Zwevegemse Woordenschat

Page 40

kneukeien, kneukelde, gekneukeld ww een pen of potlood zodanig vasthouden dat de knokkel van de wijsvinger een rechte hoek vormt kneust, -en, -je m znw l ) stuk been met vlees 2) zie keppe knibbelen, knibbelde, geknibbeld ww haarkloven kninzen, kninzde, gekninzd ww knagende pijn doen minnen tand kninst o! drie daogen knobel, -s, -ke (knobbel) m znw 1) toegehaalde lus (knoop) doe ne knobel in eitie neusdook, da-je 't nie en vergeet 2) knoest, verharding da hoot zit vttl knobels 3) als dim kleine man of vrouw knoddig bnw bevallig, snoezig knoesel, -s, -ke m znw enkelgewricht Knokkeskole, d' ode Knokkeskole bij het begin van de 20e eeuw was er een schooltje op de zuidoostelijke hoek van de Elleen de Lettenhofstraat knoteren, knoterde, geknoterd ww zijn misnoegen uiten knoterirre, -rirs, -rirke m znw geknoter geen mv of dim o znw knuf, knuffen, -ke m znw kuch nen drooège hntf knuffen, knuf te, geknuft ww zijn keel schrapen kobbe, -n, -ke v znw spin heure dooê gebaeren leenk een kobbe kobbejaoger, -s, -ke m znw l) ragebol 2) een bos verwilderd haar kobbenette, -n, -netse v znw spinnenweb koei-ooêge, -n, -ooêgske v znw spiegelei koeiplekke, -n, -plekske v znw kleine pachthoeve koeiplote, -n, -plootse v znw vrouw, zelfst. nw. om een oneerlijk veehandelaar aan te duiden zie ook pleute koekeloeren, koekeloerde, gekoekeloerd ww zonder duidelijk besef van de situatie staan te kijken zie ook geuien koer, -en, -ke (Frans cour) m znw 1) open plaats bij huis of gebouw 2) speelplaats 3) toiletruimte koeroste bnw zo ros als een koe (gezegd van haren zowel als van voorwerpen)

koes(j)ebak, -bakken, -ske (Frans couche) m znw broeibak koke, -n, kookske m znw koek 't es ol koke ieenen dïeeg(ze zijn van hetzelfde slag) koke, de koke altijd met lidwoord (bij Slosse: de koeke aen 't herte gespannen) m znw tuberculose van het buikvlies, die een beklemmend gevoel geeft rond de onderste ribben. Hoewel hij niet de patroon van de parochie is, wordt in een zijkapel van de Sint-Amanduskerk te Zwevegem de Heilige Dominicus de Guzman aangeroepen tegen deze kwaal; nadat ze enkele malen biddend rond de kerk waren gestapt kregen de bedevaarders vroeger van de pastoor een gewijde koek om op te peuzelen en een lint (een soort veter) dat ze bij thuiskomst om het beklemde lichaamsdeel van de zieke moesten spannen. kokegoe(d) (koekegoed) bnw door en door goed van aard kokens alleen mv v znw ruiten in het kaartspel kokesse, -n, kokeske v znw kokkin koktand, -en, -je m znw zie kaoktand kolleblome, -n, -bloomke v znw wilde papaver kolsïe, -n, -tje m znw verharde straatweg ze leggen der de kolsie mee (er is een teveel van die soort) een grote verbindingsweg noemt men in Zwevegem evenwel geen kolsie, maar baene of briee baene (nu meestal de ode baene), of verder nog de baene naer ... (Gent, Brugge, Odenaerde) kolsielegger, -s, -ke m znw straatmaker kolsiestieen, -en, -stientje m znw kassei kolverkniedte (gaon, looêpen) bw met Xbenen (gaan, lopen) kolvertootje, -s is dim o znw leeuwebekje komere, -n, komeerke (Frans commère) v znw kwaadspreekster kooèlie, -s, -tje (volgens De Bo van kooien, W- VI. voor Vlaamse gaai) m znw sul kooêlkapper, -s, -ke m znw zelfstandig groententeler, meestal gevestigd aan de rand van een stad

38


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.
Zwevegemse Woordenschat by Amantine - Issuu