltrokken zijn geweest. Dat stemt inderdaad overeen met de eerder getoonde ooggetuigenverklaringen waarin enkelen de aanvang van het schieten omstreeks 07:00 uur en enkele anderen rond 07:30 uur hebben gehoord.
Bovendien is het crematorium te Velsen om 07.00 u. die ochtend door de bezetter gebeld met de mededeling dat zij terstond tien doodskisten dienden af te leveren op de fusilladeplaats aan de Westergracht.
“Later worden op de hoek van de Westergracht-Leidsevaart gijzelaars neergeschoten. Truus Oversteegen is daarbij aanwezig. Met anderen is ze aangehouden, als ze toevallig paseert” .
“Later worden op de hoek...”
‘Later’ is incorrect, want de fusillade geschiedde voorafgaand aan de brandstichting, niet daarna!
Hoezo ‘als ze toevallig passeert’?
Ze had toch een ‘opdracht’ om daar ’s middags samen met Freddie en Hannie naar toe te gaan om te observeren, tekenen, fotograferen en rapporteren?
Truus Menger schrijft:
“De vier huizen werden tot laaiende fakkels gemaakt...
maar de mof vond dit nog niet genoeg”.
Hiermee bedoelt Truus Menger dat de moffen ná de brandstichting in de ochtenduren ’S MIDDAGS overgingen tot het fusilleren van de gevangenen.
Dat is incorrect, want de gevangenen werden eerst gefusilleerd (tussen 07.00 u. 07.15 u. ’s ochtends) en direct daarna werden de huizen in brand gestoken.
HET VERHAAL VOLGENS TRUUS MENGER:
Volgens Truus Menger is ‘s ochtends de brandstichting en wordt zij ’s middags (met Freddie en Hannie) erop uit gestuurd om als (volgens Ton Kors) ‘toevallige voorbijganger’ en volgens haarzelf ‘in opdracht om te observeren, te tekenen, fotograferen en rapporteren’ verplicht de fusillade te moeten aanschouwen.
DE FEITEN OP EEN RIJ
Deze gehele represaille-operatie heeft de dag na de liquidatie van Fake Krist (op 26 oktober 1944) plaatsgevonden tussen 07:00 – 07:45 in de vroege ochtend!
De fusillade vond plaats tussen 07:00 en 07:15.
Gezien ook de ooggetuigeverklaring van agent Franciscus Kroder (zie pag 29) dat hij rond 07:30 u. richting Westergracht liep en de huizen al zag branden en hem werd verteld dat er 10 mensen waren gefusilleerd en hij op een staande auto doodskisten zag staan.
Dat duidt aan dat rond 7:30 u. de lichamen van de slachtoffers mogelijk al in de doodskisten waren geborgen, want hij raporteert niet dat hij de lichamen op de fusilladeplaats heeft gezien.
DE FUSILLADE
Maar er is nog meer wat in de beschrijving van Truus Menger niet klopt.
In het boek van Ton Kors is op pagina 134 het volgende te lezen:
Truus Menger schrijft zes jaar later zelf in haar boek (op pagina 132):
Sophie Poldermans schrijft op bladzijde 246 van haar boek:
Hieronder de twee gangbare Duitse geweren uit WW2.
Karabiner98K Gewehr98
FUSILLADEWAPENS
De tien terechtgestelden werden echter niet gedood door kogels uit geweren, maar door kogels van een mitrailleur en/of machinepistolen, zoals een ooggetuige verklaarde:
“Direct daarop zag ik dat twee militairen een mitrailleur op de weg plaatsten en daarmee begonnen te schieten... Ik hoorde een ratelend geluid”.
DEMONSTRATIE MG42 (vanaf 1:40)
MG42 shooting quick burst - YouTube
Mogelijkerwijs zou dit type mitrailleur (MG42) bij de fusillade gebruikt kunnen zijn.
Ook rechercheur Henk Spee schrijft in zijn rapport aan de moeder van Rob Loggers (Rob Loggers was één der gefusilleerden) het volgende:
“Nadat zij met een machinepistool alle gelijk waren neergeschoten...” (zie hieronder).
CONCLUSIE
de fussilade
Als Truus Menger daadwerkelijk bij de fusillade aanwezig zou zijn geweest, dan zou ze
1. Deze niet ’s Middags hebben laten plaatsvinden, terwijl de fusillade in werkelijkheid tussen 07:00 – 07:15 ’s ochtends ten uitvoer werd gebracht.
2. Geweten en beschreven moeten hebben dat de huizen (in een tijdsbestek van maximaal een kwartier) kort ná de fusillade in brand zijn gestoken en niet voorafgaand aan de fusillade, zoals ze schrijft.
3. Zou ze geweten en beschreven moeten hebben dat de gevangenen niet met geweervuur zijn omgebracht maar door kogels van een mitrailleur en/of machinepistool.
Truus Menger kan dus nimmer (volgens eigen zeggen) bij een fusillade aanwezig zijn geweest die ’s middags - nà brandstichting van de huizen in de ochtend - heeft plaatsgevonden.
German MP 38/40 Submachine Gun - YouTube
Deze represailles (zowel de fusillade als het in brand steken van 4 dubbele woonhuizen) waren niet van tevoren aangekondigd en kwamen dan ook geheel onverwacht.
Walter Albers, de commandant die de represailles in opdracht van Willy Lages diende uit te voeren heeft pas na afloop op het stadhuis plakaten afgegeven, waarmee de Haarlemse autoriteiten en de bevolking op de hoogte werden gesteld van de reeds uitgevoerde represailles.
Zie hiernaast: Kennisgeving Vergeltungsmassnahme / Bron: Haarlems Weekblad, 29 mei 1985, Peter E.M. Hammann.
OVERIGE ONGELOOFWAARDIGHEDEN
Truus Menger beschrijft in haar boek ‘Toen Niet Nu Niet Nooit’ op bladzijde 128-129 het volgende:
“We fietsten Christ en zijn bewaker Knor - die naam had Freddie bedacht - tegemoet Daverend klonk een schot en nog een. Stomverbaasd staarden we naar een neervallende Christ. Woedend en onthutst vanwege die onverwachte wending in het draaiboek fietsten we langs Christ, die deels op de stoep, deels op de stoeprand lag uitgestrekt”.
PIETER KNOR
In het proces-verbaal van rechercheur Henk Spee wordt de getuigeverklaring van Pieter Knor, wonende aan de Zaanenstraat 63 te Haarlem opgenomen.
‘Knor’ is geenszins een door Freddie Oversteegen bedachte naam.
Truus Menger beweert dat zij samen met Hannie Schaft Krist en Knor ‘tegemoet fietsten’ .
Het is zeer onwaarschijnlijk dat twee meisjes met elk een 9 mm FN pistool in het volle zicht van hun beoogde slachtoffer de twee zwaarder bewapende mannen tegemoet fietsen om de voorste man (Krist) te liquideren, terwijl er zo’n vijftien meter achter hem een bewaker (Knor) met een geweer fietst. Het slagen van een liquidatie hangt grotendeels af van het verrassingseffect. Dit is in dit scenario, zoals Truus Menger zelf aangeeft niet eens aan de orde. Het zou dan logischer geweest zijn om Krist van achteren te hebben genaderd en eerst zijn bewaker Knor dood te schieten.
Het is geenszins aannemelijk dat Truus Menger en Hannie Schaft op dat moment ter plaatse zijn en in het schootsveld van de Bavoschool langs Krist zijn gefietst. Een logische reactie vanuit lijfsbehoud is de plaats waar de schoten vandaan komen te mijden en je zo snel mogelijk uit de voeten (pedalen) te maken in tegengestelde richting. In het geval van Oversteegen en Schaft zou dat 'terug' richting Leidsevaart (waar ze volgens Truus Menger vandaan zouden zijn gekomen) moeten zijn en dus niet in het schootsveld langs Krist fietsen.
BEGRAFENIS FAKE KRIST
Het feit dat de drie jonge vrouwen behoorden tot de meest gezochte vrouwen in de regio (Zuid-Kennemerland), er signalementen van hen verspreid waren en Truus en Hannie gebruik maakten van onderduikadressen maakt het zeer ongeloofwaardig dat ze zichzelf (volgens Truus Menger) zo prominent zouden hebben laten zien op de begrafenis van Fake Krist. Er stond een prijs op hun hoofden. Sophie Poldermans beschrijft het zo op pagina’s 246-247 van haar boek (zie hierboven).
MOGELIJKE MOTIEVEN VOOR
VERZONNEN VERHAAL
TRUUS MENGER
Welke speculatieve motieven zouden eventueel ten grondslag hebben kunnen liggen aan de behoefte van Truus Menger om na de oorlog met een verhaal te komen over haar vermeende aanwezigheid bij de liquidatie van Fake Krist?
MOTIEF 1 - FRUSTRATIE OVER KRIST ZELF NIET TE HEBBEN GELIQUIDEERD
Hier wordt een mogelijk motief door Truus Menger zelf verwoord in haar boek ‘Toen niet, Nu niet, Nooit’ (op blz. 129);
Mogelijkerwijs zou de frustratie, dat anderen haar vóór waren geweest ten grondslag kunnen liggen aan de behoefte om dan in ieder geval ‘deelgenoot’ te zijn geweest van het volledige verhaal over de liquidatie van Fake Krist na de oorlog.
Hieruit zou ook de vermeende aanwezigheid van Truus bij de daaropvolgende represailles en de begrafenis van Krist kunnen zijn voortgevloeid.
MOTIEF 2 - FRUSTRATIES OVER ONTERECHT VERGUISD WORDEN
Er zijn na de oorlog (bij wet) repressieve en mensonterende acties uitgevoerd tegen oudverzetsstrijders om hen te beletten hun medeverzetsstrijder Hannie Schaft te mogen herdenken en eren. Dit gebeurde in het kader van de hetze tegen en de angst voor communisten.
In het licht van deze frustratie over het onterecht worden verguisd is het niet ondenkbeeldig dat dit verhaal van vermeende betrokkenheid bij de aanslag op Fake Krist ook mede in het leven kan zijn geroepen om uiteindelijk symphatie en erkenning te kunnen verkrijgen van een ‘breder publiek’ op Nationaal niveau voor de oud-verzetsstrijders, waarbij de associatieve koppeling van de foto van Krist aan Hannie Schaft een eminente rol heeft gespeeld.
MOTIEF
TE POSITIONEREN
Zoals in dit rapport naar voren komt is er veel werk verzet om Hannie Schaft erkend te krijgen als Nationaal Verzetsicoon. Hiermee zouden haar medestrijders, waaronder Truus Menger zelf en haar kameraden dan tevens eindelijk de erkenning krijgen die ze voor hun verzetsdaden hebben verdiend.
Hannie Schaft - als enige door de Duitse bezetter geëxecuteerde verzetsvrouw - is daarbij belicht en op een ‘voetstuk’ geplaatst om uiteindelijk als Nationaal verzetsicoon te kunnen dienen
Om Hannie Schaft erkend te krijgen op breder Nationaal niveau is er een tendens waarneembaar van publicaties rond Hannie Schaft welke verschenen in 1956 (Het Meisje met het Rode HaarTheun de Vries), 1976 (Hannie Schaft, Het levensverhaal van een vrouw in verzet tegen de Nazi’s - Ton Kors), 1981 (Het Meisje met het Rode Haar - Ben Verbong), 1982 (De AanslagHarry Mulisch) en (Toen niet, nu niet, nooit - Truus Menger) en in 1986 (De Aanslag - Fons Rademakers).
1982 is dan ook het jaar waarin er dan eindelijk enig eerherstel kwam voor Hannie Schaft alsook voor haar naaste kameraden die in en na de oorlog zo werden verguisd vanwege hun communistische sympathieën.
Zie hieronder en op de volgende pagina’s 41 t/m 44 het relaas van hoe Truus Menger en haar kameraden na de oorlog door de autoriteiten zijn behandeld.
13 november 2015 - Gerard de Boer
Eerherstel Hannie Schaft pas in 1982
Ieder jaar in november vindt er de Hannie Schaft-herdenking plaats, maar in 1951 was het door de regering-Drees nog streng verboden om deze communistische verzetsstrijdster te herdenken.
DE VERBODEN HANNIE SCHAFT-HERDENKING. REGERINGDREES ZETTE HET LEGER IN TEGEN EX-VERZETSSTRIJDERS.
Een van de bedreigde deelneemsters aan de herdenking in 1951 was de voormalige verzetsvrouw Truus Menger:
“Ik was heel erg opgewonden die dag. Overal om ons heen liepen agenten, maar toen ik achterom keek zag ik dat de rij steeds dikker werd. Op de Zeeweg in Bloemendaal werden we opgewacht door een macht aan politie, gewapende marechaussee en soldaten met stenguns. Maar het ergste vond ik dat er vier pantserwagens stonden. Als je ziet hoe die geschutskoepel langzaam naar je toedraait, en er een machinepistool op je wordt gericht, dan voel je toch wel een hele nare dreigende, stemming, hoor. De tranen liepen mij over de wangen en ik ben naar een van die pantserwagens gehold waar een blonde jongen met een heel bleek smoeltje op zat. Ik schreeuwde hem toe: ‘Had je echt op mij willen schieten? Ik had mijn leven voor je willen geven! Voor jullie, voor de jeugd! Hannie heeft haar leven voor jullie gegeven. Die jongen draaide zijn hoofd om van schaamte. Het was het gezicht van een jongen die niet wilde schieten, maar als hij opdracht had gekregen wel had geschoten. Ik heb in de oorlog vreselijke dingen gezien maar dit heeft mij persoonlijk het meest geraakt. Het gevoel dat je niemand meer bent. Er werd getwijfeld aan onze integriteit, het enige wapen in onze strijd tegen het nazisme. Ik was erg in de war die dag en de dagen daarna. Ik bleef maar huilen.”
Het wonderlijke is dat als de communisten ergens bij betrokken waren (geweest), de gevestigde politieke orde in later jaren daar liever niets van wilde weten. Ook in Amsterdam waren de communisten jarenlang niet welkom bij de Februaristaking bij De Dokwerker.
Hannie Schaft zou gezien kunnen worden als een politiek symbool voor het linkse verzet, iets wat de gevestigde politieke orde zeker tijdens de 'koude oorlog' niet wilde. Dit ging zelfs zo ver dat in 1951 de herdenking van haar dood niet gevierd mocht worden. Toen een aantal mensen toch een tocht naar haar graf wilde maken werd de weg door het leger afgezet.
Het zou tot 1982 duren alvorens Hannie enig eerherstel kreeg toen Juliana een bronzen beeld onthulde in het Kenaupark in Haarlem. Beatrix was toen al Koningin maar wonderwel niet aanwezig bij de onthulling.
Truus Menger (links) en prinses Juliana bij de onthulling van het standbeeld ‘Vrouw in het Verzet’, 3 mei 1982, Haarlem.
Opmerkelijke achtergronden en verbanden
Foto: Harry Mulisch (met zijn boek ‘De Aanslag’ 1e druk, 1982 in zijn linkerhand) begroet Truus Menger-Oversteegen.
1981
Het Meisje met het Rode Haar.
Releasedatum/première: 17 september 1981
Film van Ben Verbong naar het gelijknamige boek van Theun de Vries uit 1956.
Dit boek had de oorspronkelijke opzet een ‘voorlopig monument’ te zijn voor de Haarlemse verzetsstrijder Jannetje Schaft (1920-1945) in afwachting van een openbaar gedenkteken. In 1956, vlak voor de Hongarije-crisis, werd het boek echter door de anti-communisten verguisd, terwijl de communisten het begroetten als een soort manifest.
1982
Onthulling monument ‘Vrouw in het verzet 1940-1945 Hannie Schaft’, vervaardigd door Truus Menger in Haarlem op 3 mei 1982
De Aanslag
Verschijningsdatum: september 1982
Boek van Harry Mulisch over de aanslag op de foute NSBpolitieman Fake Ploeg. Geïnspireerd op de aanslag op Fake Krist. Eén van de daders heet Truus Coster, overduidelijk een hommage aan Hannie Schaft.
Toen niet, nu niet, Nooit
Verschijningsdatum: 10 november 1982
Boek van Truus Menger over haar verzetsbelevenissen met o.a. zus Freddie en Hannie Schaft, waarin een hoofdstuk over Fake Christ (met ‘Ch’) in is opgenomen
DE WAARHEID
Vrijdag 12 november 1982
Boekpresentatie Truus Menger op woensdag 10 november 1982
Toen niet, nu niet, Nooit
Onder grote belangstelling van vrienden en bekenden is woensdagmiddag in het raadhuis te Hoofddorp een zo pas door Truus Menger geschreven boek gepresenteerd. De titel: „Toen niet, nu niet, nooit" geeft al aan, dat het om herinneringen aan de strijd tegen het fascisme gaat.
In korte fragmenten, onopgesmukt, maar met een scherpe waarneming en soms zeer aangrijpend, vertelt Truus Menger haar belevenissen. In het kort de crisisjaren voor de oorlog, in het arbeidersgezin, dat het moeilijk had, maar als anti-fascisten Duitse emigranten hielp. Het grootste deel van de herinneringen betreft de oorlogsjaren met zuster Freddie, met vriendin Hannie Schaft, met Cor Rusman, Jan Heusdens en commandant Frans en met zo vele makkers, die hun levens op het spel zetten in de strijd tegen de Duitse bezetters en hun Nederlandse trawanten van NSB en SD. Joodse kinderen werden naar onderduikadressen gebracht, aanslagen op spoorlijnen gepleegd, verraders neergeschoten. Niet alle voorgenomen acties lukten, er was soms twijfel en verslagenheid, ondragelijke spanning maar dan toch altijd weer het vertrouwen en het inzicht dat de strijd moest worden voortgezet.
Truus Menger vertelt de afgelopen jaren, bijvoorbeeld op scholen, jongeren vaak over de oorlogsjaren en de dreiging van het fascisme, die nog altijd niet verdwenen is. Zij wil waarschuwen en laten weten hoe het werkelijk is geweest. Dit boek is nu zo een, maar dan uitgebreide, vertelling op papier, waarin in het laatste fragment de woede is verwoord, die haar bekroop, toen in 1952 burgemeester Den Tex van Bloemendaal de Hannie Schaft herdenking verbood. Tijdens de presentatie las Truus Menger, die zei zich nog altijd meer beeldhouwster dan schrijfster te voelen, enkele fragmenten uit haar boek voor. Zij gaf het eerste exemplaar aan haar zusje, „nog altijd zusje", Freddie uit dank voor al de kameraadschap. Vervolgens overhandigde zij exemplaren aan haar, thans 94-jarige, oorlogspleegmoeder, mevrouw Groustra, aan de weduwe van de beeldhouwer Mari Andriessen, in wiens huis het illegale hoofdkwartier van de gewapende verzetsgroep gevestigd was en aan Wim Groenendaal, medestrijder uit het eerste uur.
Joop Morriën
Truus Menger: Toen niet, nu niet, nooit. Uitg. Leopold bv. Den Haag. 208 blz. / fl. 22.50.
Foto’s: Het eerste exemplaar voor zus Freddie. Mevrouw Andriessen krijgt een boek aangeboden.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
BOEKTITEL: Desnoods met wapens (Meulenhoff Boekerij, 2023)
Auteur: Sophie Poldermans
Hoofdstuk: Voorbereidingen oktober 1944 (blz 239 t/m 247)
BOEKTITEL: Toen Niet Nu Niet Nooit (Leopold B.V. Den Haag, 1982)
Auteur Truus Menger
Hoofdstuk: Fake Christ (blz. 126 t/m 132)
BOEKTITEL: Politieverzet in Haarlem tijdens de Tweede Wereldoorlog (De Vrieseborch Haarlem, 1994)
Auteur: Guus Hartendorf
Hoofdstuk: De aanslag op Fake Krist (blz. 147 t/m 160)
Link naar hoofdstuk online: Hoofdstuk ‘De aanslag op Fake Krist’ blz. 147 t/m 160.
- Gespreksverslag Guus Hartendorf met Albert Van der Most Van Spijk.
- Gespreksverslag Guus Hartendorf met Jan Overzet.
- Proces-verbaal van liquidatie Fake Krist opgemaakt door rechercheur Henk Spee (Bron: Archief Politie Haarlem).
- Rapport over represailles Westergracht n.a.v. liquidatie Fake Krist opgemaakt door rechercheur Henk Spee.
- Processen-verbaal van verhoren van Walter Albers en Willi Lages.
- Processen-verbaal van getuigenverklaringen represailles Westergracht (Bron: Originelen en gepubliceerd in boek ‘De Velser Affaire - Bezettingstijd 1940-1945 in Kennemerland’ door Guus Hartendorf- 2001).
Nawoord
Sophie Poldermans laat geen gelegenheid onbenut te benoemen twintig jaar bevriend te zijn geweest met de gezusters en verzetsvrouwen Truus Menger-Overst eegen en Freddie DekkerOversteegen.
Ze zal vele verhalen uit hun monden hebben gehoord over de verzetsacties waaraan ze destijds hebben deelgenomen en vanuit haar bewondering voor hen klakkeloos voor zichzelf hebben aangenomen dat al deze verhalen op waarheid zijn berust. Echter, op het moment dat er (middels documentatie) feitelijke onjuistheden worden aangetoond geeft Poldermans niet thuis.
INVAL BIJ TEN BOOM
Een goed voorbeeld hiervan is het door Poldermans opgetekende vermeende verhaal dat de gezusters Oversteegen de inval van Fake Krist in het Ten Boomhuis in de Barteljorisstraat te Haarlem zouden hebben meegemaakt en zouden zijn ontsnapt aan aanhouding. Geen van hen heeft hier na de oorlog melding van gemaakt, evenmin in het door Truus Menger gepubliceerde boek ‘Toen niet, nu niet, nooit’ Daar komt nog bij dat na zeer uitgebreid onderzoek inzake de inval bij Ten Boom door Guus Hartendorf (‘Noodklokken luiden bij Ten Boom’ februari 1994) de gezusters Oversteegen nergens in de verhalen van de oud-onderduikers die daar hebben gezeten worden genoemd. Als de directie van het Corrie ten Boomhuis aangeeft dat het zeer onwaarschijnlijk is dat Truus en Hannie daar ondergedoken zouden hebben gezeten, meent Poldermans te moeten reageren (op pagina 370) met: ‘Voor dit verhaal zijn de verslaglegging en herinneringen van Truus en Freddie leidend’ (zie hierboven)
Saillant detail is dat Truus Menger ooit in een live ontmoeting met directeur Frits Nieuwstraten van het Corrie ten Boomhuis tegen hem heeft gezegd daar nooit eerder te zijn geweest en niet op de hoogte was dat Ten Boom contact had met verzetslieden.
Hiermee geeft Poldermans aan niet geïnteresseerd te zijn in historische waarheidsvinding en dat ze evenmin bereid is om voortschrijdend inzicht te verkrijgen vanuit meerdere bronnen. Het komt hierdoor op mij over dat ze zich haar vroegere vriendschap met Truus en Freddie Oversteegen toeeigent, verkwanselt en exploiteert ter meerdere glorie van haar eigen (schrijvers)carrière. Met dergelijke fictieve publicaties ondermijnt ze m.i. de geloofwaardigheid van de gezusters Oversteegen en de geloofwaardigheid van de Nationale Hannie Schaft Stichting waaraan ze ooit gelieerd is geweest. Nu de gezusters Oversteegen niet meer onder ons zijn en we de details van dit verhaal (en andere door Poldermans opgetekende verhalen) niet meer bij hen zouden kunnen verifiëren, denkt Poldermans nu zelf haar fictieve verhalen via haar uitgeverij MEULENHOFF BOEKERIJ voor waargebeurde non-fictie te kunnen slijten.
We kunnen het Hannie Schaft niet meer vragen waar ze die woensdagochtend 25 oktober 1944 was. Wel kunnen we er voor zorgen dat haar naam niet meer wordt gerelateerd aan een gebeurtenis waaraan zij geen deel heeft genomen. Het zou haar geen recht doen een onjuiste voorstelling van zaken rondom haar betrokkenheid in stand te willen blijven houden. Dat geldt nu eveneens voor haar naaste kameraden Truus Menger-Oversteegen en Freddie Dekker-Oversteegen.
Boni Li-A-Sam (voor commentaar en contact: b.liasam@yahoo.com )