Magna Charta Webinars

Page 34

De bevoegdheidsbeperkende maatregelen zijn op enig moment opgeheven en op 1 januari 2007 is [eiser] naast [medebestuurder 1] tot statutair directeur benoemd. Begin 2010 zijn er opnieuw onregelmatigheden bij Kneipp geconstateerd. Het accountantskantoor van Kneipp, PWC, is er bij de controle van de jaarstukken over het jaar 2009 achter gekomen dat met één van de grote klanten van Kneipp, Parashop in Frankrijk, een ongebruikelijke factureringsafspraak bestond. Om de omzet van Kneipp France, de dochtervennootschap van Kneipp, kunstmatig hoger te laten lijken, zijn aan Parashop in 2008 goederen geleverd. Deze goederen zijn daarna, in 2009, grotendeels (ca. 90%) weer aan Kneipp teruggeleverd. Parashop ontving daarnaast voor de schijn een creditnota. Het geld voor de terug geleverde goederen werd vervolgens echter niet aan Parashop overgemaakt. De creditnota werd ook niet aangemaand of in de boekhouding van Kneipp opgenomen. Volgens Kneipp waren [eiser], [medebestuurder 2] en [A] gezamenlijk het brein achter deze constructie. Deze medewerkers zijn daarom op 16 februari 2010 naar Würzburg ontboden. Daarbij is door [medebestuurder 1] aangegeven dat voortaan dergelijke praktijken niet meer mochten voorkomen. In september 2010 werd duidelijk dat er op dat moment een tweede schijnhandel met dezelfde afnemer gaande was. Deze schijntransactie was in de loop van 2009 beraamd (oktober/november 2009). Daarbij was de afspraak echter, anders dan bij de eerste operatie, dat er helemaal geen goederen meer geleverd zouden worden. Parashop kreeg, kort gezegd, slechts een factuur en een leveringsbon en later een creditnota, zonder dat er goederen naar Parashop geleverd en door haar geretourneerd hoefden te worden. Tegelijk werden de gefactureerde goederen van een opslagpunt van Kneipp ondergebracht bij een transportbedrijf waarmee Kneipp normaalgesproken helemaal geen zaken deed (transportfirma [bedrijf 2] te [vestigingsplaats]). Op deze wijze konden de goederen nogmaals worden verkocht. Het doel van de hele transactie was wederom de omzetresultaten van Kneipp France en daarmee de omzetcijfers van Kneipp kunstmatig te verhogen. [A] heeft een klokkenluidersrol gespeeld waardoor de zaak aan het licht is gekomen. [A] heeft verklaard dat, evenals bij de eerdere schijntransactie met Parashop, hij tezamen met [eiser] en [medebestuurder 2] het brein vormde achter deze transactie. Kneipp heeft haar feitenrelaas op dit punt onderbouwd met een gedetailleerde verklaring van [A] en de onder 2.4., 2.6., 2.7. en 2.9. tot en met 2.12. vermelde e-mailberichten. 5.27. Ten aanzien van de gang van zaken omtrent Parashop heeft [eiser] aangegeven dat de Parashop transactie is geïnitieerd en geëffectueerd door [A]. Daarnaast stelt hij dat zowel [medebestuurder 1] als [hoofd boekhouding] van de transactie op de hoogte zijn geweest. Kneipp heeft die nadere stellingen van [eiser] gemotiveerd betwist. [eiser] heeft zijn stellingen vervolgens onvoldoende onderbouwd. Uit de onder 2.5. vermelde notulen van de GL Kreiss van 11 november 2009 blijkt dat de extra levering aan Parashop ter waarde van € 300.000,00 ter sprake is gekomen maar hieruit blijkt niet dat eveneens het bijbehorende gevolg dat deze goederen (grotendeels) retour zouden komen in de loop van 2010 is besproken. Ook de opmerking van [medebestuurder 1] uit het onder 2.8. vermelde e-mailbericht van 17 februari 2010 omtrent de ‘houdbaarheidsproblematiek’ kan de conclusie niet rechtvaardigen dat hij op de hoogte was van de schijntransactie met Parashop. Met Kneipp is de rechtbank van oordeel dat hieruit slechts een algemene conclusie kan worden getrokken dat er kennelijk ten aanzien van de verkoop van bepaalde producten met een beperkte houdbaarheidsdatum verkoopacties noodzakelijk

34


Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.