AvdR Webinar

Page 40

Administratiekantoor zou ook ter beschikking gekomen informatie uit anderen hoofde relevant zijn. Een decharge als bedoeld vloeit echter voort uit of is een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders op basis van gegevens die ter verantwoording aan deze vergadering zijn verstrekt. De tweede beperking houdt in dat de gegevens uit de jaarrekening moeten blijken of anderszins aan de algemene vergadering moeten zijn bekend gemaakt vóór de vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening. De stellingname in het cassatiemiddel II sub 1 en 2 dat de decharge zich in beginsel ook uitstrekt tot hetgeen aandeelhouders redelijkerwijze konden weten dan wel tot datgene waarop zij mede gelet op de hun verstrekte informatie, bedacht hadden kunnen zijn, wordt door de HR niet omhelsd. Zie voor deze stellingname ook Beckman, TVVS 1994, p. 114, en HR 20 juni 1924, NJ 1924, p. 1107 (Truffino). De HR is strenger; zie ook HR 17 juni 1921, NJ 1921, p. 737 (Deen-Perlak). De HR spreekt over gegevens die ‘niet uit de jaarrekening blijken’. Onder uit de jaarrekening ‘blijkende’ gegevens vallen m.i. ook gegevens die de algemene vergadering, bij wie de nodige kennis omtrent de inrichting van de jaarrekening mag worden verondersteld, uit de jaarrekening zonder meer en direct heeft kunnen afleiden. Van Schilfgaarde, Van de BV en de NV, nr. 121 spreekt over hetgeen uit de stukken kenbaar is. Betekent de onderhavige uitspraak dat op de algemene vergadering als dechargerend orgaan in het geheel geen onderzoeksplicht rust? Een onderzoeksplicht die Verdam, Ondernemingsrecht in internationaal perspectief (1995), p. 303 en 304, in zekere mate wel aanneemt. Mij dunkt dat de onderzoeksplicht van de algemene vergadering in het licht van deze uitspraak wellicht niet geheel is verdwenen doch wel een minimale is. Slechts in uitzonderlijke gevallen zouden de redelijkheid en billijkheid nog kunnen meebrengen dat de decharge zich ook uitstrekt tot aangelegenheden die de vergadering bij een voor de hand liggend doorvragen omtrent niet aanstonds duidelijke gegevens aan de weet had kunnen komen. Dit is iets anders dan het vooropstellen van de regel dat decharge in beginsel ook feiten dekt die aandeelhouders redelijkerwijze konden weten of waarop zij verdacht konden zijn. Het bovenstaande betekent dat het bestuur, wil het met de decharge zoveel mogelijk effect bereiken, niet karig dient te zijn met het ook ter vergadering verstrekken van aanvullende en volledige informatie, bijvoorbeeld omtrent de uit de activiteiten van de rechtspersoon voortgevloeide of voortvloeiende risico's die niet uit de jaarstukken blijken. Zie over deze uitspraak naast Timmerman in TVVS 1997, p. 55, ook Honée in Maandblad NV 75 (1997), p. 93, die voor wat betreft het bekendheidsvereiste onderscheid wil maken tussen decharge in samenhang met de vaststelling van de jaarrekening en een (volledige) decharge door de algemene vergadering (door hem aangeduid als finalekwijting) bij bijvoorbeeld ontslag van een bestuurder. Vgl. voor dit laatste HR 20 oktober 1989, NJ 1990, 308 (Ellem). Ma Voetnoten Voetnoten "Samenvatting"

[1]

Zie ook TVVS 1997/2, p. 54 (LT); JOR 1997/29; red.

Voetnoten "Conclusie"

[2]

Uit de stukken blijkt dat Automobielbedrijf een Volkswagendealer was.

[3]

Zie m.n. het vonnis in eerste aanleg, sub 4, 9e alinea.

[4] Bij de dagvaarding is een beschikking van de president gevoegd met bepaling om te procederen zonder dat gelegenheid wordt gegeven voor re- en dupliek. [5] Vgl. Van Schilfgaarde, Rechtspersonen, Algemeen deel, 1979, p. 163 en dezelfde, Misbruik van rechtspersonen, Commentaar op de tweede en de derde misbruikwet, Uitgaven Inst. Ondernemingsrecht RUG

40


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.