AvdR Webinars

Page 25

3.2. De man verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, de door hem te betalen bijdrage voor [kind A] en [kind B] op nihil te stellen met ingang van 26 maart 2008, althans 25 juli 2008, althans met ingang van een zodanig datum als het hof juist zal achten. 3.3. De vrouw verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen. 4. Beoordeling van het hoger beroep 4.1. In tegenstelling tot hetgeen de vrouw betoogt, heeft de man het verschuldigde griffierecht voldaan binnen de daarvoor geldende termijn van vier weken na instellen van het hoger beroep, zodat hij daarin ontvankelijk is. Het hof zal dan ook het verzoek van de man in hoger beroep beoordelen. 4.2. De man voert in zijn tweede en derde grief aan dat de rechtbank ten onrechte heeft beslist dat de man niet-ontvankelijk is in zijn inleidend verzoek voor zover dat ziet op wijziging van de bijdrage voor [kind A] vanaf [datum] 2009 (de dag waarop [kind A] meerderjarig werd) en dat de man [kind A] zelfstandig in rechte had dienen te betrekken. Deze grieven slagen. Uit het in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering opgenomen stelsel met betrekking tot het verloop van de verzoekschriftprocedure vloeit voort dat het aan de rechter is te bepalen wie in een dergelijke procedure als belanghebbende wordt aangemerkt en in rechte wordt betrokken. De rechtbank heeft dit miskend door in de bestreden beschikking de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, voor zover dit betrekking heeft op de voor [kind A] vastgestelde bijdrage voor de periode vanaf [datum] 2009 op de grond dat de man heeft nagelaten [kind A] afzonderlijk in rechte te betrekken. Het hof heeft [kind A] als belanghebbende aangemerkt en hem in rechte in deze procedure betrokken door hem de gelegenheid te bieden een verweerschrift in te dienen en hem voor de behandeling ter zitting in hoger beroep op te roepen. De beslissing van de rechtbank met betrekking tot de niet-ontvankelijkverklaring van de man kan derhalve geen stand houden. 4.3. De eerste grief van de man houdt in dat de rechtbank terugwerkende kracht had moeten toekennen aan de wijziging van de bijdrage voor [kind B]. Deze grief faalt nu de man geen bijzondere feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan afwijking van de gebruikelijke ingangsÂŹdatum, zijnde de datum van het inleidend verzoekschrift (in dit geval: 8 juni 2010) gerechtvaardigd is. De man heeft voorts geen bewijs geleverd ten aanzien van zijn door de vrouw betwiste stelling dat hij gedurende zijn circa 2,5 jaar durende verblijf in Turkije geen enkel inkomen heeft verworven. 4.4. Het hof is voorts van oordeel dat de vierde grief van de man, inhoudende dat de rechtbank door uit te gaan van een volledige verdiencapaciteit aan de zijde van de man de ratio van de arbeidsongeschiktheidswetgeving heeft doorkruist, niet kan slagen. De man is in 2008 slechts gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard en heeft niet aangetoond dat hij vanaf 2008 heeft geprobeerd werk te vinden. Bovendien heeft de man niet weersproken de door de rechtbank vastgestelde omstandigheid dat hij heeft nagelaten het UWV-traject tot re-integratie te doorlopen. Onder die omstandigheden is de rechtbank naar het oordeel van het hof terecht uitgegaan van een volledige verdiencapaciteit zoals becijferd door het UWV. 4.5. Het hof heeft overigens geen aanleiding het oordeel van de rechtbank dat de man voor beide kinderen een bijdrage van â‚Ź 134,- kan betalen te herzien. 4.6. Dit leidt tot de volgende beslissing.

25


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.