Prof mr verstijlen, cursusdocumentatie 20 12 2013

Page 187

zo’n overeenkomst eenzijdig kan ontbinden, voordat de wederpartij een schriftelijke termijn heeft gesteld als bedoeld in art. 236, lid 1, respectievelijk 37, lid 1 FW. Bij de onder 4.5 genoemde brief heeft de bewindvoerder schriftelijk verklaard zoals daar weergegeven. Door deze verklaring, die op één lijn moet worden gesteld met de verklaring van 6:267 BW, heeft de bewindvoerder de overeenkomst eenzijdig ontbonden. In een geval als het onderhavige betekent dit dat voor een actie tot nakoming van de zijde van de wederpartij geen ruimte meer bestaat – en derhalve ook niet voor verificatie van een p.m. post voor na het faillissement verschenen koopsomtermijnen, renten en kosten, zodat deze p.m. post – wat er overigens van zij – verder buiten beschouwing kan worden gelaten. Mondial komt echter wel een vordering tot schadevergoeding terzake toe. De vordering uit hoofde van deze schadevergoeding leent zich voor verificatie. Bij conclusie van eis heeft Mondial als productie 4 een specificatie overgelegd van de door haar gestelde schade. De curator heeft deze specificatie betwist, onder andere stellende dat Mondial deze specificatie met deugdelijke en concrete bewijsstukken moet staven, waaronder betaalbewijzen, waaruit blijkt, dat Mondial ten gevolge van het annuleren van de overeenkomst daadwerkelijk schade heeft geleden. 4.7. Dit verweer treft doel. Dergelijke stukken zijn tot op heden in de procedure niet overgelegd, en het hof zal Mondial dan ook in de gelegenheid stellen alsnog bij akte de nodige verificatoire bescheiden (waaronder met name betaalbewijzen) in het geding te brengen om de juistheid van haar vordering aan te tonen. Daarbij geldt dat de stelling van de curator dat bepaalde kosten niet in aanmerking komen bij de schadeberekening, omdat zij verdisconteerd zijn in de koopprijs (onder andere blijkende uit de punten 13, 15 en 17 van de conclusie van dupliek) niet gevolgd kan worden, aangezien de koopprijs niet is betaald of kan worden geverifieerd. Voorts geldt dat na 1 december 2000 – de datum van de voorlopige surseance van betaling – opgekomen rente op grond van het bepaalde bij de artikelen 260 en 128 FW niet voor verificatie in aanmerking komt. 5. Slotsom Het vorenoverwogene betekent dat de zaak naar de rol zal worden verwezen teneinde Mondial in de gelegenheid te stellen de door haar gestelde schade met verificatoire bescheiden te staven. De curator zal hierop vervolgens bij akte kunnen reageren. 6. Beslissing Het hof: • • •

verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag 19 februari 2004 voor het nemen van een akte aan de zijde van Mondial tot het hiervoor onder 4.7 omschreven doel; houdt iedere verdere beslissing aan; bepaalt – voorzover rechtens vereist – dat beroep in cassatie van deze uitspraak niet dan tegelijk met dat tegen het eindarrest zal kunnen worden ingesteld.

» Noot 1. Dit arrest betreft het hoger beroep van het tussenvonnis van de Rechtbank Alkmaar d.d. 4 april 2002 («JOR» 2002/108, m.nt. JJvH) en het eindvonnis van 19 december 2002 (n.g.). De verkoper van een reuzenrad vordert in het faillissement van zijn koper verificatie van de (eerste termijn van de) verschuldigde koopsom. Het rad was ten tijde van het faillissement nog niet geleverd en de curator had, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder tijdens de voorafgaande surseance, al te kennen gegeven geen prijs meer op levering te stellen.

183


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.