Formidable! deel 1 inkijkexemplaar

Page 1

FORMIDABLE!

Cecahierappartientà

WERKWIJZE & LEREN LEREN opdr 11, blz 3 t/m 8, blz 25 t/m 27 KLEUREN opdr 37, 38, 51, 75 BRIEFJE opdr 12 + 13 WERKWOORDEN opdr 27, 30, 44, 45, 67, 71, 107, 115, 117 ONTKENNING opdr 103, 116 VOORSTELLEN opdr 46, 47, 57 KLOK opdr82t/m86 +104 FAMILIE opdr 31, 32, 33, 34, 98, 99 opdrJAARINDELING 61, 62, 101 , 102 DIEREN opdr 76 t/m 81 BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD opdr 88, 89, 109 VOORKENNIS + KENNISMAKING opdr 1 t/m 9 INHOUD Alle thema’s in deel 1
opdr 24, 25, 52, 110
opdr 58, 59
opdr 96, 97, 99, 110 VRAGEND VOORNAAMWOORD opdr 68, 118
VOORNAAMWOORD opdr 21, 22, 23, 28, 73, 94 LIDWOORDEN opdr 19, 20, 106 ALFABET opdr 39, 40, 41, 42
+ UITERLIJK opdr 48, 49, 50, 51, 53, 56
opdr 63 T/M 67 + 108
opdr 14, 15, 17, 54, 55, 60, 74 ETEN opdr 90, 91, 92, 93, 95, 111, 114 FRANKRIJK opdr 10, 18, 26, 37, 69, 70,, 105
VOORZETSELS
MUZIEK
HUIS
PERSOONLIJK
KLEDING
SPORTEN
GETALLEN

CHERS ÉLÈVES

WELKOM BIJ DE FRANSE LES!

Misschien denk je wel ‘Frans? Dat kan ik echt niet!’ of ‘Frans? Wat moet ik ermee?’

Misschien is dit de eerste keer dat je iets met de Franse taal te maken krijgt. Mis schien ben je wel eens in Frankrijk of een ander land waar ze Frans spreken op vakan tie geweest? Misschien heb je wel eens Frans gesproken? Of een Franse film of serie gezien? Of misschien ken je een Frans liedje?

Herken je de persoon of gebouwen hieronder? Je kent er vast wel één! Schrijf de naam onder de foto:

LEENWOORDEN

Wist je dat alle talen leenwoorden kennen uit andere talen? Vooral wanneer talen met elkaar in contact komen, nemen ze woorden van elkaar over. De Nederlandse taal staat open voor Franse leenwoorden en bevat er veel. Franse leenwoorden zijn een bewijs van de invloed die Frankrijk op Nederland heeft (gehad). Nederlanders en Fransen hebben al eeuwenlang intensief contact met elkaar. Voorbeelden van leen woorden zijn: restaurant, trottoir, affaire, toilette, amateur, coureur, populair.

Ken jij er nog meer?

Schrijf er minimaal vijf op in dit vak:

5

OPDRACHTEN

OPDRACHT 1: SCHRIJVEN

La France

Schrijf in onderstaande woordballonnen woorden die met de Franse taal en cultuur te maken hebben. Denk aan: eten, sport, bekende personen, landen, steden, geschie denis, monumenten. Als je niks meer weet dan spiek je even op je schrift

11

OPDRACHT 2: LEZEN EN SCHRIJVEN

Au collège

In onderstaand verhaaltje vind je minstens 27 Franse leenwoorden. Kun jij ze allemaal vinden? Schrijf ze onder het verhaaltje op.

Naar de middelbare school

Soof en Noor zitten sinds kort op de middelbare school. Hun school heet ‘Het Bossche college’. Ze zijn vanochtend vroeg op de fiets vertrokken. Toen Soof op haar horloge keek, kwamen de sturen in elkaar en belandden de twee vriendinnen op het trottoir. De fiets van Soof lag over Noor heen en er zat een gat in Noors maillot en ook haar bril was kapot. Soof besloot direct de ambulance te bellen. Toen die arriveerde, bleek het gelukkig mee te vallen. Eenmaal op school werden de twee opgevangen door de conciërge die met een prachtig Bosch accent sprak. Toen gingen ze naar de eerste les. Ze keken naar een do cumentaire over het ontstaan van een heel chique restaurant. Noor moest aanteke ningen maken, maar door de val was haar etui uit haar tas gevallen. Bij de tweede les moesten ze naar een uitzending kijken Noteer de leenwoorden hier onder:

over de premier van Frankrijk. De derde les was heel interessant, het ging over een journalist in Amerika die erg veel leerde van zijn stagiaire.In de pauze dronken ze een glaasje jus d’orange en daarna moest Soof naar het toilet. Het vierde uur hadden ze Nederlands van een beetje een raar type. Het vijfde uur hadden ze Frans op de tweede etage. Tijdens die les kwam een bakker op visite; hij deelde heerlijke croissants uit. Daarna waren ze uit, want de leraar van het zesde en zevende uur was absent. Eenmaal thuis vertelden ze het verhaal aan de ouders van Noor. Zij besloten allereerst naar de op ticien te gaan om Noors bril te laten maken. In de avond werd Soof uitgenodigd om te komen gourmetten.

Enfin, een bijzondere dag voor Noor en Soof. 25. 26. 27.

Zo, de eerste 27 Franse woordjes ken je al

12
2.
3. 11. 19. 4. 12. 20. 5. 13. 21. 6. 14. 22. 7. 15. 23. 8. 16.
1. 9. 17.
10. 18.
24.

OPDRACHT 3: LUISTEREN EN SCHRIJVEN

Des mots drôles

De tien gekste Franse woorden: Kijk het filmpje en schrijf de betekenis achter de woorden. la fac drôle une boîte le caoutchouc un phoque un chauve-souris un cerf-volant  un pamplemousse  le brouhaha un pet

OPDRACHT 4: LEZEN EN SCHRIJVEN

Chercher des mots

In de woordzoeker zitten 19 Franse leenwoorden verstopt. Kun jij ze allemaal vinden?

14

LEREN LEREN

Wat is eigenlijk leren? Heel kort samengevat: het opnemen van informatie en het ophalen van informatie. Hoe doe je dat?

Iedereen heeft een andere manier om woorden te leren, dus je zult moeten ontdek ken wat het beste bij jou past!

Op de site vind je onder het kopje ‘Leren leren’ tips over hoe je makkelijk leert. Bekijk filmpje A , B, C en D. Kijk ze allemaal en gebruik de voor jou fijnste tips!

Als je de woordjes eenmaal geleerd hebt, is het dus heel belangrijk dat je ze over hoort (of laat overhoren). Dit kan iemand in je omgeving doen, maar er zijn natuurlijk ook programma’s zoals quizlet of wrts én de woorden staan allemaal op de site. Kies de methode die jij fijn vindt! Één ding is zeker: woordjes leren kost tijd, dus begin op tijd!!!

Hieronder zie je een voorbeeld uit de ‘frequentie-index’ (we gaan dit voortaan afkorten met FIX), die je achterin dit werkboek kunt vinden.

VIER KOLOMMEN

Le vent de wind ventilator luh va(n)

In de 4e kolom kun je dus een woordassociatie (je koppelt het Franse woord of de Franse klank aan een Nederlands woord) opschrijven. Maar je mag daar natuurlijk ook de betekenis van het woord opschrijven (doe dat pas als je zeker weet dat je het woord kent!). Hieronder zie je een paar voorbeelden:

Beaucoup veel veel koeien bokoe Qui wie kiwi kie Dans in dansende koeien da(n) in de kamer

Mais maar maar dat is een grote mèh maiskolf!

Nous wij Anouk en ik noe Dire zeggen een dier kan niks zeggen dier Drôle grappig dat is grappig, er ligt een drol drol op bed Fenêtre raam een raam bij de venster- fuhnètruh bank

24
De woordenlijst is anders dan je gewend bent; hij bestaat namelijk uit vier kolommen:
HET FRANSE WOORD DE BETEKENIS RUIMTE VOOR EEN EZELSBRUG DE UITSPRAAK / BETEKENIS

Het werkt voor veel mensen heel goed om de ezelsbruggetjes te visualiseren, dus voor je te zien. Dat werkt bij iedereen anders. Onze illustrator Maartje had dus dit in haar hoofd:

Om er zeker van te zijn dat je alle woordjes die je wilt visualiseren onthoudt, is het handig om beelden te nemen die je al kent. Bijvoorbeeld je kamer, je huis of de route van huis naar school. Op die route ga je locaties kiezen (je hersenen onthouden die heel goed, omdat ze die al kennen), en op iedere locatie plaats je het woord of de as sociatie die je moeilijk kunt onthouden. Doordat je je kamer, je huis of de route goed kunt inbeelden, kun je later de woorden makkelijker ‘ophalen’. Je kunt dus een woord op een logische plek neerleggen (b.v. stylo = pen) op je bureau, of stylo op stoel (om dat ze beiden met st beginnen). Wat jij fijn vindt!

Hier zie je een voorbeeld van de huiskamer van Jill, een meisje dat dit heeft uitgeprobeerd. Ze kende binnen één minuut zeven nieuwe woorden!

gezicht op tv dit is in haar kamer de boekenkast luie stoel voor de tv dit is haar keuken, daar staat haar glas dit is haar bureau, pen en computer dit is haar huis

25

Probeer het nu zelf maar eens!

TEKEN HIERBOVEN JE KAMER, JE HUIS OF EEN ROUTE. BEPAAL VAN TEVOREN HOEVEEL DINGEN JE WILT ONTHOUDEN. TEKEN BIJVOORBEELD JE BUREAU OF JE STOEL MET DAAROP HET WOORD ‘STYLO‘. KIES NOG EEN PAAR NIEUWE WOORDEN (MINIMAAL VIJF) UIT DE FIX DIE JE MOEILIJK LIJKEN OM TE LEREN EN ZET ZE IN JE TEKENING OP DE VOOR JOU LOGISCHE PLEKKEN. VERZIN ER IETS BIJ WAARDOOR JE HET WOORD BETER KUNT ONTHOUDEN. HOE GEKKER, HOE BETER JE HET KUNT ONTHOUDEN!

ALS JE DIT EEN FIJNE MANIER VINDT, DAN KUN JE DIT TOEPASSEN BIJ HET LEREN VAN WOORDEN. EZELSBRUGGETJES VISUALISEREN MAG OOK NATUURLIJK, ALS JE HET MAAR ONTHOUDT!

KIES JE VOOR TEKENEN DAN HOEF JE HIERVOOR HELEMAAL NIET ZO MOOI TE KUNNEN TEKENEN, HET DOEL IS DAT JE DE WOORDEN BETER ONTHOUDT. JE HOEFT DIT OOK NIET VOOR ALLE WOORDEN TE DOEN, MAAR MISSCHIEN ALLEEN VOOR DE WOORDEN DIE JE STEEDS VERGEET.

26

OPDRACHT 24: LUISTEREN EN SCHRIJVEN

Les prépositions

Bekijk het filmpje

Schrijf de vertalingen achter onderstaande voorzetsels en leer de voorzetsels voor de volgende opdracht! onder op naast

voor achter in

Leer ook de volgende woorden (FN):

le chat de poes le fauteuil de luxe stoel le cadre het lijstje le miroir de spiegel le cage de kooi l’oiseau de vogel la clé de sleutel l’enfant het kind le livre het boek le chien de hond à droite de rechts van à gauche de links van

39

OPDRACHT 25: KIJKEN, LUISTEREN EN SCHRIJVEN

Où est le chat?

Kijk naar onderstaande afbeelding en maak de zinnen hieronder compleet, soms zijn er meerdere antwoorden mogelijk. 1. Le chat est le fauteuil. 2. Le fauteuil est la table. 3. Le cadre est le mur. 4. Le cadre est   le fauteuil. 5. Le miroir est   le mur. 6. Le miroir est   le vase et le cage à oiseaux. 7. L’oiseau est   le cage. 8. les clés sont la lampe. 9. Les enfants sont le cage à oiseaux. 10. La télévision est  la table. 11. La télévision est le vase et la lampe.

40

EXERCICE 66: REGARDER ET ECRIRE

Les ballons de sport Schrijf de sporten in het Frans bij het juiste nummertje.

73
1.  2.  3.  4.  5.  6.  7.  8.  9.  10.

EXERCICE 79: LIRE, ECRIRE ET PARLER

Décrire un animal

A. Lees de volgende beschrijvingen van de dieren en zet de juiste letter bij het juiste dier, schrijf het Franse woord erbij.

a. Je suis très petite et grise. J’ai une longue queue. J’aime le fromage.

b. Je ressemble à un cheval qui aurait mis un pyjama blanc à rayures noires.

c. Je suis long et je rampe. Je mange des animaux. Je peux être dangereux.

d. Grâce à mes mains et mes pieds je suis agile et je grimpe aux arbres. J’aime les bananes.

e. Fidèle compagnon de l’homme, j’aime jouer avec mon maître. J’aboie parfois très fort !

f. J’ai quatre pattes. Je vis à la ferme et je donne du lait, de la viande et de la laine.

g. Je suis un marsupial australien qui saute et boxe. Mes petits se cachent dans ma poche.

h. Je suis un insecte à rayures qui fabrique le miel. Attention à mes piqûres ! i. J’habite en Afrique. Je mange des feuilles. J’ai une longue trompe. Je suis gris, gros et fort.

j. J’ai un groin et une queue en tire-bouchon. Je suis rose et je vis dans une porche rie.

B. Ga nu in groepjes van vier allerlei dieren omschrijven. De bedoeling is dat de ande ren kunnen raden welk dier je bedoelt! Het mogen natuurlijk ook andere dieren zijn dan de dieren uit deze opdracht!

86

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Formidable! deel 1 inkijkexemplaar by BigBusinessPublishers - Issuu