5 minute read

creatief in zoektocht naar laadoplossingen LADEN ALS BOTTLENECK

Voor emissieloos werken in de infrasector is vooral het laden een bottleneck. Het schrikbeeld is laden aan een dieselaggregaat. Inmiddels werken allerlei partijen zoals opdrachtgevers, netbeheerders en bouwers aan creatieve oplossingen, van bouwhub tot en met gemalen en netwerken van trein, tram en trolley.

Tijdens een kennissessie van de Buyer Group Zero

Emissie Bouwmaterieel werden de diverse laadoplossingen gepresenteerd en ervaringen gedeeld. En ja, er staat nog veel in de kinderschoenen, maar er wordt hard gewerkt aan oplossingen. Die zijn vaak situatieafhankelijk, maar er blijkt vaak toch meer mogelijk dan in eerste instantie werd gedacht.

Proces netaansluiting

Wie de oplossing zoekt in netstroom, doet er in ieder geval goed aan om daar al in een heel vroeg stadium mee aan de slag te gaan en de netbeheerder in te lichten. Dat gebeurt nu nog te veel pas na de gunning van een werk. Als de opdrachtgever dit al bij de eerste plannen oppakt, is de kans groter dat de netaansluiting er tijdig is. Onderzoeksbureau TwynstraGudde onderzocht dit proces in opdracht van de taakgroep Laden op de bouwplaats van de Nationale Agenda

Laadinfrastructuur (NAL).

Vermogenstool

Een nieuwe rekentool moet opdrachtgevers helpen om het benodigde laadvermogen inzichtelijk te krijgen. Deze ‘vermogenstool’ is opgesteld in opdracht van de Nationale Agenda

Laadinfrastructuur. Deze tool is globaler dan de eerder door Emissieloos Netwerk Infra gepresenteerde rekentool Energievoorziening voor de emissieloze bouwplaats, die met name voor aannemers bedoeld is.

Ongegarandeerde capaciteit

Vanuit ElaadNL sloot Flip Oude Weernink zich aan bij het pleidooi om netbeheerders al heel vroeg op de hoogte te stellen van bouwplannen ‘zodat ze vroegtijdig weten welke vermogens er waar en wanneer nodig zijn. Die informatie is er nu niet.’ ElaadNL is een stichting die opgericht is door de netbeheerders om inzichtelijk te maken wat er in het kader van elektrificering op hen afkomt. Dan gaat het niet alleen om bouwen, maar ook om bussen, auto’s en vrachtauto’s. Wat er volgens Oude Weernink nodig is, is slim laden, opslag én ongegarandeerde capaciteit. Dat laatste wil zeggen dat er niet 24/7 gegarandeerd maximale capaciteit beschikbaar is. Er zouden daarmee herverdelingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld doordat er bedrijven zijn die alleen overdag stroom gebruiken. De capaciteit zou dan ’s nachts gebruikt kunnen worden voor opladen.

Trein gaat voor

Een wellicht verrassende oplossing kwam van ProRail, dat met het spoornetwerk ook een groot elektriciteitsnetwerk beheert. Dat netwerk zou volgens Peter van Schaik van ProRail en Mieke van Eerten van Movares ook geschikt zijn voor laadpleinen. ‘Het stroomverbruik van een bouwplaats is relatief weinig ten opzichte van wat treinen gebruiken’, gaf Van Schaik aan. En die trein trekt vooral stroom op het moment dat hij langsrijdt. Op andere momenten is er dus voldoende stroom beschikbaar. Vraag was wel: gaat de trein altijd voor? En mag ProRail ook stroom (door)verkopen? Ook dat bleek te mogen binnen randvoorwaarden. Waarbij ook de verkoopprijs nog een aandachtspunt is voor een grootverbruiker als ProRail.

Als optie

Inmiddels werkt ProRail aan een pilot met een mini-laadplein in Amsterdam. De laadcapaciteit is afgestemd op inzet van een krol (kraan op lorries). Bij aanbestedingen wordt gebruik van dit laadplein aangeboden als optionele mogelijkheid, maar aannemers mogen ook hun eigen laadoplossingen kiezen. De hoop is wel dat het laadplein tot 2030 minimaal twee keer zal worden gebruikt.

Ondernet

Overigens werkt dit laadstation op het zogenoemde ondernet, dat wisselverwarmingen en dergelijke van stroom voorziet. Inzet van het bovennet is nog toekomstmuziek, waarbij ook nog rekening moet worden gehouden met veiligheid. Bij werk aan het spoor wordt het bovennet namelijk spanningsloos gemaakt.

ProRail zet voorlopig in op laadpleinen voor eigen werken, zoals een aannemer ook bij de klant thuis zijn boormachine inplugt. Een stap verder zijn laadpleinen voor derden.

WattHub

Een mooi voorbeeld van een bouwer die zelf zijn laadprobleem oploste, is te zien bij de bouw van een groot laadplein voor zwaar materieel aan de A15. De bouwcombinatie Mekante Diek (Dura Vermeer, Van Oord en Ploegam) gaat tussen Tiel en Waardenburg 20 kilometer dijk versterken. Het vond aan de A15 een wind- en zonnepark van Betuwe Wind. Samen richtten ze WattHub op voor de exploitatie van een laadplein. De tussenliggende afstand van 4 kilometer wordt voornamelijk overbrugd door gebruik te maken van verwisselbare batterijpakketten en powerpacks. Maar elektrische vrachtwagens kunnen er ook laden, evenals ander materieel. Na de projectperiode van vier jaar zal het laadstation zelfstandig doorgeëxploiteerd worden voor andere gebruikers, zo lichtte Barend Klijn van Dura Vermeer toe.

De Groene Boog

Ook bij de aanleg van De Groene Boog bij Rotterdam wordt volop elektrisch materieel ingezet, en zijn laadpleinen ingericht. Sjoerd Gijezen van Besix schetste hoe dit proces is verlopen en welke stappen gezet zijn om tot deze oplossing te komen. Gaandeweg is steeds meer elektrisch materieel ingezet en zijn laadpleinen ingericht, maar ook wordt gewerkt met biodiesel en met aggregaten op mierenzuur. Onder meer draait er een elektrisch zandoverslagschip van Van Oord. Al vrij snel kwamen daar twee rupskranen bij. Nu zijn het in totaal ongeveer 20 elektrische machines.

Rupskranen

De rupskranen bleken nog wel lastig in de praktijk. Ze konden geen hele dag draaien en moesten in de pauze opladen. Met een laadpunt op een afstand van meer dan 200 meter bleek het rupsen naar de laadplaats toe echter meer energie te kosten dan dat in de pauze werd geladen. Een andere tip van Gijezen: laad ’s nachts niet op hoog ampèrage. Dat geeft een verhoogde kans op uitvallen door beveiligingen en dan sta je ’s morgens bij een machine die niet goed opgeladen is.

Langlopende projecten

Duidelijk werd wel dat de aanleg van dergelijke grote laadpleinen als bij De Groene Boog en WattHub alleen interessant en haalbaar is voor zeer grote projecten, met een lange looptijd en een lange voorbereidingstijd. Dat biedt ook netbeheerders de mogelijkheid hierop in te spelen.

Gelijk speelveld

Sil Polman van de gemeente Arnhem en Mitchell Knipscheer van de gemeente Amsterdam gingen in op hun ervaringen bij het zoeken naar goede laadoplossingen. Beide gaven aan graag een faciliterende rol te willen spelen richting aannemers. Daarmee ontstaat ook voor alle aannemers een gelijk speelveld. Daarbij wordt het benodigde laadvermogen vaak onderschat, gaf Polman aan.

Niet verplicht

De gemeente Arnhem deed onder meer ervaring op met het project Hugo de Grootstraat. Daarbij werd gebruikgemaakt van een laadhub die draaide op walstroom aan de kade. Dat was een voorziening die er toch al was. Voor toekomstige projecten kijkt Arnhem ook naar het eigen trolleynetwerk, maar ook naar lichtmasten, en inventariseert ze de mogelijkheden van bijvoorbeeld gemalen. Wellicht kan dit ook gekoppeld worden met stroomvoorzieningen voor evenementen en dergelijke. Aannemers zijn niet verplicht de faciliteiten te gebruiken en mogen ook hun eigen oplossingen kiezen. Vooraf wordt een prijs per kilowatt afgesproken.

Tramleidingen

Ook de gemeente Amsterdam keek al naar diverse opties en onderzoekt mogelijkheden van bijvoorbeeld de tramleidingen, maar ook bestaande transformatorhuisjes en verdeelstations. Ook werd een parkeerplaats met laadpaal beschikbaar gesteld voor een schaftkeet.

Wat de diverse bijdragen van deze kennissessie duidelijk maakten, was dat de uitdaging groot is, maar dat er ook mogelijkheden zijn. De markt is volop in ontwikkeling en de toenemende vraag zal ongetwijfeld leiden tot inventieve en creatieve oplossingen. Zoals Barend Klijn van Dura Vermeer reageerde op de opmerkingen dat niet overal zo’n windpark aanwezig is als bij WattHub: ‘Toen wij begonnen wisten we ook niet hoe we het moesten doen.’

Voor een extreem luxe resort in de Rode Zee plaatst Mammoet 73 compleet geprefabriceerde villa’s. De hijsspecialisten moeten voorzichtig te werk gaan om het kwetsbare ecosysteem met koraal en mangroves ter plekke niet te verstoren.

This article is from: