AvdR Webinar

Page 216

Osby-arrest, a.w., rov. 2. [63] HR 19 februari 1988, LJN-index AG5761, NJ 1988, 487 m.nt. G (Albada Jelgersma II). Het Albada Jelgersma I-arrest (HR 13 september 1985, LJN-index AC3181, NJ 1987, 98 m.nt. CJHB), dat ziet op de contractuele aansprakelijkheid van Albada Jelgersma, is voor de onderhavige zaak niet relevant. Zie voorts tevens in gelijke zin als Osby en Albada Jelgersma II HR 2 november 1984, LJN-index AG4892, NJ 1985, 446 m.nt. Ma. (Blok/De Haan) en HR 9 mei 1986, LJN-index AC0866, NJ 1986, 792 m.nt. G (Keulen/BLG). [64] Albada Jelgersma II-arrest, a.w., rov. 3.3. Zie ook Bakkerus, a.w., p. 269 en 270. [65] Bakkerus, a.w., p. 270-279. [66] Vgl. de kenbaarheid voor de bestuurder van een vennootschap in het Beklamel-arrest: de bestuurder is aansprakelijk als hij namens de vennootschap schulden aangaat, waarvan hij weet of behoort te weten dat de vennootschap deze niet zal kunnen voldoen. [67] Bakkerus, a.w., p. 273-278. [68] Deterink & Prinsen, a.w., p. 163, 166 en 167. Ik laat hierbij buiten beschouwing de (in casu niet aan de orde zijnde) mogelijkheid dat een bank zich als ware zij bestuurder met het beleid en de gang van zaken binnen de vennootschap bezighoudt, bijvoorbeeld in het kader van een reorganisatie, en alsdan ex art. 2:138/248 lid 7 BW aansprakelijk kan zijn. [69] HR 17 februari 1995, LJN-index ZC1641, NJ 1996, 471 m.nt. WMK (Mulder q.q./CLBN). [70] HR 23 april 1999, LJN-index ZC2940, NJ 2000, 158 m.nt. WMK (Van Gorp q.q./Rabobank). [71] HR 19 november 2004, LJN AR3137, NJ 2005, 199 m.nt. PvS (ING/Gunning q.q.); vgl. N.E.D. Faber, TvI 2005, p. 53 e.v. [72] Of dit argument doorslaggevend is, kan men zich afvragen, nu in Mulder q.q./CLBN ook een alternatief voorhanden was, nl. mededeling van het pandrecht aan de debiteuren van de pandgever. [73] Inleidende dagvaarding, producties 25 en 29. [74] De term is gemunt door Hartkamp, ‘Onrechtmatige uitbetaling door de notaris van een onder hem gestort depot en opvolgend faillissement van de belanghebbende’, in: Quod Licet (Kleijn-bundel), 1992, p. 110. [75] H.C.F. Schoordijk, De notariële en andere derdenrekeningen, 2003, p. 5; R.M. Avezaat, De kwaliteitsrekening, 2002, p. 64; W.M. Kleyn, WPNR 2006/6667; P.C. van Es, WPNR 2001/6451; E.C.M. Wolfert, WPNR 2006/6670; Vgl. A.F. Salomons, WPNR 2001/6442. Minder juist is m.i. de opvatting van Kraan, WPNR 2005/6608 volgens wie de notaris vóór het passeren van de akte de koopsom voor de koper houdt en na de akte voor de verkoper. [76] B.M.J. Waaijer, De notaris als regisseur van geldstromen (Van Velten-bundel 2003), p. 311. [77] Voor een bijzondere kwaliteitsrekening heeft de Hoge Raad in HR 12 januari 2001, LJN AA9441, JOR 2001, 50 m.nt. Kortmann en Steneker aangenomen dat een gemeenschappelijk vorderingsrecht bestond. Dit arrest is kritisch ontvangen, vooral omdat niet duidelijk wordt waarom een gemeenschap bestaat indien koper en verkoper een vordering onder complementaire voorwaarden hebben; vgl. Asser-Mijnssen-De Haan

216


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
AvdR Webinar by Academie voor de Rechtspraktijk - Issuu