Actualiteiten en jurisprudentie Contractenrecht III 0021

Page 86

bodemverontreiniging te wijzen. Aan de zijde van Smeets is overigens sprake van dwaling nu Smeets bij bekendheid met de toestand van het perceel dit perceel niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gekocht, hetgeen Ploum had moeten begrijpen. 4 Ploum heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer houdt — kort gezegd — het volgende in. Ploum heeft Smeets het schrijven van Gedeputeerde Staten per brief van 21 maart 1994 aan Smeets doen toekomen; door hierop eerst op 27 maart 1995 te reageren, heeft Smeets niet binnen bekwame tijd geprotesteerd zoals voorgeschreven bij art. 6:89 BW en art. 7:23 lid 1 BW, zodat haar vorderingen reeds op die grond moeten worden afgewezen. Bovendien heeft Smeets het verkochte aanvaard in de feitelijke staat waarin het zich ten tijde van de koop bevond; het betreft hier een exoneratiebeding. Van een in de transportakte neergelegde garantieverplichting is geen sprake. Ploum heeft overigens haar mededelingsplicht niet geschonden; zij heeft geen essentiële informatie achtergehouden. Zij is pas in september 1988 juridisch eigenaar geworden en was, totdat zij de brief van 17 februari 1994 van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg aan BP ontving, niet op de hoogte van de bodemverontreiniging en van de bouwverslagen van maart en april 1988 en al evenmin van de in opdracht van BP en buiten medeweten van Ploum in 1993 door Ingenieursbureau Van Limborgh Zuid BV opgesteld saneringsplan met daarbij gevoegd een indicatief bodemonderzoek en een nader onderzoek. Smeets heeft zelf haar onderzoeksplicht geschonden. Notaris H.J.M. Weijer — echtgenoot van Ploum en lasthebber van Ploum bij de verkoop aan Smeets — heeft aan Smeets voor het sluiten van de koopovereenkomst een ordner ter hand gesteld met alle stukken die betrekking hadden op het tankstation en die door Ploum in de loop der jaren waren verzameld, waaronder ook het rapport van Intron van maart 1988. Smeets heeft ermee volstaan slechts enkele door haar geselecteerde stukken in kopie mee te nemen. Ook al zouden het onderzoeksrapport van Intron van maart 1988 en de bouwverslagen niet ter inzage zijn verstrekt ‘quod uitdrukkelijk non’, dan nog was er geen enkele reden voor Smeets om aan te nemen dan wel erop te vertrouwen dat de bodem volledig gesaneerd en schoon was omdat uit het proces-verbaal van Intron d.d. 27 mei 1988 evident blijkt dat de in 1988 uitgevoerde sanering slechts een deelsanering betrof. Smeets had bovendien ook zelf een bodemonderzoek kunnen (moeten) doen. Smeets heeft niet gerechtvaardigd erop mogen vertrouwen dat de aan de transportakte gehechte stukken alle informatie over de bodemkwaliteit zouden bevatten. Ploum heeft niet de indruk gewekt dat het perceel geheel gesaneerd was. Aan Ploum kan geen onrechtmatig handelen worden verweten. Het beroep op dwaling gaat niet op nu de dwaling voor rekening van Smeets moet blijven aangezien Smeets als deskundige op het gebied van de exploitatie van tankstations de op haar rustende onderzoeksplicht heeft geschonden. 5 De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 25 mei 2000 — kort samengevat — overwogen als volgt. De in de transportakte onder art. 2 lid 3 opgenomen bepaling dat Smeets het gekochte aanvaardt in de feitelijke staat waarin het zich bevindt, houdt een exoneratieclausule in, zodat het beroep van Smeets opart. 7:17 BW (non-conformiteit) en op dwaling daarop in beginsel afstuit tenzij er door Ploum een garantie is verstrekt dan wel het beroep op de exoneratieclausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Van een garantie is geen sprake. Derhalve is in casu nog slechts relevant de — door Ploum betwiste — stelling van Smeets die daarop neerkomt dat Ploum op de hoogte was van de bodemverontreiniging en dat Ploum Smeets welbewust heeft misleid door het niet melden daarvan, in welk geval Ploum een onrechtmatige daad heeft begaan en zich niet kan beroep op de exoneratieclausule. De rechtbank heeft — onder aanhouding van iedere verdere beslissing — Smeets toegelaten te bewijzen dat Ploum bij het totstandkomen van de koopovereenkomst op de hoogte was van de aanwezige bodemverontreiniging en dat Ploum Smeets welbewust heeft misleid door die bodemverontreiniging niet te melden.

84


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.